• No results found

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RE\1224304NL.docx PE688.986v01-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

Europees Parlement

2019-2024

Zittingsdocument

B9-0124/2021 8.2.2021

ONTWERPRESOLUTIE

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de

Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Kati Piri, Marc Tarabella namens de S&D-Fractie

(2)

PE688.986v01-00 2/12 RE\1224304NL.docx

NL

B9-0124/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Het Europees Parlement,

– gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, met name die van 4 oktober 20181,

30 november 20172, 25 februari 20163 en 9 juli 20154 over de situatie in Jemen, en zijn resolutie van 28 april 2016 over aanvallen op ziekenhuizen en scholen (schendingen van het internationaal humanitair recht)5,

– gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) van 12 januari 2021 over de aanwijzing van Ansar Allah als terroristische organisatie door de VS,

– gezien de verklaringen van de woordvoerder van de EDEO van 30 december 2020 over de aanslag in Aden, van 19 december 2020 over de vorming van de nieuwe regering, van 17 oktober 2020 over de vrijlating van gedetineerden, van 28 september 2020 over de uitwisseling van gevangenen, van 31 juli 2020 over de vrijlating van leden van de Baha’i-gemeenschap, van 25 juni 2020 over aanvallen op Saudi-Arabië, van 30 maart 2020 over de aanhoudende vijandelijkheden, van 27 maart 2020 over de oproepen tot een staakt-het-vuren, van 4 februari 2020 over de hervatting van medische vluchten uit Sanaa, van 31 januari 2020 over de jongste gevechten, van 19 januari 2020 over de dodelijke aanval op regeringstroepen in Marib, van 19 november 2019 over de terugkeer van de premier van Jemen naar Aden, en van 5 november 2019 over de jongste ontwikkelingen in verband met Jemen,

– gezien het gezamenlijke communiqué van 17 september 2020 van Duitsland, Koeweit, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, China, Frankrijk, Rusland en de Europese Unie over het conflict in Jemen,

– gezien de verklaring van 9 april 2020 van Josep Borrell, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), over het aangekondigde staakt-het-vuren in Jemen, – gezien de gezamenlijke verklaringen van Janez Lenarčić, EU-commissaris voor

Crisisbeheer, en Peter Eriksson, voormalig Zweeds minister van Internationale Ontwikkelingssamenwerking, van 14 februari 2020 en 24 september 2020 over de AVVN: EU en Zweden bundelen hun krachten om hongersnood in Jemen te voorkomen,

1 PB C 11 van 13.1.2020, blz. 44.

2 PB C 356 van 4.10.2018, blz. 104.

3 PB C 35 van 31.1.2018, blz. 142.

4 PB C 265 van 11.8.2017, blz. 93.

5 PB C 66 van 21.2.2018, blz. 17.

(3)

RE\1224304NL.docx 3/12 PE688.986v01-00

NL

– gezien de conclusies van de Raad en de Europese Raad over Jemen, en met name de conclusies van de Raad van 25 juni 2018,

– gezien het eindverslag van de VN-Groep van deskundigen inzake Jemen van 22 januari 2021,

– gezien de desbetreffende verklaringen van VN-deskundigen inzake Jemen, met name die van 3 december 2020, getiteld “UN Group of Eminent International and Regional Experts Briefs the UN Security Council Urging an end to impunity, an expansion of sanctions, and the referral by the UN Security Council of the situation in Yemen to the International Criminal Court”, van 12 november 2020, getiteld “UN experts: technical team must be allowed to avert oil spill disaster threatening Yemen”, van 15 oktober 2020, getiteld “UAE: UN experts say forced return of ex-Guantanamo detainees to Yemen is illegal, risks lives”, en van 23 april 2020, getiteld “UN experts appeal for immediate and unconditional release of the Baha’is in Yemen”,

– gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 2 september 2020 over het verlenen van technische bijstand aan de nationale

onderzoekscommissie voor het onderzoeken van beschuldigingen van schendingen en misbruiken door alle partijen bij het conflict in Jemen (A/HRC/45/57),

– gezien het verslag van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN inzake kinderen en gewapende conflicten van 23 december 2020 over kinderen en gewapende conflicten,

– gezien het derde verslag van de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van 28 september 2020 over de

mensenrechtensituatie in Jemen, met inbegrip van schendingen en gevallen van misbruik sinds september 2014,

– gezien de interactieve dialoog van de VN-Mensenrechtenraad met de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van

