g
GE Security
Gebruikershandleiding
466-1871-01-NL-D September 2004 Software versie : 4.0
Simon ®
Beveiligingssysteem
Stuknr.:
60-911-010-4-NL-D
www.gesecurity.com
Place : Weert Date : 16 August 2004
Page 1 of 2 Number: 31.13c
SECURITY LIFESAFETY COMMUNICATIONS
MANUFACTURERS
DECLARATION OF CONFORMITY
For Product identification:
Model/type : 60-911 Simon 3 series BOM revision level : See model listing Category (description) : Security alarm control panel
Brand : InterlogiX/Aritech / Sentrol/ESL/ITI/Caddx Manufacturer: GE InterlogiX Inc.
2266 North 2nd Ave.
North St. Paul MN, 55109 Phone: (1)-651-777-2690 Fax: (01)-651-779-4890 EU Representative: GE Interlogix B.V.
Kelvinstraat 7 6003 DH Weert The Netherlands
Concerning RTTE
EMC Safety Radio
A sample of the product has been tested by:
TUV 0123 / GE InterlogiX Inc.
GE InterlogiX Inc. TUV 0123 Test report reference CEQP 60-911 Simon 3 Euro Rev. D
Applied standards EN50130-4(1995) +A1(1998) EN55022(1998)
EN61000-3-2 (2000) EN61000-3-3(1995)/A1(2001)
IEC60950, 3rd Ed 1999-4 EN60950: 2000
EN300220-3 v1.3.1 (09-2000)
Equipment class identifier (RF products falling under the scope of R&TTE)
Not Applicable X None (class 1 product) (class 2 product) Means of conformity
We declare under our sole responsibility that this product is in conformity with Directive 93/68/EEC (Marking) and/or complies to the essential requirements and all other relevant provisions of the 1999/5/EC (R&TTE) based on test results using harmonized standards in accordance with the Directives mentioned
© 2004 GE Security. Alle rechten voorbehouden. GE Security verleent alleen voor intern gebruikt het recht dit document
Place : Weert Date : 16 August 2004
Page 2 of 2 Number: 31.13c
Model listing
The Euro Simon 3 security alarm panel will be marketed under the following product codes:
Model Description BOM revision level
60-911-011-4-IE Simon 3 Ireland w/2 Way Voice X-10 Part # 60-911-011-4-IE Rev. A 60-911-010-4-IE Simon 3 Ireland w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-IE Rev. A 60-911-011-4-IT Simon 3 Italy w/2 Way Voice X-10 Part # 60-911-011-4-IT Rev. A 60-911-010-4-IT Simon 3 Italy w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-IT Rev. A 60-911-011-4-ES Simon 3 Spain w/2 Way Voice X-10 Part # 60-911-011-4-ES Rev. A 60-911-010-4-ES Simon 3 Spain w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-ES Rev. A 60-911-011-4-FR Simon 3 France w/2 Way Voice X-10 Part # 60-911-011-4-FR Rev. A 60-911-010-4-FR Simon 3 France w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-FR Rev. A 60-911-010-4-ES-D Simon 3 Spain Distribution w/2 way Voice Part # 60-911-010-4-ES-D Rev A 60-911-010-4-DE Simon 3 German w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-DE Rev. A 60-911-010-4-NL Simon 3 Dutch w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-NL Rev. A 60-911-010-4-NL-D Simon 3 Dutch Distribution w/2way voice Part# 60-911-01-4-NL-D Rev. A 60-911-010-4-TR Simon 3 Turkish w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-TR Rev. A 60-911-010-4-FIN Simon 3 Finnish w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-FIN Rev. A 60-911-010-4-DK Simon 3 Danish w/2 Way Voice Part # 60-911-010-4-DK Rev. A
60-911-010-4-EUR Simon 3 Part #60-911-010-4-EUR Rev A
60-911-010-4-EUR-D Simon 3 English Distribution w/2way voice Part # 60-911-010-4-EUR-D Rev A 60-970 220 Volt X10 power supply Part # 60-970 Rev B
Inhoudsopgave
Inleiding tot het beveiligings-systeem ... 1
Componenten van het beveiligingssysteem ...1
Hoe communiceert u met het systeem ... 2
Controlepaneel ...2
Bediendeel afstandsbediening... 2
Afstandsbediening ... 2
Telefoon ...2
Hoe gebruikt u het controlepaneel ... 2
BEVEILIGING ... 3
CODE ...5
COMFORT ... 5
NOOD OPROEP ...7
Hoe het systeem met u communiceert ... 7
Paneelspraakberichten ...7
Statuspieptonen... 7
Alarmsirenes en verlichtingsmodules ...8
Indicatielampjes op het paneel ...9
Indicentele alarmen annuleren en voorkomen ... 9
Indicentele alarmen annuleren ...9
Richtlijnen om incidentele alarmen te voorkomen ...10
Hoe gebruikt u een externe telefoon ... 10
Hoe gebruikt u de bediendeel afstands-bedieningen ... 11
Bediendeel afstandsbediening ...11
Afstandsbediening ...12
Het systeem programmeren ... 13
Programmeerinstructies ...13
Toegangscodes ...14
Verlichting sturen ...15
Programmeer-opties ... 16
Optie 01 - Statuspieptoon ...16
Optie 02 - Paneelstem ... 17
Optie 36 en 37 - Start- en eindtijd voor detectorgeactiveerde verlichting niet actief ...17
Optie 41 - Deurbel-stem ...18
Optie 42 - Volume luidspreker ...19
Optie 43: Niet beschikbaar ...19
Optie 55: Volume statuspieptoon ...19
Storings-pieptonen ... 20
Storing netspanning ... 20
Storing systeemaccu ... 20
Detectorstoring ...21
Detector accu laag... 21
Communicatiefout ...21
Detector open ...21
Detectorsabotage ...21
Optie 50 Detectie RF interferentie... 21
Storing sirene 1 of 2 ...21
Alarm bij systeemtoegang ...22
Testen ... 22
Detectors testen... 22
Communicatie testen ...23
De tijd instellen ...23
Beperkingen alarmsysteem ... 23
Service ... 24
Noodgevallen-plan ... 24
Planning voor een noodgevallenplan... 24
Uw plattegrondplan ... 25
Inleiding tot het beveiligings- systeem
Uw beveiligingssysteem maakt gebruik van draadloze technologie om uw gezin te waarschuwen voor inbraak en brand. Daarnaast kunt u er ook bepaalde verlichting en apparaten in het pand mee sturen. Bovendien kan het systeem ook communiceren met een particuliere alarmcentrale.
In deze handleiding leert u hoe u het systeem kunt bedienen. U wordt stapsgewijs begeleid bij de programmeerinstructies voor de systeemfuncties en bij de basisfuncties voor het in- en uitschakelen van het systeem.
Componenten van het beveiligingssysteem
Het beveiligingssysteem maakt gebruik van detectors die een alarm aan het controlepaneel (paneel) melden door middel van radiogolven.
