• No results found

Het lijden van Christus wijs Psalm 65 Ds. C.J. Meeuse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het lijden van Christus wijs Psalm 65 Ds. C.J. Meeuse"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Het lijden van Christus – wijs Psalm 65

Ds. C.J. Meeuse

Wie heeft Gods Woord gehoor gegeven, Gelovig het aanvaard?

Wie is Zijn arm zo hoog verheven, Met kracht geopenbaard?

Een Spruitje is Hij uitgesproten, Als voor Gods aangezicht,

Een Wortel, die is uitgeschoten Uit dorre grond gelicht.

Hij kwam ons geen gedaante tonen Geen schone aardse schijn.

Wij zagen niets om te bekronen Begerig naar te zijn.

Hij was veracht, men zag geen waarde In Hem, Hij werd gehaat.

Hij was de minste Mens op aarde En werd door elk versmaad.

Hij kwam tot ons als Man van smarten, Die alle kwalen kent,

Maar aangezichten en ook harten Zijn van Hem afgewend.

Wij hebben ons voor Hem verborgen En Hem als niets geacht.

Zijn ziekten, zuchten en Zijn zorgen

Heeft iedereen veracht.

(2)

2

Jesaja 53

1. Wie heeft onze prediking geloofd ? En aan wie is de arm des Heeren geopenbaard ?

Jesaja is moedeloos…Wat voor vrucht heeft zijn prediking gehad?

Het geloof is toch door het gehoor en het gehoor is door de prediking van het Woord?

In het Evangelie van Johannes wordt ook geschreven over het ongeloof van de schare.

En hoewel de Heere zoveel tekenen voor het volk gedaan had, geloofden zij Hem niet. En..dat was de prediking van de Heere Jezus Zelf ! Een volmaakte prediking dus. En heerlijke tekenen hadden zij gezien.

Jesaja heeft het al voorspeld, want hij zegt: Wie heeft onze prediking geloofd?

Hoe komt dat toch? Door ons harde hart….Wat vanuit de wereld komt kan er binnengaan Maar wat van God komt niet. Het Woord van God wekt tegenstand en vijandschap. De Heere moet het hart openen en vermurwen door Zijn liefde en genade, anders blijven we ons verzetten tot het bittere einde !

Zingen: Wie heeft wat ons verkondigd werd geloofd (melodie: Psalm 22)

Wie heeft wat ons verkondigd werd geloofd en wie doorzag Gods hand’len van omhoog?

Hij was een loot, die opschoot voor Zijn oog uit dorre aarde,

want wij, verblind, wij zagen niets van waarde, geen grootsheid, pracht die wij begeren konden aan hem was niets dat wij aantrekk’lijk vonden:

Hij was veracht.

2. Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht

opgeschoten en als een wortel uit een dorre aarde Hij had geen gedaante noch heerlijkheid: als wij Hem

aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden

begeerd hebben.

(3)

3

Het gaat om het rijsje, om Christus. Dat rijsje is nietig en klein, maar er is ook geen verwachting van. Wie aardse grootheid zoekt moet bij Christus niet zijn.

Wat kan een mens niet allemaal aftobben om het behoud van zijn ziel buiten Christus om. Wanneer in de Christenreis evangelist het poortje aanwijst aan Christen, dan ziet deze het poortje niet. Wel een lichtglans in de verte., maar de Poort niet. Een oude uitlegger van dit verhaal van John Bunyan schrijft:

Maar Christen kan het nog niet zien, omdat zonden en twijfels in de weg staan.

3. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid: en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem:

Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.

Hij was veracht.. We kunnen het lezen. Kwetsende namen gaf men Hem.. Een vraat, een wijnzuiper. Hij heeft een onreine geest, zo zei men.

Een Godslasteraar is het. Men heeft Hem geblinddoekt, geslagen in het gezicht, bespuwd. Hij werd bespot toen Hij aan het kruis hing door voorbijgangers. Zijn broers geloofden niet in Hem. Zelfs in het huis van Maria en Jozef was er geen rust voor Hem. Zo zouden we verder kunnen gaan. Dat doen we niet. Het ergste is nog niet gezegd. Zeggen wij het Jesaja na vanavond? En wij…dat zijn wij…hebben Hem niet geacht! Dat is het ergste. Daar moeten we niet

gemakkelijk overheen stappen. Wij achten Hem helemaal niet. Wij kijken nooit naar Hem om. Wij verlangden niet naar Hem. Hebben wij dit al onder tranen beleden? Misschien denk je: moet dit er nu echt bij – onder tranen? Ja, want als we daar erg in krijgen dan wenen we bitterlijk…..

4. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten, die heeft Hij gedragen, doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.

,

(4)

4

Zingen: Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten,

in deze zee verzinken mijn gedachten:

O liefde die, om zondaars te bevrijden, zo zwaar moest lijden.

.

‘k Zie U, God Zelf, in eeuwigheid geprezen, tot in de dood als Mens gehoorzaam wezen, in onze plaats gemarteld en geslagen,

de zonde dragen.

5. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld: de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Wij leven in de lijdensweken.

Dat lijden is nameloos diep geweest, onzegbaar groot.

Hij is verwond, schrijft Jesaja. Letterlijk zijn Hem wonden geslagen.

In het rechthuis van Pilatus, door geselslagen en door de punten van de doornenkroon.

Hij is verwond door de spijkers, die Hem aan het kruis vasthechtten met handen en voeten. Het bloed heeft letterlijk gedrupt in het stof van

Gethsémané, op het plaveisel van Gabbatha en op de grond van Golgotha. Het is een bloedpad, een spoor van bloed. Waarom dit misdadige misdrijf?

Om ons, wij zijn de Godslasteraars, de revolutionairen die God hebben afgezworen en zich aan Zijn gezag hebben ontrukt.

Wij hebben Hem naar de kruispaal verwezen.

Wij hebben de doornenkroon gevlochten. Wat worden onze overtredingen dan nameloos duur.

Wat is Zijn lijden in dat licht kostbaar. Hebben wij deze schuld geëigend?

Hebben wij de schuldovernemende Borg gevonden ?

(5)

5

Samenzang: Lam Gods, dat zo onschuldig.

Lam Gods, dat zo onschuldig Zo moedig en geduldig

Aan ’t schand’lijk kruishout lijdt Verdienden niet mijn zonden, Die striemen en die wonden?

Ja, ‘k weet, dat Gij onschuldig zijt.

O Godslam, nooit volprezen, Leer mij de zonde vrezen, Waarvoor U stierf aan ’t kruis.

Geef mij toch Uwe vrede, Deel Uw genade mede

En leid mij eens in ’t Vaderhuis.

6. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg: doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

Men zegt dat schapen dwaalzieke dieren zijn.

De Heere Jezus heeft het geleerd in Lukas 15.

Maar het staat hier over ons geschreven! Jesaja sluit zichzelf hierbij in.

Wij….De Bijbel maakt het ons nooit gemakkelijk.

Wij dwaalden allen als schapen.

Dat gaat haast vanzelf. We zien het voor ons.

Een schaap loopt al grazende en naar beneden kijkende al verder van de kudde en dus van de herder af.

Van graspol naar graspol. Zo doen wij ook.

Wij kijken naar beneden, wij zoeken het dichtstbijzijnde graspolletje op. Wij leven voor de aarde en voor onszelf.

Maar naar de Herder hebben we nooit omgekeken. Al verder weg…

Wat een wonder dat er in de Schrift gesproken wordt van de opzoekende liefde van Christus.

Hij zoekt het verlorene. Dat is het grote wonder, wanneer de Herder een verloren mens opzoekt en vindt.

Dat heeft Hem wel de dood gekost.

(6)

6

Spreekstem:

orgel speelt melodie

Zielenherder Jesu Christe Die zo goed en lievend bent Ach dat ik toch zeker wiste Dat Gij m’als Uw schaap erkent.

Kom mij met Uw teken merken Druk Uw zegel ook op mij.

Laat Uw Geest mijn hart bewerken Voeg een schapen-aard daarbij.

Geef zachtmoedigheid en reinheid Maak mij vreedzaam ver van twist En eenvoudig in mijn kleinheid Heer’ neem weg mijn boze list.

Laat ik steeds gehoorzaam wezen Aan al wat mijn Herder wil.

’t Wordt toch in een schaap geprezen Dat het lijdzaam is en stil.

Maak mij vruchtbaar U ter ere Geef dat ik mijn Herder min.

En uw weide mag begeren.

Daar is zielsverzading in.

Dan zult Gij mij wassen, wieden, Mij besturen voor mij treên, Dragen, steunen, sterken, leiden.

Daar ik omzwerf hier beneên.

(Carolus Tuinman)

(7)

7

Maar de Heere…..Dat is in de Bijbel altijd het verrassende onthutsende.

….Als dat er niet stond was het voor ons verloren.

