• No results found

Officiële Vlaamse Leeuw is een provocatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Officiële Vlaamse Leeuw is een provocatie"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1,95

67

ste

jaargang • nummer 32 • woensdag 8 augustus 2012 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Deze week

Brief aan Carla Galle 2

De droom van

elke sportman 2

Zoeken naar

Milton Friedman 2

Sylvia Witteman 7

Het net rond

Kagame sluit 8

Verkiezingskoorts

in Wallonië 7

In herinnering:

Jan Olsen 5

Officiële Vlaamse Leeuw is een provocatie

Schieten op De Wever:

de enige Olympische discipline waar de Belgen hopen te scoren

We zitten halfweg de zomervakan- tie. Voor sommigen zit het erop, ande- ren voelen de vakantiestemming al wat wegschuiven. In die laatste categorie zit- ten, mogen we hopen, Di Rupo en co, die door de nieuwste economische vooruit- zichten wel erg brutaal uit hun jubels- feertje van juni geblazen werden.

Voorzichtige berekeningen gaan in de richting van 2 miljard euro aan extra besparingen, die nodig zullen zijn om de begroting op het spoor te houden.

Ook het toeristische seizoen is halfweg.

Juli was niet bepaald een topmaand voor de horeca, mochten we vernemen. Het was voor de toeristen evenmin een topmaand.

Neem het viertal dat op 21 juli een uitstapje richting Brussel waagde, in het bezit van een Vlaamse leeuwenvlag. Het leverde hen een administratieve aanhouding van enkele uren op. De daaropvolgende verontwaardiging in de serieuze gazetten en de even serieuze radio en televisie bleef echt wel binnen de perken. Amper een berichtje waard.

Op facebook vroeg blogger Marc Vanfrae- chem zich af op de burgemeester van Brus- sel, Freddy Thielemans, wilde aantonen dat de Vlaamse journalisten zelfs van de vrij- heidsberoving van burgers geen zaak maken als dat hun broodheren ongevallig zou zijn, én als het Vlamingen betreft. De bekende Brusselse advocaat Fernand Keuleneer rea- geerde met enkele suggesties voor vragen:

1. Deed de groep aan ordeverstoring?

2. Wat deed u denken dat er ordeversto- ring zou zijn?

3. Waren er aanwijzingen behalve de vlag?

4. Is het tonen van die vlag ordeversto- ring? Waarom?

5. Als omstaanders ordeverstorend zou-

den reageren, zijn het dan niet de omstaanders die de orde verstoren?

6. Wat is provocatie en hoe vormt pro- vocatie een wettelijke basis voor de getroffen maatregel?

7. Is het voldoende dat derden zich gepro- voceerd voelen om op wettelijke wijze de getroffen maatregel te nemen?

8. Quid als een voldoende aantal aanwe- zigen zich “geprovoceerd voelen” door andere vlaggen, of door bepaalde uit- spraken, kleding enz. enz. Worden de

“provocerende” betrokkenen dan ook preventief verwijderd?’

We schrijven augustus. We mogen de hoop opgeven dat één Vlaamse hoofdre- dacteur de opdracht geeft die pertinente vragen voor te leggen aan de burgemeester van ’s lands hoofdstad.

Maar geen nood. Die vragen kunnen wor- den gerecycleerd. Op de webstek van Knack stond zaterdag een artikel met als inleiding:

“In de Ardense gemeente Jalhay is een com- munautaire rel ontstaan nadat de KSJ van het Limburgse Mopertingen een vlag met de Vlaamse Leeuw boven zijn kamp hing. In meerdere Waalse gemeenten is die vlag bij reglement verboden.” Voor de KSJ’ers verliep de julimaand ietwat anders dan gepland.

Er waren bij het gemeentebestuur klach- ten van inwoners binnengelopen; de eige- naar van het terrein uitte zijn ongenoegen en zette de kampeerders een tijd zonder elektri- citeit; in Houffalize moeten jeugdbewegin- gen een contract ondertekenen dat verbiedt de Vlaamse Leeuw te hijsen; het verbod op Vlaamse leeuwenvlaggen bestaat in meer- dere Waalse gemeenten – het uithangen van die vlag kan namelijk de openbare orde verstoren. Voor alle duidelijkheid: de brave Mopertingse KSJ gebruikte de officiële leeu-

wenvlag met rode tong en rode klauwen.

Stel je een Duitse gemeente voor die bezoekende Franse scouts verbiedt de Franse vlag te planten. Ondenkbaar! Zo’n rel over een burenvlag, dat kan alleen in België, vermoedt u, beste lezer? O neen.

Het gebeurt ook elders, maar dan hebben we het over gebieden die al dan niet offi- cieel in staat van oorlog verkeren. In Noord- Korea wordt ook zo gereageerd op de Zuid- Koreaanse vlag. In de Palestijnse gebieden vinden inwoners het vaandel van Israël een provocatie.

De facto zijn we in dit land zo ver geëvo- lueerd dat de officiële vlag van Vlaande- ren in Wallonië als een provocatie wordt beschouwd en door Waalse gemeentebe- sturen wordt verboden. Goed, wij registreren dat. We stellen nu toch wel een vaststaande, steeds groeiende en onoverbrugbare kloof

vast. Zouden die geprovoceerde Waalse gemeenten en gemeentenaren niet beter consequent oproepen tot splitsing van het land?

Dat jeugdbewegingskamp dat in een vlaggenrel uitmondde, zal nog wel even persaandacht wekken. Of de door mees- ter Keuleneer gesuggereerde vragen gesteld zullen worden in een groot interview met de betrokken burgemeesters, durven we betwijfelen. Het zal een zomers “fait divers”

genoemd worden, voor de rubriek “amu- sante verhalen”. Het moet daar weggestopt worden, want wie er serieus op ingaat, kan niet anders dan besluiten dat dit land feite- lijk helemaal niet meer bestaat.

In Waalse hoofden hoort zelfs het offi- ciële Vlaanderen er niet meer bij.

Het hele verhaal bevestigt wat dit blad al jaren beweert en schrijft. We moeten die Waalse gemeentebesturen dankbaar zijn, omdat ze de kloof zo openlijk illustreren. Van de Vlaamse regering mag verwacht worden dat ze initiatief neemt.

Tenslotte gaat het over de vlag die door de Vlaamse instellingen tot officieel sym- bool werd uitgeroepen. Aangezien alleen de Vlaamse Leeuw verboden wordt, is er discri- minatie in het spel.

En hoe zit het met de vrije meningsui- ting? Kan een gemeentelijke verordening die hogere waarden zomaar met voeten treden?

En vooral, mag er voor onze symbolen nog enig respect geëist worden?

We wachten in spanning op de reactie van Kris Peeters. Waalse hanenvlaggen blijven in Vlaanderen uiteraard meer dan welkom, want als het op tolerantie aankomt, kun- nen onze zuiderbu-

ren van de Vlamin- gen nog iets leren.

(2)

Actueel

8 augustus 2012

2

Mevrouw de afschafster,

In de ogen van de traditionele Vlaamse partijen zou Brussel-Halle-Vilvoorde deftig en eens en voorgoed gesplitst zijn. En nu komt gij om die reden op de proppen met het idee de jaarlijkse Gordel af te schaffen.

Nochtans weet gij dat jaarlijks vele duizen- den Vlamingen met veel plezier naar de Vlaamse Rand rond Brussel afzakken om een sportieve dag te beleven, op de fiets of wandelend. Het was voor de sportieve Vla- ming altijd een familie- en verenigingsge- beuren zonder weerga. Toen vorige jaren de Doomsten, de Van Rompuy’s en andere tsjeven, maar ook Vlaams-nationalistische verenigingen en partijen opdaagden op de Gordel, om in de Vlaamse Rand hun split- singseis ludiek doch overtuigend kracht bij te zetten, orakelde gij altijd dat heel die Gordel niks met politiek te maken had;

boven alles een sportief evenement. Zelfs toen onverdraagzame Franstaligen weg- wijzers verzetten en duimspijkers op de wegen strooiden, om de Vlaamse wan- delaars en fietsers te pesten, bleeft gij - steevast in joggingpak - de mantra van de politieke ongebondenheid herhalen. Heel merkwaardig en zelfs bizar is het, dat gij precies nu, om een politiek hoofdstuk af te sluiten, de afschaffing van de Gordel bepleit. Wat een vreemde gedachtekron- kel.Voor ingewijden is het duidelijk: gij wist maar al te goed dat de Gordel voor de Rand méér was dan alleen maar een spor- tieve doortocht, maar gij waart dat beu, omdat heel die splitsing u geen lap kon schelen. Daarom dat gij een drogreden opvoert om met Vlaanderens sympathiek- ste gezinsdag komaf te maken.