Het systeem is supervisie bewaakt. Dit betekent dat het paneel de status van elke detector controleert om zo eventuele storingen te kunnen detecteren. Als het paneel een storing detecteert, wordt u hierover ingelicht door middel van pieptonen en de indicatielampjes op het paneel zelf.
De installatie van uw beveiligingssysteem kan bestaan uit een combinatie van de volgende componenten:
Controlepaneel
Het controlepaneel wordt gebruikt om het beveiligingssysteem te bedienen en te programmeren. Het controlepaneel communiceert naar u door middel van gesproken berichten, pieptonen en brandende of knipperende toetsverlichting. Het paneel kan ook communiceren met een particuliere alarmcentrale.
Draadloze afstandsbedieningen
Bediendeel afstandsbedieningen worden gebruikt om het beveiligingssysteem hoofdzakelijk vanuit het pand zelf te bedienen.
Afstandsbedieningen worden gebruikt om het beveiligingssysteem te bedienen vanuit of nabij het pand.
Detectors
Bewegingsdetectors binnenshuis detecteren beweging in een beveiligd gebied binnenshuis. Wanneer beweging wordt gedetecteerd, kan het paneel hierop reageren
Detector Afstands-
bediening Bewegingsdetector
Bediendeel afstands-
X-10-modules
Brand- detector Raam/Deurcontact
bediening
Raam/Deurcontacten detecteren het openen van een deur of raam.
Brandmelders detecteren rook en een extreme temperatuurstijgingen. Deze zijn uitgerust met een ingebouwde sirene die afgaat wanneer er rook of een extreme temperatuurstijging wordt gedetecteerd.
Modules
Apparaatmodules kunnen worden geprogrammeerd om apparaten of TL-verlichting aan of uit te schakelen.
Verlichtingsmodules kunnen worden geprogrammeerd om andere verlichting dan TL-verlichting aan of uit te schakelen.
Universele modules worden hoofdzakelijk gebruikt voor de sturing van toepassingen anders dan apparaten en lampen. Voor andere toepassingen vraagt u de installateur om informatie.
Hoe
communiceert u met het systeem
Commando’s versturen of instructies geven aan het beveiligingssysteem doet u met behulp van de toetsen op het paneel, de afstandsbedieningen of door gebruik te maken van een externe telefoon.
Opmerking
Bij de levering van het beveiligingssysteem vanuit de fabriek is de hoofdtoegangscode standaard 1-2-3-4. Wijzig uw code nadat het systeem is geïnstalleerd (zie “Het systeem programmeren”).
Controlepaneel
U kunt commando’s voor uw beveiligingssysteem geven met behulp van de toetsen op het paneel. Afhankelijk van de manier waarop uw systeem is geprogrammeerd, dient u voor bepaalde commando’s mogelijk een toegangscode in te voeren. Een toegangscode is een numerieke code die u autorisatie geeft om het beveiligingssysteem te bedienen.
Sommige panelen zijn geschikt voor 2-weg communicatie. 2-weg communicatie wordt hoofdzakelijk door de particuliere alarmcentrale gebruikt om te controleren op geluiden en verbaal te communiceren met een persoon in het pand. Deze functie kunt u
vergelijken met de luidsprekerfunctie op een telefoon.
Bediendeel afstandsbediening
Met dit draadloos bediendeel kunt u commando’s geven vanuit elk vertrek in het pand.
U kunt de commando’s geven met behulp van de toetsen op het bediendeel.
Afstandsbediening
Afstandsbedieningen zijn handig voor eenvoudige functies zoals in- en uitschakelen en sturen van lichten. Deze zijn draagbaar en kunnen buitenshuis makkelijk worden meegenomen in uw jaszak of handtas.
Telefoon
Wanneer u zich niet in of nabij het pand bevindt, kunt u met het systeem communiceren met behulp van de toetsen van een DTMF-telefoon. Vraag aan de installateur of in uw systeem deze functie beschikbaar is.
Hoe gebruikt u het
controlepaneel
De paneelinterface bestaat uit vier rijen toetsen.
Opmerking Mogelijk dient u een toegangscode in te voeren om uw systeem in te schakelen. Vraag aan uw installateur of deze functie is ingeschakeld.
• BEVEILIGING
• CODE
• COMFORT
• NOOD OPROEP
BEVEILIGING
De toetsen op de rij Beveiliging pand worden gebruikt om deuren, ramen en bewegingsdetectors in uw systeem in of uit te schakelen. De toets Systeem Status gebruikt u om statusinformatie van het systeem te verkrijgen.
In
Schakelt de inbraakbeveiliging van uw systeem in. Afhankelijk van de toetsen waarop u drukt, kunt u de raam/deurdetectors en/of bewegingsdetectors inschakelen.
Uit
Schakelt de inbraakbeveiliging van uw systeem uit. Alleen inbraakdetectors zoals raam/deur- en bewegingsdetectors worden uitgeschakeld. Omgevingsdetectors, zoals brandmelders, blijven altijd ingeschakeld.
Systeem Status
Druk hierop om statusinformatie van uw systeem te horen. Als deze toets brandt, is er een probleem met het systeem. Als deze toets knippert, heeft zich een alarm voorgedaan. Druk op de toets om te horen wat er mis is met het systeem. (Zie
“Statuspieptonen”.) Uitlooptijd
De uitlooptijd is de hoeveelheid tijd die het systeem u geeft om het pand te verlaten voordat het systeem wordt ingeschakeld (tussen 5 en 254 seconden). De uitlooptijd is door de installateur geprogrammeerd. Wanneer u het systeem inschakelt, hoort u pieptonen tijdens de uitlooptijd (zie de tabel “Statuspieptonen” in deze handleiding voor meer informatie over de betekenis van de pieptonen van het paneel/systeem).
Uw uitlooptijd is ingesteld op ___ seconden.
Inlooptijd
De inlooptijd is de hoeveelheid tijd die het systeem u geeft om het systeem uit te schakelen nadat u het pand betreedt (tussen 5 en 254 seconden). De inlooptijd is door de installateur geprogrammeerd. Wanneer u het pand betreedt, hoort u pieptonen tijdens de inlooptijd (zie de tabel “Statuspieptonen” in deze handleiding voor meer informatie over de betekenis van de pieptonen van het paneel/systeem).
Uw inlooptijd is ingesteld op ___ seconden.
Tijdelijke uitloop
Opmerking
De opgegeven deur kan één keer worden geopend en gesloten. Als u bij het verlaten van het pand de opgegeven deur sluit, moet u het systeem uitschakelen als u het pand weer betreedt. Laat de opgegeven deur open wanneer u de functie Tijdelijke uitloop gebruikt.
De functie Tijdelijke uitloop wordt gebruikt wanneer iemand even het pand wil verlaten terwijl het systeem nog is ingeschakeld (bijv. om de post uit de brievenbus te halen). Deze functie moet door de installateur worden ingeschakeld. Wanneer u op de toets UIT drukt, geeft het paneel aan: Uitlooptijd aan. Hierdoor kan een opgegeven deur gedurende 2 minuten open blijven zonder een alarm in werking te stellen.
