• No results found

DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten INHOUD"

Copied!
132
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. Telematicanetwerken voor statistieken betreffende goederenverkeer (EDICOM) **II (artikel 66, lid 7 van het Reglement)

Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende telematicanetwerken tussen overheidsinstellingen voor statistieken betreffende goederenverkeer tussen lid- staten (EDICOM) - C4-0583/96 - 96/0173(SYN) . . . 1

2. Fossiele brandstoffen voor elektriciteitscentrales * (artikel 99 van het Reglement)

A4-0370/96

I. Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende intrekking van richtlijn 75/339/EEG houdende verplichting voor de Lid-Staten om minimumvoorraden fossiele brandstoffen aan te houden bij thermische elektriciteitscentrales (COM(96)0320 - C4-0567/96 - 96/0174(CNS)) . . . 2 Wetgevingsresolutie . . . 2 II. Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende intrekking van richtlijn 75/405/EEG betreffende de beperking van het gebruik van aardolieprodukten in elektriciteitscentrales (COM(96)0320 - C4-0568/96 - 96/0175(CNS)) . . . 3 Wetgevingsresolutie . . . 3

3. Visserijovereenkomst met Mauretanië * (artikel 99 van het Reglement)

A4-0397/96

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauretanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst (COM(96)0417 - C4-0599/96 - 96/0210(AVC)) . . . 4 Besluit . . . 5

4. Zomertijd ***I

A4-0333/96

Voorstel voor de achtste richtlijn van het Europees Parelement en de Raad inzake de bepalingen op het gebied van de zomertijd (COM(96)0106 - C4-0252/96 - 96/0082(COD)) . . . 6 Wetgevingsresolutie . . . 7

5. Begrotingssituaties **I/*

A4-0371/96

I. Voorstel voor een verordening van de Raad over versterking van het toezicht

(2)

Wetgevingsresolutie . . . 27

6. Personenvervoer over de weg **I

a) A4-0291/96

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lid-staat waar zij niet gevestigd zijn (COM(95)0729 - C4-0113/96 - 96/0002(SYN)) . . . 26 Wetgevingsresolutie . . . 33 b) A4-0292/96

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (COM(96)0190 - C4-0338/96 - 96/0125(SYN)) . . . 34 Wetgevingsresolutie . . . 43

7. Invoering van de euro *

A4-0375/96

I. Voorstel voor een verordening van de Raad over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (COM(96)0499 - C4-0578/96 - 96/0249(CNS)) . . . 44 Wetgevingsresolutie . . . 47 II. Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende invoering van de euro (COM(96)0499 - C4-0579/96 - 96/0250(CNS) . . . 48 Wetgevingsresolutie . . . 54

8. Presidentschap van het EMI

a) A4-0373/96

Resolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake de herbenoeming van de president van het Europees Monetair Instituut van 1 januari 1997 tot 30 juni 1997 . . . 55 b) A4-0372/96

Resolutie houdende advies van het Parlement inzake benoeming van de president van het Europees Monetair Instituut met ingang van 1 juli 1997 . . . 56

9. Convergentie - Gemeenschappelijke munt - Monetair beleid

a) A4-0379/96

Resolutie houdende advies van het Europees Parlement, overeenkomstig artikel 109 J, lid 2 van het Verdrag over het convergentiebesluit 1996 van de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders . . . 57 b) A4-0352/96

Resolutie over het verslag van het Europees Monetair Instituut over de overgang

(3)

10. Openbaar personenvervoer

A4-0289/96

Resolutie over het Groenboek van de Commissie betreffende het "Citizens' Network": verwezenlijking van de mogelijkheden van het openbaar personenvervoer in Europa (COM(95)0601 - C4-0598/95) . . . 70

11. Wetenschaps- en technologiebeleid in de 21ste eeuw

A4-0376/96

Resolutie over de vooruitzichten voor een Europees wetenschaps- en technologiebeleid in de 21ste eeuw . . . 79

12. Vervoersbeleid

A4-0334/96

Resolutie over het paneuropese vervoersbeleid . . . 85

13. Werkgelegenheid - Sociale zekerheid - Structuurmaatregelen *

a) A4-0369/96

Resolutie inzake het verslag van de Commissie "Werkgelegenheid in Europa - 1996" en de mededeling van de Commissie "Actie voor de werkgelegenheid in Europa: een vertrouwenspact" (COM(96)0485 - C4-0553/96 en C4-0341/96) . 95 b) A4-0278/96

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging, ten behoeve van de rechthebbenden op prestaties bij vervroegde uittreding van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (COM(95)0735 - C4-0108/96 - 96/0001(CNS)) . . . 102 Wetgevingsresolutie . . . 103 c) A4-0358/96

Resolutie over de mededeling van de Commissie over structuurmaatregelen van de Gemeenschap en werkgelegenheid (COM(96)0109 - C4-0230/96) . . . 104

(4)

een besluit van de Raad betreffende telematicanetwerken tussen overheidsinstellingen voor statistieken betreffende goederenverkeer tussen lid-staten (EDICOM) - C4-0583/96 - 96/0173(SYN)

(Samenwerkingsprocedure tweede lezing)

Het gemeenschappelijk standpunt wordt goedgekeurd.

De Raad wordt verzocht dit besluit overeenkomstig zijn gemeenschappelijk standpunt zo spoedig mogelijk definitief vast te stellen.

(5)

PB C 272 van 18.09.1996, blz. 9.

1

I. Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende intrekking van richtlijn 75/339/EEG houdende verplichting voor de Lid-Staten om minimumvoorraden fossiele brandstoffen aan te houden bij thermische elektriciteitscentrales (COM(96)0320 - C4-0567/96 - 96/0174(CNS)) Dit voorstel wordt goedgekeurd.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende intrekking van richtlijn 75/339/EEG houdende verplichting voor de lid-staten om minimum voorraden fossiele brandstoffen aan te houden bij thermische elektriciteitscentrales (COM(96)0320 - C4-0567/96 - 96/0174(CNS))

(Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0320 - 96/0174 (CNS) ,1 - geraadpleegd door de Raad (C4-0567/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie (A4-0370/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(6)

PB C 272 van 18.09.1996, blz. 10.

1

Dit voorstel wordt goedgekeurd.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende intrekking van Richtlijn 75/405/EEG betreffende de beperking van het gebruik van aardolieprodukten in elektriciteitscentrales (COM(96)0320 - C4-0568/96 - 96/0175(CNS))

(Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0320 - 96/0175 (CNS) ,1 - geraadpleegd door de Raad (C4-0568/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie (A4-0370/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(7)

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauretanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst (COM(96)0417 - C4-0599/96 - 96/0210(AVC))

Voorstel van de Raad Amendement van het Parlement

(Amendement 1) Eerste visum

gelet op het Verdrag tot oprichting van de gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43 en artikel 228, lid 2 en lid 3, eerste artikel 43 juncto artikel 228, lid 3, tweede

alinea, alinea,

(8)

(Instemmingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(96)0417 - 96/0210(AVC)), - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43, juncto artikel 228, lid 2 en lid 3, eerste

alinea van het EG-Verdrag (C4-0599/96),

- van mening dat de door de Raad voorgestelde rechtsgrondslag niet juist is en dat naar - het door de Commissie voorgestelde - artikel 228, lid 3, tweede alinea moet worden verwezen,

- gelet op artikel 90, lid 7 van zijn Reglement,

- gezien de aanbeveling van de Commissie visserij en de adviezen van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger, de Begrotingscommissie en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A4-0397/96),

1. stemt in met de sluiting van de Overeenkomst;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lid-staten en de Islamitische Republiek Mauretanië.

