• No results found

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving."

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS.

HOOFDSTUK 1.

ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1.

Begripsomschrijving.

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. belanghebbende: de persoon die in aanmerking wenst te komen voor bijzondere bijstand of een Amstelveenpas;

b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

c. wet: de Wet werk en bijstand;

d. pensioensgerechtigde leeftijd: de leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de Algemene ouderdomswet.

e. minimuminkomen: een inkomen van ten hoogste 110% van de op datum aanvraag geldende (relevante)

bijstandsnorm voor personen tot de

pensioensgerechtigde leeftijd en een inkomen van 125% van de op datum van de kosten geldende relevante bijstandsnorm voor personen vanaf de pensioensgerechtigde leeftijd;

f. bescheiden vermogen: een vermogen van maximaal het in artikel 34 van de wet genoemde bedrag;

g. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet;

h. bijstandsnorm: de op grond van de wet op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of

verminderd met de door het college vastgestelde verhoging of verlaging, als bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

i. overbrugging: een eenmalige betaling op grond van de wet ten behoeve van levensonderhoud ter overbrugging naar de eerstvolgende (reguliere) betaling van de periodieke uitkering;

j. reserveringsruimte: mogelijkheid om te reserveren: 6% van de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm;

k. verborgen kosten: meerkosten voor mensen met een chronische ziekte, handicap of beperking die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed;

l. Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning;

m. Studenten personen van 18 jaar of ouder die recht hebben op een inkomen in het kader van de Wet

Studiefinanciering (WSF) of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage of Schoolkosten (WTOS);

n. WSNP Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

Artikel 2.

Aanvragen.

Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier.

(2)

HOOFDSTUK 2.

INDIVIDUELE BIJZONDERE BIJSTAND.

Artikel 3.

Voorwaarden en draagkracht.

1. Voor individuele bijzondere bijstand komt in aanmerking de belanghebbende met:

a. een minimuminkomen en een bescheiden vermogen, of

b. een inkomen boven het minimuminkomen en bescheiden vermogen voor zover de kosten zijn draagkracht te boven gaan.

2. Voor de draagkracht wordt meegenomen, tenzij hiervan in deze beleidsregels uitdrukkelijk wordt afgeweken:

a. 30% van het inkomen boven het minimuminkomen, en b. het volledige vermogen boven het bescheiden vermogen.

3. Bij de berekening van de draagkracht wordt de eventuele langdurigheidstoeslag van belanghebbende buiten beschouwing gelaten.

4. De draagkracht wordt berekend voor een periode van maximaal vierentwintig maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin de eerste kosten zijn gemaakt.

5. In afwijking van het vierde lid wordt voor gehuwden die beide minimaal de

pensioensgerechtigde leeftijd hebben de draagkracht eenmalig vastgesteld, onder de voorwaarde dat deze personen wijzigingen in het inkomen en vermogen doorgeven.

6. De berekende jaardraagkracht wordt volledig aangewend.

7. Indien de bijstand voor eenmalige kosten in de vorm van leenbijstand wordt verleend komt de draagkracht tot uitdrukking in de hoogte van het aflossingsbedrag.

8. Bij een wijziging in de vastgestelde financiële situatie tijdens een draagkrachtperiode wordt de vastgestelde draagkracht uit inkomen of vermogen herberekend en getoetst aan het eerste en tweede lid. Indien niet meer wordt voldaan aan deze criteria wordt het recht ingetrokken en beëindigd.

Artikel 4.

Voorliggende voorziening.

Als voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de wet wordt ook begrepen:

a. een schuldhulpverleningstraject; en

b. de regelingen bijzondere bijstand, zoals vermeld in hoofdstuk 4 tot en met 7 van deze beleidsregels.

Artikel 5.

Oude nota’s.

Nota’s ouder dan een jaar komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 6.

(3)

1. Nota’s met een totale waarde van minder dan € 50,00 worden niet in behandeling genomen.

2. Indien de belanghebbende binnen 12 maanden na het maken van de eerste kosten niet aan het bedrag uit het eerste lid komt, wordt afgeweken van het eerste lid.

Artikel 7.

Vorm bijstand.