Sub-uitschakeling
Als in uw systeem 24-uur beveiligingsdetectors zijn geconfigureerd op objecten zoals een wandkluis of wapenkast, moet u het paneel eerst sub-uitschakelen voordat u het opent, anders wordt het alarm geactiveerd. Detectors, zoals brandmelders, blijven altijd ingeschakeld.
Het systeem inschakelen met gesloten ramen en deuren 1. Sluit alle ramen en deuren.
IN UIT
BEVEILIGING Systeem Status
detectors Bewegings- Deuren
Ramen &
3. Voer uw toegangscode in (indien nodig).
Het paneel geeft aan: Ramen en Deuren aan. Het toetslampje IN/Ramen & Deuren gaat branden en de uitlooptijd treedt in werking.
Het systeem inschakelen met open ramen en deuren (Indirecte overbrugging)
1. Sluit alle ramen en deuren, behalve diegene die open moeten blijven.
2. Druk op de toets IN/Ramen & Deuren.
3. Voer uw toegangscode in (indien nodig).
Opmerking
Alle detectors die door het systeem worden overbrugd, nemen NIET deel aan de beveiliging van het pand.
Het paneel geeft aan welke beveiligde ramen of deuren open zijn. Alle detectors die open zijn wanneer het systeem wordt ingeschakeld, zullen na de uitloop worden overbrugd. Het toetslampje IN/Ramen & Deuren gaat branden en de uitlooptijd treedt in werking.
Het systeem inschakelen zonder inlooptijd Opmerking
De functie Geen inlooptijd kan op twee manieren worden gebruikt. Ten eerste kunt u deze functie
gebruiken wanneer u binnen blijft, nadat u het systeem hebt ingeschakeld (bijv.
wanneer u gaat slapen).
Daarnaast kunt u deze functie ook gebruiken wanneer u weg bent. Om een alarm te voorkomen, moet u het systeem uitschakelen met een afstandsbediening alvorens het pand te betreden. Vraag aan de installateur hoe deze optie is geprogrammeerd.
1. Sluit alle ramen en deuren.
2. Druk twee keer op de toets IN/Ramen & Deuren.
3. Voer uw toegangscode in (indien nodig).
Het paneel geeft aan: Ramen en deuren aan. Geen inlooptijd. Het toetslampje IN/Ramen & Deuren gaat knipperen en de uitlooptijd treedt in werking.
Bewegingsdetectors inschakelen
1. Druk één keer op de toets IN/Bewegingsdetectors.
2. Voer uw toegangscode in (indien nodig).
Het paneel geeft aan: Bewegingsdetectors aan. Het toetslampje IN/
Bewegingsdetectors gaat branden en de uitlooptijd treedt in werking. Deze functie wordt doorgaans gebruikt als niemand zich in het pand bevindt.
Huissleutelfunctie activeren
1. Druk twee keer op de toets IN/Bewegingsdetectors.
2. Voer uw toegangscode in (indien nodig).
Het paneel geeft aan: Bewegingsdetectors aan. Huissleutelfunctie aan. Het toetslampje IN/Bewegingsdetectors gaat knipperen en de uitlooptijd treedt in werking.
Het systeem uitschakelen
1. De inlooptijd treedt in werking zodra u het pand betreedt.
2. Tijdens de inlooptijd hoort u statuspieptonen.
3. Voer uw toegangscode in met de toetsen op de rij Code.
Het paneel geeft aan: Systeem uitgeschakeld en het toetslampje UIT gaat branden.
Het systeem sub-uitschakelen
1. Voer uw hoofdtoegangscode in terwijl het systeem is uitgeschakeld.
Het paneel geeft aan: Systeem uitgeschakeld. De toets UIT gaat knipperen en het systeem is sub-uitgeschakeld. Wanneer u niet meer in de beveiligde objecten hoeft te zijn, drukt u opnieuw op de toets UIT. Het paneel geeft aan: Systeem uitgeschakeld. De toets UIT stopt met knipperen. Het systeem bevindt zich in de Uitgeschakelde modus.
Als u bij het betreden van het pand alarmsirenes hoort, of als gestuurde verlichting die uit hoort te zijn, toch aan is, is het mogelijk dat er zich een inbreker in het pand bevindt of dat een andere noodsituatie zich heeft voorgedaan. Verlaat onmiddellijk het pand en roep de hulp van anderen in.
Waarschuwing
!
Als u het pand niet verlaat na het inschakelen
Het paneel kan zodanig worden geprogrammeerd dat het onthoudt dat u het pand niet hebt verlaten. Als u op de toets IN/Ramen & Deuren en de toets IN/
Bewegingsdetectors drukt, maar het pand niet verlaat voordat de uitlooptijd is verstreken, zal het paneel de bewegingsdetectors niet inschakelen. Vraag aan uw installateur of deze functie voor uw paneel is ingeschakeld.
Als u iets bent vergeten na het inschakelen
Het paneel kan zodanig worden geprogrammeerd dat het accepteert dat u het pand verlaat en het daarna vlug weer even betreedt. Het paneel start de uitlooptijd dan opnieuw zodat u tijd krijgt om eventueel nog spullen te pakken en het pand opnieuw te verlaten. U moet het pand verlaten voordat de uitlooptijd is verstreken of het systeem uitschakelen. Vraag aan uw installateur of die functie voor uw systeem is ingeschakeld.
Inschakelen wanneer de accu van het paneel bijna leeg is
Het paneel kan zodanig worden geprogrammeerd dat u het systeem niet kunt inschakelen als de accu van het paneel bijna leeg is. Vraag aan uw installateur of die functie voor uw systeem is ingeschakeld.
CODE
De tweede rij van het paneel bevat 5 CODE toetsen. Elke toets vertegenwoordigt 2 cijfers. De CODE toets links is 1/2. Druk op deze toets als u een 1 of 2 wilt invoeren. Als uw toegangscode bijvoorbeeld 1-2-3-4 is, moet u twee keer op de toets 1/2 drukken en twee keer op de toets 3/4 om deze toegangscode in te voeren.
Toegangscodes moeten minimaal 3 cijfers en maximaal 6 cijfers bevatten.
COMFORT
De toetsen van de rij Comfort worden gebruikt om activiteit in en rond het pand te controleren. Deze worden niet gebruikt voor de inbraakbeveiliging. Als u op een van de toetsen op de rij Comfort drukt en een detector of module is niet gekoppeld aan deze functie (geprogrammeerd), geeft het paneel het volgende aan: Functie niet beschikbaar.
Bel Deuren functie
De Bel Deuren functie wordt gebruikt om (met een bel) aan te geven dat een beveiligde deur wordt geopend wanneer het systeem is uitgeschakeld. Het paneel geeft aan dat de deur is geopend en geeft twee belgeluiden (vraag aan uw installateur hoe deze functie is geprogrammeerd). Dit is een handige functie als u in een van de vertrekken van het pand bezig bent en u toch wilt weten wanneer andere personen het pand verlaten en betreden.
Bel Deuren functie inschakelen:
1. Het systeem moet zijn uitgeschakeld. Druk op de toets Bel Deuren.
Het paneel geeft aan: Bel aan. De toets Bel Deuren gaat branden.
