• No results found

Maar waarom zo massaal? Waarom op 1 januari? Hier kom ik op terug.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Maar waarom zo massaal? Waarom op 1 januari? Hier kom ik op terug."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overdenking zondag 10 januari 2016 te Wijnaldum 1e Zondag na Epifanie Kleur: wit

Als de hemel open gaat

Lezing Lucas 3: 15-16; 21-22; Jesaja 40: 1-11 Door Ds A.J. Wouda

Geliefden van God, gemeente van Christus, Nederland, 2016

Wie van jullie heeft een keer meegedaan aan de ‘Nieuwjaarsduik’?

Vanaf 1960, het is begonnen in Zandvoort met een klein groepje van 5 mensen, duiken er elk jaar meer mensen op nieuwjaarsdag een ijskoude zee in.

Wat ooit begon als ludieke stunt voor een goed doel is uitgegroeid tot een massa happening waar elk jaar meer mensen aan deelnemen. 10.000den.

Gesponsord door Nederlands bekendste leverancier van rookworst.

Waarom doen mensen dit? Dat mensen het koude water inspringen om een grens te verleggen, om de kick te ervaren dat je jezelf hebt overwonnen begrijp ik. Ooit ben ik zelf begin februari, de wind was ijzig en het water 6 of 7 graden, de Noordzee ingesprongen. Het geeft een goed gevoel, dat je door je eigen weerstanden heen kunt breken. Ik voelde me sterk.

Maar waarom zo massaal? Waarom op 1 januari? Hier kom ik op terug.

De afgelopen dagen liep ik te mijmeren over de tekst die we gelezen hebben.

Wij hebben uit Lukas 3 enkele verzen gelezen, ik las het hele hoofdstuk. Het hoofdstuk over het optreden van Johannes de Doper.

We bevinden ons in Israël, in het jaar 29

Israël is verscheurd, in handen gevallen van de Romeinse keizer. 4 verschillende onderdanen van de keizer besturen elk een deel van Israël.

Annas was Israëls hogepriester, maar door de keizer is zijn schoonzoon Kajafas aangesteld - kennelijk is die meer keizer gezind.

Israël is uit elkaar gevallen, versplintert en onder vreemde heersers.

Romeinse goden zijn een steeds meer vertrouwd goed in Israël.

(2)

De omstandigheden roepen vergelijkingen op met toen het volk in

ballingschap was. Even vreemd zijn ze nu in hun eigen land. Een volk kun je het niet meer noemen. Op één volk met één God lijkt het helemaal niet meer.

Je kunt je afvragen – we moeten ons afvragen, of die vreemde overheersing voor iedereen even storend en bedreigend was. Zouden die contacten met Europa, met het machtige Romeinse rijk, niet ook voor veel mensen kansen bieden? Net zoals vandaag de internationale handel, de mogelijkheden om wereldburger te zijn, voor veel mensen veel belangrijker zijn dan het verwateren van onze christelijke cultuur? Zou Kajafas niet blij zijn met de promotie die hij heeft gemaakt? Hij heeft een interessante job, regelmatig overleg met Rome – dan mag je toch als priester niet klagen…

Net als vandaag was toen misschien de vraag: waar gaat het om in het leven?

Ach, goede internationale betrekkingen, daar kan toch niet zoveel mis mee zijn? Dat is toch belangrijker dan je hoofd te breken over welke plaats God toekomt?

Johannes wordt, net als de OT profeten, door God zelf geroepen, voordat hij als profeet optreedt.

Luid klinkt een stem in de woestijn: de stem van God die Johannes roept.

Johannes, zoon van de hogepriester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, leeft in de woestijn.

Maak de weg van de Heer gereed.

Het is een tekst ontleend aan de profeet Jesaja

Laten we ons verplaatsen door de tijd, naar Babylon, 550 voor de geboorte van Jezus

Het volk Israël is in ballingschap en er, van het volk als volk, zo goed als niks over. De Israëlieten die zijn weggevoerd zijn goed geïntegreerd in Babylonië.