(9)

Voorstel voor de achtste richtlijn van het Europees Parelement en de Raad inzake de bepalingen op het gebied van de zomertijd (COM(96)0106 - C4-0252/96 - 96/0082(COD)) Dit voorstel wordt met de volgende wijzigingen goedgekeurd:

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

_________________________________________ ____________________________________________

(Amendement 1) Artikel 2, inleidende zin

In elke lid-staat begint de zomertijd in 1998, In elke lid-staat, waar van toepassing, begint 1999, 2000 en 2001 om 1 uur 's morgens de zomertijd in 1998, 1999, 2000 en 2001 om wereldtijd op de laatste zondag van maart, te 1 uur 's morgens wereldtijd op de laatste

weten: zondag van maart, te weten:

(Amendement 2) Artikel 3, inleidende zin

In elke lid-staat eindigt de zomertijd in 1998, In elke lid-staat, waar van toepassing, eindigt 1999, 2000 en 2001 om 1 uur 's morgens de zomertijd in 1998, 1999, 2000 en 2001 om wereldtijd op de laatste zondag van oktober, te 1 uur 's morgens wereldtijd op de laatste

weten: zondag van oktober, te weten:

(Amendement 3) Artikel 3 bis (nieuw)

Artikel 3 bis

Voor zover de zomertijd in lid-staten al dan niet wordt toegepast, ziet de Commissie erop toe dat tijdsverschillen tussen aangrenzende lid-staten nooit meer dan een uur bedragen.

(10)

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing) Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad COM(96)0106 - 96/0082(COD),

- gelet op artikel 189 B, lid 2 en artikel 100 A van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Commissie het voorstel bij het Parlement heeft ingediend (C4-0252/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming (A4-0333/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 B, lid 2 van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen, en wenst dat in dat geval de overlegprocedure wordt ingeleid;

5. wijst erop dat de Commissie gehouden is elke wijziging die zij voornemens is aan te brengen in het door het Parelement geamendeerde voorstel, voor te leggen aan het Parlement;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(11)

I. Voorstel voor een verordening van de Raad over versterking van het toezicht op en coördinatie van begrotingssituaties (COM(96)0496 - C4-0576/96 - 96/0247(SYN)

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen

___________________________________ _______________________________

(Amendement 1) Overweging -1 (nieuw)

-1. overwegende dat het voor een soepel functioneren van de EMU niet alleen noodzakelijk is dat aan de convergentiecriteria wordt voldaan - waarvan de vervulling kan afhangen van cyclische economische factoren - maar ook dat de economische en fiscale prestaties stabiel en duurzaam blijken te zijn;

(Amendement 58) Overweging -1 bis (nieuw)

- 1 bis. overwegende dat een hoog niveau van werkloosheid een van de oorzaken is van de instabiliteit in de economie,

(Amendement 59) Overweging 1

1. overwegende dat het behoud van gezonde 1. overwegende dat het behoud van gezonde begrotingssituaties in de lid-staten de begrotingssituaties in de lid-staten op de noodzakelijke voorwaarden schept voor middellange en lange termijn bijdraagt tot het voortgezette groei van de produktie en de scheppen van de noodzakelijke voorwaarden werkgelegenheid; dat begrotingsdiscipline in voor voortgezette groei van de produktie en de de derde fase van de Economische en werkgelegenheid; dat begrotingsdiscipline in Monetaire Unie noodzakelijk is om de de derde fase van de Economische en monetaire stabiliteit te garanderen, Monetaire Unie ook in aanzienlijke mate zal

bijdragen tot monetaire stabiliteit,

(Amendement 4) Overweging 2 bis (nieuw)

(12)

2 bis overwegende dat het nationale begrotingsbeleid ook zodanig moet worden v a s t g e s t e l d d a t v o l d o e n d e overheidsinvesteringen mogelijk zijn om bij te dragen tot groei en ontwikkeling;

(Amendement 61) Overweging 2 ter (nieuw)

2 ter. overwegende dat het nationale en het communautaire begrotingsbeleid moeten worden gecoördineerd waarbij rekening moet worden gehouden met de gevolgen ervan voor vraag en aanbod in de Europese economie en in de betrokken lid-staten,

(Amendement 8)

Overweging 3 bis t/m 3 quater (nieuw)

3 bis. overwegende dat artikel 104 C, lid 3 van het Verdrag, bepaalt dat het verslag van de Commissie over een eventueel "buitensporig tekort" rekening houdt met alle relevante factoren, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lid-staat op middellange termijn;

3 ter. overwegende dat artikel 103, leden 4 en 5, het door het Verdrag verschafte instrument zijn voor een dergelijke evaluatie;

3 quater. overwegende dat een evaluatie van de economische situatie rekening dient te houden met alle economische doelstellingen zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag;

(Amendement 62) Overweging 4

4. overwegende dat de referentiewaarde voor 4. overwegende dat in de context van artikel het overheidstekort van 3% van het BBP, die 104 C de referentiewaarde voor het

(13)

in artikel 1 van Protocol nr. 5 betreffende de overheidstekort van 3% van het BBP, die in procedure bij buitensporige tekorten bepaald artikel 1 van Protocol nr. 5 betreffende de is, beschouwd moet worden als een in normale procedure bij buitensporige tekorten bepaald omstandigheden geldend maximum; dat is, beschouwd moet worden als een in normale derhalve, naar behoren rekening houdend met omstandigheden geldend maximum; dat uiteenlopende nationale omstandigheden, op derhalve tijdens de economische cyclus, naar middellange termijn gestreefd moet worden behoren rekening houdend met uiteenlopende naar begrotingen die vrijwel in evenwicht zijn nationale omstandigheden, op middellange of een overschot vertonen; termijn gestreefd moet worden naar begrotingen die vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen;

(Amendement 63) Overweging 5

5. overwegende dat de procedures voor 5. overwegende dat de procedures voor multilateraal toezicht die in artikel 130, leden multilateraal toezicht die in artikel 130, leden 3 en 4, bepaald is, moeten worden uitgebreid 3 en 4, bepaald is, moeten worden uitgebreid met een regeling voor het vroegtijdig met een regeling voor het vroegtijdig signaleren van afwijkingen, in het kader signaleren van afwijkingen, in het kader waarvan de Raad een lid-staat wijst op de waarvan de Raad een lid-staat wijst op de noodzaak corrigerende maatregelen te treffen noodzaak corrigerende maatregelen te treffen om te voorkomen dat een overheidstekort om te voorkomen dat een overheidstekort buitensporig wordt; dat via deze procedure buitensporig wordt; dat via deze procedure voor multilateraal toezicht moet blijven voor multilateraal toezicht moet blijven worden uitgeoefend op alle economische worden uitgeoefend op alle economische ontwikkelingen in alle lid-staten en in de ontwikkelingen in alle lid-staten en in de Gemeenschap, alsmede op de consistentie van Gemeenschap, alsmede op de consistentie van het economisch beleid met de in artikel 130, het economisch beleid met de in artikel 130, lid 2, bedoelde globale richtsnoeren, lid 2, bedoelde globale richtsnoeren;

overwegende dat de aspecten van het multilateraal toezicht als bedoeld in de artikelen 102 A en 103 van het Verdrag die niet onder deze verordening vallen, alsmede het bij besluit van de Raad (...) op te richten comité voor werkgelegenheid en arbeidsmarkt bij de eerste herziening van deze verordening zullen worden behandeld,

(Amendement 10) Overweging 5 bis (nieuw)

(14)

5 bis. overwegende dat de procedure voor het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 103, de leden 3 en 4 van het Verdrag, ook zodanig moet worden opgezet dat deze tijdig een signaal geeft wanneer geen vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de bredere economische doelstellingen van de Gemeenschap zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag;

(Amendement 11) Overweging 9 bis (nieuw)

9 bis. overwegende dat, aangezien artikel 103 A verlangt dat de Raad op voorstel van de Commissie onder bepaalde voorwaarden communautaire financiële bijstand kan verlenen aan de betrokken lid-staat, ook aan de voorwaarden van dit artikel moet worden voldaan;

(Amendement 64) Overweging 10 bis (nieuw)

1 0 bis . o ve r w e g e nd e d a t stabiliteitsprogramma's moeten worden o pgeno men in de nationale begrotingsprocedures en binnen een passend tijdschema aan de nationale parlementen moeten worden voorgelegd in het kader van de in deze verordening opgenomen bepalingen, (Amendement 13)

Overweging 11

11. overwegende dat regels moeten worden 11. overwegende dat regels moeten worden bepaald voor het onderzoeken van bepaald voor het onderzoeken van stabiliteitsprogramma's door de Raad, stabiliteitsprogramma's door de Raad, waarbij deze regels de rol van iedere instelling van de Europese Gemeenschap dienen aan te geven;

(Amendement 65)

(15)