Onze ongerechtigheden heeft Hij bezocht…..! Nee, dat staat er niet. Hij heeft ons aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen ! God moet de zonde bezoeken anders zou Hij geen God meer zijn. Hij heeft de stroom van ongerechtigheden, die de overhand over ons hadden op Hem doen aanlopen.

De stroom werd geleid naar Golgotha. Daar was het Lam. Het Lam van God. Het Lam dat God gegeven heeft is het Offerlam geworden voor de dwalende schapen. De Goede Herder van de schapen is tegelijk het Lam.

Het Lam is verbrijzeld onder de brede en diepe stroom van

ongerechtigheden. De golven en de baren van deze stroom gingen over Hem heen.

Daardoor kan Hij de verloren schapen opnemen en terugbrengen naar de schaapskooi van het Vaderhuis. Hij heeft hun ongerechtigheden

gedragen. Hij zal hen zelf ook dragen in Zijn armen.

7. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt, doch Hij deed Zijn mond niet open: als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij zijn mond niet open.

Daar is het Lam! Hij heeft zich niet verzet. Hij heeft alles wat over Hem kwam gelaten en gewillig gedragen. Hij deed Zijn mond niet open. Stil, zwijgend ging Hij zijn weg, gedreven door Zijn vijanden. Hij ging de weg uit liefde tot Zijn Vader en tot Zijn schapen. Deze weg van lijden en sterven.

En wij? Wat klagen wij vaak over de kleinste dingen, die tegen ons zijn.

En…wij lijden om der zonden wil. Wij lijden, omdat wij dat verdiend hebben. Maar Christus niet. Hij was een onschuldig Lam. Hij had Zich terecht kunnen verzetten, maar Hij deed dat echter niet. Uit louter liefde. Liefde tot vijanden, tot zondaren.

Het zou ons hart moeten verbreken als wij de slachting van dit Godslam zien. Ik kost Hem die slagen, heeft Revius gezongen. Terecht. Ik heb Zijn kroon gevlochten en Zijn beker gevuld. Dat is zeker waar. En dan… zie de zachtmoedige gewilligheid van het Lam. De hand op de mond….

(8)

8

Zingen: Is dat, is dat mijn Koning?

Ja, ik kost Hem die slagen, Die smarten en die hoon;

ik doe dat kleed Hem dragen, dat riet, die doornenkroon;

ik sloeg Hem al die wonden, voor mij moet Hij daar staan;

ik deed door mijne zonden Hem al die jamm'ren aan.

8. Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest.

9. En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld en Hij is bij de rijke in zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedan heeft, noch bedrog in Zijn mond

Spreekstem : zachtjes Psalm 22 spelen)

Hij werd verdrukt en kwam voor het gerecht.

Ter dood veroordeeld, aan het hout gehecht, Hij heeft Zijn leven afgelegd.

Wie wist Zijn wonen?

Een graf bij goddelozen moest Hem tonen

Hoe men Hem hoont, maar God heeft Hem gegeven Een dood bij rijken, voor Zijn heilig leven

Als eerbetoon.

10. Doch het behaagde de Heere Hem te

verbrijzelen. Hij heeft Hem krank gemaakt: als

(9)

9

Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien. Hij zal de dagen verlengen en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

Als Christus Zijn leven in de dood zal hebben overgegeven, dan gaat het grote wonder gebeuren. Het bloed is Hem vruchtbaar.

Dan zal Hij zaad zien, dat wil zeggen, dan zullen de Zijnen tot Hem worden gebracht door Zijn Geest en Woord.

Misschien vragen wij ons vanavond af: Ben ik dat wel?

Kennen wij onze schuld voor God? Schuld vraagt om straf.

Of hebben wij teveel schuld om mee te leven en net te weinig om eraan te sterven?

Laten wij vragen om ontdekkend licht van de Heilige Geest.

Zingen : Wijs Psalm 22

Hij deed geen onrecht, kende geen bedrog, Maar gaf, door God verbrijzeld en bezocht, Zich als het offer dat heeft vrijgekocht

Zijn Kerk, Gods kind’ren.

Hij Die verrees, geen graf toch kon hem hind’ren, trekt nu zijn spoor, Hij leeft in lengt’ van dagen en door Hem gaat het Godd’lijk welbehagen voorspoedig voort

11. Om den arbeid zijner ziel zal Hij het zien en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

Mijn Knecht, zegt de Vader van Zijn eeuwige Zoon.

Als Middelaar is Hij Vaders Knecht geworden.