En nog iets. De traditionele partijen, waartoe gij behoort, als socialistische, overjaarse coryfee – wanneer gaat gij eigenlijk met pensioen? –, menen dat na die fameuze splitsing, waarover alleen de Franstaligen tevreden zijn, de verfransings-

druk in Vlaams-Brabant zal stilvallen. Ik zeg u: zij dwalen. Die druk zal niet afne- men, integendeel. De Franstaligen in de Randgemeenten moeten zich helemaal niet aanpassen aan het Vlaamse karak- ter van de gemeenten waar ze wonen. Ze mogen voortaan zelfs voor Brusselse kan- didaten stemmen, waardoor ze als vanzelf de indruk krijgen tot de Brusselse Frans- dolle olievlek te behoren. Sterker nog: er zijn flink wat Franstaligen - en niet de min- ste - die na de splitsingsakkoorden ervan- uit gaan dat de definitieve verfransing nog slechts een kwestie van tijd is. Gij zoudt er goed aan doen de realiteit onder ogen te zien en meer dan ooit de Gordel als een terechte Vlaamse actie te zien, om blijvend aan de Franstaligen te tonen dat integra- tie niet alleen telt voor immigranten van over de staatsgrenzen, maar ook die van over de taalgrens. De Gordel is wel dege- lijk een zacht, sportief en vriendelijk sig- naal van de Vlamingen dat zij de Rand als Vlaams blijven zien, en dat van inwijkelin- gen soepelheid en taalhoffelijkheid mag gevraagd worden. Zolang de Franstaligen duimspijkers gooien, is de Gordel nodig.

Want zolang zullen Vlamingen aanvoelen dat hun regio bedreigd is.

Het zou de Gordel redden, mocht niet de Gordel maar gij de aftocht blazen. Ga wat kantoorwerk doen tot aan uw pensi- oen. Laat de zaak over aan iemand die wel voeling heeft met de harde politieke realiteit achter dat sportieve evenement.

De Gordel blijft nodig voor zachte en wat radicalere Vlamingen, die bij die gelegen- heid komen demonstreren dat zij van de bedreigde Vlaamse Rand houden en liefst van al willen dat “geen morzel grond” meer wordt gestolen.

Als wij tussen een verkrampte Bloso- bazin of Vlamingen zonder complexen moeten kiezen, dan weet ondergetekende het wel.

Brief aan Carla Galle

Uit de smalle beursstraat

Zoeken naar Milton Friedman

De Tijd was het enige Vlaamse dagblad dat op 31 juli een stukje heeft besteed aan de 100ste geboortedatum van Milton Friedman (1912-2006), één van de grootste, zo niet de grootste econoom van de 20ste eeuw. Verwonderlijk is dat niet.

Het gros van het journaille is links en in hun ogen was de Joods- Amerikaanse econoom net geen fascist. Als fervent voorstander van de vrije markteconomie, deregulering van de economie, privatisering en een minimale overheidstussenkomst wordt hij door de welden- kende goegemeente met alle zonden van Israël overladen. Sociale ongelijkheid, armoede, economische uitbuiting… het zou zogezegd allemaal de fout zijn van beleidsmakers die de ideeën van Friedman hebben toegepast. Hij heet de vertegenwoordiger te zijn van de ‘neo- liberale school’ - eigenlijk een marxistische term die de linkerzijde steevast gebruikt om iemand te diaboliseren - die de wereldecono- mie meer goed dan kwaad heeft gedaan.

De werkelijkheid is veel genuanceerder, om het zacht uit te druk- ken. Ten eerste is het dankzij Friedmans ideeën dat de welvaart in veel landen de voorbije vijftig jaar sterk is toegenomen. Feiten zijn fei- ten: landen die voor een liberaal economisch beleid hebben gekozen hebben massa’s mensen uit de armoede gehaald. Overheidstussen- komsten zijn vaak inefficiënt. Alle grote innovaties die de mensheid hebben vooruitgeholpen zijn er niet gekomen dankzij de overheid maar waren een gevolg van privé-initiatief, dat vaak door overheids- optreden werd tegengewerkt. In één van zijn vele werken -Capita- lism and Freedom - legt Friedman uit dat het consequent toepassen van de principes van de vrije markteconomie tot grotere materiële welvaart leidt en bovendien niet losstaat van individuele vrijheid. Tal van Oost-Europese beleidsmakers hebben zich na de val van het IJze- ren Gordijn door Friedman laten inspireren. Polen, Tsjechië en Est- land zijn bloeiende economieën geworden. Friedmans inzichten en die van de Chicago School, waar hij les gaf, hebben ook Zuid-Ame- rikaanse landen geïnspireerd en miljoenen mensen uit de armoede gehaald. Het beste voorbeeld is Chili, dat in de jaren 70 koos voor vrijhandel en minder staatstussenkomst. Het werd Friedman niet in dank afgenomen dat zijn ideeën ervoor hebben gezorgd dat Chili economisch weer op de sporen raakte. Volgens links verleende de Amerikaanse econoom hand-en-spandiensten aan het regime van dictator Augusto Pinochet. Toen Friedman in 1976 de Nobelprijs Eco- nomie in ontvangst mocht nemen, was er trouwens heel wat protest.

Over de verhouding Friedman-Chili gaan we volgende week dieper in.

Naast zijn invloedrijk pleidooi voor de invoering van een radicaal economisch liberalisme heeft Friedmans onderzoek er ook voor

gezorgd dat we de nodige lessen hebben kunnen trekken uit het drama van de Grote Depressie van de jaren 30. Dankzij Friedmans inzichten wisten beleidsmakers en centrale bankiers wat ze moes- ten doen en wat ze moesten vermijden. In 1963 publiceerde Fried- man samen met Anna Schwartz het baanbrekende werk ‘A Mone- tary History of The United States’. Daarin tonen de auteurs haarfijn aan dat de Amerikaanse centrale bank in belangrijke mate verant- woordelijk is geweest voor de Grote Depressie van de jaren 30, die één van de oorzaken is geweest van de Tweede Wereldoorlog. Na de beurscrash van 1929 ging de economie kopje-onder. Bedrijven en banken gingen bankroet. Banken pompten geen geld meer in de economie. Burgers haalden massaal hun geld af en stopten het thuis in sokken. De hoeveelheid geld in omloop, cruciaal als smeermiddel voor de economie, droogde op. Zo werd een gewone recessie een Grote Depressie. De centrale banken stonden erbij en keken ernaar.

Ze hadden de rente moeten verlagen, zodat consumptie en investe- ringen zouden worden aangejaagd. Zodat de economie opnieuw zou aantrekken. Maar in die periode hebben de centrale banken gewoon afgewacht. Als ze als iets deden, was het net een verhoging van de rente, wat de economie nog dieper deed wegzakken.

Volgens Friedman en Schwartz hadden de centrale banken de rente snel moeten verlagen en bovendien massaal geld in de econo- mie moeten pompen. De lessen van die twee economen werden bij het uitbreken van de financiële crisis in 2007-2008 ter harte geno- men door Ben Bernanke, hoofd van de Amerikaanse Centrale Bank.

Tijdens zijn vele gesprekken met medewerkers verwees hij naar de lessen van Friedman en hij handelde ernaar. In Amerika werd de rente verlaagd tot zowat nul procent. De centrale bank kocht mas- saal schulden op. Bernanke heeft zo vermeden dat de financiële cri- sis een nieuwe Grote Depressie werd.

Een derde les die we van Friedman kunnen leren, heeft te maken met de euro. Al bij het tot stand komen van de eenheidsmunt noemde de voormalige Nobelprijswinnaar Economie de Europese muntunie “waanzin”. Volgens hem was er eerst een politieke unie nodig. De eurozone had behoefte aan meer flexibele arbeidsmark- ten en aan één budgettair beleid. Anders zou de boel ontploffen.

Friedman heeft postuum gelijk gekregen. Met zijn voorspelling over de dramatische gevolgen van de constructiefouten van het eurohuis zette Friedman op zijn minst een voet naast die andere grote eco- noom, John Maynard Keynes. Die voorspelde in 1919 dat de Vrede van Versailles, met zware herstelbetalingen voor Duitsland, tot een zware crisis en zelfs een nieuwe oorlog zou leiden. Hij kreeg gelijk.

