• No results found

Stichting Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. In liquidatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Stichting Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. In liquidatie"

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liquidatieverslag over het boekjaar 2021

In liquidatie

Stichting Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. in liquidatie Brugwal 11, 3432 NZ Nieuwegein

Website: www.pensioenfondshenkel.nl Ingeschreven in het Handelsregister van

de Kamer van Koophandel onder nummer 41199743

(2)
(3)

Inhoud

Pagina

Bestuur en organisatie 5

Voorwoord 7

Meerjarenoverzicht 11

Verslag van het bestuur

Het pensioenfonds 13

Organisatie pensioenfonds 15

Collectieve waardeoverdracht en liquidatie 16

Financiële positie 19

Pensioenregeling 21 Communicatie 23 Beleggingen 24

Actuariële analyse resultaat 27

Uitvoeringskosten 30 Governance 33

Wet- en regelgeving 35

Uitbestedingsbeleid 39 Risicomanagement 39

Vooruitblik 2022 45

Verslag van de Visitatiecommissie

Samenvatting bevindingen en aanbevelingen van de

Visitatiecommissie 47

Reactie van het bestuur op de bevindingen van

de Visitatiecommissie 49

Verslag van het Verantwoordingsorgaan Oordeel van het Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. 51 Reactie van het bestuur op het oordeel van het

Verantwoordingsorgaan 52

(4)

Pagina

Liquidatiejaarrekening

Balans per 31 december 2021 54

Staat van baten en lasten over 2021 56

Kasstroomoverzicht over 2021 57

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 58 Toelichting op de balans per 31 december 2021 / 2020 64 Toelichting op de staat van baten en lasten 71 Risicoparagraaf 74

Gebeurtenissen na balansdatum 80

Overige gegevens

Bepalingen resultaatbestemming 81

Actuariële verklaring 82

Controleverklaring onafhankelijke accountant 84 Bijlagen

Begrippenlijst 95

(5)

Samenstelling Bestuur/Vereffenaars per 31 december 2021

Onafhankelijke voorzitter Dhr. P.J.M. Akkermans (1955)

Niet-vertegenwoordigende leden Mevr. E. Wiertz (1985) Dhr. P.J.C. van Eekelen (1944)

Leden namens de werkgever Dhr. A.M.J. de Bekker (1946) Dhr. H.M.E. Janssen (1955) Leden namens de werknemers Dhr. A. Benschop (1962) Lid namens de pensioengerechtigden Dhr. E. de Boer (1943) Verantwoordingsorgaan

Lid namens de werkgever Dhr. W.F.E. Klaassen (1946) Lid namens de werknemers Dhr. E. Dijkshoorn (1967)

Lid namens de pensioengerechtigden Mevr. J.J.F. Zandvoort – van den Tol (1951) Visitatiecommissie

Mevr. A. Plat (1988)

Dhr. A.J.M. van Amerongen (1969) Dhr. E.C.H. Klijn (1963)

Sleutelfunctiehouders

Risicobeheer Mevr. E. Wiertz Interne Audit Dhr. P.J.M. Akkermans

Actuarieel Dhr. T.J.R. Veerman

Bestuur en organisatie

(6)

Externe dienstverlening

Administratie en advies AZL N.V., Heerlen Adviserend actuaris AZL N.V., Heerlen

Waarmerkend actuaris Willis Towers Watson B.V., Amstelveen Accountant KPMG Accountants N.V., Utrecht Compliance en Privacy officer Mevr. J. Verhulst

Vermogensbeheerder BlackRock (Netherlands) B.V., Amsterdam (tot juli 2021) Custodian State Street Bank and Trust, Amsterdam (tot juli 2021)

(7)

Voorwoord

Hierbij bieden wij u het liquidatieverslag over 2021 aan van Stichting Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. in liquidatie (verder in dit verslag kortweg Pensioenfonds Henkel, het pensioenfonds of het fonds). Dit liquidatieverslag is tegelijkertijd het jaarverslag, waarmee het bestuur verantwoording aflegt over 2021.

Het fonds is op het moment van schrijven van dit verslag in liquidatie. Daarover wordt hierna uitgebreid verslag gedaan. Omdat het fonds in liquidatie is, is het bestuur op grond van art. 16 lid 2 van de statuten belast met de zogenoemde vereffening. De bestuurders zijn daardoor tevens de vereffenaars. Om het in dit verslag eenvoudig te houden spreken we hierna alleen van bestuur, waarmee dan bestuur en/of vereffenaars bedoeld worden.

Met dit verslag legt het bestuur, zoals gezegd, verantwoording af over het gevoerde beleid in het verslagjaar 2021. Dit is het laatste jaarverslag van het fonds. In dit jaarverslag legt het bestuur tevens rekening en verantwoording af van de vereffening over de periode vanaf het besluit tot liquidatie. Daar waar gesproken wordt over jaarverslag moet dit tevens worden gelezen als liquidatieverslag en andersom. En daar waar wordt gesproken over jaarrekening moet dit tevens worden gelezen als de rekening en verantwoording van de vereffening over de periode vanaf het besluit tot liquidatie (liquidatierekening). In het verslag is begrepen een aanvulling over de periode na 2021 tot aan de daadwerkelijke liquidatie. In die periode zal het bestuur, zoals gezegd, in zijn hoedanigheid van vereffenaars, dit verslag als definitief liquidatieverslag indienen.

Splitsing financiële positie

In dit verslag geven wij inzicht in de financiële positie en pensioengerelateerde ontwikkelingen bij het fonds. Voor de financiële positie maken wij in dit verslag onderscheid naar het moment halverwege het jaar en het einde van het jaar. Gedurende het eerste halfjaar was het fonds nog volledig zelf verantwoordelijk voor en belast met de uitvoering van de pensioenregeling. Vanaf 7 juli 2021 zijn de pensioenverplichtingen overgedragen via herverzekering aan Nationale-Nederlanden. In verband daarmee zijn de beleggingen kort daarvoor liquide gemaakt. Kort daarna zijn de liquide middelen overgedragen aan Nationale-Nederlanden. In het tweede halfjaar is dus in financieel opzicht slechts sprake van beperkt beheer geweest door het fonds zelf.

Uitkering van de pensioenen

De pensioenuitkeringen zijn tot en met oktober 2021 feitelijk nog door het fonds verricht. Deze pensioenuitkeringen zijn economisch gezien sinds de herverzekering vanaf 7 juli 2021 voor rekening en risico van Nationale-Nederlanden. Vanaf november 2021 worden de pensioenen ook feitelijk door Nationale-Nederlanden uitgekeerd. Dat kon nadat de volledige pensioenadministratie zonder problemen was overgedragen. Dit was een gevolg van de collectieve waardeoverdracht per 1 november 2021.

Collectieve waardeoverdracht pensioenen en liquidatie

De verreweg belangrijkste gebeurtenis in het verslagjaar is het besluit tot liquidatie van het fonds geweest.

Sinds 2012 is Pensioenfonds Henkel een gesloten fonds zonder actieve deelnemers. Vanaf dat moment heeft het voornemen bestaan om de pensioenverplichtingen over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder zodra dat financieel haalbaar zou zijn. Jarenlang zaten de omstandigheden tegen, maar in 2021 zijn de ontwikkelingen rondom een mogelijke collectieve

waardeoverdracht en liquidatie van het pensioenfonds vrij plotseling in een stroomversnelling geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het besluit tot liquidatie van het pensioenfonds, voorafgegaan door overdracht van de pensioenenverplichtingen naar verzekeraar Nationale-Nederlanden.

In de paragraaf  ‘Collectieve waardeoverdracht en liquidatie” verderop in dit verslag leest u hier meer over.

(8)

Going concern situatie en overdracht

Totdat het fonds zijn verplichtingen overdroeg aan Nationale-Nederlanden, was sprake van going concern. Het pensioenfondsbedrijf ging dan ook gewoon door tot het moment van overdracht. Deze vond plaats medio 2021. Om precies te zijn op 7 juli 2021. Feitelijk zijn de pensioenverplichtingen vanaf 7 juli 2021 ondergebracht bij Nationale-Nederlanden. Tot medio 2021 doen we dan ook verslag als going-concern.

Een volgend belangrijk moment is 1 november 2021. Op dat moment heeft formeel, na “geen bezwaar” van De Nederlandsche Bank (DNB), de collectieve waardeoverdracht van de pensioenverplichtingen aan Nationale-Nederlanden plaatsgevonden. De vereiste zorg voor de overdracht van de resterende beleggingen en voor de aansluitende verzorging van de pensioenuitkeringen, alsmede de bijbehorende communicatie-, rapportage- en andere wettelijke verplichtingen is daarbij in acht genomen.

Financiële situatie

Bij de voorgenomen overdracht van de pensioenverplichtingen speelde de financiële situatie van het fonds een belangrijke rol. Die financiële situatie wordt gemeten aan de hand van de dekkingsgraad, die de graadmeter is in hoeverre het fonds genoeg geld in huis heeft om de pensioenverplichtingen te kunnen nakomen.

Na de scherpe daling van de dekkingsgraad in de eerste helft van 2020 trad in de tweede helft van 2020 herstel op in de financiële situatie; een herstel dat zich verder heeft voortgezet in 2021. Aan het begin van het boekjaar bedroeg de dekkingsgraad 118,3%. Eind juni, het moment voor overdracht, was de dekkingsgraad opgelopen tot 124,7%. Door deze gunstige financiële ontwikkeling hoefde in het verslagjaar geen bijstorting vanuit de werkgever Henkel te worden gedaan.