Een vernederde Knecht, maar tegelijkertijd de Rechtvaardige.

Die zal velen rechtvaardig maken. Over dat getal moeten we niet lichtvaardig denken.

(10)

10

Het Nieuwe Testament spreekt van een schare, die niemand tellen kan.

Hoe zal de Knecht van de Vader dat doen?

Dat doet Hij door Zijn kennis.

Dat wil zeggen: zondaren zullen Hem kennen met een geestelijke kennis.

Dat is een geloofskennis, dat van Jezus is.

Door Zijn Geest gewerkt in het hart door het Evangelie.

Dat geloof omhelst Christus en al Zijn verdiensten.

Het heeft aan Hem genoeg en zoekt buiten Hem niets anders..

12. Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood.

En met de overtreders is geteld geweest en Hij veler zonde gedragen heeft

en voor zijn overtreders gebeden heeft.

Voor de overtreders geleden heeft…

Daarover ging het in Jesaja 53.

Maar dat Hij voor de overtreders gebeden heeft overtreft alles ! Op Golgotha was het eerste woord uit Zijn mond een gebed. Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.

De kruisigers, de soldaten, de mensen die toekeken bij het kruis.

En nu lopen wij daar ergens tussen… of niet ?

Hebben wij onszelf herkend in de mensen die Hem, aan het hout

geslagen hebben? Of die Zijn kroon vlochten? Of Hem verloochenden ? Of zijn wij vluchtelingen door de nacht, die Hem verlaten hebben? Wij moeten ergens bij horen. Alleen overtreders worden gevonden !

Maar Jezus bidt voor overtreders tot op het kruis.

Hij bidt door tot in de troonzaal van Zijn Vader.

Zingen: Wijs Psalm 22

Nu trekken velen aan Zijn oog voorbij.

Hij ziet vol vreugd het aangebrachte heil, want Hij verwerft voor hen gerechtigheid als Knecht des Heeren.

Hij kent Gods werk en zal het velen leren,

dat Hij, Gods Zoon, vergeeft wat zij misdreven, zo zijn zij Hem ten eigendom gegeven,

Zijn deel, Zijn loon.

(11)

11

Jezus volgen is kruisdragen - gedicht Christien de Priester Ik dacht dat ik Uw roepstem hoorde

Uw roepstem: ‘Volg Mij’ en ik was verblijd.

Ik meende echt: Dat wordt een goede tijd, Door Jezus’ hand geleid met liefdekoorden!

Maar in Uw Woord las ik ook andere woorden:

Ik las van tegenspoed, van kruis en strijd, Als U door ongekende paden leidt..

Dát waren wegen die mij niet bekoorden.

Ik voel de tegenstand van mijn bestaan Ik wil met Jezus door het leven gaan,

Maar dan slechts langs door mij gekozen wegen.

‘O Heere Jezus, wil mijn ‘ik’ verslaan.

Ja, doe mij sterven aan mijn eigenwaan, Maak mij tot volgen in Uw weg genegen.’

Zingen: Het gebed des Heeren Vergeef ons onze schulden Heer’

Wij schonden al te snood Uw eer De boosheid kleeft ons altijd aan;

Wie onzer zou voor U bestaan.

Had Jezus niet voor ons geleên ? Wij schelden kwijt, wie ons misdeên.

Want Uw is ’t Koninkrijk, o Heer’, Uw is de kracht, Uw is al d’eer.

U die ons helpen wilt en kunt, Die in Uw Zoon verhoring gunt,

Die door Uw Geest ons troost en leidt, U zij de lof in eeuwigheid.

Samengesteld door Corrie Middelkoop 2018

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

met Zijn gehoorzaamheid heeft Hij onze overtredingen uitge- delgd, door Zijn offerande Gods toorn verzoend, met Zijn bloed onze smetten uitgewist, door Zijn kruis

„Als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.” Bent u één geworden met

Hij vond het jammer dat zijn vrouw hem de laatste tijd niet meer in alles volgde. Eerst zaghlj hoog tegen zijn 'Molly' op, maar nu kwam hij erachter dat haar

En inderdaad, hoewel er van de zijde der menschen slechts enkel schande is geweest, zoolang Jezus Christus daar hing aan het kruis, toch heeft God reeds gewild, dat

[r]

Midden in de winter zucht het hemelruim, want de donk’re wereld voelt zo hard als steen.. Maar een lichtstraal maakt een kribbe tot

Tekst en Muziek: Travis Cottrell, Angela Cottrell Ned. tekst:

[r]