Overweging 12

12. overwegende dat het toezicht op 12. overwegende dat het toezicht op stabiliteitsprogramma's moet worden stabiliteitsprogramma's moet worden uitgeoefend in het kader van het multilaterale uitgeoefend in het kader van het multilaterale toezicht; dat bijzondere aandacht moet worden toezicht; dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan afwijkingen van in de geschonken aan afwijkingen van in de programma's opgenomen streefcijfers voor het programma's opgenomen streefcijfers voor het overheidsoverschot/-tekort; dat het, om een overheidsoverschot/-tekort en aan duurzame en ernstige verslechtering van het tekort van een niet-inflatoire groei; dat het, om een ernstige lid-staat zonder derogatie te voorkomen, verslechtering van het tekort van een lid-staat passend is dat de Raad de betrokken lid-staat zonder derogatie te voorkomen, passend is dat aanbeveelt corrigerende maatregelen te treffen; de Raad de betrokken lid-staat aanbeveelt dat in geval van voortdurende afwijkingen van corrigerende maatregelen te treffen; dat in de begrotingsdoelstellingen de Raad het geval van voortdurende afwijkingen van de passend moet achten zijn aanbeveling aan te doelstellingen de Raad het passend moet scherpen en openbaar te maken, achten zijn aanbeveling aan te scherpen en

openbaar te maken, (Amendement 15)

Overweging 13

13. overwegende dat het voorts noodzakelijk is 13. overwegende dat het voorts noodzakelijk is vergelijkbare regels op te stellen voor de gezamenlijk vergelijkbare regels op te stellen programma's van en het toezicht op de overige voor de programma's van en het toezicht op de

lid-staten, overige lid-staten die tijdelijk geen deel

uitmaken van de EMU;

(Amendement 16) Overweging 13 bis (nieuw)

13 bis. overwegende dat de omstandigheden die tijdens de tweede fase van de EMU de instelling rechtvaardigden van een Cohesiefonds voor bepaalde lid-staten om te verzekeren dat de convergentiepgramma's geen negatief effect zouden hebben voor de openbare investeringen in de derde fase gehandhaafd kan blijven ten aanzien van de stabiliteitscriteria;

(Amendement 17) Overweging 13 ter (nieuw)

(16)

13 ter. overwegende dat verordening (EG) nr.

1164/94 van de Raad (1) tot oprichting van het Cohesiefonds specifiek bepaalt dat het fonds ook na 1999 blijft bestaan;

___________

(1) PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1.

(Amendement 18) Artikel -1 (nieuw)

Artikel -1

Deze verordening geeft de regels aan voor de stabiliteitsprogramma's waarop multilateraal toezicht zal worden uitgeoefend door de Raad om te voorkomen dat in een vroeg stadium buitensporige overheidstekorten optreden en teneinde de doeltreffende coördinatie van alle betrokken beleidsvormen te verzekeren.

(Amendement 66) Artikel 1, lid 2, sub a)

a) een doelstelling en een aanpassingstraject op a) een doelstelling en een aanpassingstraject op

middellange termijn voor het middellange termijn voor het

overheidsoverschot/-tekort in verhouding tot overheidsoverschot/-tekort en voor uitgaven het BBP; de verwachte ontwikkeling van de voor overheidsinvesteringen in verhouding tot schuldquota van de overheid; het BBP; de verwachte ontwikkeling van de

schuldquota van de overheid;

(Amendement 67) Artikel 1, lid 2, sub b)

b) de belangrijkste veronderstellingen omtrent b) de belangrijkste veronderstellingen omtrent de verwachte economische ontwikkelingen, de verwachte economische ontwikkelingen, zoals de reële groei van het BBP, de zoals de reële groei van het BBP, de schepping werkgelegenheid/ werkloosheid, de inflatie en van werkgelegenheid, het niveau van andere economische kerngegevens; werkgelegenheid/ werkloosheid, de inflatie, de u it g a ve n t en beho eve van overheidsinvesteringen als percentage van het BBP, het primaire overheidsoverschot en

(17)

andere economische kerngegevens, zoals integratie van de financiële en kredietmarkten, de situatie en de ontwikkeling van de betalingsbalans, de kapitaalstroom, het niveau van de besparingen en regionale indicatoren;

(Amendement 21) Artikel 1, lid 2, sub c)

c) een beschrijving van de budgettaire c) een beschrijving van de budgettaire maatregelen die worden genomen om de maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het programma te doelstellingen van het programma te

verwezenlijken; verwezenlijken en een evaluatie van de

kwantitatieve effecten ervan;

(Amendement 22) Artikel 1 bis (nieuw)

Artikel 1 bis Cohesiefonds

1. Het Cohesiefonds bedoeld om bepaalde lid- staten in de tweede fase te steunen om het convergentieproces te vergemakkelijken zal tijdens de derde fase operationeel blijven zolang de parameters voor de verschillen in ontwikkeling die de instelling ervan rechtvaardigden (BBP per hoofd lager dan 90%

van het communautair gemiddelde) van kracht blijven.

2. De kredieten voor het Cohesiefonds en de voorwaarden voor de toepassing zullen woden vastgeteld in een verordening van de Raad.

(Amendement 23) Artikel 2, lid 1

1. De stabiliteitsprogramma's moeten vóór 1. De stabiliteitsprogramma's moeten in 1 januari 1999 worden ingediend. Daarna moet principe vóór 1 januari 1999 worden ingediend.

elke lid-staat elk jaar, uiterlijk twee maanden Daarna moet elke lid-staat elk jaar, wanneer de

(18)

nadat de jaarlijkse ontwerp-begroting door de jaarlijkse ontwerp-begroting door de regering regering van de lid-staat bij het nationale van de lid-staat bij het nationale parlement is parlement is ingediend, een geactualiseerd ingediend, een geactualiseerd programma programma indienen. Een lid-staat waarvan de indienen. Een lid-staat waarvan de aanvankelijke derogatie overeenkomstig artikel aanvankelijke derogatie overeenkomstig artikel 109 K, lid 2, is ingetrokken, moet binnen zes 109 K, lid 2, is ingetrokken, moet binnen zes maanden na het besluit tot intrekking van de maanden na het besluit tot intrekking van de derogatie een stabiliteitsprogramma indienen. derogatie een stabiliteitsprogramma indienen.

(Amendement 24) Artikel 2, lid 2

2. De lid-staten maken hun 2. De lid-staten dienen de

stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde stabiliteitsprogramma's en de bijgewerkte programma's openbaar. programma's ter goedkeuring in bij de indiening van de jaarlijkse begrotingsvoorstellen bij de nationale parlementen, en vervolgens worden hun stabiliteitsprogramma's openbaar gemaakt.

(Amendement 68) Artikel 3, lid 1

1. Op basis van beoordelingen door de 1. Op basis van beoordelingen door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité onderzoekt de Raad, rekening houdend comité onderzoekt de Raad, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden, of in met specifieke nationale omstandigheden, of in het stabiliteitsprogramma als middellange- het stabiliteitsprogramma als middellange- termijndoelstelling is opgenomen dat de termijndoelstellingen zijn opgenomen dat de begroting vrijwel in evenwicht is of een begroting vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, of de economische overschot vertoont, of het overheidstekort de veronderstellingen waarop het programma overheidsinvesteringen overstijgt, of de gebaseerd is, realistisch zijn en of de genomen economische veronderstellingen waarop het en/of voorgestelde maatregelen afdoende zijn programma gebaseerd is, realistisch zijn en of om het nagestreefdde aanpassingstraject in de de genomen en/of voorgestelde maatregelen richting van de middellange- afdoende zijn om het nagestreefdde termijndoelstelling te kunnen volgen. aanpassingstraject in de richting van de middellange-termijndoelstellingen te kunnen volgen.

(Amendement 26) Artikel 3, lid 2

(19)

2. Het in lid 1 bedoelde stabiliteitsprogramma 2. Het in lid 1 bedoelde stabiliteitsprogramma wordt binnen ten hoogste twee maanden na de wordt binnen ten hoogste twee maanden na de indiening ervan door de Raad onderzocht. Op indiening ervan door de Raad onderzocht. Op aanbeveling van de Commissie, na raadpleging aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 109 C ingestelde comité, kan de van het bij artikel 109 C ingestelde comité, kan Raad het stabiliteitsprogramma goedkeuren. de Raad het stabiliteitsprogramma goedkeuren.

