• No results found

WR-1. Omgevingsrecht en Ruimtelijke ordening. Lesbrief WR-1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WR-1. Omgevingsrecht en Ruimtelijke ordening. Lesbrief WR-1"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Omgevingsrecht en Ruimtelijke ordening

W

(2)

Doelen en inhoud

1.1 Ontstaan van de Woningwet 2010

- Leefomstandigheden van de arbeidersbevolking in de 19e eeuw, overbevolking en huisvesting.

- Aanloop naar de Woningwet 1901 met voorbeelden van sociale woningbouw, eisen aan de woningen.

- Samenhang tussen woningbouw en stedebouwkundige aanleg.

- Verschillen tussen Woningwet 1901 en Woningwet 2010 en wat in de laatste versie van de Woningwet 2010 wordt geregeld.

1.2 WABO en Bouwbesluit

- Aanpassing van het vergunningstelsel en inwerking treden van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).

- Wat valt onder de vergunningplicht en waarvoor geldt vergunningvrij.

- Toetsingcriteria voor bouwen en restauratie in kader van de WABO, zoals bestemmings-plan, Bouwbesluit, Gemeentelijke Bouwverordening, Welstands- en/of monumenten-advies.

- Bouwbesluit, uitgangspunten en eisen voor veilig en gezond bouwen, mogelijkheden tot ontheffing bij monumentale waarden.

- Gemeentelijke bouwverordening en wat hierin over bouwen wordt geregeld.

- Gebruiksmelding, wanneer deze van toepassing is en welke beperkende eisen gesteld kunnen worden.

1.3 Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)

- Wat houdt ruimtelijke ordening in en waarom is dit belangrijk.

- Ontwikkeling vanuit het verleden tot de huidige nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening.

- Steeds grotere verwevenheid tussen ruimtelijke ordening en cultuurhistorie.

- Doel en instellen van Nationale Landschappen me enkele voorbeelden.

- Vastleggen van bestemming in structuurvisies, beheersverordeningen en bestemmings-plannen en de eisen die aan bestemmingsplannen worden gesteld.

- Biotoop – omgeving rond monumenten met voorbeelden van molenbiotoop en schootsvelden rond forten.

Na het bestuderen van de media en het maken van vragen en opdrachten kun je:

- De noodzaak motiveren voor het tot stand komen van een Woningwet en wat in de Woningwet geregeld is.

- Beschrijven wat wel en niet vergunningvrij is en welke taak de Welstandscommissie heeft in het kader van de Woningwet.

- Globaal de eisen beschrijven die het Bouwbesluit stelt aan het bouwen en mogelijkheden voor ontheffing bij monumenten.

- In grote lijnen de ontwikkeling beschrijven van de ruimtelijke ordening van Nederland, het belang van de cultuurhistorische factoren en de steeds sterker worden verwevenheid van monument en omgeving.

- Aangeven wat Rijk, provincie en gemeente doen om onze leefomgeving in te richten en de kwaliteit ervan te waarborgen door structuurvisies, bestemmingsplannen etc.

- Motiveren van het belang van een biotoop om monumenten tot hun recht te laten komen.

(3)

Media

Om de doelen te bereiken heb je de volgende media nodig:

1.1 Ontstaan van de Woningwet 2010

- Powerpoint presentatie + zelf aantekeningen maken - Lesstof zie de syllabus hoofdstuk 1, par. 1.1.

- www.minbzk.nl – website van Ministerie Binnenlandse Zaken, waaronder sinds 2010 ook volkshuisvesting valt.

1.2 WABO en Bouwbesluit

- Powerpoint presentatie + zelf aantekeningen maken.

- Lesstof zie de syllabus hoofdstuk 1, par. 1.2

- www.omgevingsloket.nl – website waarin alles staat vermeld over de Wabo.

- www.omgevingsvergunning.nl – website waarin aangegeven wordt hoe een vergunning aangevraagd moet worden.

- www.monumentengemeenten.nl – website van de grote monumentengemeenten, met informatie over ontwikkelingen, bijeenkomsten etc.

- www.ruimtelijkekwaliteit.nl – website met informatie over welstandstoezicht.

- www.monumententoezicht.nl – website met veel informatie over handhaving en toezicht bij restauratie en onderhoud van monumenten.

1.3 Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)

- Powerpoint presentatie + zelf aantekeningen maken.

- Lesstof zie de syllabus hoofdstuk 1, par. 1.3

- www.allemolens.nl – website waarin je gegevens vindt van alle molens in Nederland.

- www.molenbiotoop.nl – website met de richtlijnen en een uitvoerige toelichting en diverse voorbeelden.