Angélique VAnderstrAeten

Dat is de enig mogelijke conclusie na lectuur van krantenkoppen en commentaren geïnspi- reerd door de doortocht van - ik citeer zijn olympisch doorgangbewijs - “Son Altesse Roy- ale Le Prince Philippe de Belgique” met in zijn hoog verheven adellijke slipstream zijn gezin- netje. Zoals het hoort voor de opvolger van de

“roi de la Wallonie”, beantwoordde de tekst helemaal aan de eisen van de voor de club van Laken enige taal die er toe doet. Het was een kleine moeite geweest in kleine lettertjes onderaan het vertrouwde “pour les flamands la même chose” toe te voegen, als bewijs dat de grootste bevolkingsgroep binnen zijn toe- komstige monarchie naast dotatieplicht ook op erkenning mag rekenen.

Dat die tot een gelijkheidsgevoel van alle Belgen inspirerende voetnoot ontbrak, deed niets af aan het dolle “enthousiasme”, gedemonstreerd door de scribenten van de

“Vlaamse” media bij de eretribunedoortoch- ten van het prinselijke gezin.

Het schuifje “uitzonderlijke gelegenheden”

werd opengetrokken en leeggehaald, om het superlatievenvat te vullen. De krantenkop- pen op de voorpagina’s waren ernaar. Tennis- speler Steve Darcis mocht van geluk spreken.

Dat hij de Colombiaan Giraldo had opzijgezet, lag blijkbaar minder aan zijn talent dan aan Mathilde die hem naar de zege had gestuwd.

Volgens de ene kop boven de foto deed ze dat moederziel alleen, volgens de andere samen met de “papa” van haar met tricolore vlagge- tjes zwaaiend kroost. Romantischer lichtdruk- maal voor op feestmarkten aangeboden koek- jesdozen is nauwelijks denkbaar.

Sterke punten

De tekst onder de koppen stelde dat Darcis zich de ziel uit het lijf had geknokt als dank voor de prinselijke aanwezigheid en steun. Sterk

De droom van elke sportman

punt van de verhalen was dat hij zijn wedstrijd moest spelen op de kleine nevenbaan 17 van het Wimbledon-complex. Democratisch inge- steld, hadden de weledelen zich daar zonder morren bij neergelegd, maar niet zonder dat vijf lijfwachten en een ceremoniemeester van het Belgisch Olympisch Comité er voor gezorgd hadden dat twee stoelen naast die van de prins onbezet bleven.

Kwestie van het gezin plus de gouvernante af te schermen van het plebs. Darcis besefte, naar eigen zeggen, dat hij er moest van genie- ten: “Een match winnen voor de ogen van de prins en de prinses, dat is de droom van elke sportman.” Ik ken nogal wat sportmensen die andere dromen koesteren of koesterden. Dro- men staat vrij, ook voor Darcis, al droomt die in bepaalde gevallen misschien beter alleen voor zichzelf. Of het zou moeten zijn dat David Goffin, die andere Luikenaar, ervan droomde, ondanks het stuwen van het prinsenpaar eer- der op de dag, voor hun ogen compleet onder- uit te gaan.

Een oersterk verhaal was dat de prinselijke familie met een twee uren durende wedstrijd

“waar voor haar geld gekregen had”. Mag ik nederig vragen voor welk geld, en van wie?

Een antwoord is niet nodig. Ik weet het zo.

Nog een sterk punt. Tussen twee sets in, ging de prins even de benen strekken. Het proto- col verbiedt onaangekondigde vragen te stel- len. Maak het als bevoorrechte regimeschrij- ver dan maar mee dat hij dat protocol even terzijde schuift om beklijvende antwoorden te geven op prangende vragen. “Wat vindt u van de match, monseigneur?” “Kan ik niet zeg- gen, want ze is nog niet gedaan.” Of: “Speelt u zelf tennis?” “Ja, zeker, maar niet zo goed als hij.” En: “Heeft u al op gras gespeeld?” “Neen, maar nu moet ik weer gaan zitten.” Geef toe, men holt voor minder sensationele nieuwsga- ring naar de krantenkiosk.

Stekelig

Wie denkt dat Michel Saive Belgische record- houder is met zeven deelnames op de Spelen, denkt verkeerd. Het in Londen verzamelde col- lectief Vlaamse pennenridders onthulde dat het olympische palmares (sic) van de prins afklokt op acht keer “aanwezig”. En het einde is niet in zicht. Als dat geen in gouden letters in het Belgische olympische grootboek op te tekenen prestatie is.

Mag ik, om mijn hulde aan een prinselijk

“dagje uit in Wimbledon” af te ronden, me ver- oorloven iets op te merken wat het collectief niet wilde of niet mocht opmerken? Steve Dar- cis en David Goffin zijn Luikenaars. Ze speel- den op dezelfde dag en op dezelfde locatie als de Limburgse Kim Clijsters en de Antwerpse Yanina Wickmayer. Van Filip en Mathilde geen spoor op die wedstrijden. De pappenheimers uit Laken kennende, is hun opvallende keuze voor het volk dat ze écht wensen te vertegen- woordigen geen verrassing. Het loont niet de moeite er fel verontwaardigd communautair over te doen. Genoemde pappenheimers doen wat ze duidelijk niet laten kunnen. Dat belet niet dat het de “Vlaamse” media zou gesierd hebben niet te doen alsof hun neus bloedde, tenzij hun vertegenwoordigers verblind waren door de “uitstraling” van het prinsenpaar dat twee Vlaamse topsporters straal heeft gene- geerd, en voor wie ze het een eer achtten slip-

pendragers te zijn. d.Mol

Delta - EM

bvba

Ingenieursbureau

Detailstudies voor de omzetting van industrieel

afval in energie info:

nvandendriessche@delta-em.eu

tel 0477 723 085

Overvolle agenda’s en andere vakantiebestemmingen dan het “Belgian House” en de olympische sites hebben belet dat Filip en Mathilde, het prinsenpaar dat de wereld ons benijdt, niet de ganse duur van de Spelen in Londen konden zijn. Was dat anders geweest, de medailleoogst van de Belgische atleten had de sportwereld verbaasd, en in één moeite overspoeld met golven gezonde na-ijver. Of hoe een kleine modelstaat de kans heeft gemist uit te groeien tot een olympische reus.

(3)

Actueel 8 augustus 2012 3

Canan Kir wil opkomen voor vrouwenrech- ten, maar ze draagt wel een vrouwonvrien- delijk en onderdrukkend symbool op haar hoofd. Ze heeft bovendien een neef die maar al te graag meer zou willen te weten komen over de interne keuken van N-VA.

De zet van de N-VA in Brussel is duide- lijk. Uiteraard aanvaardt ze de ‘multiculturele realiteit’ en wil ze stemmen ronselen bij de vele tienduizenden allochtonen met moslim- roots. N-VA wil duidelijk het verschil met haar grootste concurrent en vijand, het Belang, in de verf zetten. Ze wil aanvaardbaar blijven. Ze wil onomstotelijk aantonen geen racistische partij te zijn en vreest een langdurige uitslui- ting van de macht. Om de achterban niet voor het hoofd te stoten, hanteren De Wever en co klare taal. Maar om als potentiële machtspar- tij aanvaardbaar te zijn, spreken ze zo nu en dan met dubbele tong.

Taalkennis

In de N-VA-brochure ‘Migratie, een uitda- ging’ klinkt het zo: “De vereiste taalkennis zou wat ambitieuzer mogen zijn. N-VA pleit ten minste voor een taalkennis van het Euro- pees gestandaardiseerd niveau B1. Ook de integratie-eisen voor de langere procedure na tien jaar wettelijk verblijf zouden stren- ger mogen zijn.” Tja, dergelijke gestrengheid wordt niet echt standvastig nageleefd wan-

neer het om eigen kandidaten gaat. Wat het dragen van de sluier betreft, hoorden we De Wever onlangs zeggen: “De versluiering van vrouwen als uiting van een religieus geïn- spireerde sociale normering is in christelijke samenlevingen voor leken verdwenen. Wie er alsnog voor kiest, doet dat vanuit westers per- spectief voor het verleden én niet voor de toe- komst.” Daarmee zit De Wever met de plaat- selijke N-VA-lijsttrekker Lieven Tack duidelijk op ramkoers. Tack vindt dat een hoofddoek dragen zeker geen bezwaar kan vormen: “Wij selecteren mensen niet op het feit of ze nu al dan niet een hoofddoek dragen.” Vervalt de N-VA in de politieke reflex van de traditionele partijen? Principes ogen mooi op papier, maar zijn er zeker niet om het dagelijkse politieke handelen te sturen.