Indien de Raad van mening is dat doelstellingen Indien de Raad van mening is dat en inhoud van het programma moeten worden doelstellingen en inhoud van het programma aangescherpt, richt de Raad overeenkomstig de moeten worden aangescherpt, informeertde bepalingen van artikel 103, lid 4, in de regel een Raad het Europees Parlement, alvorens hij aanbeveling tot de betrokken lid-staat om zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 103, programma aan te passen. lid 4 een aanbeveling tot de betrokken lid-staat

richt om zijn programma aan te passen.

(Amendement 69) Artikel 4, lid 1

1. Als onderdeel van het multilaterale toezicht 1. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 103, lid 3, ziet de overeenkomstig artikel 103, lid 3, ziet de Raad, op basis van de door de lid-staten Raad, op basis van de door de lid-staten verstrekte gegevens en de beoordelingen die verstrekte gegevens en de beoordelingen die door de Commissie en het bij artikel 109 C door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité worden opgesteld, toe op de ingestelde comité worden opgesteld, toe op de t e n u i t v o e r l e g g i n g v a n de t e n u i t v o e r l e g g i n g v a n d e stabiliteitsprogramma's, met name om stabiliteitsprogramma's, met name om feitelijke of verwachte afwijkingen van de feitelijke of verwachte afwijkingen van de middellange-termijndoelstelling (of het middellange-termijndoelstellingen (of de aanpassingstraject in de richting daarvan) die aanpassingstrajecten in de richting daarvan) in het stabiliteitsprogramma voor het die in het kader van de conjunctuur van de lid- overheidsoverschot/-tekort bepaald is, vast te staten in het stabiliteitsprogramma bepaald

stellen. zijn, vast te stellen. Na raadpleging van

Parlement en Raad stelt de Commissie vast welke informatie de lid-staten moeten verstrekken om de vooruitgang te kunnen evalueren bij de doelstellingen van artikel 2 van het Verdrag.

(Amendement 29) Artikel 4, lid 2

2. Als een afwijking van de middellange- 2. Als een afwijking van de middellange- termijndoelstelling (of het aanpassingstraject in termijndoelstelling (of de aanpassingstrajecten

(20)

de richting daarvan) wordt vastgesteld, richt de in de richting daarvan) wordt vastgesteld, richt Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel de Raad na het Europees Parlement hiervan op 103, lid 4, in de regel een aanbeveling tot de de hoogte te hebben gesteld een aanbeveling betrokken lid-staat om budgettaire tot de betrokken lid-staat om budgettaire aanpassingsmaatregelen te treffen. aanpassingsmaatregelen te treffen.

(Amendement 30) Artikel 4, lid 3

3. Indien in het navolgende toezicht wordt 3. Indien in het navolgende toezicht wordt vastgesteld dat nog steeds sprake is van een vastgesteld dat nog steeds sprake is van een afwijking van de middellange-termijndoelstelling afwijking van de middellange- (of het aanpassingstraject in de richting daarva t e r mijn d o e ls t e llin g e n ( o f d e of dat deze ernstiger is geworden, richt de Raad in aanpassingstrajecten in de richting daarvan) of de regel een aanbeveling tot de betrokken lid-staat dat deze ernstiger is geworden, richt de Raad om bepaalde corrigerende maatregelen te nemen een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om en kan hij overeenkomstig artikel 103, lid 4, zijn bepaalde corrigerende maatregelen te nemen aanbeveling openbaar maken. en en informeert het Europees Parlement hierover alvorens overeenkomstig artikel 103, lid 4, zijn aanbeveling openbaar te maken.

(Amendement 31) Artikel 4, lid 4

4. Als onderdeel van het multilaterale toezicht 4. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikl 103, lid 3, beoordeelt de overeenkomstig artikl 103, lid 3, beoordeelt de Raad voorts de feitelijke en geraamde Raad voorts de feitelijke en geraamde begrotingssituaties voor de EMU-zone als geheel, begrotingssituaties voor de Europese Unie als welke voortvloeien uit de nationale geheel, welke voortvloeien uit de nationale stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde

programma's. p r o g r a m m a ' s , a l s m e d e d e

convergentieprogramma's die dienen te worden voorgelegd door de lid-staten met een vrijstelling overeenkomstig verordening (...) van de Raad..

(Amendement 32) Artikel 4 bis (nieuw)

Artikel 4 bis

(21)

De Raad besluit overeenkomstig artikel 103 A en volgens de modaliteiten en procedures zoals vastgelegd in verordening (...) van de Raad over eventuele communautaire financiële steun aan de betrokken lid-staat in geval van problemen of een ernstige dreiging van problemen, veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen.

(Amendement 70) Aartikel 5 bis (nieuw)

Artikel 5 bis

Op basis van een verslag van de Commissie en adviezen van de ECB en het comité overeenkomstig artikel 109 C, herziet de Raad van tijd tot tijd, volgens de procedure uit hoofde van artikel 189C, de uitvoeringsvoorwaarden en bepalingen van deze verordening tegen de achtergrond van de opgedane ervaringen, van eventuele wijzigingen van het Verdrag naar aanleiding van de Intergouvernementele Conferentie van 1996 en de werkzaamheden van het Comité werkgelegenheid en arbeidsmarktvraagstukken dat moet worden opgericht overeenkomstig besluit [...] van de Raad. De eerste herziening moet plaats hebben vóór 1 januari 2001.

(22)

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0496 - 96/0247(SYN),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 189C en artikel 103, lid 5 van het EG-Verdrag (C4-0576/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0371/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Vedrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(23)

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen

___________________________________ _______________________________

(Amendement 35) Overweging -1 (nieuw)

-1. overwegende dat voor een soepel functioneren van de EMU het niet alleen noodzakelijk is dat aan de convergentiecriteria wordt voldaan - waarvan de vervulling kan afhangen van cyclische economische factoren - maar ook dat de economische en fiscale pestaties stabiel en duurzaam zijn gebleken;

(Amendement 36) Overweging 1

1. overwegende dat het behoud van gezonde 1. overwegende dat het behoud van gezonde begrotingssituaties in de lid-staten de begrotingssituaties in de lid-staten op de noodzakelijke voorwaarden schept voor middellange en lange termijn bijdraagt tot het voortgezette groei van de produktie en de scheppen van de noodzakelijke voorwaarden werkgelegenheid; dat begrotingsdiscipline in schept voor voortgezette groei van de de derde fase van de Economische en produktie en de werkgelegenheid; dat Monetaire Unie noodzakelijk is om de begrotingsdiscipline in de derde fase van de monetaire stabiliteit te garanderen; Economische en Monetaire Unie ook in aanzienlijke mate zal bijdragen tot monetaire stabiliteit;

(Amendement 71) Overweging 2

2. overwegende dat nationaal een zodanig 2. overwegende dat nationaal een zodanig begrotingsbeleid moet worden gevoerd dat begrotingsbeleid moet worden gevoerd dat beleidsruimte wordt geschapen voor beleidsruimte wordt geschapen voor aanpassing aan uitzonderlijke of conjuncturele aanpassing aan uitzonderlijke of conjuncturele verstorende factoren en dat buitensporige verstorende factoren, o.a. indien deze tekorten worden vermeden; dat er gronden zijn voortkomen uit toepassing van grondwettelijke om een nauwgezette uitleg te geven aan de bepalingen, en dat buitensporige tekorten bewoordingen "uitzonderlijke en tijdelijke" worden vermeden; dat er gronden zijn om een

(24)

omstandigheden, hetgeen kan inhouden dat het realistische en nauwgezette uitleg te geven aan begrip "significant negatieve reële groei" de bewoordingen "uitzonderlijke en tijdelijke"

gekwantificeerd wordt, omstandigheden met betrekking tot de

uiteenlopende economische omstandigheden in de diverse lid-staten en op internationaal niveau, waardoor eveneens rekening moet kunnen worden gehouden met al dan niet economische buitengewone gebeurtenissen;

overwegende dat eveneens rekening dient te worden gehouden met bijzondere omstandigheden in verband met waarborging van de territoriale onschendbaarheid van een lid-staat,

(Amendement 39) Overweging 2 bis (nieuw)

2 bis. overwegende dat nationaal begro t ingsbeleid ook adequate overheidsinvesteringen met het oog op steun aan groei en werkgelegenheid mogelijk moet maken;