1. In de gevallen genoemd in artikel 48, tweede lid, van de wet wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt. Indien belanghebbende 75 jaar of ouder is wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt.

2. Bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening wordt volledig terugbetaald, tenzij dit naar het oordeel van het college niet verenigbaar is met een schuldentraject bij Balans Schuldhulpverlening of in de WSNP. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat het traject niet door toedoen van belanghebbende tussentijds wordt beëindigd.

Artikel 7a.

Medische kosten.

1. Medische kosten komen uitsluitend in aanmerking voor bijzondere bijstand in het geval van:

a. kosten voor een gehoorapparaat inclusief de batterijen tot een maximum van € 300,00 per 60 maanden;

b. kosten voor fysiotherapie tot een maximum van € 250,00 per 12 maanden;

c. kosten voor psychologische behandelingen tot een maximum van € 250,00 per 12 maanden;

d. tandartskosten tot een maximum van € 250,00 per 12 maanden;

e. kosten voor pedicure tot een maximum van € 150,00 per 12 maanden;

f. kosten voor een bril of contactlenzen tot een maximum van € 100,00 per 24 maanden;

g. orthopedische kosten tot een maximum van € 70,00 per 12 maanden;

h. kosten voor steunzolen tot een maximum van € 40,00 per 12 maanden;

i. dieetkosten tot een maximum van € 240,00 per 12 maanden;

j. bewassings- en kledingkosten tot een maximum van € 240,00 per 12 maanden;

k. kosten voor een pruik tot een maximum van € 250,00 per 12 maanden;

en voor zover de kosten niet vallen onder de basisverzekering, de aanvullende verze- kering of het eigen risico, bedoeld in de Zorgverzekeringswet.

2. De noodzakelijk medische kosten die binnen het pakket van de aanvullende verzekering vallen, van kinderen van ouder(s) die geroyeerd zijn bij de zorgverzekering, kunnen wel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 8.

Inkomensafhankelijke bijdragen.

1. Een inkomensafhankelijke bijdrage komt in beginsel niet voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking.

2. Het eerste lid geldt niet voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor:

a. de individuele vervoersvoorzieningen Wmo;

b. woonvoorzieningen Wmo;

c. hulp bij het huishouden Wmo;

d. de eigen bijdrage zorg met verblijf;

(4)

e. eigen bijdrage rechtsbijstand.

3. Van het eerste lid kan worden afgeweken in geval van een cumulatie van inkomensafhankelijke bijdragen.

Artikel 9.

Verhuis- en inrichtingskosten.

1. De kosten die gemoeid zijn met verhuis- en inrichtingskosten behoren tot de algemene kosten van het bestaan en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

2. In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder a, b of c van de wet, voor deze kosten bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt. Indien er sprake is van dringende redenen kan de bijzondere bijstand om niet worden verleend.

3. De noodzaak om te verhuizen staat vast als:

a. er sprake is van een verplichte verhuizing in verband met hoge woonkosten;

b. er sprake is van een verhuizing ter bevordering van het langer zelfstandig wonen; of c. de verhuizing plaats vindt op basis van een woonurgentie op basis van sociale of

medische gronden.

4. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

5. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 10.

Duurzame gebruiksgoederen.

1. De kosten die gemoeid zijn met de aanschaf en de vervanging van duurzame

gebruiksgoederen, als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de wet, worden verstrekt als lening.

2. Indien er sprake is van dringende redenen kan de bijzondere bijstand om niet worden verleend.

3. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

4. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 11.

Kosten gehandicaptenparkeerkaart.

1. Het college vergoedt op aanvraag, voor belanghebbenden met een minimuminkomen, de kosten voor de keuring voor een gehandicaptenparkeerkaart.

2. In afwijking van eerste lid vergoedt het college aan belanghebbenden met een Amstelveenpas de kosten uit eerste lid, op verzoek.

(5)

Artikel 12.

Woonkostentoeslag.

1. Het college kan een woonkostentoeslag verlenen bij een:

a. huurwoning, waarvan de huurlasten beneden de maximale huurgrens van de Huurtoeslag liggen;

b. huurwoning, waarvan de huurlasten boven de maximale huurgrens voor de Huurtoeslag liggen; of

c. koopwoning.