Toegegeven, de familienaam Kir is in Sint- Joost-ten-Node een troef. Canans neef, Emir, maakt naam in Brussel als staatssecretaris voor Netheid en Stedenbouw. In Sint-Joost- ten-Node haalde hij de vorige verkiezingen meer stemmen dan collega-PS’er en bur- gemeester Jean Demannez. Het zal N-VA in Brussel zeker geen electorale windeieren leg- gen, maar haar geloofwaardigheid wordt wel aangetast.

Lichtend voorbeeld

Mag de N-VA dan geen migrant op haar lijst

plaatsen? Zeker wel. Migranten die goed inge- burgerd zijn, die de Nederlandse taal prima beheersen en onze zeden en gewoonten res- pecteren, kunnen een lichtend voorbeeld zijn voor de tienduizenden die leven in segregatie.

Terecht onderstreept de N-VA in haar brochure ‘Migratie, een uitdaging’ de alar- merende positie van vreemdelingen op de arbeidsmarkt. Er dient veel meer in taalver- werving te worden geïnvesteerd. Dat zijn nu net beleidsvraagstukken waar de N-VA-minis- ters in de Vlaamse regering verantwoorde- lijk voor zijn.

De verplichte taallessen voor nieuwkomers en oudkomers zijn zwaar ontoereikend. In eerste instantie is er geen resultaatsverbin- tenis. Cursisten moeten enkel maar aanwezig zijn. Halen ze een onvoldoende, dan speelt dat geen rol. De lengte en de intensiteit van de cursussen laten veel te wensen over. Een cursist moet algauw een jaar wachten voor zij/hij aan een cursus kan deelnemen. Een cursus duurt minstens een jaar (slechts drie sessies per week) en dan nog is enkel basis- kennis verworven. Na twee jaar is de ken- nis van het Nederlands nog veel te ontoe- reikend om vlot op de arbeidsmarkt mee te kunnen. Geen wonder dat allochtonen lang- durig in de werkloosheid verzeilen. Beter is korte, intense taaltrajecten te koppelen aan al even intense opleidingstrajecten MET resul- taatsverbintenissen. Wie niet slaagt, moet de gevolgen maar dragen. Zo gaat het in de meeste landen met een langdurige migratie- traditie. Vijf minuten politieke moed?

Thierry Baudet verwoordt het prima in zijn briljant boek ‘De aanval op de natiestaat’:

“De neiging om weg te bewegen van sociale cohesie en van duidelijke loyaliteit jegens de natiestaat, in de richting van een samenleving die bestaat uit ‘groepen’, die zich niet nood- zakelijkerwijs met elkaar identificeren, staat hoe dan ook haaks op het idee van nationale identiteit.” Gezien de precaire situatie is het onontbeerlijk eenduidig voor die stelling te

kiezen. JB

Canan Kir zal een plaats krijgen op de N-VA-lijst in Sint-Joost-ten-Node. Ze is de nicht van stemmenkanon en PS-staatssecretaris Emir Kir. “Kir is gemotiveerd en kent de uitdagingen in Sint-Joost goed, ze heeft hier bovendien veel vrienden en kennissen”, zegt lijsttrekker Lieven Tack. De lokale afdeling van de PS zou, volgens brusselnieuws.be, in Sint-Joost wel druk uitgeoefend hebben om de aanwezigheid van “een Kir” op de N-VA-lijst te verhinderen.

Er zitten enkele weerhaakjes aan de kandidatuur van Canan Kir. De nieuwbak- ken N-VA-kandidate spreekt amper Nederlands, draagt een hoofddoek en voert haar campagne deels in het Turks.

Klare taal en dubbele tong VErhEVEN DoELEN

Het voormalige Belgische protectoraat Rwanda staat in het oog van een interna- tionale politieke storm. Oorlogsmisdadiger, verontschuldiging, president Kagame staat heel dicht bij rechtsvervolging, voor al het bloed aan zijn handen, maar ook voor zijn regime, dat bol staat van onbetrouwbaar- heid en corruptie. De Europese Commissie schrapte alle financiële hulp aan zijn land.

Prompt schrapten de Verenigde Staten alle hulp, gevolgd door Nederland. België zou de modelstaat niet zijn die hij is, mochten onze “leiders” geen 116 miljoen euro (!)

“vrij maken om de bevolking te steunen”.

Het is maar dat ge weet dat uw deel van een eindeloze golf belastingen en bespa- ringen gebruikt wordt voor verheven doe- len. Als van die 116 miljoen euro drie of vier eurocent bij de bevolking geraakt, mag er van een succes gesproken worden.

ECoNomiE KrimPT

De politiek-correcte media bazuinden de jongste weken dat de regering-Di Rupo de nodige maatregelen had genomen om de crisis te bezweren. De eerste resultaten waren al zichtbaar: België zou de economi- sche crisis zonder veel kleurscheuren door- staan. Nu de mist is opgetrokken, spre- ken de officiële cijfers heel andere taal: in plaats van de verwachte groei van 0,1 %, kromp ’s lands economie met 0,6 %. Hallo, Elio? Bent u er nog?

WET AfSChAffEN

De vermoedelijke vervroegde vrijlating van Michelle Martin legde nogmaals de gapende kloof bloot tussen het ‘politieke’

en het ‘werkelijke’. Terwijl de man in de straat terecht bijzonder verontwaardigd reageerde, luidde het in politieke hoek voorzichtig dat de wet iets strenger mag worden. Bijzonder dun gezaaid waren de verkozenen des volks die zegden wat er ter zake echt moet gebeuren: die onzalige wet op de vervroegde invrijheidstelling simpel- weg afschaffen, en wel onmiddellijk.

STEm VAN hET VoLK

Inzake de vervroegde vrijlating van ex- mevrouw Dutroux is de mening van de publieke opinie klaar en duidelijk. Van de circa 40.000 lezers die op de webstek van Het Laatste Nieuws in een poll hun stem uitbrachten, was maar liefst 91 % van mening dat Michelle Martin helemaal niet mag worden vrijgelaten.

VErgEETPuTTEN

Volgens Mieke van Hecke, bazin van het katholiek onderwijs en nooit verlegen om een dwaze, progressieve mening, heeft het geen zin misdadigers een groter deel van hun straf te laten uitzitten. “Wij zijn niet mild genoeg, zelfs niet voor Martin”, laat Van Hecke optekenen, die meent dat de reacties op de vrijlating van Michelle Mar- tin aantonen dat we almaar meedogenlo- zer worden. “Trek dat door en voor je het weet gooien we de misdadigers die ons het meest pijn hebben gedaan als vanouds in de middeleeuwse vergeetputten.” Derge- lijke kinderlijke argumentatie maakt het moeilijk in dit land een debat op niveau te voeren.

WiE DoET hET?

Het tv-nieuws wist vorige zaterdag te melden dat de “bereden politielui” die voor het koninklijk paleis in Laken door een woeste allochtoon werden aangereden, zelf voor hun ziekenhuiskosten moeten opdraaien, omdat de medische dienst van hun korps de ziekenhuisrekeningen niet meer betaalt. Volgens de tv was madame Milquet daarover niet spreken.

Zoals onze lezer Guido van Alphen, kan men zich daar een paar pertinente vagen bij stellen. Moeten die kosten niet betaald worden door de aanrijder? Was die gek niet verzekerd? Bezit die man überhaupt iets? Bestaat dat steunfonds niet meer dat mensen vergoedt die slachtoffer wer- den van onverzekerde automobilisten? Een parlementariër die zijn vragenpalmares wil opfleuren, kan die vragen misschien eens voorleggen aan madame de minister.

AANgEPASTE hoofDDoEK

Had u ooit gehoord van Wojdan Ali Seraj Abdulrahim Shahrkani? Wij ook niet.

De dame is een judoka uit Saudi-Arabië.

In haar thuisland was niemand geïnteres- seerd hoe ze het er op de Olympische Spe- len vanaf zou brengen. Des te meer waren de ogen op haar kleding gericht. In Saudi- Arabië werd geoordeeld dat Wojdan enkel met een hijab kon vechten, maar omwille van veiligheidsredenen kon daar geen sprake van zijn. Een sjeik uit Caïro stelde daarop doodernstig: “Hoofddoek of niet, mannen zullen naar haar kijken en wellicht draagt ze een spannend judopak. Zedig is anders.” Uiteindelijk verscheen Shahrkani met een aangepaste versie van de hoofd- doek op de judomat. Haar kamp werd in het thuisland niet door veel vrouwen beke- ken, want het is hen niet toegelaten in het openbaar naar sport te kijken.

oPgEmErKTE PASSAgE

Alvorens een welverdiende vakantie te nemen, zorgde het prinsenpaar Filip en Mathilde, plus gezinnetje, voor een

“opgemerkte passage” op de Olympische Spelen. De regimekranten publiceer- den uitgebreid teksten en fotomateriaal over wat ze “een gezellig familieuitstapje”

noemden. En wij die durfden denken aan een prioritair punt op de overvolle agenda.