(Amendement 40) Overweging 4

4. overwegende dat overeenkomstig artikel 4. overwegende dat overeenkomstig artikel 109 K, lid 3, de leden 9 en 11 van artikel 104 109 K, lid 3, de leden 9 en 11 van artikel 104 C uitsluitend van toepassing zijn op lid-staten C uitsluitend van toepassing zijn op lid-staten die de gemeenschappelijke munt invoeren; die de gemeenschappelijke munt invoeren en op geen enkele wijze van invloed mogen zijn op de voorwaarden voor de uiteindelijke toelating van lid-staten met een ontheffing of opt-out;

(Amendement 41) Overweging 8

8. overwegende dat het versterkte toezicht in 8. overwegende dat het versterkte toezicht in de zin van verordening (EG) [...] van de Raad de zin van verordening (EG) [...] van de Raad in combinatie met het toezicht op in combinatie met het toezicht op begrotingssituaties dat de Commissie begrotingssituaties dat de Commissie

(25)

overeenkomstig artikel 104 C, lid 2 uitoefent, overeenkomstig artikel 104 C, leden 2, 3 en 5 een basis verschaft voor snelle uitoefent, en het advies van het in artikel 109 tenuitvoerlegging van de procedure bij C genoemde comité een basis verschaft voor buitensporige tekorten; snelle tenuitvoerlegging van de procedure bij

buitensporige tekorten;

(Amendement 42) Overweging 9

9. overwegende dat in het licht van het 9. overwegende dat in het licht van het voorgaande een totale termijn van ten hoogste voorgaande een totale termijn van ten hoogste tien maanden vanaf de datum waarop twaalf maanden vanaf de datum waarop gegevens worden verstrekt of anderszins de gegevens worden verstrekt of anderszins de procedure in werking wordt gesteld, tot het procedure in werking wordt gesteld, tot het eventueel opleggen van sancties, haalbaar en eventueel opleggen van sancties, haalbaar en passend is om druk uit te oefenen op de lid- passend is om druk uit te oefenen op de lid- staat, zodat deze corrigerende maatregelen ten staat, zodat deze corrigerende maatregelen ten uitvoer legt; dat in het geval van een uitvoer legt;

procedure die in maart begint, dit ertoe kan leiden dat nog in het kalenderjaar waarin de procedure is begonnen, sancties worden opgelegd,

(Amendement 43) Overweging 11

11. overwegende dat in het kader van beleid 11. overwegende dat in het kader van beleid ter correctie van een buitensporig tekort de ter correctie van een buitensporig tekort de regering van de betrokken lid-staat regering van de betrokken lid-staat maatregelen neemt waarbij, indien het maatregelen neemt waarbij, indien het nationale recht zulks verlangt, het nationale nationale recht zulks verlangt, het nationale Parlement betrokken wordt; dat Parlement betrokken wordt; dat de procedure overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 5 bij buitensporige tekorten de regeringen in het nationale besluitvormingsproces als staat dient te stellen hun eigen rol volledig te zodanig niet de snelle tenuitvoerlegging van spelen overeenkomstig artikel 3 van Protocol de procedure bij buitensporige tekorten in de nr. 5 het nationale besluitvormingsproces als

weg mag staan, zodanig niet de snelle tenuitvoerlegging van

de procedure bij buitensporige tekorten in de weg mag staan,

(Amendement 44) Overweging 11 bis (nieuw)

(26)

11 bis. overwegende dat het Europees Parlement dient te worden geraadpleegd voor ieder besluit van de Raad om zijn aanbevelingen openbaar te maken;

(Amendement 45) Overweging 13 bis (nieuw)

13 bis. overwegende dat het passend is dat het bedrag van het deposito of de boete niet wordt beschouwd als deel van de overheidsuitgaven van de betrokken lid-staat;

(Amendement 46) Overweging 17 bis (nieuw)

17 bis. overwegende dat de geldende financiële regelgeving derhalve dient te worden aangepast met het oog op de budgettisering en de boeking van de boetes en de interesten die kunnen ontstaan op de deposito's;

(Amendement 47) Artikel -1 (nieuw)

Artikel -1

Deze verordening stelt de bepalingen vast voor de tenuitvoerlegging van de procedure voor buitensporige tekorten, met als doel buitensporige overheidstekorten te vermijden;

(Amendement 48) Artikel 1, lid 1

1. Binnen drie maanden na de in artikel 4, leden 1. Binnen drie maanden na de in artikel 4, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 3605/93 van 2 en 3, van verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad bepaalde termijnen voor het de Raad bepaalde termijnen voor het verstrekken van gegevens besluit de Raad verstrekken van gegevens besluit de Raad, na overeenkomstig artikel 104C, lid 6, of er al dan een advies van de Commissie op grond van de niet een buitensporig tekort bestaat. Indien de procedure vastgesteld in artikel 104 C, de leden

(27)

Raad overeenkomstig artikel 104C, lid 6, 2, 3 en 5, en een advies van de commissie zoals besluit dat er een buitensporig tekort bestaat, genoemd in artikel 109 c, overeenkomstig richt hij terzelfder tijd overeenkomstig artikel artikel 104C, lid 6, of er al dan niet een 104C, lid 7, aanbevelingen tot de betrokken lid- buitensporig tekort bestaat. Indien de Raad

staat. overeenkomstig artikel 104C, lid 6, besluit dat

er een buitensporig tekort bestaat, richt hij terzelfder tijd overeenkomstig artikel 104C, lid 7, aanbevelingen tot de betrokken lid-staat.

(Amendement 72) Artikel 1, lid 2

2. De mate waarin het overheidstekort de 2. De mate waarin het overheidstekort de referentiewaarde overschrijdt wordt referentiewaarde overschrijdt wordt overeenkomstig artikel 104 C, lid 2, onder a), overeenkomstig artikel 104 C, lid 2, onder a), tweede streepje, beschouwd als van tweede streepje, en artikel 104 C, lid 3, uitzonderlijke en tijdelijke aard, als de beschouwd als van uitzonderlijke en tijdelijke overschrijding wordt veroorzaakt door een aard, als de overschrijding wordt veroorzaakt buitengewone gebeurtenis die de betrokken door een buitengewone gebeurtenis, al dan niet lid-staat niet kan beheersen en die grote van economische aard, die de betrokken lid- gevolgen heeft voor de financiële positie van staat niet kan beheersen en die grote gevolgen de totale overheid, of als zij wordt veroorzaakt heeft voor de financiële positie van de totale door een ernstige economische neergang, met overheid, of die de betrokken lid-staat name in geval van een significant negatieve bijvoorbeeld noopt tot buitensporig hoge reële groei op jaarbasis. Als in het kalenderjaar uitgaven tot waarborging van haar territoriale dat volgt op het jaar waarin het tekort de onschendbaarheid, of als zij wordt veroorzaakt referentiewaarde overschrijdt, aan de door een ernstige economische neergang, met buitengewone gebeurtenis of de ernstige name in geval van een significant negatieve economische neergang een einde komt of reële groei op jaarbasis. Als in het kalenderjaar volgens de prognoses een einde zal komen, dat volgt op het jaar waarin het tekort de moet uit de door de Commissie opgestelde referentiewaarde overschrijdt, aan de begrotingsprognoses blijken dat het tekort in buitengewone gebeurtenis of de ernstige dat volgende jaar tot beneden de economische neergang een einde komt of referentiewaarde daalt. volgens de prognoses een einde zal komen, moet uit de door de Commissie opgestelde begrotingsprognoses blijken dat het tekort in de periode die is vastgelegd in een door de Raad gesteund stabiliteitsprogramma tot beneden de referentiewaarde daalt.

(28)

(Amendement 50) Artikel 2, lid 1

1. Binnen vier maanden nadat overeenkomstig 1. Binnen vijf maanden nadat overeenkomstig artikel 104C, lid 6, is besloten dat er een artikel 104C, lid 6, is besloten dat er een buitensporig tekort bestaat en overeenkomstig buitensporig tekort bestaat en overeenkomstig artikel 104C, lid 7, aanbevelingen tot de artikel 104C, lid 7, aanbevelingen tot de betrokken lid-staat gericht zijn, besluit de betrokken lid-staat gericht zijn, besluit de Raad, na overeenkomstig artikel 104C, lid 8, Raad, na het Europees Parlement hiervan op te hebben vastgesteld dat geen effectief de hoogte te hebben gesteld, en na gevolg aan zijn aanbevelingen is gegeven, zijn overeenkomstig artikel 104C, lid 8, te hebben aanbevelingen openbaar te maken. vastgesteld dat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen is gegeven, zijn aanbevelingen openbaar te maken.