De volledige verantwoording over het financiële deel van geheel 2021 is opgenomen in de jaarrekening bij dit verslag.

Covid-19

Al in 2019 leek het erop dat het fonds tot overdracht en liquidatie zou kunnen overgaan. Het “ideale” moment leek toen binnen handbereik. De Covid-19-pandemie heeft dat plotseling verstoord. Covid-19 leidde tot uitzonderlijk zwaar weer op de financiële markten begin 2020, waardoor overdracht en liquidatie moesten worden uitgesteld.

Na augustus 2020 trad herstel op en verbeterden onverwacht snel de kansen op een mogelijk spoedige overdracht en daaropvolgende liquidatie van het pensioenfonds. De ontwikkelingen in de eerste maanden van 2021 brachten de kansen voor een overdracht dus weer binnen bereik.

Voor de operationele werkzaamheden had Covid-19 in 2021 net als in het voorgaande jaar nauwelijks consequenties. De

administratieve zaken werden onveranderd uitgevoerd. Wel verplaatste het werk zich van kantoren naar de huiskamer. Vergaderingen werden van bijeenkomsten in vergaderruimten tot virtuele ontmoetingen via het scherm. Gezien de ontwikkelingen die geleid hebben tot de voorgenomen overdracht en liquidatie was wel sprake van een aanmerkelijk hogere vergaderfrequentie.

Toeslagverlening

Voor de toeslagverlening moet het fonds uitgaan van de beleidsdekkingsgraad. Deze is het gemiddelde van de laatste twaalf maandelijkse dekkingsgraden. Op basis van de beleidsdekkingsgraad einde 2020 van 111,4% heeft het bestuur besloten per

1 januari 2021 een beperkte toeslag op de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen te verlenen van 0,17%. Een hogere toeslag was niet mogelijk. Wet- en regelgeving beletten dat zolang de beleidsdekkingsgraad niet op een aanmerkelijk hoger niveau ligt. Deze beperkte indexatie compenseert slechts een deel van de opgetreden prijsinflatie in het voorafgaande jaar.

Het bestuur is verheugd te kunnen melden dat de financiële positie medio van het jaar –dus op het moment van overdracht– zodanig was verbeterd dat voldoende middelen beschikbaar waren om de (sinds 2012) opgelopen achterstand in toeslagverlening in één keer goed te kunnen maken door de verlening per 1 juli 2021 van een eenmalige toeslag van 10,13%. Verderop in dit verslag gaan wij daar nader op in. Wel vermelden wij hier alvast dat dankzij de financiële positie op het moment van overdracht het fonds in staat was om naast de eenmalige toeslagverlening van 10,13% ook voor de toekomst een bepaalde indexatie veilig te stellen. Elk jaar zal Nationale-Nederlanden vanaf 2022 op 1 januari een toeslag van 1,26% op de op dat moment bestaande pensioenaanspraken en pensioenrechten verlenen.

(9)

Het nieuwe pensioenstelsel (NPS)

Na het bereikte Pensioenakkoord in juni 2020 verscheen een hoofdlijnennotitie over het beoogde nieuwe pensioenstelsel. Het bestuur heeft in zijn overwegingen meegenomen of, en zo ja welke aspecten daarvan meegenomen zouden moeten worden bij de besluitvorming over een eventuele overdracht en liquidatie. Het bestuur heeft de ontwikkelingen met betrekking tot het NPS tot aan het besluit tot liquidatie op de voet gevolgd. De onzekerheden alsmede het vooralsnog ver weg liggende tijdstip van verwachte invoering maakten het voor het bestuur niet mogelijk om concrete afspraken te maken bij de overdracht met betrekking tot de mogelijkheden die het NPS gaat bieden. Het was en is zelfs nu nog niet duidelijk of voor een gesloten fonds als Henkel het NPS van toepassing zou zijn, dan wel het bestaande FTK zou blijven gelden.

Gebruikte begrippen

Zoals gebruikelijk verwijzen wij naar de aan het einde van dit verslag opgenomen begrippenlijst. Bij de behandeling van de verschillende onderwerpen kan namelijk, helaas, niet altijd worden ontkomen aan het gebruik van vaktermen.

(10)
(11)

Eind Medio

2021 2021 2020 2019 2018 2017

Aantallen

Deelnemers 0 2 2 2 2 2

Gewezen deelnemers 0 273 293 302 331 347

Pensioengerechtigden 0 442 440 455 463 465

Totaal 0 717 735 759 796 814

Financiële gegevens (in duizenden euro)

Toeslagen

Indexatie actieven 1) 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Indexatie inactieven 0 10,13% 0,17% 0,43% 0,22% 0,00%

Beleggingen

Belegd vermogen 2) 0 124.753 126.779 119.593 107.089 111.016

Beleggingsopbrengsten 0 2.095 10.198 15.857 -354 1.369

Rendement op basis van total return 0 -1,7% 8,8% 15,0% -0,3% 1,2%

Reserves

Algemene reserve 0 24.672 19.619 14.759 10.273 12.700

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen

voor risico pensioenfonds 0 100.178 107.044 104.940 96.884 98.258

Voorziening niet opgevraagde pensioenen 0 99 99 95 87 109

Totaal technische voorzieningen 0 100.277 107.143 105.035 96.971 98.367

Voorziening pensioenverplichtingen

voor risico onderneming 0 0 0 0 0 21

1) Niet van toepassing vanwege eindloonregeling. Het opgebouwde pensioen groeit mee met de stijging van het loon.

2) Inclusief derivaten opgenomen aan de passivazijde van de balans.

Meerjarenoverzicht

(12)

Eind Medio

2021 2021 2020 2019 2018 2017

Pensioenuitkeringen 0 1.556 3.152 3.243 3.321 3.305

Solvabiliteit en dekkingsgraden

Pensioenvermogen 0 19.619 126.792 119.794 107.244 111.067

Pensioenverplichtingen 0 100.277 107.143 105.035 96.971 98.367

Aanwezige dekkingsgraad 1) n.v.t. 124,7% 118,3% 114,1% 110,6% 112,9%

Beleidsdekkingsgraad 2) n.v.t. 118,2% 111,4% 112,3% 113,4% 112,1%

Vereiste dekkingsgraad n.v.t. 114,8% 114,6% 114,1% 114,6% 115,7%

Minimaal vereiste dekkingsgraad n.v.t. 104,0% 104,0% 104,0% 104,0% 104,0%

1) De dekkingsgraad wordt berekend door het pensioenvermogen (totaal van de activa minus kortlopende schulden) te delen door de technische voorzieningen. Per 1 januari 2015 wordt de actuele dekkingsgraad op een nieuwe methodiek berekend door rekening te houden met het totale vermogen en de totale voorzieningen van het pensioenfonds.

Dit betekent dat vanaf 2015 het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen zijn verhoogd met respectievelijk de beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers.

2) De beleidsdekkingsgraad is bepaald als de 12-maands gemiddelde dekkingsgraad waarbij voor het einde van een kwartaal de dekkingsgraad wordt gebruikt zoals gerapporteerd in de K-Staten DNB en voor het einde van het jaar de dekkingsgraad wordt gebruikt zoals gerapporteerd in de J-staten DNB.

(13)

Verslag van het bestuur

Het pensioenfonds

Introductie

Pensioenfonds Henkel Nederland B.V. in liquidatie is een ondernemingspensioenfonds en verbonden aan de onderneming Henkel Nederland B.V. Het pensioenfonds heeft de stichting als rechtsvorm, werd opgericht in augustus 1943 en is statutair gevestigd in Amsterdam. In overeenstemming met de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2021. De in het verslag vermelde bedragen zijn, tenzij dit anders is aangegeven, steeds in duizenden euro’s.

In augustus 2020 is het bestuur uitgebreid met nieuwe leden. Na een eerste kennismaking en overleg tussen het bestuur in de nieuwe samenstelling en de sponsor in december 2020 is vanaf begin 2021 gewerkt aan het voorbereiden van een collectieve waardeoverdracht. Dat werd mede ingegeven door de sterke verbetering van de financiële positie van het fonds. Tegelijkertijd bleef het beleid gericht op het moeten voortgaan als zelfstandig pensioenfonds tot het moment dat zekerheid bestond dat de collectieve waardeoverdracht kon plaatsvinden. Niettemin stond de voorbereiding van de collectieve waardeoverdracht en de daadwerkelijke transitie naar uiteindelijk de verzekeraar Nationale-Nederlanden tot medio het jaar centraal.

Op 7 juli 2021 heeft het voltallige bestuur unaniem het besluit genomen tot collectieve waardeoverdracht van de bij het pensioenfonds opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten naar Nationale-Nederlanden overeenkomstig artikel 84 van de Pensioenwet.

Daaraan voorafgaand was reeds besloten om direct over te gaan tot herverzekering van de pensioenverplichtingen bij de betreffende verzekeraar tot het moment van collectieve waardeoverdracht. Het bestuur heeft daarbij 1 november 2021 als voorgenomen overdrachtsdatum vastgesteld, mits toezichthouder DNB hiertegen geen bezwaar zou maken.

Op 14 september 2021 heeft DNB het pensioenfonds laten weten geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen collectieve waardeoverdracht. Vanaf dat moment werd alle aandacht gericht op de afronding van de collectieve waardeoverdracht, die inderdaad op 1 november plaatsvond.