29 september 2020,

– gezien de persbriefingnota over Jemen van de woordvoerder van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 12 juni 2020,

– gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name

Resolutie 2534 van 14 juli 2020 tot verlenging van het mandaat van de VN-missie ter ondersteuning van de Hodeidah-overeenkomst (UNMHA) tot 15 juli 2021 en

Resolutie 2511 van 25 februari 2020 tot verlenging van de sanctieregeling voor Jemen met één jaar,

– gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de VN van 14 december 2020 over het akkoord van Stockholm, dat twee jaar geleden werd gesloten,

– gezien de opmerkingen van de uitvoerend directeur van Unicef, Henrietta Fore, tijdens het evenement van 10 december 2020, getiteld “Averting famine in Yemen: what can we do now and in 2021?”,

(4)

PE688.986v01-00 4/12 RE\1224304NL.docx

NL

– gezien de brief van 18 augustus 2020 van de secretaris-generaal van de VN aan de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad,

– gezien de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht6,

– gezien het akkoord van Stockholm van 13 december 2018, – gezien het akkoord van Riyad van 5 november 2019,

– gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen daarbij, – gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, – gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de oorlog in Jemen in een stroomversnelling kwam toen de Houthi’s steun weigerden te verlenen aan de resultaten van de conferentie voor nationale dialoog – waardoor het mandaat van president Abd-Rabbu Mansour Hadi zou zijn verlengd – en vervolgens Sanaa innamen, en dat het conflict in maart 2015 escaleerde toen een

coalitie onder leiding van Saudi-Arabië namens de internationaal erkende regering ingreep tegen de Houthi-rebellen; overwegende dat de oorlog heeft geleid tot de ergste humanitaire ramp ter wereld, met het risico op massale hongersnood; overwegende dat alle partijen in het conflict worden beschuldigd van oorlogsmisdaden en grootschalige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; overwegende dat de internationale inspanningen om tot een duurzame en vreedzame oplossing van het conflict te komen nog steeds worden belemmerd door aanhoudende gewapende vijandelijkheden;

B. overwegende dat president Abd-Rabbu Mansour Hadi op 26 december 2020 een nieuwe 24-koppige Jemenitische regering heeft beëdigd op basis van het met bemiddeling van Saudi-Arabië gesloten akkoord van Riyad; overwegende dat in de nieuwe regering in Jemen de noordelijke en zuidelijke regio’s van het land gelijk vertegenwoordigd zijn en de macht wordt gedeeld met vijf leden van de Zuidelijke Overgangsraad; overwegende dat de woordvoerder van de EDEO de oprichting ervan heeft erkend als een positieve stap in de richting van een alomvattende politieke oplossing voor het land;

C. overwegende dat sinds maart 2015 meer dan 133 000 mensen om het leven zijn gekomen als rechtstreeks gevolg van het conflict; overwegende dat het in december 2018 ondertekende akkoord van Stockholm bedoeld was om een einde te maken aan de vijandelijkheden in het Rode Zeegebied, met inbegrip van de steden Taiz en Hodeidah, en te zorgen voor veilige corridors voor het verkeer van personen en bevoorrading;

6 PB C 303 van 15.12.2009, blz. 12.

(5)

RE\1224304NL.docx 5/12 PE688.986v01-00

NL

D. overwegende dat er in 2020 sprake was van verscheidene korte wapenstilstanden, waaronder het unilaterale staakt-het-vuren dat Saudi-Arabië op 9 april 2020 namens de coalitie heeft afgekondigd naar aanleiding van de oproep van de secretaris-generaal van de VN tot een wereldwijd staakt-het-vuren; overwegende dat de conflictpartijen de opeenvolgende wapenstilstandsovereenkomsten regelmatig schenden; overwegende dat sinds de ondertekening van het akkoord van Stockholm meer dan 5 000 burgers gedood of verminkt zijn bij het conflict;

E. overwegende dat de gevechten in de loop van 2020 zijn opgelaaid, met name in en rond Jawf, Marib, Nihm, Taiz, Hodeidah, Baida en Abyan, met rechtstreekse steun van derde staten, waaronder die van de door Saudi-Arabië geleide coalitie aan de Jemenitische regering en die van de Verenigde Arabische Emiraten aan de Zuidelijke Overgangsraad, terwijl de door Iran gesteunde Houthi-strijdkrachten het noordelijke en centrale deel van Jemen, waar 70 % van de bevolking woont, nog steeds grotendeels controleren;

overwegende dat er nog steeds op grote schaal ernstige schendingen van de

mensenrechten en het internationaal humanitair recht worden begaan zonder dat de daders ter verantwoording worden geroepen;