(Amendement 51) Artikel 3

Binnen één maand na het besluit van de Raad Binnen twee maanden na het besluit van de overeenkomstig artikel 104C, lid 8, dat geen Raad overeenkomstig artikel 104C, lid 8, dat effectief gevolg is gegeven aan zijn geen effectief gevolg is gegeven aan zijn aanbevelingen, besluit de Raad overeenkomstig aanbevelingen, besluit de Raad overeenkomstig artikel 104C, lid 9, de betrokken lid-staat aan te artikel 104C, lid 9, de betrokken lid-staat aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te manen maatregelen te treffen om het tekort te

verhinderen. verhinderen.

(Amendement 52) Artikel 5

De totale termijn tussen de in artikel 1 van deze De totale termijn tussen de in artikel 1 van deze verordening bedoelde termijnen voor het verordening bedoelde termijnen voor het verstrekken van gegevens en een besluit van de verstrekken van gegevens en een besluit van de Raad om de in artikel 4 van deze verordening Raad om de in artikel 4 van deze verordening bedoelde sancties op te leggen, mag niet langer bedoelde sancties op te leggen, mag niet langer

zijn dan 10 maanden. zijn dan 12 maanden.

(Amendement 73) Artikel 7

Als de Raad overeenkomstig artikel 104 C, Als de Raad overeenkomstig artikel 104 C, lid 11, besluit sancties op te leggen aan een lid- lid 11, besluit sancties op te leggen aan een lid- staat, wordt in de regel het deponeren van een staat, wordt in beginsel het deponeren van een

(29)

niet-rentedragend bedrag verlangd. De Raad niet-rentedragend bedrag verlangd. De Raad kan besluiten naast de verplichting een bedrag kan besluiten hiertoe over te gaan of om naast te deponeren, maatregelen als bepaald in de verplichting een bedrag te deponeren, artikel 104 C, lid 11, eerste een tweede maatregelen als bepaald in artikel 104 C, lid streepje, toe te passen. 11, eerste een tweede streepje, toe te passen.

(Amendement 74)

Artikel 8, tweede alinea bis (nieuw)

Het gedeponeerde bedrag of de boete wordt niet beschouwd als deel van de overheidsuitgaven van de lid-staat in kwestie.

(Amendement 55) Artikel 9

Als naar het oordeel van de Raad het buitensporig Als naar het oordeel van de Raad het tekort in de twee navolgende jaren niet is buitensporig tekort in de twee navolgende gecorrigeerd, wordt het aanvankelijk jaren niet is gecorrigeerd, wordt het gedeponeerde bedrag in de regel omgezet in een aanvankelijk gedeponeerde bedrag in de regel boete. De Raad kan besluiten naast deze boete omgezet in een boete. Terzelfder tijd kan van maatregelen toe te passen als bepaald in artikel de lid-staat worden verlangd opnieuw een niet- 104C, lid 11, eerste en tweede streepje, mits rentedragend bedrag te deponeren, dat wordt laatstgenoemde maatregelen niet reeds ten tijde berekend volgens de bepalingen van artikel 8 van het opleggen van de sancties zijn toegepast. van deze verordening.

Terzelfder tijd wordt van de lid-staat verlangd opnieuw een niet-rentedragend bedrag te deponeren, dat wordt berekend volgens de bepalingen van artikel 8 van deze verordening.

(Amendement 56) Artikel 12

Bedragen als bedoeld in artikel 8 van deze Bedragen als bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 verordening worden gedeponeerd bij de van deze verordening worden gedeponeerd bij Commissie. De rente op de gedeponeerde de Commissie. De Commissie houdt hiervan bedragen en de in artikel 9 van deze verordening een afzonderlijke boekhouding bij. De rente op bepaalde boetes behoren tot de middelen van de de gedeponeerde bedragen en de in artikel 9 algemene begroting van de Europese van deze verordening bepaalde boetes behoren

Gemeenschappen. tot de middelen van de algemene begroting

(30)

van de Europese Gemeenschappen en worden opgenomen in de begroting van het jaar dat volgt op het jaar waarin zij worden geboekt.

De interesten op de gedeponeerde bedragen worden berekend op basis van de rentevoet die op de monetaire markt van de betrokken lid- staat geldt voor korte-termijnfinancieringen (zes maanden).

(Amendement 75) Artikel 12 bis (nieuw)

Artikel 12 bis

Op basis van een verslag van de Commissie en adviezen van de ECB en het comité overeenkomstig artikel 109 C, herziet de Raad van tijd tot tijd, na raadpleging van het E u r o p e e s P a r l e m e n t , d e uitvoeringsvoorwaarden en bepalingen van deze verordening tegen de achtergrond van de opgedane ervaringen, de ter zake dienende besluiten van de Raad (...) en van eventuele wijzigingen van het Verdrag naar aanleiding van de Intergouvernementele Conferentie van 1996. De eerste herziening moet plaats hebben vóór 1 januari 2001.

(31)

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad, COM(96)0496 - 96/0248(CNS),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 104 C, lid 14 van het EG-Verdrag (C4-0577/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0371/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Vedrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(32)

PB C 60 van 29.2.1996, blz. 10.

1

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lid-staat waar zij niet gevestigd zijn (COM(95)0729 - C4-0113/96 - 96/0002(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst 1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen



(Amendement 1) Vijfde overweging bis (nieuw)

overwegende dat deze dienstverleners onder vergelijkbare regelingen moeten vallen, teneinde ongelijke concurrentievoorwaarden uit hoofde van hun nationaliteit en hun lid- staat van vestiging te vermijden en aldus de geleidelijke harmonisatie van de nationale wetgevingen te bevorderen;

(Amendement 2) Vijfde overweging ter (nieuw)

overwegende dat het in stand houden van vijftien verschillende systemen voor cabotagevervoer zich niet verdraagt met de verdragsbepalingen betreffende de Interne Markt;

(Amendement 3) Zesde overweging

overwegende dat de totstandbrenging van de overwegende dat de interne markt in het kader interne markt de verdwijning van van de Europese Unie wordt gekenmerkt als grenscontroles en bijgevolg een toename van een ruimte waarin goederen, personen, het intracommunautaire verkeer met zich diensten en kapitalen zich vrij kunnen

meebrengt; bewegen en dat het anderzijds nodig is dat de

diensten voor het personenvervoer door middel

(33)

van touringcars en autobussen worden geliberaliseerd tegelijkertijd met de geleidelijke harmonisatie van de sociaal- economische, fiscale en technische voorschriften voor het binnenlandse personenvervoer over de weg in de lid-staten, waarbij de vervoerders bovendien niet- discriminerende voorwaarden moeten worden gewaarborgd;

(Amendement 4) Zesde overweging bis (nieuw)

overwegende dat het vanuit milieuoogpunt gewenst is vervoersondernemers door verbeterde regelgeving de mogelijkheid te bieden de bezettingsgraad van hun voertuigen te optimaliseren,

(Amendement 5) Zesde overweging ter (nieuw)

overwegende dat een van de principes van het gemeenschappelijke vervoersbeleid afname van het communautaire verkeer over de weg is, onder eerbiediging van het recht van de gebruiker de wijze van vervoer te kiezen;

(Amendement 6)

Zesde overweging quater (nieuw)

overwegende dat volgens het actieprogramma 1995-2000 betreffende het gemeenschappelijk vervoersbeleid (COM(95)302 de toegankelijkheid van de vervoerssystemen een van de doelstellingen van dit beleid is en dat bovendien het Europees Parlement

in zijn resolutie van 16 september 1987 over het vervoer van gehandicapten en bejaarden (1) reeds verzocht om volledige toegankelijkheid van de lijnbussen die de

(34)

steden met elkaar verbinden, met name op afstanden op Europese schaal;

(1) PB C 281 van 19.10.1987, blz. 85.