- www.hollandsewaterlinie.nl – website met veel informatie over de Nieuwe Hollandse Waterlinie, per fort met video’s etc.

Aanvullende literatuur

Als je je verder wilt verdiepen in de algemene aspecten van de Monumentenzorg en de organisatie daarvan, dan tref je hieronder nog aanvullende literatuur aan. Deze is in ieder geval aanwezig in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

- Barendregt, Mr. H, e.a., Handboek WABO, teksten en commentaar, editie 2010, herziene druk, SDU, Den Haag 2010.

- Barendregt, Mr. H, e.a., Handboek BOR – MOR, teksten, toelichtingen en commentaar, editie 2010, SDU, Den Haag 2010.

- Dun, P. van, Beschermde stads- en dorpsgezichten in Nederland, Praktijkboek Instandhouding Monumenten, deel I – 3, SDU, Den Haag 1999.

- Elbers, Alle, Willem de Graaf, Jaaruitgave Monumenten, Regelgeving, financiering en beleid, Editie 2009, SDU Den Haag 2009.

- Herstelplan Bergkwartier, Schets voor herleving van historische schoonheid. Deventer 1967.

Een bekend en zeer vroeg voorbeeld van revitalisering van een gedeelte van de Deventer stadskern.

- Hout, drs J. in ’t en mr. ing. B. Rademaker, Woningwet 2010 en verwante wetgeving, teksten en commentaar, editie 2010/2011, SDU Den Haag 2010.

Lesstof Internet

Lesstof Internet

Lesstof Internet

(4)

Voor de student

Voor de docent

Zoekopdracht

Opdracht ethiek van restauratie

- Schoot, Mr T.H.H.A van der, Nieuwe Wro: bedoeling en bevoegdheden, Berghauser Pont Publ., Amsterdam 2008.

- Segers, Yop, Op het kruispunt van oud en nieuw, 75 jaar op de bres voor de schoonheid van Gelderland 1919-1994 Het Gelders Genootschap, ’s Gravenhage 1994.

- Woud, Auke van der, Koninkrijk vol sloppen, Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw, Amsterdam 2010.

Aanwijzingen en suggesties

- Lees de paragrafen van hoofdstuk 1 uit de syllabus goed door. Omdat het lastig is alles in één keer te onthouden, is het verstandig om regelmatig een paragraaf door te lezen.

Dan blijft het beter hangen.

- Ook is het slim om voorafgaand aan een les, alvast de betreffende lesstof een keer door te lezen.

- Neem voor een toets in ieder geval de Powerpoints door. Hierin staan voorbeelden die de lesstof duidelijk maken. Het is de rode draad door de lesstof.

- Laat met een korte Powerpoint de historische ontwikkeling van de Woningbouw zien, met de ontwikkeling van de plattegronden en enkele voorbeelden van sociale woningbouw.

- Bespreek aan de hand van een Powerpoint belangrijke vragen rond wel of niet vergunningvrij bouwen en de hierbij horende procedures.

- Laat in ieder geval een zoekopdracht uitvoeren tijdens een les en bespreek de resultaten en stel hiervoor vragen.

- Voer een discussie over de zoekopdracht restauratie-ethiek over het wel of niet verlenen van een vergunning voor een venster in de zijgevel.

- Laat aan de hand van een Powerpoint de uitgangspunten zien voor de ruimtelijke ordening in Nederland. Besteed royaal aandacht aan de biotoop van monumenten.

Opdrachten

Voor deze lesbrief maak je een aantal opdrachten.

- Zoek op de website monumententoezicht naar de eisen die gelden voor het restaureren van een kapconstructie. Welke mogelijkheden zijn er voor handhaving als gerestaureerd worden in afwijking van de vergunning?

- Zoek op de website Hollandse Waterlinie naar een fort waaraan restauratiewerk wordt verricht. Beantwoord de volgende vragen: waarom is het fort daar gebouwd; wanneer is het gebouw en wat is de bestemming die het krijgt?

Hieronder zie je een voorbeeld uit de praktijk. Het betreft een voorhuis van een boerderij die bij een landgoed hoort. In de zijgevel zit een venster dat in verband met de slechte staat waarin het zich bevindt geheel vernieuwd moeten worden. Beantwoord voor je zelf of in groepjes de volgende vragen en voer daarna een discussie met de docent.

- Moet hetzelfde venster terugkomen? Zo ja, motiveer dit.

- Moet de gevel weer blind uitgevoerd worden zoals voor 1963?

- Mag een andere oplossing gekozen worden, zo ja wat voor oplossing kies je?