Doelstelling

De statutaire doelstelling van het pensioenfonds is steeds geweest het verzekeren van ouderdoms- en nabestaandenpensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemers. In het kort hield dat het volgende in:

Het ouderdomspensioen gaat in op de 65-jarige leeftijd, tenzij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot uitstel, en is een aanvulling op de AOW-uitkering die door de overheid wordt uitbetaald. Het nabestaandenpensioenen wordt in geval van overlijden van de (gewezen) deelnemer aan diens nagelaten betrekkingen (partner en/of kinderen) uitgekeerd. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer kan de pensioenopbouw worden voortgezet.

Sinds 1 augustus 2012 is de opbouw van pensioen voor de op dat moment nog actieve deelnemers geëindigd. Aanleiding daartoe was het besluit van Henkel Nederland B.V. per die datum voor al zijn werknemers een nieuwe pensioenregeling te introduceren, waarvan de uitvoering niet bij pensioenfonds Henkel werd ondergebracht. Sinds 1 januari 2004 was de door het pensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling overigens al gesloten en werden geen nieuwe deelnemers meer in het pensioenfonds opgenomen.

(14)

Missie, visie en strategie

De missie, visie en strategie van het fonds werden ieder jaar weer door het bestuur bezien en zo nodig aangepast aan nieuwe omstandigheden. Dat gebeurde vanuit de toen geldende going-concern situatie.

Aan de missie, visie en strategie heeft het bestuur in 2021 in het bijzonder invulling gegeven door de voorbereiding op de

voorgenomen collectieve waardeoverdracht. Het bestuur heeft daarbij de evenwichtige belangenafweging van alle belanghebbenden bij het pensioenfonds, ook die van de sponsor, zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd. De belangrijkste uitkomst daarvan is dat een eenmalige inhaalindexatie van 10,13% plaatsvond en voor de toekomst jaarlijks een indexatie van 1,26% zal worden verleend.

Met het besluit tot overdracht en liquidatie geeft het fonds invulling aan zijn visie dat het voortbestaan van het fonds in de veranderde omstandigheden, zoals de steeds verder aangescherpte wet- en regelgeving voor pensioenfondsen, niet langer houdbaar zou zijn.

Daarmee is een verdere strategie niet langer nodig. De strategie die overblijft is de maatregelen te nemen die leiden tot verdere afronding van het proces van de liquidatie.

Voor de volledigheid is hieronder in een kader de missie, visie en strategie zoals die gold opgenomen.

In de missie is beschreven waarvoor het fonds staat, wat de bestaansgrond is en welke waarden en identiteit het fonds kenmerken.

De missie van het Pensioenfonds is als volgt geformuleerd:

Missie

Het pensioenfonds wil een goede invulling geven aan de uitvoering van de pensioenregeling die door de sponsor (Henkel Nederland B.V.) bij het pensioenfonds is ondergebracht. De uitvoering van de regeling dient correct, maatschappelijk verantwoord en (kosten)efficiënt te geschieden en in de besluitvorming staat een evenwichtige afweging van de belangen van de verschillende stakeholders centraal. Het streven is een duurzame en betrouwbare situatie te creëren waarin de financiële verplichtingen nagekomen en de ambities waargemaakt zullen worden.

In de visie wordt beschreven waarvoor het fonds gaat, welke zienswijze, welk toekomstbeeld ten grondslag ligt aan het handelen van het fonds. De visie van het pensioenfonds is als volgt geformuleerd:

Visie

In de pensioensector volgen de veranderingen elkaar de laatste jaren in een steeds hoger tempo op. Deze veranderingen, de toegenomen onzekerheid over de hoogte van het pensioen, het moment van pensionering en de ongunstige berichtgeving over de financiële situatie van pensioenfondsen, gepaard gaand met geen of slechts gedeeltelijke indexatie, hebben het vertrouwen in pensioenfondsen geen goed gedaan.

Het bestuur verwacht dat de hiervoor genoemde ontwikkelingen ook in de komende jaren hun weerslag zullen hebben op de omgeving van pensioenfondsen. Zo zal de introductie van een nieuw pensioenstelsel wederom tot belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving leiden. Tegelijkertijd zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat de totale uitvoeringskosten waarschijnlijk verder zullen stijgen.

Het pensioenfonds is op grond van de hiervoor geschetste verwachte ontwikkelingen en de verwachte krimp van het deelnemersbestand onveranderd van mening dat het in stand houden van het fonds op termijn niet wenselijk is en zal zich onverminderd voorbereiden op een liquidatie en voortgaan met het zoeken naar een duurzaam en betrouwbaar alternatief voor de uitvoering van zijn verplichtingen op de lange termijn.

(15)

Intussen zal het bestuur de gewone bedrijfsvoering voortzetten met inachtneming van alle verplichtingen en verantwoordelijkheden die daarbij horen.

In de strategie wordt beschreven welk meerjarenplan het fonds heeft vastgesteld om de visie en missie te kunnen realiseren. De strategie van het pensioenfonds is als volgt geformuleerd:

Strategie

Zoals in de visie beschreven gaat het bestuur in het kader van een beheerste en integere bedrijfsvoering vooralsnog uit van een

‘going concern’ situatie, waarbij tegelijkertijd wordt gestuurd op een zo spoedig mogelijke liquidatie van het pensioenfonds zodra daarvoor de financiële ruimte aanwezig is. Met het oog op de ‘going concern’ situatie heeft het bestuur er –door een begin 2018 doorgevoerde wijziging van het strategisch beleggingsbeleid– voor willen zorgen dat de deelnemers ook op de kortere termijn betere uitzichten op indexatie verkrijgen, die meer in lijn liggen met de toeslagambitie. Deze wijziging van het strategisch beleggingsbeleid zal moeten resulteren in een hogere verwachte gemiddelde indexatie en tevens moeten bijdragen aan een financiële positie die de liquidatie van het fonds op eigen kracht mogelijk maakt.

Organisatie pensioenfonds

Bestuur

De bestuurlijke organisatie is in 2021 niet gewijzigd. Het bestuur bestaat uit zeven leden. De heer P.J.M. Akkermans is onafhankelijk voorzitter van het fonds en de heer H.M.E Janssen is vicevoorzitter. Als verdere onafhankelijke bestuursleden fungeren mevrouw E. Wiertz en de heer P.J.C van Eekelen. Daarnaast vertegenwoordigen twee bestuurders de werkgever, de heren A.M.J. de Bekker en H.M.E. Janssen, één bestuurder de werknemers, de heer A.Benschop, en één bestuurslid de pensioengerechtigden, de heer E. de Boer.

De bestuurders –voor zover niet in dienst van de Henkel Nederland B.V.– ontvangen een bezoldiging volgens de normen van de Pensioenfederatie. Vanwege de geringe omvang van het fonds werd tot en met 2020 op die normen een afslag toegepast. In 2021 is die afslag niet toegepast vanwege de extra werkzaamheden en vergaderingen om te komen tot de besluiten over collectieve waardeoverdracht en liquidatie.

De volledige samenstelling van het bestuur en de overige fondsorganen zijn aan het begin van dit bestuursverslag in het hoofdstuk

‘Bestuur en organisatie’ opgenomen.

Sleutelfunctiehouders

Sinds oktober 2020 fungeert de heer P.J.M. Akkermans als sleutelfunctiehouder interne audit en sinds september 2020 mevrouw E. Wiertz als sleutelfunctiehouder risicobeheer. In 2019 is de heer T.J.R. Veerman, tevens certificerend actuaris van het fonds, benoemd tot actuariële sleutelfunctiehouder. Voor een uitgebreidere beschrijving van de verplichting tot het benoemen van sleutelfunctiehouders wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Governance’.

Visitatiecommissie

Het intern toezicht van het fonds wordt uitgeoefend door een Visitatiecommissie.

In vervolg op de gewijzigde samenstelling van de Visitatiecommissie in 2020, heeft het bestuur besloten een geheel nieuwe Visitatiecommissie te benoemen. Deze is begin 2021 geïnstalleerd en heeft zowel de visitatie over 2020 als over 2021 uitgevoerd.

Naar aanleiding van de opdracht daartoe heeft de Visitatiecommissie over de periode januari tot december 2021 haar visitatie uitgevoerd, waarbij zij met name naar het proces van de liquidatie en de daarbij door het bestuur toegepaste evenwichtige

belangenafweging heeft gekeken. De bevindingen van de Visitatiecommissie zijn neergelegd in een visitatierapport. Het bestuur heeft de conceptversie van dit rapport met de Visitatiecommissie besproken. De definitieve bevindingen van dat rapport heeft het bestuur

(16)

op 21 januari 2021 ontvangen. De samenvatting van de bevindingen van de Visitatiecommissie zijn elders in dit bestuursverslag opgenomen.

Verantwoordingsorgaan

Het bestuur heeft een Verantwoordingsorgaan ingesteld dat voldoet aan de eisen uit de Pensioenwet. De taken en bevoegdheden van dit orgaan evenals de samenstelling, benoeming en werkwijze zijn vastgelegd in de statuten van het fonds en in het reglement van het Verantwoordingsorgaan. Voor de samenstelling van het Verantwoordingsorgaan, waarin de werkgever, de werknemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigd zijn, wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Bestuur en organisatie’. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan bleef in 2021 ongewijzigd. Leden van het Verantwoordingsorgaan, die geen dienstverband bij Henkel Nederland B.V. hebben, ontvangen op grond van het vastgestelde beloningsbeleid een vergoeding. In 2021 is het Verantwoordingsorgaan zeer intensief betrokken geweest bij het proces en de besluitvorming over de overdracht van de pensioenverplichtingen en de liquidatie.

Elders in dit bestuursverslag wordt separaat (zie inhoudsopgave) verslag gedaan van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur in 2021 gevoerde beleid. De reactie hierop van het bestuur is direct na het verslag van het

Verantwoordingsorgaan opgenomen.