(Amendement 7)

Zesde overweging quinquies (nieuw)

overwegende dat de Commissie overeenkomstig wat in het Witboek (COM(92)0494) als prioriteit voor het gemeenschappelijke vervoersbeleid is vastgesteld, vóór 30 juni 1997 voorstellen doet voor de uitbreiding van de cabotage tot het personenvervoer voor eigen rekening, alsmede voor de liberalisatie van het verhuren van voertuigen zonder chauffeur voor het passagiersvervoer in andere lid-staten en ten slotte voor het cabotagevervoer met voertuigen die bedoeld zijn om minder dan negen personen te vervoeren;

(Amendement 8) Zevende overweging

overwegende dat het daarom nodig is de overwegende dat het daarom nodig is de cabotageregeling op alle vormen van cabotageregeling op alle vormen van touringscar- en autobusvervoer toe te passen; touringcar- en autobusvervoer toe te passen, hetzij dat de dienst daadwerkelijk door een in de lid-staat van ontvangst gevestigd of door een niet aldaar gevestigd bedrijf wordt verricht;

(Amendement 9) Achtste overweging

overwegende dat moet worden bepaald welke overwegende dat moet worden bepaald welke voorschriften van de lid-staat van ontvangst voorschriften van de lid-staat van ontvangst van toepassing dienen te zijn op van toepassing dienen te zijn op cabotagevervoer; cabotagevervoer, opdat dit vervoer plaatsvindt in het kader van vergelijkbare vergunningsregelingen en reglementaire

(35)

voorwaarden, hetzij dat deze regelmatige diensten van uitsluitend nationale aard zijn of dat zij een onderdeel vormen van een internationale dienst;

(Amendement 10) Achtste overweging bis (nieuw)

overwegende dat het wenselijk zou zijn dat de onderneming die diensten voor het cabotagevervoer verricht, op het grondgebied van de lid-staat waar zij deze diensten verricht, een verantwoordelijke mag hebben, waartoe de gebruikers zich zo nodig kunnen wenden;

(Amendement 11)

Artikel 1, eerste alinea, eerste streepje

- gevestigd zijn in een lid-staat, hierna te - gevestigd zijn in een lid-staat van de noemen "lid-staat van vestiging", Gemeenschap waar zich hun belangrijkste overeenkomstig de aldaar geldende wetgeving centrum van activiteiten of sociale zetel bevindt, te noemen "lid-staat van vestiging", overeenkomstig de aldaar geldende wetgeving (Amendement 12)

Artikel 2, punt 3, tweede alinea sub c)

c) vervoer van militairen en hun gezinnen c) vervoer van militairen en van andere tussen hun plaats van oorsprong en hun plaats mobiele eenheden en hun gezinnen tussen hun

van legering; plaats van oorsprong en hun plaats van

legering;

(Amendement 13) Artikel 3, punten 2 en 3

2. het in artikel 2, lid 1, gedefinieerde 2. het in artikel 2, lid 1, gedefinieerde geregelde vervoer, mits dit wordt verzorgd geregelde vervoer, met uitzondering van door een niet in de lid-staat van ontvangst binnenlandse trajecten in gebieden waarvoor gevestigde onderneming, in het kader van een reeds EU-regelingen gelden overeenkomstig int ernat io nale geregelde dienst, richtlijn 93/38/EEG van de Raad, mits dit overeenkomstig het bepaalde in verordening wordt verzorgd door een niet in de lid-staat 684/92 van de Raad; van ontvangst gevestigde onderneming, in het

(36)

kader van een internationale geregelde dienst, overeenkomstig het bepaalde in verordening 684/92 van de Raad en mits dit is toegestaan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 t/m 10 ervan;

3. ander geregeld vervoer. Totdat de Raad een verordening aanneemt inzake vergunningen voor vervoersdiensten op basis van de verplichting tot openbare dienstverlening, is geregeld stedelijk, suburbaan en streekvervoer van deze verordening uitgesloten; voorts is ander geregeld vervoer uitgesloten in gebieden waar het vervoer is aangeboden via EU- inschrijvingen of voor 2002 aldus zal worden aangeboden.

(Amendement 14) Artikel 4

1. Voor in overeenstemming met het bepaalde Schrappen in artikel 3, lid 2 verricht cabotagevervoer

moet door de bevoegde autoriteiten van de lid- staat van ontvangst een vergunning worden verleend.

2. Een vergunning kan worden geweigerd:

a) indien de bevoegde autoriteiten van de lid- staat van ontvangst kunnen aantonen dat de geregelde dienst waarvoor een cabotagevergunning is aangevraagd, een rechtstreekse bedreiging zou vormen voor reeds toegelaten geregelde diensten, behalve in het geval waarin de betrokken geregelde diensten slechts door één enkele vervoersondernemer of groep van vervoersondernemers worden geëxploiteerd;

b) indien de bevoegde autoriteiten van de lid- staat van ontvangst kunnen aantonen dat het bij deze aanvraag voor een

(37)

cabotagevergunning voor het uitoefenen van een geregelde dienst uitsluitend begonnen is om de meest winstgevende van alle op de betrokken trajecten bestaande geregelde vervoersdiensten.

Dat een vervoersondernemer zijn diensten tegen lagere prijzen dan andere wegvervoerders aanbiedt of dat de verbinding in kwestie reeds door andere wegvervoerders geëxploiteerd wordt, mag op zich geen reden zijn om de aanvraag af te wijzen.

Artikel 7, lid 4, sub a) van verordening 684/92 is, mutatis mutandis, van toepassing op aanvragen voor cabotagevergunningen geregeld vervoer.

Een afwijzing dient met redenen omkleed te worden.

De bevoegde autoriteiten kunnen vergunningsaanvragen slechts op met deze verordening verenigbare gronden van de hand wijzen.

3. De lid-staten garanderen de vervoersondernemers dat zij, bij afwijzing van hun vergunningsaanvraag, de gelegenheid zullen krijgen uiteen te zetten welke belangen er voor hen op het spel staan.

4. De vergunning wordt op naam van de vervoersondernemer gesteld: zij mag door deze niet aan derden worden overgedragen.

Wel kan de houder van de vergunning, met instemming van de bevoegde autoriteit van de lid-staat van ontvangst, de dienst laten verrichten door de onderaannemer die als enige gemachtigd is de in artikel 2, lid 1.1 van verordening 684/92 bedoelde internationale vervoersdienst te verrichten. In dit geval

(38)

worden naam en rol van de onderaannemer op de vergunning vermeld. De onderaannemer dient aan de in artikel 1 genoemde voorwaarden te voldoen.

In het geval van een associatie van ondernemingen voor het verrichten van cabotagediensten voor geregeld vervoer, wordt de voor de cabotagedienst verleende vergunning op naam van alle ondernemingen gesteld. Zij wordt afgegeven aan de hoofdonderneming en de overige ondernemingen ontvangen een afschrift. Op de voor de cabotagedienst verleende vergunning worden de namen van alle exploitanten vermeld.

5. De maximale geldigheidsduur van de vergunning bedraagt vijf jaar en kan, in elk geval, niet langer zijn dan die van de internationale dienst in het kader waarvan het cabotagevervoer plaatsvindt.

6. Behoudens overmacht, is de exploitant van geregelde cabotagediensten gehouden, tot het tijdstip waarop de vergunning afloopt, alle nodige maatregelen te treffen om een vervoersdienst te waarborgen die, qua continuïteit, regelmaat en capaciteit, met de ter zake geldende normen in overeenstemming is, alsmede voldoet aan de door de bevoegde autoriteit van de lid-staat van ontvangst gestelde voorwaarden met betrekking tot routes, haltes, dienstregeling en geldigheidsduur van de vergunning. Deze voorwaarden mogen niet minder gunstig zijn dan die welke van toepassing zijn op de door in het land van ontvangst gevestigde vervoersondernemers verzorgde geregelde vervoersdiensten.

(39)

7. De vergunning of een voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie dienen aan boord van het voertuig bewaard te blijven.

8. De Commissie stelt, na overleg met de lid- staten, een model vast voor de aanvraag van een vergunning tot het verrichten van geregelde cabotagediensten, alsmede voor de vergunning zelf en bepaalt hoe deze documenten gebruikt moeten worden.

(Amendement 15) Artikel 8, lid 3

3. De Commissie zendt de lid-staten zo 3. De Commissie zendt de lid-staten en het spoedig mogelijk overzichten toe van de Europees Parlement zo spoedig mogelijk gegevens die haar uit hoofde van lid 1 worden overzichten toe van de gegevens die haar uit

meegedeeld. hoofde van de leden 1 en 2 worden

meegedeeld.