(5)

Lesstof

Voor de lesstof is een aparte syllabus gemaakt die behoort bij deze lesbrief.

Het hoofdstuk van de syllabus spoort met de opzet van deze lesbrief.

Koppeling aan projecten

Voor het maken van het project 1 ‘Gegevens verzamelen, uitwerken restauratie-ontwerp’

heb je de informatie nodig uit paragraaf 1.2 Wabo en Bouwbesluit en bepalen of een ontheffing noodzakelijk is volgens Bouwbesluit art. 1.13 en de eisen die hieraan gesteld worden.

Voor het maken van het project 2 ‘Maakt aanvraag project en omgevingsvergunning’

heb je informatie nodig uit paragraaf 1.2 Wabo en Bouwbesluit om te bepalen welke vergunning-procedure gevolgd moet worden.

Links: het zwaar aangetaste venster uit 1963 dat vervangen moet worden.

Voordat het venster werd aangebracht was deze zijgevel geheel blind.

De ruimte achter het venster is een keuken.

Rechts: een schuifvenster en de deur met bovenlicht, geschilderd in de kleuren van het landgoed.

(6)

Vragen

1.1 Ontstaan van de Woningwet

1. Wat was de aanleiding tot maken van een Woningwet in 1901?

a. De vele uitbreidingsplannen die noodzakelijk waren voor de volkshuisvesting.

b. De verplichting om bij gemeenten te komen tot een eigen bouw- en woningdienst.

c. Betere mogelijkheid tot inspectie door de gemeenten van woonhuizen en woongebouwen.

d. De erbarmelijke woonomstandigheden van de arbeidende bevolking.

2. a. Wat was het hoofddoel van de Woningwet?

b. Wat wordt er in de Woningwet 2010 geregeld?

3. a. Welke aanpassing van het vergunningstelsel is in 2010 van kracht geworden?

b. Beschrijf de nieuwe ontwikkeling rond het afgeven van een vergunningen.

4. a. Wat geldt als werkwijze bij het aanvragen van een vergunning volgens de nieuwe wet?

b. Beschrijf beknopt wat de inhoud is van het Besluit Omgevingsrecht.

5. Wat is een vergunningvrij bouwwerk?

a. Een rijksmonument waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.

b. Een kleine wijziging van een monument waarvoor geen vergunning noodzakelijk is.

c. Een kleine bouwwerkje waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.

d. Een gemeentelijk monument waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.

6. a. Welk onderscheid wordt gemaakt in de procedures bij het aanvragen van een vergunning?

b. Wanneer moet altijd een vergunning worden aangevraagd?

7. Wanneer geldt een reguliere procedure bij het aanvragen van een omgevingsvergunning?

a. Voor alle door gemeente en het Rijk beschermde monumenten.

b. Voor kleine wijzigingen aan door het Rijk beschermde monumenten.

c. Alleen voor grote ingrepen aan door het Rijk beschermde monumenten.

d. Alleen voor het slopen van door gemeente beschermde monumenten.

8. a. Wat mag vergunningvrij gebouwd worden?

b. Aan welke eisen moet een vergunningvrij bouwwerk altijd voldoen?

9. Wat verstaan we onder Bevoegd Gezag?

a. Het gezag dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uitoefent op vergunningen.

b. Het gezag dat de minister van O.C & W uitoefent op door gemeenten afgegeven vergunningen.

c. Handhaving en toezicht dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uitoefent op restauraties.

d. Het is het gezag dat een bestuursorgaan heeft dat een vergunning of beschikking afgeeft.

10. Welke beschrijving past op het begrip ‘Verklaring van geen bezwaar’

a. Een verklaring die afgegeven moet worden door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bij herbestemming van een monument.

b. Een verklaring die door een andere bestuurslaag afgegeven moet worden die betrokken is bij een vergunning.

(7)

c. Een verklaring die afgegeven moet worden door de gemeentelijke erfgoedcommissie bij de sloop van een monument.

d. Een verklaring die afgegeven moet worden door Burgemeester en Wethouders bij de sloop van een door het Rijk beschermd monument.

11. Wat verstaan we onder de aanhoudingsplicht?

a. Er mag pas een bouwvergunning verleend worden als er een restauratievergunning is.

b. Er mag pas begonnen worden met een restauratie als het subsidie is verleend.

c. De gemeente is verplicht een werk stil te leggen als er geen vergunning is verleend.

d. De vergunning mag niet eerder afgewerkt worden voordat een vvgb is verleend.