2. De hoogte van het bedrag bijstand is afhankelijk van de huurprijs of hypotheekrente plus aanverwante kosten koopwoning en wordt in aanvang vastgesteld overeenkomstig de berekening huurtoeslag tot de maximale huurgrens, aangevuld voor 100% boven diezelfde grens tot het vastgestelde bedrag rekenhuur of woonlasten eigen woning.

3. Als een woonkostentoeslag als bedoeld in eerste lid onder b of c verleend wordt en voorzienbaar is dat, bij ongewijzigd huurtoeslagbeleid, de woonkostentoeslag het volgend huurtoeslag jaar ook nodig zal zijn, kan het college een verhuisverplichting opleggen. Er wordt dan voor een periode van maximaal 12 maanden bijstand verleend.

4. Als de belanghebbende, in de in het vorige lid bedoelde situatie, redelijke pogingen ondernomen heeft om goedkopere woonruimte te verkrijgen en dit niet gelukt is, kan de bijstand bij wijze van uitzondering worden verlengd.

5. De verhuisverplichting wordt niet opgelegd bij bijstandsverlening voor woonkosten aan bewoners van een eigen woning als bedoeld in eerste lid onder c, zolang de bijstand verstrekt wordt onder voorwaarde van een gevestigde krediethypotheek.

6. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

Artikel 13.

Doorbetaling vaste lasten wegens verblijf in een AWBZ-instelling.

1. Indien de noodzaak van doorbetaling van de vaste lasten is geïndiceerd, kan bijzondere bijstand om niet worden verleend voor de verschuldigde huur en het vastrecht van de nutsvoorzieningen.

2. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

3. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 14.

Bijzondere bijstand bij een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis.

1. Indien de belanghebbende gedwongen is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis kan bijzondere bijstand om niet worden verleend voor de persoonlijke uitgaven, de

verschuldigde huur en het vastrecht van de nutsvoorzieningen.

2. De hoogte van de bijzondere bijstand voor persoonlijke uitgaven is gelijk aan de in artikel 23 van de wet genoemde normbedragen.

(6)

3. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

4. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 15.

Kosten in verband met bevalling en kraamzorg.

1. De belanghebbende wordt geacht voor de kosten voor en na de geboorte te reserveren.

2. Indien de belanghebbende niet beschikt over voldoende middelen om tot aanschaf van zaken als bedoeld in het eerste lid over te gaan kan bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand worden verstrekt.

3. Voor de eigen bijdrage van de kosten van bevalling en de kosten van kraamzorg kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt.

4. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

5. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 16.

Overbruggingskosten.

1. Indien een belanghebbende de periode tot het tijdstip van uitbetaling van de eerste uitkering niet zelf kan overbruggen, kan een eenmalige betaling op grond van de wet plaatsvinden ten behoeve van levensonderhoud ter overbrugging naar de eerstvolgende (reguliere) betaling van de periodieke uitkering.

2. De hoogte van de bijstand wordt gebaseerd op de van toepassing zijnde norm waarop in mindering zijn gebracht:

a. de nog aanwezige middelen;

b. de eventueel reeds betaalde vaste lasten; en c. de volledige reserveringsruimte in de norm.

3. De overbruggingstoeslag wordt in de vorm van leenbijstand verleend.

4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid wordt de overbruggingstoeslag om niet verleend indien er sprake is van een terugval in het netto (gezins)inkomen van ten minste 25%. De overbruggingstoeslag bedraagt de eerste drie maanden 75% van de verlaging van het netto (gezins)inkomen, de vierde tot en met de zesde maand 50% van de verlaging van het netto (gezins)inkomen en de zevende tot en met negende maand 25%

van de verlaging van het netto (gezins)inkomen. Na negen maanden eindigt de overbruggingsuitkering.

5. Indien bijstand om niet wordt verleend, bedraagt het draagkrachtpercentage 100% over de ruimte boven de relevante bijstandsnorm.

6. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

(7)

Artikel 17.

Garantie- of overbruggingstoeslag.