Met een zucht van verlichting lazen we dat

“het prinselijke paar de teugels nog even had losgelaten”.

Een foto in Het Laatste Nieuws toonde prins Filip die volgens het onderschrift

“van op de eerste rij enthousiast juichend opsprong tijdens de wedstrijd van de hoc- keymeisjes tegen Nederland”. De meisjes verloren met een droge 3-0. Of de prins enthousiast juichend opsprong bij het sco- ren van het eerste, het tweede of het derde

Hollandse doelpunt, werd niet toegelicht.

Of hij de oranje jurkjes mogelijk aan de

“Red Panthers” toedacht evenmin. Mocht dat zo zijn, lag dat stellig aan de werkstress die het familie-uitstapje en de welver- diende vakantie voorafging.

APArThEiD

Van de relschoppende “jongeren” in Vilvoorde werden er acht aangehouden, van wie twee “administratief”, maar na een paar uur liepen ze alle acht weer vrij en vrolijk rond. Een Brusselse Franstalige rechter liet hen zonder boe of ba gaan.

De burgemeester van Vilvoorde was daar niet over te spreken. Hij maakte zich terecht boos. Maar dan moet hij zich in de eerste plaats richten tot de heren Beke en De Croo junior, die fantastische onderhan- delaars van het BHV-akkoord. Volgens dat akkoord mogen beklaagden in de Rand een Franstalige procedure vragen en in dat geval komt hun zaak terecht bij een Frans- talige Brusselse onderzoeksrechter. Die liet hen gewoon gaan.

Een goeie verstaander heeft maar een half woord nodig. Ge ziet van hier dat “jon- geren” of ander krapuul in de Vlaamse gemeenten rond Brussel niet zullen nala- ten een Franstalige procedure te vragen, met zo goed als zeker geen rechtszaak.

Met andere woorden: in het “zuiver gesplitste BHV” wordt een soort apartheid- systeem ingevoerd, met een apartheids- rechtspraak voor Franstaligen. Met dank aan de CD&V, sp.a en Open Vld.

g1000

De G1000, het met veel poeha aange- kondigde “burgerinitiatief” van schrijver David Van Reybrouck, presenteert over enkele maanden dan toch conclusies. Wij kijken er met een visademke naar uit, want de laatste tijd kon de neutrale waarnemer zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de G1000 op sterven na dood was. De oefe- ning om “de Belgische democratie te ver- frissen” (!) lijkt op niets te zullen uitdraaien.

Dat is allesbehalve een verrassing. Aan media-aandacht heeft het Van Reybrouck en co alleszins niet ontbroken; alvast die missie is geslaagd.

(4)

Dossier

8 augustus 2012

4

Een historische oplichtersstreek

Van Reybrouck haakt zijn geschiedenis van Congo vast aan zijn acht reizen naar de gewe- zen kolonie en aan vele gesprekken over hun geschiedenis die hij naar eigen zeggen met Congolezen gevoerd heeft. Ze waren volgens hem dikwijls rechtstreekse getuigen van aller- lei historische gebeurtenissen.

Die rode draad in het boek moet je met een flinke korrel zout nemen. De auteur zegt nergens dat hij Lingala, Swahili, Kikongo of Tshiluba kent. Hij is met andere woorden nooit in staat geweest rechtstreeks met min- der bevoorrechte Congolezen te spreken.

Zijn vele gesprekspartners hebben altijd tot een elite behoord die geleidelijk de onder- gang van het land en van de eigen privileges hebben meegemaakt en die dikwijls zelf heb- ben veroorzaakt. Van Reybrouck, archeoloog en romanschrijver, laat zich graag “cultuurhis- toricus” noemen. Onwetende zielen horen

“historicus” en denken ten onrechte dat hij geschiedenis gestudeerd heeft, terwijl hij in werkelijkheid vooral onderzoek heeft verricht naar de architectuurgeschiedenis van West- Europese dierentuinen. Maar zelfs een roman- schrijver-cultuurhistoricus moet zich niet zo bij de neus laten nemen.

Kroongetuige van Van Reybrouck is “papa Etienne Nkasi”, wiens portret op de omslag van het boek staat. Die man is volgens de schrijver geboren in 1882.

Van Reybrouck heeft hem geïnterviewd in 2008. Die Congolees was op dat moment…

126 jaar, zelfs drie jaar ouder dan de

“Conferentie van Berlijn”, waar Leopold II zijn eigen Afrikaanse “Vrijstaat” op papier wist te krijgen. Nkasi heeft dus de bekende Fran- çaise Jeanne Calment met vier jaar geklopt, en dat in een verloederd land waar de gemid- delde levensverwachting nauwelijks 50 jaar bedraagt.

Hoe onnozel kun je zijn als je dat gelooft?

Hoe onnozel denk je dat je lezers zijn? Zeer onnozel blijkbaar, want op het ogenblik dat Van

Reybrouck een nieuwe afspraak wilde maken voor een televisie-interview deelde de fami- lie mee dat Nkasi zo galant was om te ster- ven. Jammer.

Dat interview zou één van de mooiste his- torische oplichtersstreken geweest zijn sedert Hugh Trevor Roper de dagboeken van Hitler voor echt verklaarde.

De familie Nkasi heeft inmiddels, met wat vertraging, iets horen waaien over het suc- ces van het boek en rook geld. De Nkasietjes proberen sinds maart van dit jaar te incasse- ren, met het argument dat zij nooit toestem- ming hebben gegeven die foto te publiceren.

Wordt vervolgd.

Is alles wat Nkasi de schrijver op de mouw heeft gespeld van a tot z gelogen? Waarschijn- lijk niet. In een maatschappij van analfabeten hebben de mensen een olifantengeheugen, worden er generatie na generatie herinnerin- gen opgestapeld en in de hoofden gestampt.

In Vlaanderen mogen onze arme kleinen geen gedichtje meer uit het hoofd leren, want hun geheugen moet niet getraind worden, maar in een primitieve maatschappij als Congo liggen de zaken anders.

Ik heb in 1986 negen televisieprogramma’s geproduceerd (“Als een wereld zo groot waar uw vlag staat geplant”) over onze koloniale geschiedenis. Eén van de indrukwekkendste mensen die ik ontmoet heb, was scheutist Jos Ceuppens.

De pater werkte zijn halve leven in de kolo- nie en in de nieuwe staat. Hij vertelde me een paar indrukwekkende staaltjes van Congolees geheugen. Na de onafhankelijkheid kwamen Congolezen naar de missieposten om één en ander terug te eisen.

Tot verbazing van vele Vlaamse paters en nonnen wisten ze tot op de vierkante centi- meter te vertellen hoe de eigendomsverhou- dingen lagen voor Leopold zijn klauw op het land had gelegd. Ceuppens vertelde ook over de problemen die de eerste zwarte bisschop, Pierre Kimbondo, had met zijn zwarte paro-

Congo: een late bespreking

Nu eerst heb ik “Congo” van David van Reybrouck gelezen. Sinds 2010 zijn al onge- veer 200.000 exemplaren van het boek verkocht. Zo’n late bespreking heeft het voor- deel dat ik de tijd kon nemen, zonder hijgerig en vlugvlug een opinie te moeten geven.

chiepriesters, die hem niet respecteerden. Een vergadering met blanke en zwarte bisschop- pen, priesters en missionarissen eindigde in een laaiende ruzie en stopte abrupt toen een Congolees uitriep dat hij er niet aan dacht iemand uit een slavenfamilie te gehoorzamen.

Alle blanken keken elkaar verbijsterd aan.

Iedere Congolees kende duidelijk de oorzaak van de problemen, maar al die blanken - die soms al vijftig jaar in de kolonie verbleven - wis- ten van toeten noch blazen.

Van Reybrouck was de woordvoerder van het even naïeve als kinderachtige initiatief G1000, waarbij 1.000 burgers alle communautaire pro- blemen eens zouden oplossen en de rol van het parlement zouden overnemen.

Het werd een flop van jewelste. Sindsdien is de België-minnende schrijver wat minder in de media aanwezig.