Uitbestede werkzaamheden

Administratie

Als administrateur voor het pensioenfonds zorgde AZL N.V. (hierna: AZL) voor de pensioen- en deelnemersadministratie tot 1 november 2021, en zorgt voorts nog voor de financiële administratie en de verslaglegging tot aan het moment van liquidatie.

Vermogensbeheer

Het vermogensbeheer was tot 1 juli 2021 uitbesteed aan BlackRock. State Street was als custodian aangesteld.

Advisering en certificering

Het bestuur heeft de bestuursadvisering en -ondersteuning uitbesteed aan AZL. In het verslagjaar zijn de verdere adviserende actuariële werkzaamheden uitgevoerd door Willis Towers Watson (WTW).

De controle van de liquidatiejaarrekening is toevertrouwd aan KPMG. De actuariële certificering is belegd bij een aparte afdeling van WTW, die los staat van de advisering.

Collectieve waardeoverdracht en liquidatie

Voortraject en formeel traject toezichthouders

Sinds 2012 is Pensioenfonds Henkel een gesloten fonds zonder actieve deelnemers. Vanaf dat moment heeft het voornemen bestaan om de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder zodra dat financieel haalbaar zou zijn.

Na zo’n overdracht zou het fonds kunnen worden opgeheven. Door omstandigheden, die enerzijds voortkwamen uit de financiële positie van het fonds en anderzijds verband hielden met de ongewenste gevolgen voor de jaarrekening van de werkgever/sponsor, kon aan dat voornemen jarenlang geen uitvoering worden gegeven. Pas in 2018 leek het tij gekeerd en heeft het bestuur diverse mogelijkheden van overdracht onderzocht. Uiteindelijk is, op basis van gestelde criteria, en in consensus met alle stakeholders, een keuze gemaakt. Door het bestuur is in 2019 de voorkeur uitgesproken om de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen over te dragen aan een verzekeraar. Tegelijkertijd vond diverse malen overleg plaats met de sponsor over zijn eventuele financiële bijdrage om overdracht, gevolgd door liquidatie van het fonds, mogelijk te maken. Voor de sponsor was verder bepalend

(17)

welke de gevolgen zouden zijn voor de winst- en verliesrekening op concernniveau (IAS 19). Begin 2020 leek een overdracht naar een verzekeraar binnen handbereik, maar door de uitbraak van de Covid-19-pandemie en de daaropvolgende zeer snelle daling van de dekkingsgraad kon die niet gerealiseerd worden. Pas in het najaar kon met het aantrekken van de markten en de dekkingsgraad de draad weer worden opgepakt.

Het overleg met de sponsor is in december 2020 hervat. Sindsdien zijn belangrijke stappen gezet om het pad naar overdracht en liquidatie van het fonds weer op te gaan. Toch heeft het bestuur aan het einde van het verslagjaar 2020 moeten concluderen dat een liquidatie op dat moment nog niet aan de orde kon zijn. Dat hield zowel verband met de hiervoor genoemde beperkingen vanuit de werkgever/sponsor, alsook met de financiële situatie van het fonds, die daarvoor nog onvoldoende was.

In de eerste helft van 2021 heeft zich vervolgens een nieuwe ontwikkeling voorgedaan, waardoor overdracht van de pensioenen en daaropvolgende liquidatie van het fonds dichterbij kwam. De werkgever/sponsor had een oplossing gevonden voor een eventueel (ongewenst) effect van liquidatie van het fonds op zijn jaarrekening. Daarnaast bleef de financiële positie van het fonds zich verbeteren.

Naast het bewaken van de integere en beheerste bedrijfsvoering vanuit een going-concern situatie stond 2021 daardoor in het teken van de verkenning van de mogelijkheden tot collectieve waardeoverdracht van de pensioenverplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder en liquidatie van het fonds.

Bij de besluitvorming heeft het bestuur ook in aanmerking genomen dat in de loop van 2021 het wetsvoorstel voor het nieuwe pensioenstelsel zou worden ingediend met alle uitdagingen en mogelijkheden, die van belang zouden kunnen zijn voor de (gewezen) deelnemers van het fonds. Vanwege de vele onzekerheden over het nieuwe pensioenstelsel en het aangekondigde uitstel van de invoering ervan heeft het bestuur slechts beperkt de komst van het nieuwe stelsel in zijn overwegingen mee kunnen nemen. Het streven van het bestuur was in 2021 er dan ook vooral op gericht om de pensioenverplichtingen over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder en dat zo spoedig mogelijk te realiseren om vervolgens te liquideren.

Het bestuur heeft met het oog op de mogelijkheden die het nieuwe pensioenstelsel leek te gaan bieden eerst onderzocht of de voorkeur zou uitgaan naar een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar. De conclusie daaruit was dat een verzekeraar toch de voorkeur van het bestuur had. Op 27 mei 2021 heeft het bestuur het principebesluit genomen voor een waardeoverdracht naar een verzekeraar. De waardeoverdracht zou in verband met risicobeheersing worden voorafgegaan door herverzekering van de pensioenen tot aan het moment van goedkeuring door DNB, waarna de collectieve waardeoverdracht zou kunnen plaatsvinden.

Alvorens tot herverzekering en overdracht te kunnen besluiten heeft het bestuur de Algemene Vergadering van Verzekerden van het fonds bijeengeroepen. Die vergadering vond plaats op 24 juni 2021. In die vergadering heeft het bestuur zijn bevindingen en overwegingen en zijn voorgenomen besluit toegelicht. Daarop is door de vergadering positief gereageerd. Daarmee was statutair en aan de door de Ondernemingsraad en het Verantwoordingsorgaan gestelde voorwaarden voldaan.

Het bestuur heeft op basis van de ontvangen offertes van een drietal verzekeraars en na bespreking en afweging van de relevante kwalitatieve en kwantitatieve aspecten daarvan op 7 juli 2021 besloten tot een herverzekering gevolgd door overdracht (onder de ontbindende voorwaarde dat DNB niet zou instemmen) van de verplichtingen naar verzekeraar Nationale-Nederlanden.

Op 28 juli 2021 heeft het fonds het verzoek tot de collectieve waardeoverdracht ingediend bij DNB met een beoogde

overdrachtsdatum per 1 november 2021. In het kader van dit reguliere traject heeft DNB hiervan formeel ook melding gedaan aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarna de AFM op 10 augustus 2021 het fonds heeft laten weten de deelnemersinformatie bij de voorgenomen collectieve waardeoverdracht te hebben beoordeeld en aangegeven dat deze volgens de AFM voldoende was.

DNB heeft op 14 september 2021 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen collectieve waardeoverdracht.

Met 1 november 2021 als formele overdrachtsdatum zijn vervolgens alle pensioen(aansprak)en overgedragen aan Nationale-Nederlanden.

Dit ging gepaard met uitgebreide communicatie aan alle belanghebbenden in de vorm van een persoonlijke kaart over het ontvangen groen licht van DNB voor de overdracht naar Nationale-Nederlanden, nieuwsberichten op de website en een eigen Vlog, waarin het bestuur zich richtte tot de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het pensioenfonds.

(18)

Beleggingen en liquidatieoverschot

De beleggingen van het pensioenfonds zijn op 12 juli 2021 in contanten overgedragen aan Nationale-Nederlanden, met uitzondering van een bedrag om het pensioenfonds te kunnen voortzetten indien geen goedkeuring van DNB zou worden ontvangen. De gehele beleggingsportefeuille was daartoe kort daarvoor liquide gemaakt.

Het overschot ad € 680.000 dat naar verwachting na overdracht van de pensioenen en na betaling van de overige bekende kosten resteerde, dus onder aftrek van een bedrag dat nog nodig is voor de verdere liquidatie, is op 11 november 2021 eveneens overgedragen naar Nationale-Nederlanden. Dit overschot is meegenomen bij de bepaling van het jaarlijkse toeslagpercentage van 1,26%, dat Nationale-Nederlanden vanaf 2022 zal verlenen aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van ons pensioenfonds.

Transitie naar Nationale-Nederlanden

Om de transitie van het pensioenfonds naar Nationale-Nederlanden in goede banen te leiden is een gezamenlijke stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van het bestuur, Nationale-Nederlanden en AZL. De stuurgroep vergaderde vanaf juli

tweewekelijks in de vorm van videoconferencing om de voortgang te bewaken en aandachtspunten met elkaar af te stemmen, mede aan de hand van een stappenplan. In elke bestuursvergadering vond vervolgens terugkoppeling over de voortgang plaats aan het bestuur. Tot de belangrijke aandachtspunten behoorden onder meer:

– de voorbereiding, opzet en nazorg van het transitie- en implementatietraject;

– de bijbehorende (juridische) documentatie en informatie;

– de aanlevering en afstemming van overdrachtsinformatie en bestanden;

– de externe (accountants)controle van het overdrachtsbestand;

– de onderliggende relevante documentatie en informatie voor de afstemming met DNB;

– de administratieve en financiële inregeling;

– de communicatie met (gewezen) deelnemers en uitkerings-/pensioengerechtigden;

– de overname van de uitkeringsgerechtigden in het betalingssysteem van Nationale-Nederlanden.

– de bepaling van de definitieve koopsom voor overdracht van de pensioenverplichtingen;

– de vaststelling van het percentage voor de toekomstige jaarlijkse indexatie van de pensioen(aansprak)en.