1. Als het laatste in de gezinsbijstand begrepen kind niet meer ten laste van de

alleenstaande ouder komt, waardoor op de ouder het normbedrag voor een alleenstaande van toepassing is én het kind tot de huishouding van de alleenstaande blijft behoren en de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, kan een garantietoeslag worden verleend, indien de som van de norm alleenstaande, vermeerderd met de alleenstaande ouderkorting, en het eigen inkomen van het kind, lager is dan de bijstandsnorm voor gehuwden.

2. De garantietoeslag wordt verleend zolang het kind tot het huishouden van de ouder blijft behoren, doch maximaal totdat het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt.

3. Als het gezinsinkomen voor de verlaging van de bijstandsnorm van alleenstaande ouder naar alleenstaande hoger was dan de bijstandsnorm voor gehuwden kan, eventueel aanvullend op een garantietoeslag, voor het verschil bijzondere bijstand in de vorm van een overbruggingstoeslag worden toegekend voor de duur van maximaal zes maanden.

4. De hoogte van de overbruggingstoeslag bedraagt voor de eerste drie maanden 100% van het verschil met de norm voor gehuwden en voor de laatste drie maanden 50% van het verschil met de norm voor gehuwden.

5. Het vermogen boven anderhalf keer de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag of verlaging, wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

Artikel 18.

Schulden.

Bijstandsverlening voor schulden kan slechts in de vorm van een geldlening plaatsvinden in geval van zeer dringende redenen.

Artikel 19.

Kosten telecom en multimedia.

1. Indien de noodzaak van een telefoon- of internetaansluiting is vastgesteld wordt bijzondere bijstand verleend voor de aansluitkosten.

2. Indien de telefoon of internet het enige middel is waarmee de belanghebbende contact kan houden met de buitenwereld en dat hij zonder telefoon of internet in een sociaal isolement dreigt te verkeren of is geraakt, kan bijzondere bijstand worden verleend voor de extra kosten tot maximaal € 15,00 per maand.

Artikel 20.

Jongerentoeslag.

De bijzondere bijstand van de alleenstaande of gehuwde jongere als bedoeld in artikel 12 van de wet, bedraagt het verschil tussen de toepasselijke landelijke bijstandsnorm voor personen jonger dan 21 jaar, exclusief vakantiegeld, en de bijstandsnorm voor personen van 21 jaar, exclusief vakantiegeld.

Artikel 21.

(8)

Kosten bewindvoerder.

De belanghebbende gesteld onder curatele of onder bewind, niet zijnde WSNP, kan in aanmerking komen voor de salariskosten van curator of bewindvoerder.

HOOFDSTUK 3.

AMSTELVEENPAS.

Artikel 22.

Amstelveenpas.

1. Het college verstrekt op aanvraag een Amstelveenpas aan de belanghebbenden:

a. met een minimuminkomen;

b. met een bescheiden vermogen;

c. die behoren tot de kring der rechthebbende voor bijstand, bedoeld in artikel 11 van de wet;

d. die hun hoofdverblijf hebben in Amstelveen; en e. die geen student zijn.

2. In afwijking van artikel 1, aanhef en onder d, wordt voor de Amstelveenpas onder minimuminkomen verstaan:

a. voor alleenstaanden en gehuwden zonder kinderen tot de pensioensgerechtigde leeftijd: 110% van de geldende (relevante) bijstandsnorm;

b. voor de ouder(s) van één of meerdere ten laste komende kind(eren) tot 18 jaar:

125% van de geldende (relevante) bijstandsnorm;

c. voor de belanghebbende tot de pensioensgerechtigde leeftijd, die behoort tot de doelgroep omschreven in artikel 26, tweede lid, onderdelen a, b en c: 125% van de geldende relevante bijstandsnorm;

d. voor de belanghebbende vanaf de pensioensgerechtigde leeftijd: 125% van de geldende relevante bijstandsnorm.

3. De Amstelveenpas is maximaal twee jaar geldig vanaf datum toekenning, echter voor de houder van de Amstelveenpas vanaf de pensioensgerechtigde leeftijd is deze onbeperkt geldig. Voor de houder die behoort tot de doelgroep uit het tweede lid, onderdeel c is de Amstelveenpas maximaal vijf jaar geldig.

HOOFDSTUK 4.

BIJZONDERE BIJSTAND AAN PERSONEN VANAF DE PENSIOENSGERECHTIGDE LEEFTIJD.