12. a. Welke toetsingscriteria gelden er voor het verlenen van een omgevingsvergunning?

b. Welke procedure geldt bij herbestemming voor een omgevingsvergunning voor een rijksmonument?

13. a. Welke bouwwerken moeten aan het Bouwbesluit 2010 voldoen?

b. Wat wordt geformuleerd in de voorschriften van het Bouwbesluit?

14. Wanneer kan B & W een ontheffing voor een monument verlenen?

a. Er kan op geen enkele wijze een ontheffing verleend worden voor beschermde monumenten.

b. Alleen als op gemotiveerde wijze de monumentale waarden van het monument in het geding zijn.

c. Alleen als het monumentale waarden betreft van een door Rijk beschermd monument.

d. Alleen als het monumentale waarden betreft van een door de gemeente beschermd monument.

15. a. Waarop is de advisering van Welstand gebaseerd?

b. Op welke aspecten toetst de Welstand een aanvraag.

16. a. Wat is het doel van de meldingsplicht voor het gebruik van een gebouw?

b. Beschrijf beknopt wat de meldingsplicht inhoudt?

17 a. Welke eisen mogen er door de brandweer gesteld worden?

b. Wat verstaan we onder de bezettingsgraad van een gebouw?

18. a. Noem enkele motieven voor ruimtelijke ordening.

b. Welke nieuwe wet wil alle andere wetgeving rond bouwen en ruimtelijke ordening ondervangen?

19. Waarom kwam er een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)?

a. Oude wet voldeed niet in gebieden met een te hoge bevolkingsdichtheid.

b. Oude wet was te star met te veel mogelijkheden voor ontheffing.

c. In oude wet konden grote ruimtelijke ingrepen niet begeleid worden.

d. Oude wet was meer dan 10 jaar oud en moest vervangen worden.

20. a. Wat is het motto van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening?

b. Waarin moet het beleid voor de verschillende overheden worden vastgelegd?

21. Welke raakvlakken heeft monumentenzorg heeft met ruimtelijke ordening?

a. Toenemend belang van cultuurhistorie; betrekken van de omgeving bij het monument.

b. Toenemend belang van investeringen in het stedelijke milieu en landelijke omgeving.

(8)

22. a. Wat is het kenmerk van een structuurvisie?

b. Beschrijf kort de inhoud van een structuurvisie op gemeentelijk niveau.

23. Wat zijn de vaste bestanddelen van een bestemmingsplan?

a. 1. Vastleggen bestemming in plankaart met toelichting; 2. Gebruiksregels; 3. Regels voor aanpassing van plan.

b. 1. Vastleggen van rooilijnen en contouren; 2. Gebruiksregels voor de aanleg; 3. Mogelijkheden voor ontheffing.

c. 1. Vastleggen van contouren van gebouwen; 2. Gebruiksregels voor de aanleg; 3. Regels voor bebouwd oppervlak.

d. 1. Vastleggen bestemming in plankaart met toelichting; 2. Gebruiksregels; 3. Mogelijkheden voor ontheffing.

24. Welke mogelijkheden heeft een gemeente om bestemmingen wettelijk vast te leggen?

a. Een projectbesluit, een structuurvisie of een plankaart.

b. Een bestemmingsplan, een structuurvisie of een plankaart.

c. Een bestemmingsplan, een projectbesluit of een structuurvisie.

d. Een projectbesluit, een bestemmingsplan of een beheersverordening.

25. a. Beschrijf in welke gevallen een beheersverordening mogelijk is.

b. Wat zijn de eisen die aan een bestemmingsplan worden gesteld?

26. Welke raakvlakken heeft monumentenzorg heeft met ruimtelijke ordening?

a. Toenemend belang van investeringen in het stedelijke milieu en landelijke omgeving.

b. De steeds groter wordende invloed die infrastructuur heeft op oude binnensteden.

c. Toenemend belang van cultuurhistorie; betrekking van de omgeving bij het monument.

d. De afnemende kwaliteit van de leefomgeving in de krimpregio’s in ons land.

27 a. Op welke wijze wordt de cultuurhistorie door veel gemeenten vastgelegd?

b. Door wie wordt een bestemmingsplan vastgesteld?

28. a. Wat verstaan we onder de biotoop van een monument?

b. Geef enkele voorbeelden van zo’n biotoop.

(9)

1. Het juiste antwoord is d.

2. a. Het hoofddoel was door middel van volkshuisvesting het verbeteren van de woonomstandigheden van arbeiders tegen betaalbare huren.

b. Bouwen en slopen, Welstand, aanschrijvingen en instellen van beroep.