C O D E 9 / 0
5 / 6 7 / 8
1 / 2 3 / 4
Deuren BewegingBel
Overbruggen
Tijd Detector Aan Uit
Verlichting
COMFORT
Bel Deuren functie uitschakelen:
1. Druk op de toets Bel Deuren.
Het paneel geeft aan: Bel uit. De toets Bel Deuren brandt niet meer.
Bel Beweging functie
Deze functie wordt gebruikt om beweging in een specifiek gebied te detecteren. Deze bewegingsdetectors worden niet gebruikt voor inbraakbeveiliging. Het paneel geeft drie belgeluiden en geeft aan (zie Optie 41) dat de detector is geactiveerd. Volg dezelfde paneelprocedures als voor Bel Deuren functie, maar nu met de toets Bel Beweging.
Als er bewegingsdetectors zijn geïnstalleerd rondom uw terras of bij de voordeur en u wilt weten wanneer iemand deze gedeeltes benadert, gebruikt u deze functie.
Direct overbruggen
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als uw paneel is uitgerust met een toets Overbruggen en als in uw systeem geen Bel Beweging-detectors zijn geconfigureerd.
Met Direct overbruggen wordt bedoeld het uitschakelen (overbruggen) van bepaalde detectors terwijl het systeem is ingeschakeld.
1. Druk op de toets Overbruggen tot u de te overbruggen detector bereikt (de detector moet op dat ogenblik niet overbrugd zijn).
2. Voer de hoofdtoegangscode in.
Directe overbrugging opheffen
Opmerking
Deze functie kunt u alleen gebruiken als in uw systeem geen Bel Beweging- detectors zijn geconfigureerd.
Met Directe overbrugging opheffen wordt bedoeld het inschakelen (opheffen van de overbrugging) van bepaalde detectors terwijl het systeem is ingeschakeld.
1. Druk op de toets Overbruggen tot u de detector bereikt waarvan de overbrugging moet worden opgeheven (de detector moet op dat ogenblik overbrugd zijn).
2. Voer de hoofdtoegangscode in OF wijzig het inschakelniveau.
Tijdgeactiveerde verlichting
Schakel de opgegeven verlichting (met verlichtingsmodules) aan op een opgegeven tijdstip. U kunt zelf programmeren op welk tijdstip de verlichting aan- en uitgaat (zie Programmering - Verlichting bedienen).
Tijdgeactiveerde verlichting inschakelen:
1. Druk op de toets Verlichting/Tijd.
Het paneel geeft aan: Tijdgeactiveerd licht aan. De toets Verlichting/Tijd gaat branden.
Tijdgeactiveerde verlichting uitschakelen:
1. Druk op de toets Verlichting/Tijd.
Het paneel geeft aan: Tijdgeactiveerd licht uit. De toets Verlichting/Tijd brandt niet meer.
Detectorgeactiveerde verlichting
Schakel de opgegeven verlichting (met verlichtingsmodules) in wanneer een detector wordt geactiveerd. U kunt eventueel blokkeertijden programmeren waarin de detectorgeactiveerde verlichting niet actief is (zie Programmeringsopties 36 en 37).
Detectorgeactiveerde verlichting inschakelen:
1. Het systeem moet zijn uitgeschakeld. Druk op de toets Verlichting/Detector.
Het paneel geeft aan: Detectorgeactiveerde verlichting aan. De toets Verlichting/
Detector gaat branden.
Detectorgeactiveerde verlichting uitschakelen:
1. Druk op de toets Verlichting/Detector.
Het paneel geeft aan: Detectorgeactiveerde verlichting uit. De toets Verlichting/
Detector brandt niet meer.
Verlichting aan
Schakel de verlichting in die door verlichtingsmodules wordt gestuurd.
1. Druk twee keer op de toets Verlichting aan.
Het paneel geeft aan: Verlichting aan. De toets Verlichting aan zal NIET gaan branden.
Verlichting uit
Schakel de verlichting uit die door verlichtingsmodules wordt gestuurd.
1. Druk twee keer op de toets Verlichting uit.
Het paneel geeft aan: Verlichting uit. De toets Verlichting uit gaat NIET branden.
Stil uit
Deze functie dempt de statuspieptonen die u tijdens de uitlooptijd hoort (zie
Statuspieptonen). Druk op Bel Deuren nadat u het systeem hebt ingeschakeld om de statuspieptonen te dempen. Het paneel zal echter nog steeds een pieptoon geven aan het begin en einde van de uitlooptijd.
NOOD OPROEP
Houd de toets BRAND , POLITIE , of OVERIGEN gedurende 2 seconden ingedrukt (of druk twee keer snel na elkaar op de toets) om de particuliere alarmcentrale te alarmeren voor hulp. Vraag aan uw installateur of deze functies van uw systeem zijn ingeschakeld.
Hoe het
systeem met u communiceert
Het systeem communiceert met u door middel van paneelspraakberichten, statuspieptonen, alarmeringen en indicatielampjes op het paneel.
Paneelspraakberichten
Wanneer u op de toetsen van het paneel of van het bediendeel drukt, reageert het paneel met een gesproken bericht. De paneelstem kan worden in- en uitgeschakeld (zie “Opties”).
Deze gesproken berichten geven u systeeminformatie of vragen u bepaalde acties uit te voeren. Als u bijvoorbeeld het systeem wilt uitschakelen en u drukt op de toets UIT, dan reageert het paneel door het volgende aan te geven: “Voer uw toegangscode in.”
Opmerking
Het paneel geeft geen gesproken berichten tijdens een AVM-sessie. Vraag aan de installateur van het beveiligingssysteem of uw paneel beschikt over de AVM-optie.
Als u op een toets drukt en de functie is niet geprogrammeerd, reageert het paneel met het gesproken bericht “Functie niet beschikbaar.” Dat gebeurt bijvoorbeeld als u op de toets Bel Beweging drukt wanneer in uw systeem geen bewegingsdetectors zijn geconfigureerd.
Statuspieptonen
Opmerking
Als u snel op de toetsen drukt, krijgt u mogelijk een ander aantal statuspieptonen te horen.
Statuspieptonen worden gebruikt om een druk op een toets, de status en systeemstoringen aan te geven. Ze kunnen worden in- en uitgeschakeld (zie
“Opties”). De volgende tabel beschrijft enkele activiteiten en hun statuspieptonen.
NOOD OPROEP
Alarmsirenes en verlichtingsmodules
Buiten- en binnensirenes geven drie verschillende alarmgeluiden in of nabij het pand, die elk een bepaald type alarm aangeven. Sirenes worden zodanig door de installateur geprogrammeerd dat er na een bepaalde tijd een time-out in werking treedt en de sirenes stoppen.
De volgende tabel bevat meer informatie over de sirenegeluiden die het
beveiligingssysteem gebruikt. Pulserend 3 verwijst naar een continu patroon van 3 sirenepulsen + een stilte van 2 seconden, 3 sirenepulsen + een stilte van 3 seconden
Statuspieptonen
Activiteit Pieptoon respons
INSCHAKELEN Ramen &
Deuren
De Uitlooptijd en Inlooptijd geven om de 5 seconden 2 pieptonen en 2 pieptonen per seconde gedurende de laatste 10 seconden (als u Stil uit gebruikt, hoort u voor de Uitlooptijd slechts twee pieptonen wanneer u het systeem inschakelt en twee pieptonen wanneer de uitlooptijd is verstreken).