Je zal in het hoofdstuk over de kolonisering geen woord vinden over de spanningen tus- sen Walen en Vlamingen, over de discrimina- tie van Vlaamse kolonialen, die hun kinderen soms niet eens een Nederlandse naam durf- den geven om hun loopbaan niet te schaden.

Van Reybrouck is erin geslaagd consequent en vooral irritant alleen de Franse namen van ste- den en provincies in de koloniale tijd te gebrui- ken, zonder zelfs de moeite te doen te mel- den dat er ook zoiets bestond als Leopoldstad, of de Evenaarsprovincie. Natuurlijk hamert hij voortdurend op het feit dat de koloniale over- heid de Congolezen een etnische stempel gaf, zodat velen zowel voor als na de dekolonisa- tie het stam- of clanverband beklemtoonden.

Misschien heeft de koloniale overheid daarin gefaald, maar dan moet je ook de andere zijde van de medaille belichten. Wat belette de Congolezen even diepgaand de goede kant van de kolonisator te internaliseren: werken, res- pect voor vrouwen, afspraken houden, ende- mische corruptie vermijden, enzovoort. De vol- komen verloedering van het land schrijft de auteur wat te graag toe aan het schabouwe- lijke gedrag van een schurk als Mobutu. Maar hij citeert niet de vele bronnen uit de vroege jaren 60, die de enorme achteruitgang van het land aantonen op een ogenblik dat Mobutu nog niet aan de macht was.

Geen linkse clichés

En toch is dit een belangrijk boek, dat onze perceptie van de Congolese geschiedenis waar-

schijnlijk voor vele jaren zal bepalen. De stijl en de taal zijn briljant, zij het dat het boek min- stens honderd bladzijden te lang is. Het werk vermijdt de vele linkse gemeenplaatsen die je elders tot vervelens toe leest. Lumumba komt tevoorschijn als de intelligente maar labiele demagoog die hij was en als de volslagen mis- lukte politicus die zichzelf in sneltreinvaart naar de ondergang heeft gevoerd.

Bij zijn bezoek aan de VS eiste hij zonder afspraak of voorbereiding tezelfdertijd een gesprek met president Eisenhower en een blonde vrouw voor de nacht. Op zijn vlucht naar zijn machtsbasis in Stanleystad stopte hij in meerdere dorpen om politieke toespraken te houden, zodat Mobutu’s troepen hem zon- der problemen bij de lurven konden grijpen.

Van Reybrouck beschrijft voorbeeldig de dyna- miek van de niet te stoppen dekolonisatie. Zijn Congolese gesprekspartners geven zonder uit- zondering toe dat het een stommiteit was in januari 1960 de onafhankelijkheid te eisen.

Vijf jaar langer koloniaal bestuur had sommige latere rampen misschien vermeden.

Vorige week was het weer hommeles in het oosten van Congo. Van Reybrouck beschrijft hoe vreselijk het er de laatste tien jaar in meer- dere “Grote Afrikaanse oorlogen” is aan toege- gaan. Je wordt als lezer zelfs een beetje moe bij de beschrijving van die verschrikkingen die al miljoenen mensen het leven hebben gekost.

Je vraagt je af of het ooit nog goed kan komen.

De chaos, de anarchie, het geweld, de corruptie hebben de hele maatschappij aangetast: poli- tieke kleptocratie heerst overal, tot de aller- armste Congolees.

In dat land heeft iedereen boter op het hoofd. Immoraliteit heeft op een paar uitzon- deringen na iedereen in zijn greep. Gewoon fatsoen en een beetje burgerzin kunnen slechts met een reusachtige lantaarn gevonden wor- den. Congo is verrot tot in elke vezel. Van Rey- brouck vermijdt de enige mogelijke conclusie uit zijn boeiend verhaal.

Die kan alleen maar zijn: “dat wat kan (zoals de ontwikkelingshulp in dit bodemloze vat), helpt niet; dat wat helpt, kan niet (rekoloni- satie)”. Dat laatste is “racisme”. Geen enkele Europese staat zou vandaag nog de honderden miljarden willen ophoesten en de duizenden mensen willen werven om die mislukte natie zelfs maar een klein beetje uit de modder te

tillen. Jan neckers

Vlamingen, laat het land en de wereld op die twee protestdagen gerust (of onge- rust?) weten dat de BHV-prijs, die geen prijs had mogen zijn, waarmee de colla- borateurs “hun” staatshervorming én hun postjes gekocht hebben, er VER OVER was!

Op de tweede protestdag zullen wij in dit blad voor mensen met een (te?) goed hart en een slecht karakter ongetwijfeld nog dik- wijls moeten terugkomen. Laten wij ons hier beperken tot het signaal van Steenstrate.

De inschrijvingen voor de bussen waar de IJzerwakers voor de peulschil van 3 euro in alle hoeken van Vlaanderen kunnen opstap- pen, zijn nog niet om over naar huis te schrij- ven.

Dat schijnt de Vlaamse beweger eigen te zijn: hij wil wel in actie komen, maar je moet hem wat tijd gunnen. Intussen liggen de busverantwoordelijken te lande, onder wie uw dienaar voor Sint-Niklaas, wakker van de vraag of zij hun bus vol gaan krijgen. Om maar te zeggen: genoeg gedraald. Inschrij- ven NU! NU! NU!

Wil je weten waar je de bus kan nemen:

www.ijzerwake.org.

Wat mag je dit jaar, behalve veel volk, in Steenstrate verwachten? Een samenzijn onder bovenstaand motto, ontleend aan de oproep van IJzerfronter Frans van der Lin- den, dat even actueel klinkt als in 1914-’18.

De IJzerwake vraagt tevens aandacht voor die betekenisvolle noodkreet uit Remi Piryns’ Gebed voor het Vaderland: “Laat ons niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande.”

Na de H. Mis, om 11 uur, zal kers- verse presentatrice Annemie Peeters- Muyshondt, uit het dorp van de Gebroeders Van Raemdonck, een spetterend en bijwijlen sereen strijdfeest aankondigen: VNJ met muziekkapel en vendeliers, trefzekere bind- teksten van Anton Aldi, meerdere zangkoren o.l.v. Peter Leys, samenzang door ons alle- maal, een BHV-requisitoir van gastspreker Willy de Waele, een strijdrede van voorzit- ter Wim de Wit, een indrukwekkende bloe- menhulde ter herdenking van de frontsol- daten en ons in het voorbije jaar ontvallen Vlaamse bewegers, ons aller eed van trouw aan Vlaanderen en, uiteraard, de nationale liederen.

Nadat alle batterijen weer zijn opgeladen, kan stoom worden afgelaten op het tradi- tionele IJzertreffen van het VNJ, met spijs, drank en klank. Daar kan onder vier of meer ogen worden gewerkt aan het gladstrijken van de broedertwist uit het bekende lied. Ik zal er zijn en ik hoop – dit is géén gemeen- plaats – van jullie allemaal van harte het- zelfde. Opdat statig als een eik ons volk

weer opbloeit! hvo

IJzerwake 2012

In dit gedenkwaardige jaar van Di Rupo en de zwaarste nederlaag sedert jaren die Vlaanderen-ons-vaderland te verduren heeft gekregen, met de welwillende collaboratie van geografische Vlamingen die zich daarvoor – o ironie – schaam- teloos op de stoere borst roffelen, MOET de brede Vlaamse beweging de vier ver- antwoordelijke sleurpartijen twee glasheldere signalen geven. Het eerste op 26 augustus in Steenstrate.

Het tweede op 14 oktober in de stembus. En ja, laat het motto van de elfde IJzer- wake gerust hetzelfde zijn bij de stembusgang: OMVER EN EROVER!

NOOIT MET...

Nooit met het VB. Nooit ofte nimmer. Dat is de eeuwige mantra die ieder N-VA-kop- stuk bij ieder interview ten beste geeft. Bart de Wever wordt nooit moe het te zeggen.

De mindere goden kunnen natuurlijk niet achterblijven: Liesbeth Homans in de Frut, Jan Peumans in De Morgen, Kris van Dijck enige tijd geleden in de Frut. Dame en heren, het wordt afgezaagd. We weten het nu! En het fabeltje dat gij radicaal tegen het cordon sanitaire zijt, vertel dat onder elkaar, maar maak de rest van de Vlamin- gen geen blaaskes wijs.

WEl MET...

Wel met de sp.a, CD&V en de Open Vld.

Graag zelfs. Liesbeth Homans heeft het nog eens herhaald in de Gazet van Antwerpen.

Hoe dat te rijmen valt met de uitdrukkelijke ambitie een einde te maken aan de socia- listische greep op Antwerpen, moet ze eens uitleggen.