(Amendement 16) Artikel 13

De Commissie brengt de Raad vóór 1. De Commissie brengt vóór 31 december 31 december 1999 verslag uit over de 1996 het Europees Parlement en de Raad toepassing van deze verordening en met name verslag uit over zowel de resultaten van de over de gevolgen van cabotagevervoer voor de toepassing van verordening (EEG) nr.

binnenlandse vervoermarkt. 2454/92, als over het functioneren van de geregelde diensten in de lid-staten.

2. De Commissie brengt vóór 31 december 1999 het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening en met name over de gevolgen van cabotagevervoer voor de binnenlandse vervoermarkt, alsmede over de wenselijkheid van uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening. Zij legt de Raad eventueel en op grond van de conclusies van het verslag een voorstel voor een verordening voor.

(40)

PB C 60 van 29.2.1996, blz. 10.

1

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(95)0729 - 96/0002(SYN) ,1

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 189 C en 75 van het EG-Verdrag (C4- 0113/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0291/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel overeenkomstig artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5. wenst opnieuw geraadpleegd te worden ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(41)

1 PB C 203 van 13.7.1996, blz. 11.

personen met touringcars en met autobussen (COM(96)0190 - C4-0338/96 - 96/0125(SYN)) Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen1

___________________________________ _______________________________

(Amendement 1) Eerste overweging bis (nieuw)

overwegende dat de interne markt in het kader van de Europese Unie wordt gekenmerkt als een ruimte waarin goederen, personen, diensten en kapitalen zich vrij kunnen bewegen en dat het anderzijds nodig is dat de diensten voor het personenvervoer door middel van touringcars en autobussen worden geliberaliseerd tegelijkertijd met de geleidelijke harmonisatie van de sociaal- economische, fiscale en technische voorschriften voor het binnenlandse personenvervoer over de weg in de lid-staten, waarbij de vervoerders bovendien niet- discriminerende voorwaarden moeten worden gewaarborgd,

(Amendement 2) Eerste overweging ter (nieuw)

overwegende dat een van de principes van het gemeenschappelijke vervoersbeleid afname van het communautaire verkeer over de weg is, onder eerbiediging van het recht van de gebruiker de wijze van vervoer te kiezen, (Amendement 3)

Derde overweging

(42)

overwegende dat het internationaal vervoer overwegende dat het internationaal vervoer met touringcars en met autobussen kan met touringcars en met autobussen kan worden ingedeeld in geregeld vervoer, de worden ingedeeld in geregeld en niet geregeld bijzonder vorm van geregeld vervoer en vervoer, en dat derhalve de categorieën van de ongeregeld vervoer, en dat derhalve het begrip bijzondere vorm van geregeld vervoer, pendelvervoer kan worden geschrapt, ongeregeld vervoer en pendelvervoer kunnen

worden geschrapt, (Amendement 4)

Vierde overweging

overwegende dat moet worden voorzien in een overwegende dat moet worden voorzien in een regeling inzake toegang tot de markt waarbij regeling inzake toegang tot de markt waarbij geen vergunning is vereist voor enige vorm geen vergunning is vereist voor enige vorm van ongeregeld vervoer, voor de bijzondere van niet geregeld vervoer, noch voor enige vorm van geregeld vervoer noch voor enige vorm van vervoer voor eigen rekening, vorm van vervoer voor eigen rekening,

(Amendement 5) Zevende overweging

overwegende dat om de controle op het overwegende dat om de controle op het vervoer te vergemakkelijken, het verrichten vervoer te vergemakkelijken, het verrichten van alle vormen van internationaal van alle vormen van internationaal personenvervoer over de weg voor rekening personenvervoer over de weg voor rekening van derden moet worden onderworpen aan een van derden en voor eigen rekening moet communautaire vergunning overeenkomstig worden onderworpen aan een communautaire

een geharmoniseerd model, vergunning overeenkomstig een

geharmoniseerd model dat wordt afgegeven door middel van eenvoudige administratieprocedures die voor de vervoersondernemingen geen hoge kosten met zich meebrengen,

(Amendement 6)

Negende overweging bis (nieuw)

overwegende dat het stedelijk en regionaal vervoer in grensgebieden voorlopig moet worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening, totdat de Raad een

(43)

verordening betreffende de openbare dienstvergunning goedkeurt,

(Amendement 7)

Negende overweging ter (nieuw)

overwegende dat volgens het actieprogramma 1995-2000 betreffende het gemeenschappelijk vervoersbeleid (COM(95)302 de toegankelijkheid van de vervoerssystemen een van de doelstellingen van dit beleid is en dat bovendien het Europees Parlement in zijn resolutie van 16 september 1987 over het vervoer van gehandicapten en bejaarden (1) reeds verzocht om volledige toegankelijkheid van de lijnbussen die de steden met elkaar verbinden, met name op afstanden op Europese schaal,

(1) PB C 281 van 19.10.1987, blz. 85 (Amendement 8)

Negende overweging quater (nieuw)

overwegende dat de Commissie overeenkomstig wat in het Witboek (COM(92)0494) als prioriteit voor het gemeenschappelijke vervoersbeleid is vastgesteld, vóór 30 juni 1997 een voorstel doet voor de uitbreiding van de toepassing van de onderhavige verordening tot het internationale personenvervoer met voertuigen die bedoeld zijn om minder dan 9 personen te vervoeren,

(Amendement 9)

Negende overweging quinquies (nieuw)

onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 18 januari 1995 (1) over een institutioneel akkoord inzake de officiële codificatie van de communautaire

(44)

wetgeving en het bijgevoegde interinstitutioneel akkoord voor een versnelde werkmethode voor een officiële codificatie van wetteksten en dus overwegende dat de Commissie voor 30 juni 1997 een gecodificeerde tekst van de onderhavige verordening zal indienen, die ook een verordening omvat betreffende de controledocumenten en de internationale reisdocumenten van de reizigers,

(1) PB C 43 van 20.2.1995, blz. 41.

(Amendement 10)

Negende overweging sexies (nieuw)

gezien de noodzaak onderhandelingen aan te knopen met derde landen over het geregelde internationale personenvervoer met touringcars en autobussen, hetgeen ook overeenkomstig de wens is van het Europees Parlement in zijn resoluties van 11 maart 1994 (1) over de onderhandelingen met sommige derde landen op het gebied van het vervoer over de weg en van 6 juni 1996 (2) over het gemeenschappelijke vervoersbeleid - actieprogramma 1995-2000,

(1) PB C 91 van 28.3.1994, blz. 298 (2) PB C 181 van 24.6.1996, blz. 21 (Amendement 11)

ARTIKEL 1, PUNT 1

Artikel 2, punt 1.1 van verordening (EEG) nr. 684/92

Geregeld vervoer binnen een stedelijke Geregeld vervoer in het kader van stedelijke, agglomeratie die zich op het grondgebied van lokale en regionale vervoersdiensten, binnen twee of meer lid-staten bevindt, wordt een stedelijke agglomeratie die zich op het

"stedelijk vervoer in grensgebieden" genoemd. grondgebied van twee of meer lid-staten bevindt, wordt "stedelijk vervoer in grensgebieden" genoemd. Dit blijft uitgesloten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

20.2 Noordelijke Interieur Bouw heeft het recht deze goederen terug te vorderen en tot zicht te nemen, indien de nalatige opdrachtgever zijn verplichtingen niet nakomt, indien

Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond van dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren

vergadering worden de bestuursfuncties verdeeld. De secretaris is tevens vice-voorzitter en neemt bij ontstentenis van de voorzitter, diens werkzaamheden waar. Bij ontstentenis van

Ontbinding van de vereniging is mogelijk bij besluit van de algemene vergadering, genomen op voorstel van het collectief bestuur of van ten minste een zodanig aantal

Indien de consument herroept na eerst uitdrukkelijk te hebben verzocht dat de verrichting van de dienst of de levering van gas, water of elektriciteit die niet gereed voor verkoop

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad

Behoudens het bepaalde bij de artikelen 19 en volgende van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en in het geval, bedoeld in artikel 8 lid 19 wordt de vereniging ontbonden door

41. is bovendien van mening dat de Unie autonome maatregelen moet overwegen op commercieel gebied, in het bijzonder in het kader van het Systeem van Algemene Preferenties;.. is