INSCHAKELEN Bewegingsdetectors
De Uitlooptijd en Inlooptijd geven om de 5 seconden 3 pieptonen en 3 pieptonen per seconde gedurende de laatste 10 seconden (als u Stil uit gebruikt, hoort u voor de Uitlooptijd slechts drie pieptonen wanneer u het systeem inschakelt en drie pieptonen wanneer de uitlooptijd is verstreken).
INSCHAKELEN Ramen &
Deuren en
Bewegingsdetectors
De Uitlooptijd en Inlooptijd geven om de 5 seconden 4 pieptonen en 4 pieptonen per seconde gedurende de laatste 10 seconden (als u Stil uit gebruikt, hoort u voor de Uitlooptijd slechts vier pieptonen wanneer u het systeem inschakelt en vier pieptonen wanneer de uitlooptijd is verstreken).
UIT 1 pieptoon
BEL DEUREN 2 pieptonen (functie moet door de installateur zijn geprogrammeerd)
BEL BEWEGING 3 pieptonen (functie moet door de installateur zijn geprogrammeerd)
Storingspieptonen 6 pieptonen om de minuut. Druk op de toets Systeem Status om de pieptonen 4 uur lang te onderdrukken.
Pieptonen bij geen activiteit
20 pieptonen per minuut gedurende 5 minuten (functie moet door de installateur zijn
geprogrammeerd)
.
Indicatielampjes op het paneel
De volgende tabel bevat meer informatie over de indicatielampjes op het paneel.
Indicentele alarmen annuleren en voorkomen
Ook met dit beveiligingssysteem kan een incidenteel alarm zich voordoen. De meeste incidentele alarmen treden op bij het verlaten van het pand nadat het systeem is ingeschakeld, of voordat het systeem wordt uitgeschakeld bij het betreden van het pand.
Indicentele alarmen annuleren
De maximale tijd die u krijgt om een incidenteel alarm te annuleren, is 254 seconden.
(Die tijd kan door de installateur worden geprogrammeerd.) Vraag aan uw installateur welke tijd is geprogrammeerd. Als de geprogrammeerde tijd is verstreken, moet u contact opnemen met de particuliere alarmcentrale om het alarm te annuleren.
U hebt ___ seconden om een incidenteel alarm te annuleren.
Als u een incidenteel alarm wilt annuleren voordat de geprogrammeerde vertragingstijd is verstreken, voert u uw toegangscode in.
Alarmsirenes en verlichtingsmodules
Type alarm Geluid binnensirene Geluid buitensirene Verlichting
Brand Pulserend 3 Pulserend 3 Continu aan
Inbraak Continu aan Continu aan Knipperen
Nood oproep Snel aan/uit ________ Continu aan
Indicatielampjes op het paneel
Toets Wanneer brandt het
toetslampje
Wanneer knippert het toetslampje
IN/Ramen & Deuren Ramen en deuren ingeschakeld
Ramen en deuren ingeschakeld & Geen inlooptijd aan
IN/
Bewegingsdetectors
Bewegingsdetectors ingeschakeld
Bewegingsdetectors ingeschakeld &
Huissleutelfunctie aan
UIT Systeem uitgeschakeld Systeem sub-
uitgeschakeld Systeem Status Systeemstoring of Detector
open
Systeem in alarm
Bel Deuren Deur activeert de bel _________________
Bel Beweging Beweging activeert de bel _________________
Verlichting/Tijd Tijdgeactiveerde verlichting aan
_________________
Verlichting/Detector Detectorgeactiveerde verlichting aan
_________________
Richtlijnen om incidentele alarmen te voorkomen
Neem de volgende richtlijnen in acht om de kans op incidentele alarmen te minimaliseren.
• Sluit ramen en deuren voordat u het pand verlaat.
• Zoek alle benodigdheden bij elkaar zodat u onmiddellijk nadat het alarm is ingeschakeld, het pand kunt verlaten.
• Verlaat en betreedt het pand altijd binnen de geprogrammeerde in-/uitlooptijden.
• Verlaat het pand langs een deur waarvoor een vertragingstijd is ingesteld.
• Schakel het systeem onmiddellijk uit wanneer u het pand weer betreedt.
• Onthoud uit welke componenten uw beveiligingssysteem bestaat en leer hoe elke component werkt.
• Hebt u een huisdier, vraag dan aan de installateur of uw systeem moeten worden uitgerust met bewegingsdetectors die een huisdier niet detecteren.
• Controleer de locatie van de brandmelders. Brandmelders in de buurt van badkamers en keukens kunnen worden geactiveerd door stoom en rook bij het koken.
• Let op systeempieptonen, gesproken berichten en indicatielampjes die de huidige status van het systeem aangeven.
Hoe gebruikt u een externe telefoon
Met behulp van een externe telefoon kunt u uw paneel in- of uitschakelen, verlichting in- of uitschakelen, de systeemstatus controleren en een audiosessie uitvoeren (vraag aan de installateur of uw systeem over die functie beschikt).
Hoe krijgt u toegang tot het controlepaneel:
1. Bel naar het paneel, laat de telefoon twee keer overgaan en hang dan op.
2. Wacht minimaal 10 seconden en bel dan opnieuw naar het paneel. U kunt maximaal 40 seconden wachten voordat u opnieuw belt.
3. Het paneel beantwoordt uw oproep nadat de telefoon één keer is overgegaan.
Wanneer het systeem uw oproep beantwoordt, hoort u geen gesproken antwoord.
4. Druk op de toets * van uw telefoon, zodat u het volgende hoort: Systeem is geactiveerd.
U kunt nu de acties uitvoeren die in de volgende tabel met telefooncommando's zijn vermeld. CODE verwijst naar de hoofdtoegangs- en toegangscode die in uw systeem zijn geprogrammeerd.
Als u verbinding hebt met het paneel en het paneel hangt op, dan gaat het systeem een melding naar de particuliere alarmcentrale versturen vanwege een actie die u of een andere persoon op de locatie van het beveiligingssysteem hebt uitgevoerd.
Hoe gebruikt u de bediendeel afstands- bedieningen
Bediendeel afstandsbedieningen worden gebruikt om het beveiligingssysteem te bedienen vanuit een willekeurige locatie in of nabij het pand.
Bediendeel afstandsbediening
De communicatie met het systeem via een bediendeel afstandsbediening is vergelijkbaar met het gebruik van het paneel.
Systeem Status
Druk één keer op Systeem Status zodat het paneel gesproken informatie over het systeem laat horen. Zie “Statuspieptonen”.
Inschakelen Ramen & Deuren
Druk op IN/Ramen & Deuren om het beveiligingssysteem in te schakelen voor alle beveiligde ramen en deuren.
Druk twee keer op deze toets om de vooraf geprogrammeerde inlooptijd uit te schakelen.