Peumans, die blijkens een interview in De Morgen droomt van een progressief Vlaanderen, werkt liever samen met de soci- alisten dan met de liberalen. Met de sp.a, en zelfs met de CD&V, vallen volgens hem goede afspraken te maken.

Ja, dat zal wel. Van 1991 tot 2004 was Peumans immers als hoge pief in dienst van De Lijn. Was daar niet een zekere Ingrid Lieten vanaf 2002 zijn bovenbazin?

Hij heeft daar blijkbaar heel goed mee kun- nen samenwerken. Peumans’ interview in De Morgen - waarin hij zijn gal spuwt over het NSV! - doet vermoeden waarom Bart de Wever hem liever niet in de Vlaamse rege- ring wilde, maar hem opzadelde met het presidentschap van het Vlaamse Parlement.

(5)

Actueel 8 augustus 2012 5

Op 15 maart 2012 overleed, tien dagen voor zijn 88ste verjaardag, Jan Olsen in zijn geboortestad Oostende. Onder grote belangstelling werd hij op 24 maart tij- dens een oecumenische dienst in de Sint-Jozefkerk begraven. Op zijn kist lag de oranje-blanje-bleuvlag. Een daverend Wilhelmus weergalmde door de kerk. Met hem verdween een radicale Heel-Nederlander; iemand die zich graag een anarchistische flamingant “van goede inborst” noemde.

Tussen april 1990 en januari 2012 voerde ik met hem een groot aantal telefoonge- sprekken over de meest diverse onderwer- pen maar meestal handelend over boeken en de geschiedenis van de Vlaamse beweging, ontmoetten we elkaar op diverse Vlaamse manifestaties en bracht ik hem een twintig- tal bezoeken. Een eerste bezoek was nogal lastig. Als bezoeker werd je dan namelijk met allerhande vragen bestookt en over een aan- tal onderwerpen uitgehoord. Ik werkte toen aan mijn boek over Karel Dillen, zowat de tegenpool van Jan Olsen. Na verloop ont- stond een warme genegenheid. Eén en ander bewerkte ik voor onderhavig artikel. Volledig- heid streefde ik niet na.

Een bezoek brengen aan Jan (Jean, Noël, Elieh) Olsen, een imposante verschijning met een al even indrukwekkend hoofd, was niet zonder enig risico. Zijn huis, een oude heren- woning waar zijn grootvader nog gewoond had, was zowat het meest vervallen pand aan het Prinses Stefanieplein nr. 39 (aange- legd rond een voormalig kerkhof) in Oost- ende. Het huis heet Ter Waerheid. “Het was de tijd dat ieder huis een eigen naam diende te hebben. Het is een referentie naar Roden- bach. Zelf heb ik helemaal niet de pretentie de waarheid in pacht te hebben. Toch heb ik die naam willen geven. Ik dacht aanvankelijk aan de naam Huize Priester Daens maar dat werd niet aanvaard.”

Met veel kabaal en gesleur ging de voordeur open en werd je op vriendelijke toon binnen- gelaten. Meteen diende je op te passen niet te struikelen over de talloze dozen met mate- riaal, verf- en oliepotten en stapels kranten die in de hal en in de gang gestapeld ston- den. Je kon je enkel zijdelings voort bewe- gen. In zijn glorieperiode was Jan Olsen op een dozijn nationale en internationale kranten (ook “Neues Deutschland” en ‘L’Humanité’) geabonneerd. Voor zijn echtgenote Maria (Mia) Bulcke (1921-2006) was opruimen een levensgevaarlijk karwei. “Jan verzamelt geen krantenknipsels maar wel kranten. Als ik een stapel wegneem, dreigt heel de boel in elkaar te storten.” Via een in het halfduis- ter verscholen trap kwam de bezoeker in een kelderkeuken terecht, zowat de enige bewoonbare ruimte in het grote huis. Koffie en zelfgemaakte koekjes stonden al op tafel.

Achteraf volgde jonge jenever. Een fles stond steeds koud in de koelkast. Jan was gul met zijn borrels en dronk er graag één mee. Ik her- inner me nog een uitgebreid bezoek aan een Oostends visrestaurant. Mia was die dag uit- huizig. Achteraf liepen we zowat arm in arm straat in straat uit, en nogal onvast te been,

richting station. We waren ruimschoots op tijd en namen nog een laatste afscheidsdronk aan het buffet. Voor die ene keer nam hij een taxi naar huis.

Walter Bouchery

“De Olsens zijn afkomstig uit Trondheim in Noorwegen. Omstreeks 1850 trokken vijf broers en één zuster als tieners naar onze gewesten. Drie bleven hier en integreerden zich rond 1885 in diverse ondernemingen.

Zelf ben ik nooit in Noorwegen geweest.

Thuis werd er Frans gesproken zoals dat toen in een burgerlijk milieu hoorde. Grootvader Jens Olsen vestigde zich in Oostende waar rond 1895 Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard dominee van de protestantse gemeenschap werd. Zo kwam Jens, een over- tuigd protestant, in contact met hem. Domela Nieuwenhuis lag tijdens de Eerste Wereldoor- log aan de basis van het radicale activisme in Gent, waar hij toen werkzaam was. De contacten zijn tot aan zijn overlijden in 1955 gebleven. Hij maakte van me een overtuigde Heel-Nederlander. De naam België was voor hem taboe en werd door bè vervangen, naar het geblaat van een schaap. De eerste keer dat de dominee met mij sprak, zei hij me dat mijn grootvader een vrijmetselaar was.

Een bezwaarlijk feit? Ik wist het niet. Mijn andere leermeester was de Vlaamse com- munist Jef van Extergem. Tijdens mijn jonge jaren werd ik door grootvader opgevoed, die mij ook met de politiek vertrouwd maakte.

Mijn grootvader van moederszijde, Julien Staessens, vertelde me uitvoerig over de Nederlandse tijd, en de welvaart die er toen in Oostende heerste. Ik kreeg de Heel- Nederlandse gedachte met de paplepel naar binnen. Mijn vader hield zich daarentegen politiek volledig afzijdig. Hij had immers het lot van de Oostendse activist Eugeen van Oye van nabij meegemaakt.”

Zijn middelbare studie deed Jan in het Oostendse Onze-Lieve-Vrouwcollege waar hij strijdend Vlaamsgezind (“de lectuur van de ‘De Leeuw van Vlaanderen’”) werd, en in contact met de jeugdafdeling van het Oostendse VNV kwam. Na zijn studie kreeg hij een opleiding in het familiale scheepbe- vrachtingsbedrijf dat hij mettertijd overnam;

dat maakte van hem een zelfstandig iemand.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Jan Olsen zich in de Vlaams-nationale jeugd (Nationaalsocialistisch Jeugdverbond) enga- geren. Na een conflict met de VNV-leiding scheurden een aantal Groot-Nederlandsge- zinde jongeren zich af en richtten het dissi- dente Nederland Eén op. Hiervan maakten onder meer Walter Bouchery (“een drijvend

Jan Olsen: enkele losse notities en herinneringen

enthousiasmerend iemand”), Paul Daels, Ste- ven Debroey, Wim Grauls en Amaat Bockaert deel van uit. “Als achttienjarige kreeg ik van Rudolf Vanmoerkerke, in Oostende de ver- antwoordelijke van Nederland Eén, te horen dat ik in het NSJV, later de Blauwvoetven- dels, als observator diende te blijven. Nu, dat heb ik dan ook gedaan. Je kreeg dat bevel en je diende te gehoorzamen. In augustus 1944 werd ik als dwangarbeider opgepakt en naar een werkkamp in Bregenz in Oostenrijk, de toenmalige Ostmark, gebracht. Daar had ik een korte ontmoeting met Gerard Romsée. In mei 1945 reisde ik door Zwitserland en een feestend Frankrijk weer naar huis. Bij de pas- controle gaf ik mezelf aan. Mijn naam stond weliswaar op de lijst maar er bestond geen dossier tegen me. Na zes maanden Sint-Kruis (Brugge) kwam ik voorlopig vrij en kon ik weer naar huis. Kort daarna zette ik me in voor het Jeugdverbond der Lage Landen.”

