• No results found

2021 no. 30 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2021 no. 30 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFKONDIGINGSBLAD VAN

ARUBA

LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 11 februari 2021 ter uitvoering van artikelen 2 en 2a van de Sanctieverordening 2006 (AB 2007 no. 24) (Sanctiebesluit mensenrechtenschendingen)

Uitgegeven, 19 februari 2021

De minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

A.C.G. Bikker

(2)

IN NAAM VAN DE KONING!

DE GOUVERNEUR van Aruba,

In overweging genomen hebbende:

dat het in het kader van het buitenlandse beleid van het Koninkrijk, alsmede in het belang van de internationale rechtsorde wenselijk is de Verordening nr. 2020/1998 van de Raad van de Europese Unie van 7 december 2020 en het Besluit (GBVB) 2020/1999 van 7 december 2020 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten, te imple- menteren;

Gelet op:

artikelen 2 en 2a van de Sanctieverordening 2006 (AB 2007 no. 24);

Heeft besloten:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

Bank : de Centrale Bank van Aruba;

Besluit 2020/1999 : het Besluit (GBVB) 2020/1999 van 7 december 2020 betreffende beperkende maatregelen te- gen ernstige schendingen van de mensenrech- ten, met de bijbehorende bijlagen, met inbegrip

(3)

van de nadien in die bijlagen aangebrachte wij- zigingen;

bevriezen : een verbod op overmaking, omzetting, verplaat- sing of terbeschikkingstelling;

dienst : een werkzaamheid met betrekking tot een fonds of een ander vermogensbestanddeel;

dienstverlener : een ieder die beroeps- of bedrijfsmatige een dienst verleent;

fondsen of andere ver-

mogensbestanddelen : goederen, hoe dan ook verkregen, als bedoeld in artikel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wet- boek van Aruba, alle bescheiden en gegevens- dragers, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, waaruit de gehele dan wel gedeelde ei- gendom of gerechtigdheid blijkt ten aanzien van een goed, en voortbrengselen onderscheiden- lijk;

Minister : de minister, belast met financiële aangelegen- heden;

Meldpunt : het meldpunt ongebruikelijke transacties, be- doeld in artikel 20, eerste lid, van de Landsver- ordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering (AB 2011 no. 28);

Verordening nr. 2020/1998 : de Verordening (EU) nr. 2020/1998 van 7 de- cember 2020 betreffende beperkende maatre- gelen tegen ernstige schendingen van de men- senrechten, met de bijbehorende bijlagen, met inbegrip van de nadien in die bijlagen aange- brachte wijzigingen.

(4)

§ 2. De bevriezing van fondsen en andere vermogensbestanddelen

Artikel 2

1. Bevroren worden alle in Aruba aanwezige fondsen of andere vermo- gensbestanddelen die direct of indirect toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteiten of lichamen, opgenomen in de bijlage I behorende bij Verordening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999.

2. De bevriezing, bedoeld in het eerste lid, is van overeenkomstige toepas- sing ten aanzien van vertegenwoordigers van de in dat lid genoemde na- tuurlijke personen, rechtspersoon, entiteiten of lichamen.

3. In afwijking van het eerste lid, kan aan een aangewezen persoon toe- gang tot diens bevroren fondsen of vermogensbestanddelen worden ver- leend voor tegoeden, financiële activa of economische middelen die:

a. noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoef- ten van de natuurlijke personen, genoemd in de bijlage I behorende bij Verordening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, ge- neesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzeke- ringspremies en nutsvoorzieningen;

b. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van ju- ridische diensten;

c. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of econo- mische middelen, of

d. noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de Minister ten minste twee weken van tevoren in kennis is gesteld van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet wor- den verleend.

(5)

4. De toegang tot bevroren fondsen of vermogensbestanddelen wordt slechts verleend met goedkeuring van de Minister.

Artikel 3

1. De Bank is belast met de bekendmaking op digitale wijze van de actuele tekst van de bijlage I behorende bij de Verordening nr. 2020/1998 en bij- lage van Besluit 2020/1999.