Inschakelen Bewegingsdetectors
Druk op IN/Bewegingsdetectors om de beveiliging in te schakelen voor alle bewegingsdetectors. Gebruik deze functie wanneer er niemand in het pand is.
Doorgaans wordt deze functie gebruikt in combinatie met Inschakelen Ramen &
Deuren. Druk twee keer op deze toets om de Huissleutelfunctie te activeren.
Uit
Druk één keer op de toets UIT en voer dan uw toegangscode in met behulp van de CIJFERTOETSEN om de beveiliging uit te schakelen.
Telefooncommando’s
Paneelfunctie Telefooncommando
UIT * + CODE + 1
INSCHAKELEN Ramen & Deuren * + CODE + 2
INSCHAKELEN Ramen & Deuren zonder inlooptijd * + CODE + 2 + 2
INSCHAKELEN Bewegingsdetectors * + CODE + 3
INSCHAKELEN Bewegingsdetectors met Huissleutelfunctie
* + CODE + 3 + 3
INSCHAKELEN Ramen & Deuren en Bewegingsdetectors
* + CODE + 2 + 3
INSCHAKELEN Ramen & Deuren zonder inlooptijd en Bewegingsdetectors met Huissleutelfunctie
* + CODE + 2 + 2 + 3 + 3
Verlichting aan/uit * + CODE + 0
Systeem Status * + CODE + # + 1
Ophangen * + CODE + 9
741 8 9
52 63
Beide toetsen tegelijk ingedrukt houden NOOD OPROEP -
Aan Uit
UIT detectors Bewegings-IN Deuren Ramen &IN
STATUS SYSTEEM
Sub-uitschakelen
Opmerking
Afhankelijk van de manier waarop de installateur uw paneel heeft geprogrammeerd, is het mogelijk dat u uw toegangscode moet invoeren om het systeem in te schakelen.
Voer uw hoofdtoegangscode in met behulp van de CIJFERTOETSEN terwijl het systeem is ingeschakeld. Het paneel geeft aan: Systeem uitgeschakeld. De toets UIT op het paneel begint te knipperen.
Noodgeval
Druk beide NOOD OPROEP-toetsen gedurende 3 seconden in zodat het systeem een particuliere alarmcentrale belt voor hulp.
Afstandsbediening
Als uw installateur de afstandsbediening zonder inlooptijd heeft geprogrammeerd, en u hebt het systeem ingeschakeld met de afstandsbediening, moet u het systeem uitschakelen voordat u het pand betreedt om te voorkomen dat u het alarm activeert.
De installateur kan uw systeem zodanig programmeren dat u eerst het pand moet betreden om de inlooptijd in werking te stellen voordat u het systeem kunt uitschakelen met uw afstandsbediening.
SLOTJE DICHT Druk één keer op deze toets om ramen en deuren in te schakelen.
SLOTJE DICHT Druk twee keer op deze toets om deuren, ramen en bewegingsdetectors in te schakelen.
SLOTJE DICHT Druk drie keer op deze toets om deuren, ramen en bewegingsdetectors in te schakelen en de Huissleutelfunctie te activeren.
SLOTJE DICHT en SLOTJE OPEN
Druk beide toetsen gedurende 3 seconden tegelijk in om een paniekarm naar de particuliere alarmcentrale te versturen.
Opmerking
Paniekalarmen moeten worden uitgezet op het paneel, een bediendeel afstandsbediening of een andere afstandsbediening. Ze kunnen niet worden uitgezet op de afstandsbediening die het alarm heeft geactiveerd.
Opmerking Als u op de
afstandsbediening een toets wilt indrukken, moet u de gewenste toets ingedrukt houden tot het indicatielampje knippert.
SLOTJE OPEN Druk hierop om uw beveiligingssysteem uit te schakelen.
STERRETJE Deze toets kan worden geprogrammeerd om een apparaat te bedienen dat op een universele module is aangesloten.
Het systeem programmeren
De programmeerinstructies kunt u zien wanneer u het deksel van het paneel opent (zie hieronder). Aan de hand van deze instructies kunt u het systeem gemakkelijker programmeren. Begin altijd met het invoeren van uw toegangscode. Kies vervolgens een actie in het START MENU. Volg de gesproken instructies en indicatiepijlen om de gewenste taak te voltooien. Raadpleeg de toetsvolgordediagrammen onder het
Instructie-overzicht voor meer informatie.
Om ongewenste alarmen te vermijden, kunt u het beste aan uw installateur
Security system devices cannot compensate you for the loss of life o
!
navragen hoe de opties van uw afstandsbediening zijn geprogrammeerd.
Waarschuwing
!
Programmeerinstructies
Volg de instructies hieronder om de programmeertoetsen en -instructies te bereiken.
1. Het systeem moet uitgeschakeld zijn. Open het deksel van het paneel door de plastic grendel boven aan het paneel in te drukken. Wanneer u het deksel opent, vraagt de paneelstem u om onmiddellijk uw toegangscode in te voeren met de cijfertoetsen.
2. Voer de hoofdtoegangscode in.
Opmerking
Bij de levering van het paneel is de
hoofdtoegangscode 1-2-3-4. Wijzig de hoofdtoegangscode nadat het systeem is geïnstalleerd (zie “Toegangscode”).
3. De systeemstem geeft aan dat u moet beginnen met het START MENU.
Het START MENU bevat de volgende toetsen:
• Toevoegen
• Verwijderen
• Annuleren
• Test
• Tijd instellen
Druk op de gewenste toets.
4. Nadat u in het START MENU op een toets hebt gedrukt, geeft de systeemstem aan dat u het HOOFD MENU moet gebruiken.
Het HOOFD MENU bevat de volgende toetsen:
• Verlichting
• Optie #
• Detector/RF Bediening
• Toegangscode
Druk op de gewenste toets. Afhankelijk van de toets waarop u hebt gedrukt, zal het systeem u aangeven om verder te gaan door op andere toetsen van het paneel te drukken.
1. Indrukken
2. Deksel openen
3 2
9
7 8
1 0
6 4
Test
422-2806 Rev A
Tijd instellen Code
+
Verwijderen
verwijderen, druk dan op +
Uren Opmerking:
Annuleren , gebruik
Detector- of telefoontest
dan op en volg de gesproken instructies.
Als u een test wilt selecteren, druk en volg de gesproken instructies.
Laat uw systeem bij voorkeur jaarlijks controleren door uw installateur. Test zelf regelmatig uw systeem.
VerwijderenSTART MENU Toevoegen
HOOFD MENU
* Detector/
RF Bediening
*
* Verlichting Optie#
*
* Detectors
* In-/
Uitlooptijd CONTROLE MENU
*Druk toets voor informatie. programmeer
Instructie Overzicht Opties
Module#
Druk op
Druk op Tijd instellen OK
Druk op dan de rode cijfers om de 3-6 cijferige code in te geven.