Financiële uitwerking van de transitie

De totale koopsom van de transitie van ons fonds naar Nationale-Nederlanden bedraagt € 127,3 miljoen. Dit bedrag bestaat uit de koopsom per 7 juli 2021 ad € 126,6 mln en de finale afrekening van € 0,7 mln op 11 november 2021. Het bedrag is voldaan door middel van de verkoop van het belegd vermogen kort voor 7 juli 2021. Door de overdracht van alle pensioenverplichtingen aan Nationale- Nederlanden, eerst via herverzekering, later door collectieve waardeoverdracht, is vanaf 7 juli 2021 bij het fonds geen Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) meer nodig. Ook is vanaf dan de dekkingsgraad niet meer relevant. De pensioen(aansprak)en zijn immers volledig gedekt door (her)verzekering bij Nationale-Nederlanden.

Discontinuïteit

In vervolg op het bestuursbesluit om over te gaan tot liquidatie moesten eerst de opgebouwde pensioen(aansprak)en worden overgedragen. In het verslagjaar zijn de opgebouwde pensioen(aansprak)en overgedragen naar Nationale-Nederlanden. De waardering van de daaraan gerelateerde activa en passiva vond plaats tegen actuele waarde. De middelen van het pensioenfonds waren voldoende om de kosten van liquidatie te dekken. Per balansdatum was nog € 329 duizend in kas voor de verdere afwikkeling tot aan de uiteindelijke opheffing van het pensioenfonds. Dit bedrag is bestemd voor de betaling van per balansdatum openstaande en nog te ontvangen facturen. Een eventueel nog resterend saldo bij opheffing van het fonds zal worden teruggestort aan de werkgever, die steeds de uitvoeringskosten van het fonds voor zijn rekening heeft genomen.

Met dit liquidatieverslag, tevens jaarverslag, legt Pensioenfonds Henkel dus voor de laatste keer verantwoording af van zijn activiteiten.

(19)

Archief

Alle gegevens inzake de hoogte van de pensioenen van de belanghebbenden zijn overgedragen naar Nationale-Nederlanden.

De (digitale) stukken van het fonds, waaronder notulen van bestuursvergaderingen en de jaarverslagen, blijven gedurende de bewaarplichtperiode bewaard bij AZL.

Financiële positie

(Beleids)dekkingsgraad

Sinds de invoering van het nFTK op 1 januari 2015 is de beleidsdekkingsgraad wettelijk gezien leidend voor een aantal

beleidsmaatregelen. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de feitelijke dekkingsgraden van de afgelopen 12 maanden en is daarmee minder een momentopname. Per eind 2021 is voor Pensioenfonds Henkel geen sprake meer van een beleidsdekkingsgraad omdat er dan geen pensioenverplichtingen meer zijn. De beleidsdekkingsgraad vlak voor de overdracht bedroeg ultimo juni 2021 118,2% (ultimo 2020: 111,4%).

De feitelijke dekkingsgraad, die maandelijks wordt vastgesteld, bedroeg vlak voor de overdracht, dus op 30 juni 2021, 124,7% in vergelijking tot 118,3% eind 2020.

In onderstaande tabel wordt het verloop van de Voorziening Pensioenverplichtingen, ook wel aangeduid met “Technische voorziening”

weergegeven. Daarbij is de splitsing aangehouden per medio het boekjaar. Tot dat moment was het fonds nog volledig zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de pensioenverplichtingen. Daarna zijn die overgenomen door Nationale-Nederlanden. Bij die overname zijn belangrijke afspraken gemaakt over eenmalige en toekomstige indexatie. De financiële betekenis daarvan komt in onderstaand overzicht en verderop bij de Actuariële Analyse naar voren.

(20)

Tabel: Verloop Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV)

van medio tot medio

tot eind 2021 2021 2020

Stand primo/medio 100.265 107.143 105.035

Toe/afname door:

– Wijziging rentestand 0 -4.802 10.194

– Toevoeging van vereiste interest 0 -447 -311

– Uitgaande waardeoverdracht -134.110 0 -25

– Verrichte uitkeringen 0 -1.573 -3.144

– Vrijval gereserveerde excassokosten 0 -31 -63

– Overlijdens 0 -127 -1.822

– Keuzes bij pensionering 0 26 31

– Toeslagverlening 10,13% (in 2020 0,17%) 9.788 0 166

– Toeslagverlening (1,26% jaarlijks; zie toelichting hierna) 24.057 0 0

– Wijziging grondslagen berekening VPV 0 0 -2.918

– Overige oorzaken 0 76 0

0 100.265 107.143

Toelichting op tabel

In de tabel is zichtbaar dat in het eerste halfjaar van 2021 de VPV afnam van 107.143 tot 100.265. De belangrijkste oorzaak was de gestegen rentestand. Door stijging van de rentestand daalt namelijk de waarde van de pensioenverplichtingen. Daartegenover nam het vermogen van het fonds toe, waardoor uiteindelijk een bedrag van 127.280 beschikbaar kwam voor de overdracht aan Nationale- Nederlanden. Onder “Samenstelling koopsom versus Voorziening” (pagina 28) wordt daar nader op ingegaan. Met deze uitgangspositie bleek het mogelijk om bij de overdracht een eenmalige toeslag van 10,13% te verlenen. Daarmee werd de achterstand aan verleende toeslagen sinds 2012 in één keer goedgemaakt. Voor het daarna nog resterende vermogen kon voorts bedongen worden, dat telkenjare per 1 januari door Nationale-Nederlanden de pensioenen en pensioenaanspraken met 1,26% zullen worden verhoogd.

Na de overdracht heeft het fonds geen pensioenverplichtingen meer. De VPV is dan nihil. Ook is geen sprake meer van dekkingsgraden.

Reële dekkingsgraad

Zoals gezegd is geen sprake meer van dekkingsgraden, nadat alle pensioenverplichtingen waren overgedragen. Ook de reële dekkingsgraad is dus niet meer aan de orde.

Vereist eigen vermogen en herstelplan

Het vereist eigen vermogen bedroeg per 31 december 2020 114,6%. Aangezien de beleidsdekkingsgraad van 111,4% onder de vereiste dekkingsgraad lag, was sprake van een reservetekort en was het fonds verplicht een herstelplan in te dienen bij DNB. Het fonds heeft in het eerste kwartaal van 2021 een herstelplan ingediend. Daarin is vastgelegd welke maatregelen worden ingezet om binnen twee jaar het niveau van het vereist eigen vermogen te bereiken. In het ingediende herstelplan was geen maatregel tot korten van pensioenen opgenomen. Aangetoond kon worden dat het fonds, zeker binnen de wettelijke hersteltermijn van 10 jaar, op eigen kracht zou kunnen herstellen. Informatie over het herstelplan staat op de website van het fonds. DNB heeft ingestemd met dit herstelplan.

Gelet op de overdracht naar Nationale-Nederlanden in 2021 zijn vereist eigen vermogen en herstelplan niet langer aan de orde.

(21)

Haalbaarheidstoets

Op grond van de geldende wet- en regelgeving moet elk pensioenfonds jaarlijks vóór 1 juli een haalbaarheidstoets uitvoeren. Daarmee wordt nagegaan of met financiële opzet van het fonds het verwachte pensioenresultaat op lange termijn voldoet aan de gestelde normen. Voor die lange termijn wordt een groot aantal scenario’s doorgerekend.

Hoewel het fonds al min of meer besloten had tot overdracht van de pensioenverplichtingen en daaropvolgende liquidatie is in het verslagjaar de haalbaarheidstoets uitgevoerd. De uitkomsten ervan vielen alle binnen de gestelde normen. De rapportage van de toets is tijdig ingediend bij DNB.

Pensioenregeling

Karakteristieken van de regeling

De hoofdlijnen van de pensioenregeling tot het moment van de collectieve waardeoverdracht op 1 november2021 zijn hieronder weergegeven:

Pensioensysteem Eindloon

Pensioenrichtleeftijd 65 jaar

Opbouwpercentage ouderdomspensioen 1,327%

Hoogte partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen Partnerpensioen Opbouwbasis

Maximum pensioengevend jaarsalaris € 112.189,00

Franchise € 16.458,00

Maximum pensioengrondslag € 95.731,00

Pensioenpremie N.v.t.

De door het pensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling kende ook nog een zogenoemde vroegpensioenregeling. Deze regeling maakt het mogelijk om al vóór de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar een pensioenuitkering te ontvangen. De opgebouwde aanspraken op vroegpensioen zijn in de overdracht aan Nationale-Nederlanden meegenomen.

Voor het actuele pensioenreglement wordt verwezen naar de website van het fonds: www.pensioenfondshenkel.nl.

Waardeoverdracht kleine pensioenen (lager dan € 503,24 bruto per jaar (2021))

In verband met de inwerkingtreding van de Wet waardeoverdracht kleine pensioenen heeft het bestuur besloten gebruik te maken van het recht op automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen die vóór 1 januari 2018 premievrij zijn geworden. Het bestuur heeft daartoe besloten vanuit administratief oogpunt en de maatschappelijke wens om kleine pensioenen samen te voegen tot één groter pensioen bij één pensioenuitvoerder. Over dit besluit heeft het bestuur medio 2018 advies aan het Verantwoordingsorgaan gevraagd, dat daar positief over heeft geadviseerd. In 2020 is de maatregel inzake automatische waardeoverdracht geëffectueerd en is een start gemaakt met automatische waardeoverdracht van de kleine pensioenen die vóór 2018 premievrij zijn geworden.

Toeslagbeleid en toeslagverlening

Het bestuur beslist elk jaar of en in hoeverre de pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken kunnen worden verhoogd. De toeslagverlening is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Het bestuur houdt bij de besluitvorming over het verlenen van toeslagen als maatstaf de stijging van Consumentenprijsindex aan, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die meet.