Artikel 23.

Categoriale bijstand voor 75 jaar en ouder.

1. Het college verleent op aanvraag categoriale bijzondere bijstand van € 300,00 per 12 maanden per huishouden aan personen boven de 75 jaar met een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden vermogen.

2. Minima in een AWBZ-instelling zijn uitgesloten van de regeling.

3. De bijzondere bijstand uit dit artikel wordt jaarlijks toegekend indien aannemelijk is dat de inkomens- en vermogenssituatie van de belanghebbende niet meer zal stijgen dan met de gebruikelijke prijsindex en op voorwaarde dat deze regeling geldig is en blijft.

(9)

Artikel 24.

Regeling Duurzame gebruiksgoederen.

1. Personen vanaf de pensioensgerechtigde leeftijd die ten minste gedurende 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm heeft ontvangen en een bescheiden vermogen heeft, komt in aanmerking voor de regeling duurzame gebruiksgoederen.

2. De hoogte van de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen om niet bedraagt per 36 maanden:

a. € 750,00 voor een alleenstaande; en

b. € 900,00 voor een alleenstaande ouder en gehuwden.

3. Indien belanghebbende binnen 36 maanden het maximum bedrag uit het derde lid heeft bereikt en alsnog een aanvraag doet voor duurzame gebruiksgoederen is artikel 9 van toepassing.

HOOFDSTUK 5.

BIJZONDERE BIJSTAND AAN CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN.

Artikel 25.

Doelgroepuitkering geïndiceerde woonvormen.

Het college verstrekt op aanvraag aan bewoners van woningen met dienstverlening en

bewoners van zelfstandige woningen voor gehandicapten waarvoor een indicatie nodig is, met een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden

vermogen, een doelgroepuitkering van € 205,00 per huishouden per 12 maanden.

Artikel 26.

Categoriale bijstand bij chronische ziekte of handicap.

1. Het college verleent op aanvraag categoriale bijzondere bijstand van € 300,00 per 12 maanden per huishouden aan minima met een chronische ziekte of handicap.

2. Tot de doelgroep behoren chronisch zieken en gehandicapten tot 75 jaar met een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden vermogen, indien:

a. de ziekte of handicap minstens drie maanden aaneengesloten duurt of regelmatig terugkomt;

b. de ziekte of handicap niet te genezen is; en

c. het aannemelijk is dat zij te maken hebben met verborgen kosten.

3. Minima in een AWBZ-instelling zijn uitgesloten van de regeling.

4. De bijzondere bijstand als tegemoetkoming voor aannemelijke verborgen kosten wordt jaarlijks toegekend indien aannemelijk is dat de inkomens- en vermogenssituatie van de belanghebbende niet meer zal stijgen dan met de gebruikelijke prijsindex en op

voorwaarde dat deze regeling geldig is en blijft.

HOOFDSTUK 6.

BIJZONDERE BIJSTAND VOOR DE MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE VAN EEN TEN LASTE KOMEND KIND.

Artikel 27.

(10)

Regeling voor schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar.

1. Het college verstrekt op aanvraag aan ouder(s) met een inkomen van maximaal 110%

van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden vermogen, van één of meer ten laste komende, schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar, bijzondere bijstand.

2. De hoogte van de bijzondere bijstand voor het bevorderen van het meedoen van kinderen in de maatschappij bedraagt:

a. een vergoeding tot een maximum bedrag van € 450,00 per kind per 12 maanden voor het deelnemen aan sport of cultuur. De kosten moeten een direct verband houden met sporten bij een vereniging of cultuur in georganiseerd verband;

b. een tegemoetkoming in de kosten van het behalen van een zwemdiploma A tot en met C tot 75 % van het lesgeld per kind per 12 maanden;

c. een bijdrage in de kosten van de Amstelveense vakantiekampen ter hoogte van de kosten boven de € 12,50;

d. een bijdrage in de schoolkosten van € 75,00 per kind per schooljaar voor kinderen op de basisschool en € 150,00 per kind per schooljaar voor kinderen op de middelbare school.

Artikel 28.

Computerregeling voor schoolgaande kinderen van 8 tot 18 jaar.