Toevoegen Codes Minuten Tijd Annuleren
Optie 1Paneel Pieptoon Optie Optie Optie Optie Optie eurbel-stem Optie Optie
#:#:2Paneel Stem
#:3Huissleuteltijd
#:36 Starttijd sturing verlichting niet actief
#:37 Eindtijdsturing verlichting niet actief
#:41 D
#:42 Volume Luidspreker
#:55 Volume Status Pieptoon
en volg de gesproken instructies
Code 5
Toegangscodes
Opmerking
Een code is altijd nodig om het systeem uit te schakelen. Afhankelijk van de paneelconfiguratie is het mogelijk dat er ook een code vereist is om het systeem in te schakelen.
Uw beveiligingssysteem heeft een hoofdtoegangscode, toegangscodes 1-5 en een paniekcode om het paneel in en uit te schakelen. De hoofdtoegangscode wordt gebruikt om het systeem uit te schakelen en te programmeren. De toegangscodes 1-5 worden doorgaans gebruikt voor de kinderen, andere familieleden of als tijdelijke code voor een babysitter. De paniekcode kan worden ingevoerd om het systeem in of uit te schakelen en te sub-uitschakelen bij een panieksituatie. Het paneel belt naar de particuliere alarmcentrale en meldt een paniekalarm, maar het paneel zelf geeft het alarm niet aan.
Opmerking
Aangezien met dezelfde toetsen verschillende codes kunnen worden ingevoerd, moet u zorgvuldig te werk gaan bij het programmeren van de paniekcode. Zorg ervoor dat voor de paniekcode niet dezelfde toetsen worden gebruikt als voor andere toegangscodes.
Als de hoofdtoegangscode bijvoorbeeld 1234 is, programmeer dan niet 2244 als paniekcode. Het paneel zou deze codes namelijk als dezelfde code interpreteren.
Mogelijk is uw systeem zo ingesteld dat de hoofdtoegangscode of een toegangscode vereist is voor het inschakelen. Als dat het geval is, en u probeert het systeem in te schakelen, dan geeft het paneel aan dat u een code moet invoeren.
Een toegangscode wijzigen:
1. Open het deksel van het paneel.
2. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen. Voer uw hoofdtoegangscode in met behulp van de cijfertoetsen.
3. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het START MENU. Druk op de toets Toevoegen in het START MENU.
4. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het HOOFD MENU. Druk op de toets Toegangscode in het HOOFD MENU.
5. Het paneel geeft nu aan: Hoofdtoegangscode. Druk opnieuw voor de volgende toegangscode of druk op OK om te selecteren of druk of ANNULEREN om af te sluiten. Druk opnieuw op de toets Code om de volgende toegangcode te horen.
Wanneer u de toegangscode hoort die u wilt wijzigen, drukt u op de toets OK.
6. Voer 3-6 nieuwe nummers in met behulp van de cijfertoetsen. (De lengte van de toegangscode is door de installateur geprogrammeerd.)
7. Sluit het deksel van het paneel.
3 2
9
7 8
1 0
6 4
Test
422-2806 Rev A
Tijd instellen Code
+
Verwijderen
verwijderen, druk dan op +
Uren
Opmerking:
Annuleren , gebruik
Detector- of telefoontest
dan op en volg de gesproken instructies.
Als u een test wilt selecteren, druk en volg de gesproken instructies.
Laat uw systeem bij voorkeur jaarlijks controleren door uw installateur. Test zelf regelmatig uw systeem.
Verwijderen START MENU Toevoegen
HOOFD MENU
* Detector/
RF Bediening
*
* Verlichting
Optie#
*
* Detectors
* In-/
Uitlooptijd
CONTROLE MENU
* Druk toets voor programmeer informatie.
Instructie Overzicht Opties
Module#
Druk op
Druk op Tijd instellen OK
Druk op
dan de rode cijfers om de 3-6 cijferige code in te geven.
Toevoegen Codes Minuten Tijd Annuleren
Optie 1 Paneel Pieptoon Optie
Optie Optie Optie
Optie eurbel-stem Optie
Optie
#:
#:2 Paneel Stem
#:3 Huissleuteltijd
#:36 Starttijd sturing verlichting niet actief
#:37 Eindtijdsturing verlichting niet actief
#:41 D
#:42 Volume Luidspreker
#:55 Volume Status Pieptoon
en volg de gesproken instructies
Code 5
Druk op
Toevoegen Code OK
gebruik dan de rode cijfers om de 3-6 cijferige code in te geven
Toevoegen toegangscode
Een toegangscode verwijderen:
1. Open het deksel van het paneel.
2. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen. Voer uw hoofdtoegangscode in met behulp van de cijfertoetsen.
3. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het START MENU. Druk op de toets Verwijderen in het START MENU.
4. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het HOOFD MENU. Druk op de toets Toegangscode in het HOOFD MENU.
5. Het paneel geeft nu aan: Toegangscode 1. Druk opnieuw voor de volgende toegangscode of druk op OK om te selecteren of druk of ANNULEREN om af te sluiten. Druk opnieuw op de toets Code om de volgende toegangscode te horen.
Wanneer u de toegangscode hoort die u wilt verwijderen, drukt u op de toets OK. Het paneel geeft nu aan: Toegangscode X is verwijderd.
6. Sluit het deksel van het paneel.
Verlichting sturen
Met uw systeem kunt u de verlichting sturen vanaf het paneel. U kunt een specifieke lamp of een specifieke groep verlichting programmeren die op bepaalde tijden kunnen worden aan- of uitgeschakeld.
Pandcode
Opmerking Het paneel bevat de Huiscodes A - O. Vraag aan uw installateur op welke huiscode uw verlichting is ingesteld. Uw huiscode voor verlichting is ____.
Verwijst naar een groep verlichting die vanaf het paneel kan worden gestuurd.
Modulenummer
Verwijst naar een specifieke lamp in een huiscode.
De tijd voor de verlichtingssturing instellen:
1. Open het deksel van het paneel.
2. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen. Voer uw hoofdtoegangscode in met behulp van de cijfertoetsen.
3. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het START MENU. Druk op de toets Toevoegen in het START MENU.
4. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het HOOFD MENU. Druk op de toets Verlichting in het START MENU.
5. Het paneel geeft nu aan: Pandcode is *. Druk opnieuw om te wijzigen of druk op het modulenummer. Dit is de huiscode die door de installateur is ingesteld. Wijzig deze code niet. Druk op de toets Module.
6. Het paneel geeft nu aan: Module 1. Druk opnieuw om te wijzigen of maak uw keuze in het CONTROLE MENU. Houd de toets Module ingedrukt tot de juiste module is geselecteerd.
7. Druk op de toets Tijd in het CONTROLE MENU. Het paneel geeft nu aan: De Aan-tijd is ****. Druk op Uren en Minuten om te wijzigen en druk daarna op OK.
8. Druk op de toetsen Uren en Minuten om de juiste Aan-tijd in te stellen.
9. Druk daarna op OK. Het paneel geeft nu aan: De Uit-tijd is ****. Druk op Uren en Minuten om te wijzigen en druk daarna op OK.
10. Druk op de toetsen Uren en Minuten om de juiste Uit-tijd in te stellen.
11. Druk daarna op OK. Het paneel geeft vervolgens het modulenummer aan, met de Aan- en Uit-tijden die u zonet hebt geprogrammeerd.