(22)

Daarnaast wordt in de besluitvorming rekening gehouden met de systematiek van de toekomstbestendige indexering overeenkomstig de vereisten van het FTK, die in onderstaand schema worden weergegeven.

Hoogte beleidsdekkingsgraad Hoogte toeslagen

Beleidsdekkingsgraad lager dan 110% Geen toeslagen

Beleidsdekkingsgraad hoger dan 110%, maar lager dan dekkingsgraad waarbij volledige toeslagverlening kan plaatsvinden op basis van toekomstbestendigheidseis.

Gedeeltelijke toeslagverlening, volgens rekenregels FTK, rekening houdend met een verwacht toekomstig rendement van 5,60%.

Beleidsdekkingsgraad hoger dan dekkingsgraad waarbij volledige toeslagverlening kan plaatsvinden op basis van toekomstbestendigheidseis.

Volledige toeslagverlening.

Tevens mogelijkheid van inhalen van sinds 1-8-2012 niet toegekende toeslagen, waarbij maximaal 1/5e van het vermogen dat daarvoor beschikbaar is (vermogen boven de vereiste beleidsdekkingsgraad voor volledige toeslagverlening) mag worden gebruikt.

Het bestuur heeft besloten om de pensioenen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden per 1 januari 2021 met 0,17%

te verhogen. Dit is op basis van de geldende wet- en regelgeving de maximaal toe te kennen toeslag.

De prijzen stegen volgens het CBS in de daaraan voorafgaande periode met 1,12%.

In het verslagjaar heeft toeslagverlening min of meer centraal gestaan bij de besluitvorming rondom overdracht van de

pensioen(aansprak)en. Bij de overdracht aan Nationale-Nederlanden kon allereerst een volledige inhaalindexatie worden verleend van 10,13% op 1 juli 2021. Zie de paragraaf hierna.

Vervolgens kon ook nog voor de toekomst een jaarlijkse indexatie van 1,26% worden veiliggesteld. Nationale-Nederlanden zal die jaarlijks verzorgen. Deze vaste jaarlijkse verhoging komt in de plaats van de voorwaardelijke toeslagverlening, zoals het fonds die op grond van de regelgeving in het verleden moest toepassen.

Cumulatieve gemiste indexatie per 1-1-2021

Het bestuur heeft in 2018 besloten om de cumulatieve achterstand op toeslagverlening te bepalen op basis van de gemiste toeslag vanaf (ultimo) 2012 omdat het pensioenfonds vanaf dat jaar gesloten werd voor nieuwe pensioenopbouw. Tot dan werd de gemiste indexatie beperkt tot de niet toegekende toeslagen over de afgelopen 5 jaar. De cumulatieve gemiste indexatie op toeslagverlening kwam op basis van het geldende beleid inzake inhaalindexaties per 1 januari 2021 uit op 10,13%. Als onderdeel van de collectieve waardeoverdracht heeft het bestuur in juli 2021 besloten tot toekenning van een inhaalindexatie ter hoogte van deze hiervoor vermelde 10,13%.

(23)

Communicatie

Communicatiebeleidsplan

Nog voordat het besluit tot overdracht en liquidatie was genomen heeft bestuur de jaarkalender communicatie geactualiseerd. De centrale communicatiedoelstelling bleef ongewijzigd en houdt in dat het fonds ernaar streeft tijdig, duidelijk, evenwichtig en correct de doelgroepen binnen het fonds te informeren. Het fonds wil dat de betrokkenen erop kunnen vertrouwen dat hun pensioen in goede handen is, ook na overdracht aan een andere pensioenuitvoerder. Tot het zover was wil het fonds mede door middel van goede communicatie een positieve bijdrage leveren aan het imago van het fonds (kernwaarden: betrouwbaar, verantwoordelijk, pragmatisch en duurzaam).

Het fonds voldoet aan de eisen die gesteld worden in de Wet pensioencommunicatie. Het heeft gezien de situatie, waarin het fonds verkeert, niet de ambitie om aanvullende communicatiemiddelen te ontwikkelen. Vanaf het moment dat besloten was tot overdracht en liquidatie is de focus van communicatie daarop gericht geweest.

Communicatie deelnemers, pensioengerechtigden en slapers

Pensioenfonds Henkel beschikt over een website met een beveiligde omgeving ‘Mijn Pensioencijfers’. Naast de berichtgeving via de website, die zowel algemene als fondsspecifieke berichten bevat, en toegang verschaft tot diverse fondsdocumenten en persoonlijke overzichten, ontvingen de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden begin november 2021 een speciale kaart waarin zij werden geïnformeerd over de feitelijke overdracht naar verzekeraar Nationale-Nederlanden en het daarvoor gegeven groen licht van DNB. Verder heeft het bestuur hierover een Vlog gemaakt die ook is gepubliceerd op de website van het pensioenfonds.

Een belangrijk moment van communicatie was de Algemene Vergadering van Verzekerden op 24 juni 2021. Daarin werd aan de deelnemers de voorgenomen overdracht voorgelegd en toegelicht, waarna positief op het voorstel werd gereageerd.

Werkgeverscommunicatie

De communicatie met de werkgever vindt op ad hoc basis plaats als ontwikkelingen bij het pensioenfonds daar aanleiding toe geven.

In het kader van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht en liquidatie van het fonds is in het verslagjaar op diverse momenten overleg met de werkgever geweest.

Pensioen 1-2-3 en Pensioenvergelijker

Pensioen 1-2-3 is een communicatiemiddel dat ieder pensioenfonds op grond van de Wet pensioencommunicatie moet toepassen.

De deelnemer krijgt gelaagde informatie over zijn pensioenregeling. Laag 1 bevat een beknopte weergave van de pensioenregeling. In laag 2 worden de onderdelen uit laag 1 uitgebreider beschreven. Laag 3 bestaat uit documenten die bij de regeling horen, bijvoorbeeld het pensioenreglement. De website van Pensioenfonds Henkel is ingericht volgens deze gelaagde manier van communiceren.

Ook is voor deelnemers de Pensioenvergelijker beschikbaar. De Pensioenvergelijker is een checklist die de deelnemer helpt om twee pensioenregelingen met elkaar te vergelijken. Hoewel het niet wettelijk verplicht is, heeft Pensioenfonds Henkel de Pensioenvergelijker al gevuld met informatie over de eigen pensioenregeling om zo de (gewezen) deelnemers van het fonds te kunnen ondersteunen op dit punt. Deze was gedurende het verslagjaar nog beschikbaar op de website van het pensioenfonds. Na de overdracht aan Nationale- Nederlanden verzorgt deze de communicatie.

Pensioenregister

Het Pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl, is een digitaal platform dat het voor burgers mogelijk maakt om via één ingang een totaaloverzicht te krijgen van alle bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars in collectieve regelingen opgebouwde pensioenaanspraken alsmede van de AOW-uitkering. Pensioenfonds Henkel ververste vier keer per jaar de gegevens voor het Pensioenregister.

In vervolg op de overdracht zal voortaan Nationale-Nederlanden hiervoor zorgdragen.

(24)

UPO

Sinds 2019 wordt het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) voor (gewezen) deelnemers jaarlijks (digitaal) ter beschikking gesteld. Het UPO kon worden geraadpleegd op het besloten gedeelte van de website van het pensioenfonds.

Sinds 2020 bevat het UPO ook een navigatiemetafoor, waarmee voor drie verschillende scenario’s (pessimistisch, neutraal en optimistisch) aan de (gewezen) deelnemers inzicht gegeven wordt in het opgebouwde en te bereiken pensioen.

In december 2021 is een slot-UPO met een begeleidende brief verstuurd naar de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden.

Vanaf 2022 verzorgt Nationale-Nederlanden de UPO’s

Beleggingen Terugblik op 2021

Algemeen

Zoals eerder in dit verslag vermeld zijn de pensioenverplichtingen van het fonds halverwege het verslagjaar herverzekerd bij Nationale- Nederlanden. Om de koopsom daarvoor te kunnen voldoen werden de beleggingen van het fonds op dat moment liquide gemaakt.

Het verslag over de beleggingen beperkt zich daardoor tot de eerste 6 maanden van het jaar 2021. In die periode zette de al in het jaar 2020 ingezette gunstige ontwikkelingen op de financiële markten zich onverminderd en grotendeels in lijn met onze eerder geformuleerde verwachtingen voort.

Voor het jaar 2021 werd eind december 2020 uitgegaan van:

– Een geleidelijk verder herstel van de economie, waarbij het groeitempo zou kunnen versnellen op het moment dat er een vaccin tegen het coronavirus beschikbaar en de coronacrisis onder controle zou blijken te zijn;

– Een inflatie met twee gezichten; een voortdurende assetinflatie en tegelijkertijd een lage inflatie voor wat betreft consumptiegoederen (onder de beleidsmatig gewenste 2%);

– Een continuëring van het ruime monetaire beleid van centrale banken;

– Een aanhoudend lage rente in Europa en de VS.

Zoals hierna weergegeven, zijn die verwachtingen grotendeels werkelijkheid geworden.

Economische groei

Met de komst van vaccins en naarmate de vaccinatiegraad toenam, kreeg het al in 2020 ingezette economische herstel meer vaart.

Consumenten hadden in dat jaar weinig kunnen uitgeven, waardoor spaarquotes enorm waren opgelopen. Dat stuwmeer aan besparingen kwam in 2021 deels vrij en dat zorgde voor een sterke inhaalvraag.