Ze zijn gemengd gehuwd en hebben de godsdienst van het land overgenomen.

Profeten: Jesaja, Daniël en Ezechiël houden, zo goed als ze kunnen, het Joodse geloof levend. Zij hebben visioenen, dat God hen opnieuw zal redden, nu uit de ballingschap, zoals eens uit Egypte. Dat God zijn volk opnieuw naar het beloofde land zal brengen. Dat de tempel herbouwd zal worden en Gods

(3)

volk weer één volk zal zijn en God weer de ene Heer die door allen gediend wordt.

God laat zijn volk niet los, ook niet in de vreemde: Hoor, een stem, Gods stem, zegt: Roep! En de profeet Jesaja antwoordt: Wat zou ik roepen? En terwijl de profeet Jesaja zich hardop de vluchtigheid van het leven voor de geest haalt raakt hij toch onder de invloed van Gods geest en merkt opeens:

maar het woord van God houdt altijd stand. Hij wordt terwijl hij spreekt, steeds enthousiaster, alsof hij zich, al sprekend opeens de kracht van God herinnert. Weer voelt. Hij houdt de herinnering aan Jeruzalem levend, en hij ziet God terugkeren in die stad van vrede… Als een herder, die zijn kudde weidt…

We keren terug naar Israël, het jaar 29.

De tijd van Johannes de Doper, 550 jaar na de ballingschap, doet denken aan de tijd in ballingschap, in Babylonië. Een verscheurd, versnipperd Israël in een land vol vreemde goden en vreemde soldaten…

Net als Jesaja destijds houdt Johannes de hoop levend dat het anders kan, dat er een andere tijd zal komen. Dat Gods volk weer een volk zal zijn en één God zal dienen

Er zit verandering in de lucht; er staat iets te gebeuren…

Johannes roept de mensen van Israël op om zich te laten dopen.

Om tot inkeer te komen

En zo vergeving van zonden – van het zich afkeren van God - te krijgen In die volgorde:

Dopen, tot inkeer komen, vergeving krijgen

Dat dopen gebeurt in de Jordaan. De mensen gaan helemaal kop onder in het water. Terwijl ze onder water zijn – even weg van de drukte van de wereld - bedenken de dopelingen dat God nog maar een heel bescheiden plaats in hun leven heeft.

Het water maakt schoon, reinigt. Ik moest opeens denken aan de oeroude reinigingsrituelen van het volk Israël in de woestijn. Er zijn, tijdens die 40- jarige uittocht een paar momenten dat God op de berg verschijnt en op de berg Mozes ontmoet. Het volk krijgt opdracht zich te reinigen, zich te wassen en ook hun kleren te wassen voordat ze in de buurt van God mogen komen.

(4)

Daar doet de doop van Johannes me aan denken: de mensen moeten zich reinigen, voordat ze Jezus kunnen ontmoeten.

Toen er in Nederland nog geen stromend water was gingen we in de tobbe.

Dat gebeurde bijna overal op zaterdagavond. Daarna trokken we mooie kleren aan. De zaterdagavond was bij ons thuis een soort heilige avond voor de familie: we deden spelletjes met het hele gezin en kregen iets lekkers.

Voor zondag hadden we speciale kleren – kleren waarin we God in zijn huis het meest na durfden komen.

Natuurlijk ontaarde dit: mensen bekeken elkaar wie de mooiste jas had of een nieuwe hoed, wie de jurk uit de duurste winkel. Het riep jaloerse blikken op. Zo jammer: want die kleren hadden we in de eerste plaats aan voor God.

Terug naar Israël in het jaar 29

Johannes staat in de Jordaan; hij doopt massa’s mensen. Gewone mensen, tollenaars en soldaten. Ieder laat zich dopen. Zo horen ze weer bij elkaar – een volk van gedoopte mensen. Sommige mensen vragen of hij, Johannes, misschien de messias is. Vrome Joden verwachten de gezalfde van God.