2. Dienstverleners treffen zodanige voorzieningen waardoor zij te allen tijde op de hoogte zijn van de inhoud van de bijlage I behorende bij de Veror- dening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999.

Artikel 4

1. Het is eenieder verboden diensten te verlenen of handelingen te verrich- ten die ertoe leiden of redelijkerwijs ertoe kunnen leiden dat een natuur- lijke persoon, rechtspersoon of andere entiteit opgenomen in de bijlage I behorende bij Verordening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999, op enigerlei wijze de beschikking krijgt over fondsen of ande- re vermogensbestanddelen.

2. Het is verboden bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in het eerste lid bedoelde maatrege- len direct of indirect worden omzeild.

Artikel 5

1. Een ieder die fondsen of andere vermogensbestanddelen onder zich heeft van een natuurlijke persoon, rechtspersoon of andere entiteit op- genomen in de bijlage I behorende bij de Verordening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999, treft zodanige maatregelen waardoor van deze fondsen en vermogensbestanddelen geen gebruik kan worden ge- maakt, dan wel dat deze fondsen en andere vermogensbestanddelen niet overgemaakt, omgezet, verplaatst of ter beschikking gesteld kunnen worden.

(6)

2. Indien het een dienstverlener betreft die bij of krachtens een landsveror- dening onder toezicht van de Bank staat, doet deze onverwijld medede- ling aan de Bank van de fondsen of andere vermogensbestanddelen die zich onder hem bevinden. De vorige volzin is van overeenkomstige toe- passing op aangewezen niet-financiële dienstverleners.

3. Dienstverleners stellen het Meldpunt onverwijld op de hoogte van alle voorgenomen of verrichte transacties door of namens personen, entitei- ten en lichamen opgenomen in de bijlage I behorende bij de Verordening nr. 2020/1998 en bijlage van Besluit 2020/1999.

§ 3. Slotbepaling

Artikel 6

1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn plaatsing in het Afkondigingsblad van Aruba.

2. Het kan worden aangehaald als Sanctiebesluit mensenrechtenschendin- gen.

Gegeven te Oranjestad, 11 februari 2021 J.A. Boekhoudt

De minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie,

E.C. Wever-Croes

De minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur,

X.J. Maduro

De minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

A.C.G. Bikker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

leden in dienst van een andere zaak warden niet meegeteld). 25 arbeidsuren of meer werkzaam per week 1111 minder dan 25 arbeidsuren werkzaam per week 1111. WELKE

Daar- naast zijn nieuwe zaken uit de Rijkswet van 6 maart 2020 geregeld in verband met het plaatsen van het publiek identificatiemiddel met betrouwbaarheidsni- veau hoog op

De deskundigheidgebieden die worden onderscheiden voor de in artikel 2, eerste lid, onder 1º, van de Landsverordening beroepen in de gezondheids- zorg (AB 2014

In het eerste lid wordt «het inburgeringsdiploma, bedoeld in artikel 14, twee- de lid, van de Wet inburgering» vervangen door: het diploma, bedoeld in artikel 7,

1. 90) wordt de bezoldiging van een minister vastgesteld op Afl. In afwijking van artikel 4, derde lid, van de Landsverordening voorzienin- gen politieke ambtsdragers wordt

Voor de toepassing van het tweede lid worden de dagen waar- over de vrouwelijke arbeider ongeacht de ziekteoorzaak een tege- moetkoming heeft genoten, in de periode waarin zij

Dienst Posterijen de onder de Minister ressorterende dienst, genoemd in artikel 1, tweede lid, van de Postverordening (AB 1991 no. de naamloze vennootschap, bedoeld in artikel

Voor het opbouwen van pensioen en de aanspraak daarop is de Lands- verordening voorzieningen gewezen politieke ambtsdragers en hun nabe- staanden (AB 2010 no. 91) van