Tijdens de coronacrisis waren door veel ondernemingen zowel voorraden als productiecapaciteit flink gereduceerd. Door het sterker dan verwachte economische herstel en de inhaalvraag, ontstond een mismatch tussen vraag en aanbod. Het aanbod kon niet snel genoeg worden opgeschaald. Vooral aan chips ontstond een groot tekort. In de auto- en computersector zette dat een rem op de economische groei. Na de zomer vlakte het groeimomentum wat af, maar de groei bleef nog wel bovengemiddeld. De groei in de VS naderde zijn top. In Europa, dat altijd een paar maanden op de VS achterloopt, was dat nog niet het geval. Economisch gezien was de piek in de groei medio 2021 weliswaar voorbij, maar deze bleef hoog en boven de trend.

Waardering aandelen

Absoluut gezien liepen waarderingen van aandelen, met name in de VS, hoog op. Bij die ontwikkeling dient echter wel een kanttekening te worden gemaakt. De gestegen waarde van aandelen komt voort uit de sterke stijging van de winsten van beursgenoteerde ondernemingen in 2021.

(25)

Indien ook het lage renteniveau in aanmerking wordt genomen, is de risicopremie op aandelen (Equity Risk Premium, ERP) nog steeds aantrekkelijk. Ten opzichte van de lange rente zijn waarderingen van aandelen niet extreem en beleggers worden dus nog steeds beloond voor het nemen van risico. Een oplopende inflatie en –in mindere mate– inflatieverwachtingen, in combinatie met een lage nominale rente, leidde tot een verdere daling van de reële rente. Deze werd extreem negatief, hetgeen als stimulans voor risicovolle beleggingen mag worden beschouwd.

Ontwikkeling rente en inflatie

In de eerste helft van het jaar liep de lange rente in de VS onder invloed van een sterke stijging van de inflatie flink op. In de maand augustus bereikte de inflatie in de VS zelfs een niveau van 4,3% en de 10-jaarsrente bedroeg 1,5%. In de eurozone steeg de inflatie wat minder hard tot boven de 3%. De belangrijke kerninflatie bleef daarbij achter met een niveau van net onder 2%. Ook in de eurozone steeg de 10-jaarsrente in de eerste maanden van het jaar en wel tot een niveau van rond nul procent. In de maand juni zette echter een nieuwe, zij het beperkte, daling van de rente in.

De centrale banken blijven erop hameren dat het oplopen van de inflatie tijdelijk is en dat de inflatie in de loop van de tijd terug zal vallen. Vooralsnog hebben de centrale banken de markten hiervan overtuigd. Of de inflatie inderdaad tijdelijk is, valt nog te bezien.

Grondstoffen en transportprijzen zijn enorm gestegen. Dat komt goed tot uitdrukking is de sterke stijging van de producentenprijzen.

De vraag is of bedrijven die stijging gaan of kunnen doorberekenen aan de consumenten. Afgaande op uitspraken van het

bedrijfsleven zit dit inmiddels wel voor een deel in de pijplijn. De volgende vraag is of dat dan ook door gaat werken in de lonen en er een risico ontstaat van een loon-prijs spiraal. Daar zijn nu nog niet veel tekenen van. De arbeidsmarkt wordt echter snel krapper, en dan kunnen lonen toch gaan stijgen.

Het grootste risico is al met al een hoger dan nu al ingecalculeerde inflatie. De voorwaarden daarvoor zijn wel geschapen. Of dat ook werkelijkheid zal worden, is moeilijk in te schatten. Op korte termijn houden markten wel met een hogere inflatie rekening.

Centrale banken gaan ervan uit dat de hogere inflatie tijdelijk is. Over enige tijd zal dat duidelijk worden. Tot dat moment zullen centrale banken hun ruime beleid voortzetten en zal de rente laag blijven.

In het kader van de hiervoor weergegeven ontwikkeling van de inflatie is het bestuur verheugd dat bij de overdracht aan Nationale- Nederlanden een vaste jaarlijkse verhoging van de pensioenen van 1,26% is veiliggesteld.

Asset-mix 2021

Voor het jaar 2021 werd uitgegaan van de volgende strategische asset-mix:

Beleggingscategorie

Normgewicht in %

totaal belegd vermogen Minimaal % Maximaal %

LDI Portfolio 40,0% 30,0% 50,0%

Euro Corporate Bonds 20% 15% 25%

Global Corporate Bonds 20% 15% 25%

Global Equity 16,0% 0,0% 22,0%

(26)

Beleggingscategorie

Normgewicht in %

totaal belegd vermogen Minimaal % Maximaal %

Global Emerging Market Equity 4,0% 0,0% 8,0%

Liquiditeiten 0,0% 0,0% 5,0%

Per 25 juni 2021 was de beleggingsportefeuille op de volgende wijze onderverdeeld:

Aandelenportefeuille ontwikkelde markten: 18,6%

Aandelenportefeuille opkomende markten: 4,4%

Staatsobligaties: 36,7%

Bedrijfsobligaties: 39,6%

Kortlopende vorderingen, schulden en cash: 0,7%

Hier is de weergave per 25 juni 2021 aangehouden aangezien dat het moment was waarop de beleggingsportefeuille nog compleet en ongewijzigd in stand was. Vervolgens is het traject van de zogenaamde derisking gestart voor het fonds. Hierover is een aparte verantwoordingsrapportage opgemaakt voor het bestuur. Hieruit blijkt dat het (positief ) resultaat op deze derisking € 1,945 miljoen heeft bedragen.

Ontwikkeling beleggingsportefeuille tot en met 30 juni 2021

De ontwikkeling van de waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën eind juni ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar, wordt weergegeven in de toelichting op de balans. Ten opzichte van ultimo 2020 heeft het belegd vermogen (inclusief lopende intrest en liquide middelen) onder invloed van de gestegen rente een daling van € 2,0 miljoen laten zien (van € 126,8 miljoen ultimo 2020 tot € 124,8 miljoen per 30 juni 2021).

Afdekking renterisico

Gedurende de eerste helft van het jaar 2021 was het renterisico strategisch voor 65% afgedekt. Nadat eind juni 2021 het formele besluit tot liquidatie van het fonds was genomen, werd met instemming van sociale partners en de organen van het fonds besloten de risicohouding van het fonds te wijzigen en het renterisico volledig dicht te zetten (bij wijziging van de risicohouding bestaat op grond van artikel 102a van de Pensioenwet en artikel 1a van het Besluit FTK de verplichting daarover met genoemde partijen in overleg te treden).

Een belangrijke overweging om tot derisking over te gaan, was de bestuurlijke wens het op het moment van het besluit tot liquidatie aanwezige fondsvermogen tot het moment van inkoop bij een verzekeraar tegen ontwikkelingen op de financiële markten te beschermen.

Het besluit tot derisking pakte zeer goed uit. In een periode van ruim 1 week daalde de rente op de kapitaalmarkt relatief fors. De voor tijdelijk aangekochte langlopende obligatieportefeuille liet door die rentedaling een waardestijging van € 1,9 mln zien. De waarde van de activa hield daardoor vanaf het moment van derisking grosso modo gelijke tred met de te betalen koopsom voor de over te dragen pensioenverplichtingen.

Beleggingsresultaten in de periode januari - juni 2021

Gedurende deze periode van 6 maanden werden geen significante wijzigingen in de beleggingen van het fonds aangebracht.

(27)

De performance van de portefeuille over de periode van 6 maanden waarin het fonds in 2021 nog vol was belegd, was negatief en bedroeg -1,70%. Dat was licht beter dan de benchmark, die in dezelfde periode een performance van -2,19% liet zien. Het rendement op aandelen was positief en bedroeg 13,48%. Het rendement op staatsleningen en bedrijfsobligaties was negatief en bedroeg -10,87%

respectievelijk -0,86%.

Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB)

Pensioenfonds Henkel neemt al vele jaren Maatschappelijk Verantwoord Beleggen mee bij de vaststelling van het beleggingsbeleid.

Het fonds houdt zich hierbij aan de wet- en regelgeving en eist dat ook van de vermogensbeheerders. In dat kader had Pensioenfonds Henkel ook het IMVB-convenant ondertekend. Nadat eind juni 2021 het formele besluit was genomen het pensioenfonds te liquideren en de beleggingen in verband met onderbrenging van de pensioenverplichtingen bij een verzekeraar liquide te maken, werd de deelname aan het convenant beëindigd.

Actuariële analyse resultaat

Analyse van het resultaat

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de diverse bronnen die tezamen het jaarlijkse resultaat bepalen. Voor 2021 is opnieuw de splitsing aangebracht in verband met de overdracht medio het boekjaar.

Tabel: Actuariële Analyse Resultaat

van medio

tot eind tot medio

2021 2021 2020 2019 2018

Resultaat op:

– Beleggingsopbrengsten 0 7.344 315 4.455 -3.408

– Waardeoverdracht 6.830 0 7 0 9

– Uitkeringen 0 17 -8 22 19

– Kanssystemen (Overlijdens) 0 127 1.822 354 80

– Keuzes bij pensionering 0 -26 -31 -5 3

– Toeslagverlening 10,13% (in 2020 0,17%) -9.788 0 -166 -374 -406

– Wijziging grondslagen berekening VPV 0 0 2.918 32 1.274

– Toeslagverlening (1,26% jaarlijks) -24.057 0 0 0 0

– Overige oorzaken 0 -66 3 2 2

-27.015 7.396 4.860 4.486 -2.427

Resultaat 2021 -19.619

Toelichting op tabel

Over de eerste helft van boekjaar 2021 is een positief resultaat behaald van 7.396. In 2020 was het positieve resultaat 4.860. Het positieve resultaat is, zoals uit de tabel blijkt, vooral dankzij het resultaat op de beleggingen. Enerzijds heeft dat zijn oorsprong in de feitelijke beleggingsopbrengsten van ruim 2 mln. en anderzijds in de daling van de pensioenverplichtingen door de gewijzigde rentestand. Hiermee was bijna 5 mln. gemoeid.