3. a. Per 1 oktober 2010 de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht met een omgevingsvergunning.

b. 25 andere vergunning zoals bouwvergunningen en monumentenvergunning zijn vervallen.

Hiervoor in de plaats is één vergunning gekomen met één procedure voor alle te ondernemen activiteiten.

4. a. De aanvrager bepaalt de reikwijdte van de aanvragen en de aan te vragen activiteiten.

De toetsingskaders na de aanvraag blijven gelijk.

b. Het besluit regel de vergunningplicht, het bevoegd gezag dat vergunning afgeeft, het doen van de aanvraag en organisatie van toezicht en handhaving.

5. Het juiste antwoord is c.

6. a. Het onderscheid in een reguliere (8 weken) en een uitgebreide procedure (26 weken).

b. Bij beschermde monumenten en bij strijdigheid met het bestemmingsplan.

7. Het juiste antwoord is b.

8. a. Aan- en uitbouwen bij alle soorten gebouwen, inclusief achtererven bij beschermde stads- en dorpsgezichten.

b. Aan het geldende bestemmingsplan en het Bouwbesluit.

9. Het juiste antwoord is d.

10. Het juiste antwoord is b.

11. Het juiste antwoord is d.

12. a. 1e vigerend bestemmingsplan; 2e Bouwbesluit; 3e Gemeentelijke bouwverordening; 4e Welstandsadvies.

b. De uitgebreide procedure van maximaal 26 weken, de zogenaamde Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (Uov)

13. a. Alle bouwwerken, zowel vergunningvrij als vergunningplichtig.

b. 1e veiligheid; 2e gezondheid; 3e bruikbaarheid; 4e energiezuinigheid; 5e milieu.

14. Het juiste antwoord is b.

15. a. Op een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota.

Antwoorden

(10)

16. a. Zorgen voor een brandveilig gebruik van gebouwen.

b. Elk gebouw moet 4 weken voor in gebruikname bij de brandweer worden gemeld.

Deze controleert of het gebouw voldoet aan de eisen van brandveilig gebruik.

17. a. Alleen prestatie-eisen dus geen bouwtechnische eisen, deze staan al in het Bouwbesluit.

b. Het maximaal aantal personen dat voor een bepaalde functie in een gebouw mag verblijven.

18. a. Ruimte is schaars; hoge bevolkingsdichtheid; zeer veel wensen die ook nog eens sterk verschillen.

b. De nieuwe Omgevingswet.

19. Het juiste antwoord is b.

20. a. Centraal wat moet en decentraal wat kan.

b. Dit beleid moet zowel voor Rijk, als provincie en gemeente vastgelegd worden in een structuurvisie.

21. Het juiste antwoord is a.

22. a. Het doel is om de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Rijk, provincie en gemeente te beschrijven.

b. Hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling; een uitvoeringsprogramma; financiële dekking van het programma.

23. Het juiste antwoord is a.

24. Het juiste antwoord is d.

25. a. Een beheersverordening is alleen mogelijk voor gebieden waarin geen ontwikkeling is voorzien.

b. Het mag niet ouder zijn dan 10 jaar; het moet zowel op papier als digitaal beschikbaar zijn;

er moet voorbereidend onderzoek verricht zijn naar een groot aantal waarden.

26. Het juiste antwoord is c.

27. a. Deze wordt vastgelegd in een Cultuurhistorische Waarden Kaart.

b. Het bestemmingsplan wordt vastgesteld door de Gemeenteraad.

28. a. Dat deel van de omgeving waardoor het monument optimaal tot zijn recht komt en beleefd kan worden.

b. De biotoop van molens; het schootsveld bij forten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Deze fase is bepalend geweest voor het aanzien van de huidige vesting Muiden doordat de structurerende historische elementen zoals de vestinggracht, de wallen, de ravelijnen en

 Ik ben verbonden door een arbeidsovereenkomst en ik werd medisch tijdelijk ongeschikt verklaard om het overeengekomen werk uit te voeren. Een re-integratietraject werd aangevraagd

Wanneer de onderwijsinstelling geen gebruik maakt van het formulier C131B- ONDERWIJS , maar de gegevens elektronisch doorstuurt, dan moet u enkel de

Indien u in de loop van eenzelfde maand deeltijds in dienst was bij verschillende onderwijsinstellingen, dan moet u de verschillende formulieren C131B- ONDERWIJS samen indienen bij

(Cultuurhistorische -, Architectuur- en kunsthistorische waarde, Situationele en ensemblewaarden, Gaafheid en herkenbaarheid en Zeldzaamheid) zoals deze door de Rijksdienst voor

[r]

[r]