Druk op
Verwijderen Code OK
Verwijderen toegangscode
Programmeer- opties
De tabel hieronder bevat de opties die u kunt wijzigen.
Druk op Toevoegen in het START MENU en volg de gesproken instructies om een optie in te schakelen.
Druk op Verwijderen in het START MENU om een optie uit te schakelen.
Wanneer u een optie invoert die maar uit één cijfer bestaat (1-9), moet u vóór het optienummer een nul invoeren (01, 02, enz.). Alle optienummers moeten namelijk met twee cijfers worden ingevoerd.
Optie 01 - Statuspieptoon
Zet deze optie aan om de paneelpieptonen in te schakelen. Statuspieptonen zijn alle pieptonen (inclusief belpieptonen) die van het paneel afkomstig zijn. Zie
“Statuspieptonen”.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 1 is aan.
Met Verwijderen schakelt u de paneelpieptonen uit.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
5. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 1 is verwijderd.
Programmeeropties
Optie Toevoegen Verwijderen
01 - Paneelpieptoon Aan Uit
02 - Paneelstem Aan Uit
36 - Starttijd detectorgeactiveerde verlichting niet actief
00:00
(middernacht) tot 23:59
Uit
37 - Eindtijd detectorgeactiveerde verlichting niet actief
00:00
(middernacht) tot 23:59
Uit
41 - Deurbel-stem Aan Uit
42 - Volume luidspreker 1 - 8 8 (hoogste)
55 - Volume statuspieptoon 1 - 10 7
Optie 02 - Paneelstem
De paneelstem kan worden uitgeschakeld, behalve voor statusberichten, detector open-meldingen, en in de programmeermodus.
Met Toevoegen schakelt u de paneelstem in.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 02. Het paneel geeft aan: Optie 2. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 2 is aan.
Met Verwijderen schakelt u de paneelstem uit.
Opmerking
De paneelstem is altijd ingeschakeld voor
statusberichten en detector open-meldingen en in de programmeermodus.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
5. Druk op 02. Het paneel geeft aan: Optie 2. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 2 is verwijderd.
Optie 36 en 37 - Start- en eindtijd voor detectorgeactiveerde verlichting niet actief
Door deze opties toe te voegen, kunt u bepalen wanneer detectorgeactiveerde verlichting actief is. Het paneel zal de verlichting niet inschakelen tussen de
geprogrammeerde starttijd (optie 36) en de geprogrammeerde eindtijd (optie 37), zelfs als de detectorgeactiveerde verlichting is ingeschakeld. Voor een correcte werking van deze functie moeten beide opties worden geprogrammeerd.
Als u bijvoorbeeld niet wilt dat detectorgeactiveerde verlichting overdag aan gaat, stelt u de starttijd van de blokkering in op zonsopgang (optie 36) en de eindtijd (optie 37) op zonsondergang.
Optie 36: Starttijd detectorgeactiveerde verlichting niet actief Met Toevoegen stelt u de starttijd voor de blokkering van detectorgeactiveerde verlichting in (middernacht tot 23:59.).
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 36. Het paneel geeft aan: Optie 36. Druk opnieuw voor de volgende optie of stel Uren en Minuten in en druk daarna op OK.
6. Druk op Uren en Minuten om de tijd in te stellen.
7. Druk op OK. Het paneel geeft de tijd aan die is ingesteld.
Met Verwijderen schakelt u de starttijd voor de blokkering van detectorgeactiveerde verlichting uit. Het paneel zal de verlichting die door een detector wordt geactiveerd altijd schakelen, zelfs als detectorgeactiveerde verlichting is ingeschakeld.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 36. Het paneel geeft aan: Optie 36. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 36 is verwijderd.
Optie 37: Eindtijd detectorgeactiveerde verlichting niet actief Met Toevoegen stelt u de eindtijd van de blokkering van detectorgeactiveerde verlichting in (middernacht tot 23:59.).
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 37. Het paneel geeft aan: Optie 37. Druk opnieuw voor de volgende optie of stel Uren en Minuten in en druk daarna op OK.
6. Druk op Uren en Minuten om de tijd in te stellen.
7. Druk op OK. Het paneel geeft de tijd aan die is ingesteld.
Met Verwijderen schakelt u de eindtijd van de blokkering van detectorgeactiveerde verlichting uit. Het paneel zal de verlichting die door een detector wordt geactiveerd, altijd schakelen, zelfs als detectorgeactiveerde verlichting is ingeschakeld.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
5. Druk op 37. Het paneel geeft aan: Optie 37. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 37 is verwijderd.
Optie 41 - Deurbel-stem
Als deze functie is ingeschakeld, geeft de paneelstem aan welke beldetector wordt geactiveerd.
Met Toevoegen schakelt u Deurbel-stem in.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 41. Het paneel geeft aan: Optie 41. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 41 is aan.
Met Verwijderen schakelt u de deurbel-stem uit. Wanneer een bepaalde detector wordt geactiveerd, zal het paneel niet aangeven welke beldetector is geactiveerd, maar zal het twee belgeluiden geven voor deuren en drie belgeluiden voor
bewegingsdetectors.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
5. Druk op 41. Het paneel geeft aan: Optie 41. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 41 is verwijderd.
Optie 42 - Volume luidspreker
Met deze optie kunt u het volume van de paneelluidspreker instellen van 1 (het laagste stemvolume) tot 8 (het hoogste stemvolume). Wanneer u deze optie uitschakelt, wordt het luidsprekervolume ingesteld op 8 (het hoogste stemvolume).
Met Toevoegen kunt u het luidsprekervolume instellen van 1 tot 8.
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Toevoegen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 42. Het paneel geeft aan: Optie 42. Druk opnieuw voor de volgende optie of voer uw keuze in met de cijfertoetsen.
6. Voer het stemvolume (1 - 8) in met de cijfertoetsen.
7. Het paneel geeft het luidsprekervolume aan dat is geselecteerd.
Met Verwijderen stelt u het luidsprekervolume in op 8 (het hoogste stemvolume).
1. Open het deksel van het paneel. Het paneel geeft aan: Voer uw code in met de cijfertoetsen.
2. Voer uw toegangscode in met behulp van de cijfertoetsen. Het paneel geeft aan:
Maak uw keuze in het Start Menu.
3. Druk op Verwijderen in het Start Menu. Het paneel geeft aan: Maak uw keuze in het Hoofd Menu.
4. Druk op Optie #. Het paneel geeft aan: Optie 1. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te selecteren.
5. Druk op 42. Het paneel geeft aan: Optie 42. Druk opnieuw voor de volgende optie of druk op OK om te verwijderen.
6. Druk op OK. Het paneel geeft aan: Optie 42 is verwijderd.
Optie 43: Niet beschikbaar
Optie 55: Volume statuspieptoon
Met Toevoegen kunt u het volume instellen voor statuspieptonen zoals pieptonen bij het inschakelen, storingspieptonen en statuspieptonen. Het laagste volume is 1, het hoogste 10.