(28)

Bij de overdracht naar Nationale-Nederlanden was het uiteindelijk mogelijk om een eenmalige toeslag van 10,13% in te kopen (koopsom bij NN: 9.284) en een jaarlijkse toekomstige toeslag van 1,26% (koopsom bij NN: 25.858). De daarvoor benodigde voorziening werd gefinancierd door het bovenstaande positief resultaat over het eerste halfjaar van 7.396, het positief resultaat op waardeoverdracht van 6.830 tezamen met 19.619 vanuit het beschikbare vrije vermogen van het fonds. Boekhoudkundig wordt de 19.619 aangemerkt als (negatief ) resultaat over het boekjaar.

In de jaarrekening, verderop in dit verslag, is uiteraard de belangrijkste transactie in het verslagjaar, de collectieve waardeoverdracht verantwoord. Cijfermatig gaat het dan om een bedrag van 127.280 dat zo ook is vermeld in de Staat van Baten en Lasten

(pagina 56) en in de Toelichting (pagina. 72). Dit bedrag is de aan Nationale-Nederlanden betaalde koopsom voor de overgedragen pensioenverplichtingen. Dit bedrag omvat ook de middelen vanuit het fonds voor de eenmalige toeslag van 10,13% en voor de toekomstige jaarlijkse toeslag van 1,26%.

In de tabel hieronder wordt de samenstelling van de koopsom gegeven met daarnaast ter vergelijking de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV), zoals die bij het fonds gereserveerd was vlak voor de overdracht:

Koopsom respectievelijk VPV voor: Koopsom VPV

– de oorspronkelijke verplichtingen 92.138 100.265

– de eenmalige toeslag van 10,13% 9.284 9.788

– de toekomstige jaarlijkse toeslag van 1,26% 25.858 24.057

Totaal 127.280 134.110

Wanneer de cijfers van de koopsommen vergeleken worden met die van Voorziening, worden de verschillen zichtbaar die voortvloeien uit de verschillen in grondslagen, die het fonds hanteerde voor de Voorziening en die Nationale Nederlanden als basis voor de koopsommen gebruikte. Opgemerkt wordt dat het fonds extra reserveerde voor toekomstige (liquidatie) kosten. De totale kostenvoorziening, deel uitmakend van de VPV, was eind 2020 een bedrag van 8.649. In de koopsom is uiteraard ook een opslag voor toekomstige kosten begrepen, maar die is aanmerkelijk lager.

(29)

Verzekerdenbestand (Aantallen)

Gewezen Pensioen-

Deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal

Stand per 31 december 2020 2 1) 293 440 735

Mutaties door:

Ingang pensioen -18 26 8

Uitgaande waardeoverdrachten 0 0 0

Overlijden -1 -21 -22

Afkoop 0 -1 -3 -4

Andere oorzaken (collectieve waardeoverdracht 2021) -2 -273 -442 -717

Mutaties per saldo -2 -293 -440 -735

Stand per 31 december 2021 0 0 0 0

Specificatie pensioengerechtigden 2021 2020

Ouderdomspensioen 0 316

Nabestaandenpensioen 0 123

Wezenpensioen 0 1

Totaal 0 440

1) Waarvan 2 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.

(30)

Uitvoeringskosten

Uitvoeringskosten en kosten vermogensbeheer

2021 2020

Pensioenbeheer

Kosten van het pensioenbeheer (inclusief btw) bestaan uit:

– Administratiekosten 510 395

– Kosten actuaris 256 225

– Kosten accountant 74 60

– Bestuurskosten 224 44

– Uitvoeringskosten tot aan liquidatie 253 0

– Overige 65 96

Totaal 1.382 820

Om de kosten per deelnemer te berekenen is volgens de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden.

Gewezen deelnemers tellen dus niet mee in deze berekening. De vermelde bedragen sluiten aan op de bedragen die zijn vermeld in de jaarrekening.

Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer 1) € 3.099 € 1.855

Vermogensbeheer:

– Beheerkosten 140 418

– Transactiekosten 0 7

– Totale kosten vermogensbeheer 140 425

– Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,22% 0,34%

– Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,00% 0,01%

– Totale kosten vermogensbeheer in % van het

gemiddeld belegd vermogen 0,22% 0,35%

Kosten pensioenbeheer

De totale pensioenuitvoeringskosten zijn in 2021 gestegen ten opzichte van 2020, de kosten per deelnemer zijn gestegen.

De kosten pensioenbeheer zijn in absolute zin met 562 gestegen t.o.v. 2020. De stijging is met name op het gebied van administratiekosten en aanvullende kosten voor de liquidatie.

1) Conform de uitvoeringsovereenkomst worden de kosten voor pensioenbeheer net als de kosten voor het vermogensbeheer nagenoeg volledig doorbelast aan de werkgever en komen derhalve niet ten laste van het pensioenfonds.

(31)

Kosten vermogensbeheer 1)

Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden:

– De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt, waaronder de beheervergoeding van de

vermogensbeheerder(s), het bewaarloon, kosten van ondersteuning bij het vermogensbeheer, kosten accountant betreffende het vermogensbeheer en kosten met betrekking tot de beleggingsadministratie.

– De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening.

Daarnaast worden er nog transactiekosten en aan- en verkoopkosten gemaakt. Tot aan de derisking en liquidatie van de beleggingen zijn er geen transactiekosten opgetreden in 2021. Er zijn weinig trades geweest tot aan de transitie, en de trades die er zijn geweest hebben kosteloos plaatsgevonden.

De beleggingen zijn halverwege het jaar verkocht en daarna zijn er derhalve geen vermogensbeheerkosten meer geweest.

Hieronder een overzicht van de totale kosten vermogensbeheer 2021:

Kosten vermogensbeheer 2021

Performance

Beheer- gerelateerde Transactie-

(x € 1.000) kosten kosten kosten Totaal

Kosten per beleggingscategorie

Aandelen 8 0 0 8

Vastrentende waarden 146 0 0 146

BTW aandelen en vastrentende waarden 18 0 0 18

Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl. overlay 172 0 0 172

Kosten overlay beleggingen 0 0 0 0

Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl. overlay 172 0 0 172

Overige vermogensbeheerkosten

Bewaarloon (facturen State Street, inclusief BTW) 15 0 0 15

Overige kosten (facturen NNIP – AZL VB) 20 0 0 20

Kosten beleggingsadvies (o.a. inzake omzetbelasting) 33 0 0 33

Vrijval ramingen bewaarloon voorgaande jaren -100 0 0 -100

Totaal overige vermogensbeheerkosten -32 0 0 -32

Totaal kosten vermogensbeheer 140 0 0 140

1) De herziene Aanbevelingen uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie adviseren deze kosten ook in relatie te bekijken tot: a de gekozen beleggingsmix en de bijbehorende benchmarkkosten; b het rendement over een langere termijn, ook in relatie tot het bijbehorende benchmark rendement.

(32)

Hieronder een overzicht van de totale kosten vermogensbeheer 2020:

Kosten vermogensbeheer 2020

Performance

Beheer- gerelateerde Transactie-

(x € 1.000) kosten kosten kosten Totaal

Kosten per beleggingscategorie

Aandelen 12 0 0 12

Vastrentende waarden 292 0 7 299

BTW aandelen en vastrentende waarden 51 0 0 51

Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl. overlay 355 0 7 362

Kosten overlay beleggingen 0 0 0 0

Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl. overlay 355 0 7 362

Overige vermogensbeheerkosten

Bewaarloon (facturen State Street, inclusief BTW) 28 0 0 28

Overige kosten (facturen NNIP – AZL VB) 34 0 0 34

Kosten beleggingsadvies (o.a. inzake omzetbelasting) 1 0 0 1

Totaal overige vermogensbeheerkosten 63 0 0 63

Totaal kosten vermogensbeheer 418 0 7 425

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In geval dat als gevolg van toepassing van artikel 16 leden 1 of 3 op de pensioendatum of op de eerder gelegen datum van beëindiging van het deelnemerschap anders dan door

Op het bedrag aan invaliditeitspensioen zoals berekend volgens dit artikel worden de inkomsten uit onderneming en arbeid als bedoeld in artikel 6 van de Wet inkomstenbelasting BES,

In dit artikel zal getracht worden antwoord te geven op de volgende vragen: welke waarde- ringsmethoden komen voor de verschillende soorten beleggingen in

pensioenopbouw voor dit gedeelte plaats conform het dan geldende pensioenreglement. Een verzoek tot deeltijdpensioen dient uiterlijk drie maanden voor de ingangsdatum van het

2.4 De organisatie waaraan het Fonds werkzaamheden heeft uitbesteed, dan wel wordt ingehuurd voor essentiële werkzaamheden van het Fonds, moet beschikken over een

Wassenaar, die hiervoor onder andere een Facebookpagina heeft waar je binnen een besloten groep lid van kunt worden. Vragen over je pensioen kun je stellen aan onze pensioenmanager

De gewezen deelnemer die bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door pensionering een partner heeft, behoudt gedurende de periode dat de gewezen deelnemer een

Deze informatie wordt op verzoek ook schriftelijk verstrekt aan deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden.. Overige communicatie naar deelnemers en