Het Pennoen

In juli 1947 behoorde Jan Olsen samen met Wim de Roy, Staf Vermeire, Rudolf Vanmoer- kerke en Staf Verrept (die later als bediende voor hem zou werken) tot de stichters van het overkoepelende Jeugdverbond. Het ver- bond gaf een tijdschrift “Vive le Gueux!” uit, waarin ook een meisjesrubriek stond. Deze werd door Mia Rootlandt, pseudoniem van Mia Bulcke uit Veurne, verzorgd. Zo leerde Jan zijn toekomstige kennen. In 1949 werd er getrouwd en het echtpaar kreeg negen kinderen. “Op onze huwelijksreis reden we door Frans-Vlaanderen en nadien zochten we Jean-Marie Gantois in zijn ballingoord op. Hij zorgde voor logement en bood ons een uit- gebreid avondmaal aan. We bleven nadien in contact. Ik vraag me nog altijd af of hij in 1968 geen zelfmoord pleegde.”

In 1948 richtte Olsen samen met Vermeire en André Belmans een nieuw tijdschrift op, een meer ideologisch blad, Het Gulden Vlies. Een lang leven was het blad echter niet beschoren, want na een goed jaar hield het op met verschijnen. Een hoogoplopende ruzie tussen Olsen en Vermeire lag aan de basis.

“De kleine Staf Vermeire dacht dat hij de reïn- carnatie van Joris van Severen was en wilde Führertje spelen. Als dat ventje zijn zin niet kreeg, begon hij te dreigen en te schreeuwen.

Hij wilde altijd alles voor zichzelf hebben.

Trouwens, urenlange discussies over epau- letten en dienstgraden waren aan mij niet besteed. Hij maakte het heel wat mensen las- tig. Toen Herman Todts aan hem voorgesteld werd, zei hij: ‘Waar is hij? Ik zie hem nergens staan.’ Ik weet van mezelf dat ik een lastigaard ben maar ik laat me niet doen. Als ik gesla- gen word dan bied ik niet mijn andere wang aan maar sla terug.” In april 1950 verscheen het eerste nummer van het maandblad “Het Pennoen” (naar het Oud-Franse woord

‘penun’, dat riddervaantje betekent) met als ondertitel “’t Jong Nederlands Diet”. Het blad verdedigde de Vlaamse-nationale en Heel- Nederlandse gedachte buiten alle partijpoli- tiek om; later het “niet-klassieke flamingan- tisme”. “Het Pennoen greep terug naar de rodenbachiaanse gedachte en was ook een zich afzetten tegen het militaristische gedoe van Staf Vermeire, die naar de jaren 1940- 1944 wilde terugkeren. Aan medewerking heeft het me nooit ontbroken. Heel wat redac- tievergaderingen vonden hier thuis plaats toen

er nog voldoende beschikbare ruimte was.”

Medewerkers waren onder meer Emiel van Cauwelaert (pseudoniem W. van Uksem), Verrept (ps. I. Stalis), Ludo Abicht, Clem de Ridder, Nelly Maes, Jan Debrouwere, Wim Jorissen, Antoon Roosens, Stefaan Lievens, Maurits Coppieters, Paul Pattaer, Jacques Yerna en Gaston Durnez. Aan de eerste num- mers werkte ook Arnold Meyer, stichter van Zwart Front mee. Zelf publiceerde Olsen, onder het pseudoniem Karel Vanderhaeghe(n), over heel wat diverse onderwerpen, en plaatste hij een hele reeks fel gesmaakte en uitgebreide vraaggesprekken met tijdgenoten. “Ik bezocht in de jaren 1960 Leo Picard en zijn vrouw. Het was tijdens de winter en hun kachel was uit- gevallen. Ze zaten beiden in dekens gehuld.

Ik kreeg een deken aangeboden. Een vrese- lijk genante situatie.” Jammer dat een aantal van deze gesprekken achteraf nooit in boek- vorm verschenen zijn.

Generatie

Jan Olsen was een overtuigde moto- freak, een late roeping; “Ik was 43 toen ik mijn eerste Honda kocht.” Tal van manifes- taties woonde hij bij met zijn zware motor met zijspan. De man in zwartlederen pak was voorzitter van Motortoerisme Oostende en woonde jaarlijks het internationale Elefan- tentreffen in het Beierse Sola bij.

Na verloop van jaren evolueerde Olsen met zijn lijfblad “Het Pennoen”, met steeds wisselende ondertitels, naar een progressief, Vlaams-sociaal, pacifistisch en geloofsover- bruggend blad, waar gelovigen en niet-gelo- vigen elkaar konden vinden. Hij engageerde zich in anti-Vietnambetogingen, pro-‘68-ma- nifestaties, feministische acties, de liga voor mensenrechten waarvan hij in 1975 één van de medestichters in Vlaanderen was, anti- Amerikaanse marsen, kantte zich tegen apart- heid… Kortom, onderwerpen die ver van de traditionele Vlaamse beweging stonden. De verkoopcijfers van het blad daalden ziender- ogen en in 1977 hield hij ermee op. Nadien trachtte hij het maandblad weer op te richten.

“Ik kan niet bestaan zonder eigen tijdschrift.”

Tevergeefs. Het nodige kapitaal en belang- stellenden ontbraken. “Ik betreur de implosie van het Oostblok en het ontstaan van het her- enigde Duitsland. Ik ben nog steeds een mar- xistische pacifist. Wie me van het tegendeel kan overtuigen, spreke. Wel geef ik toe dat Praag 1968 een diepe indruk op me maakte.”

Jan Olsen behoorde tot de generatie van een serie markante personen waarvan onder meer Manu Ruys, Gaston Durnez en Mark Grammens nog deel uit maken.

PIETER JAN VERSTRAETE

WAALS TOERISME OP DE SUKKEL

We zeggen het zonder leedvermaak, en we wensen “het land van Peumans” nog een mooie augustusmaand toe. Tot dusver was het toerisme in Marshall-land maar een mager beestje. In de eerste drie weken van de zomervakantie waren er minder toeristen dan vorig jaar (campings min 40 procent met een gemiddelde bezetting van 35,6 procent; hotels min 8,6 procent, vakantieparken min 15,2 procent, en de sociale sector (jeugdherbergen, enz.) min 13,7 procent. Alleen de attracties deden het goed. Vlaanderen doet het een stuk beter. In de eerste drie maanden van dit jaar steeg het aantal buitenlandse toeris- ten met 3,9 procent. Het aantal overnach- tingen van buitenlandse toeristen in Vlaan- deren en Brussel steeg met 3,3 procent vergeleken met vorig jaar. Stef Gits, woord- voerder van Toerisme Vlaanderen, wijst op de “specifiek Vlaamse troeven”: de kunst- steden, die almaar meer buitenlandse toe-

risten aantrekken en minder afhankelijk zijn van weersomstandigheden.

DE MEESTE BIJBANEN

Leden van het Waalse Parlement heb- ben meer betaalde bijbanen dan leden van andere parlementen in het land: 3,95 gemiddeld, de helft meer dan Vlaamse par- lementsleden. Dat blijkt uit een overzicht op de tweetalige webstek cumuleo.be, waar van alle politici precies te zien hoeveel bij- banen ze hebben, betaald of niet, en in welke organen. Meer zelfs, de cijfers zijn netjes communautair opgedeeld. We had- den niet anders verwacht: in de overzichten van 2004 tot 2010 steken de Waalse cumu- lards met kop en schouder boven de Neder- landstaligen uit. Ook de toppers kun je makkelijk vergelijken: Di Rupo had in 2010 vijftien betaalde mandaten, De Wever vier.

Wie zei daar dat Walen lui zijn? Zo’n tabel- len zouden in Vlaamse schoolklassen ver- plichte lectuur moeten zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de naaste toekomst zal er, nog meer dan nu, ook ruimte dienen te zijn om zich buiten onze groeiende steden in de vrije natuur te ontspan- nen. Daarvoor is nodig, dat de

Dan moet hij/zij zich om- draaien en een voorwerp wordt van tafel ge- haald. Het „blinde kind“ moet nu uitvinden, welk

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

Omdat minister Remkes aanbevolen heeft om te komen tot een multidisciplinair persbeleid, een persalarmeringsregeling, en verdergaande samenwerking tussen de communicatieafdelingen

– een duidelijk onderscheid tussen twee rassen mag niet uitsluitend worden gevormd door een enkel voor de identificatie belangrijk (botanisch) verschil;.. – er moet voortaan

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Ik hoop dat door ons onderzoek, en mijn leeropdracht op het gebied van botziekten en de molecular imaging, we niet pas over weer dertig jaar, maar al over vijf tot tien jaar

Aardaker is tegenwoordig een betrekkelijk zeldzame plant van bermen en rivierdijken, maar in voorbije eeuwen wer- den de hazelnootgrote knolletjes geoogst en gegeten.. Al in de