1. Het college verstrekt op aanvraag aan ouder(s) met een inkomen van maximaal 110%

van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden vermogen, van één of meer ten laste komende, schoolgaande kinderen van 8 tot 18 jaar een tegemoetkoming in de kosten van een computer of laptop, plus printer en toebehoren en een internetvergoeding.

2. In afwijking van het eerste lid wordt een tegemoetkoming in de kosten van een computer of laptop, plus printer en toebehoren en een internetvergoeding ook verstrekt aan

ouder(s) met een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm en bescheiden vermogen, van één of meerder ten laste komende schoolgaande kinderen van 6 en 7 jaar met een door de school geconstateerde (dreigende) leerachterstand van het kind.

3. De hoogte van de bijzondere bijstand voor computerregeling bedraagt:

a. een tegemoetkoming in de kosten van een computer of laptop, plus printer en toebehoren, van maximaal € 550,00 per huishouden per 48 maanden; en b. een tegemoetkoming in de internetkosten van € 240,00 per huishouden per 12

maanden.

HOOFDSTUK 7.

COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING.

Artikel 29.

Collectieve ziektekostenverzekering.

1. Het college stelt een collectieve ziektekostenverzekering beschikbaar aan

belanghebbenden met een inkomen van maximaal 110% van de relevante bijstandsnorm en een bescheiden vermogen.

2. Studenten zijn uitgesloten van de verzekering.

(11)

4. Op de premie voor de basisverzekering en de aanvullende verzekering wordt de

collectiviteitkorting in mindering gebracht. De resterende netto premie komt voor rekening van de verzekerde en de premie voor het gemeentepakket komt voor rekening van de gemeente.

5. De premie voor een ziektekostenverzekering en het wettelijk eigen risico behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en hiervoor wordt geen bijzondere bijstand verleend.

6. Deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering is slechts mogelijk vanaf 1 januari van ieder kalenderjaar.

7. In afwijking van het zesde lid is deelname aan de collectieve verzekering per eerste van de volgende kalendermaand mogelijk indien belanghebbende is verzekerd bij de

verzekeraar die de collectieve ziektekostenverzekering uitvoert.

8. Indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden van de collectieve ziektekostenverzekering wordt de verzekering per de eerste van de volgende

kalendermaand omgezet in een basisverzekering en aanvullende verzekering en vervalt het gemeentepakket.

HOOFDSTUK 8.

SLOTBEPALINGEN.

Artikel 30.

Terugvordering en verhaal.

Invordering en terugvordering vinden plaats op de wijze zoals in de beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen is bepaald.

Artikel 31.

Bevoegdheid.

De bevoegdheid tot aanpassing van de in deze beleidsregels opgenomen normen of bedragen berust bij het hoofd van de afdeling Sociale Voorzieningen.

Artikel 32.

Onvoorziene situaties.

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 33.

Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

(12)

Artikel 34.

Citeertitel en inwerkingtreding.

1. Deze beleidsregels treden in werking per 1 oktober 2013, werken terug tot met 1

augustus en worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas”.

2. Op dat tijdstip worden de “beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas”, zoals vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2013, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 oktober 2013.

De secretaris, De voorzitter,

mr. R.J.T. Schurink mr. J.H.C. van Zanen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen

Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen

Het college verleent geen bijzondere bijstand als de inwoner een beroep kan doen op een passende en toereikende voorliggende voorziening of als de voorliggende voorziening de kosten

Kosten voor wat anders, namelijk … Ja › U heeft alleen recht op bijzondere bijstand als u de kosten nog niet heeft betaald.. U heeft dit al wel

Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen

6.4 Heeft u met de inwonende een schriftelijke overeenkomst met betrekking tot de inwoning of heeft deze persoon zelf een schriftelijke overeenkomst voor zijn of haar inwoning

Ik stem ermee in dat de gemeente inlichtingen vraagt bij andere instanties of personen die voor het vaststellen van het recht op bijstand nodig zijn. Ik weet dat mijn

U dient kopie bankafschriften van alle bankrekeningen op uw naam en/of uw naam van uw partner en/of op naam van uw kinderen over een periode van 3 maanden voorafgaand aan