Johannes preekt dat hij de weg voor die Heer gereed maakt. Hij komt na mij en is veel groter, veel meer waard dan ik. Ik ben nog niet waard de riem van zijn sandaal los te maken. Ik doop met water, hij zal dopen met de heilige Geest. En met vuur. Dat vuur is trouwens vernietigend vuur – het is het vuur waarin het kaf, dat van het koren is gescheiden, verbrand zal worden.

Het volk, dat door het water is gegaan, ieder die gedoopt is en tot inkeer is gekomen, is klaar om de messias te ontmoeten.

En dan staat Jezus daar opeens, aan de oever van de Jordaan. Hij heeft zich net als de anderen laten dopen – zo laat hij zien dat hij deel uitmaakt van dit volk van gedoopte mensen. Als Jezus uit het water omhoog is gekomen en bidt – gebeurt er iets tussen God in de hemel en Jezus

De hemel gaat open

Er is direct contact, er zit niks meer tussen, tussen Jezus en God

Een duif, landt vanuit de hemel op Jezus. Deze duif is het symbool van de heilige Geest. Rechtstreeks bij God vandaan daalt hij op Jezus neer Tegelijk klinkt de stem uit de hemel:

Jij bent mijn geliefde zoon

(5)

Het zal je maar gebeuren…

Voor Jezus is dit een heel bijzonder moment. Hij zal wel geweten hebben dat hij niet net als zijn vrienden was. Hij viel op, hij was anders. Maar uit de hemel God horen zeggen: jij bent mijn geliefde zoon – ik ben zó blij met jou Dat heeft voor Jezus niemand gehoord

Profeten werden door God geroepen en kregen een opdracht. Niemand heeft ooit gehoord: jij bent mijn geliefde zoon

Gods Zoon is mens onder de mensen geworden

Één met – hoofd van - het volk van gedoopte mensen, van ons.

Hoe verbonden voelen we ons met Jezus?

Ik heb beloofd nog terug te komen op de nieuwjaarsduik. Ik vroeg me af: zou het kunnen, op de eerste ochtend van het nieuwe jaar, mensen hebben allemaal goede voornemens, dat de nieuwjaarsduik een onbewust verlangen blootlegt naar reiniging? Een verlangen om bij dat volk van

gedoopte mensen, bij het volk van God te horen? Een verlangen om je gered te weten?

Amen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

blijven staan. Het duurde lang vooraleer de wagens aangehaakt waren. Men hoorde bevelen schreeuwen en vloeken. Bij iedere schok botsten de gevangenen ruw tegen

‘Alleen als jij haar ook leuk vindt, hoor!’ had papa haastig gezegd.. Elisa vond haar dus

De Heere is op weg om zowel de westerse als de oosterse antichrist te verdelgen, de Joden te bekeren en ze tot een zegen te stellen voor de gehele wereld. En als God al

Door de zondeval en de (zo leek het) eeuwige verloren toestand kon God Zélf naar de aarde ko- men als mens, en zijn menselijk leven afstaan in ruil voor de mens - goed voor alle

“En u zei: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien en wij hebben Zijn stem gehoord vanuit het vuur; vandaag hebben wij gezien dat God met

“Missionary dating” betekent dan dat een christen omgang, verkering, een relatie heeft, met een niet-christen, met als missionair oogmerk dat die persoon bekeerd zou worden,

Hoogste Koning, hier zijn wij om te gaan, U te volgen, want uw Geest vuurt ons aan.. Vol van passie, vol van kracht

Als ik denk aan onrecht, denk ik aan jou, Dan zie ik jou hard werken, maar niet spelen Als ik denk aan onrecht, hoe onwerk’lijk het is, Dat het lijkt dat niemand het iets