F. overwegende dat de Mensenrechtenraad het mandaat van de VN-groep van

gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen (UN GEE) in september 2020 heeft verlengd; overwegende dat uit het meest recente verslag van de UN GEE van september 2020 blijkt dat alle partijen bij het conflict, waaronder de regering van Jemen, de Houthi’s en de Zuidelijke Overgangsraad, alsook leden van de coalitie, met name Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), nog steeds een reeks schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan, waaronder aanvallen die kunnen neerkomen op oorlogsmisdaden;

G. overwegende dat de vastgestelde mensenrechtenschendingen onder meer bestaan uit willekeurige levensberoving, gedwongen verdwijningen, willekeurige detentie, gendergerelateerd geweld, met inbegrip van seksueel geweld, foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke of onterende behandeling, de rekrutering en het gebruik van kinderen in vijandelijkheden, het ontzeggen van het recht op een eerlijk proces, en schendingen van fundamentele vrijheden en economische, sociale en culturele rechten; overwegende dat het wijdverbreide gebruik van landmijnen door de Houthi’s een constante bedreiging voor burgers vormt en bijdraagt tot ontheemding;

overwegende dat Houthi-troepen, aan de regering gelieerde strijdkrachten, de Verenigde Arabische Emiraten en door de VAE gesteunde Jemenitische troepen rechtstreeks verantwoordelijk zijn geweest voor willekeurige opsluitingen en gedwongen verdwijningen;

H. overwegende dat 80 % van de bevolking in Jemen – meer dan 24 miljoen mensen, onder wie 12 miljoen kinderen – dringend humanitaire hulp en bescherming nodig heeft; overwegende dat meer dan 13,5 miljoen mensen in acute voedselonzekerheid leven en hongersnood dreigen te lijden, van wie velen van hulp afhankelijk zijn om te overleven en uiterst kwetsbaar zijn voor schommelingen in de kosten van

basisproducten zoals voedsel en brandstof; overwegende dat ten minste 16 500 mensen in hongersnood verkeren en dat dit aantal tegen juni 2021 naar verwachting zal

verdrievoudigen; overwegende dat COVID-19 en de sociaal-economische gevolgen

(6)

PE688.986v01-00 6/12 RE\1224304NL.docx

NL

ervan de toegang tot gezondheidszorg verder belemmeren en het risico op ondervoeding vergroten; overwegende dat 3,65 miljoen mensen – meer dan 10 % van de bevolking – intern ontheemd zijn;

I. overwegende dat 2,1 miljoen kinderen acuut ondervoed zijn en bijna 358 000 kinderen jonger dan vijf jaar ernstig ondervoed zijn; overwegende dat als gevolg van

financieringstekorten de voedselhulp sinds april 2020 is teruggeschroefd en nog eens 1,37 miljoen kinderen zullen worden getroffen tenzij aanvullende financiering wordt gewaarborgd; overwegende dat 530 000 kinderen jonger dan twee jaar mogelijk geen voedingsdiensten ontvangen als de programma’s worden opgeschort;

J. overwegende dat het Europees Parlement herhaaldelijk heeft opgeroepen tot een EU-breed verbod op de uitvoer, de verkoop, de modernisering en het onderhoud van elke vorm van beveiligingsuitrusting voor leden van de coalitie onder leiding van Saudi- Arabië, met inbegrip van dat land zelf en de VAE, gezien de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten in Jemen; overwegende dat sommige EU-lidstaten wapenuitvoerverboden hebben opgelegd aan leden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie, waaronder het Duitse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en het Italiaanse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en de VAE, en overwegende dat andere overwegen dit te doen;

overwegende dat sommige lidstaten wapens blijven uitvoeren naar Saudi-Arabië en de VAE, hetgeen in strijd is met het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenuitvoer7;

K. overwegende dat de Verenigde Staten de wapenverkoop aan Saudi-Arabië hebben stopgezet en de verkoop van F-35-gevechtsvliegtuigen aan de VAE hebben opgeschort in afwachting van een toetsing; overwegende dat Amerikaans president Joe Biden op 4 februari 2021 heeft aangekondigd dat de VS alle steun voor offensieve operaties in de oorlog in Jemen, met inbegrip van de verkoop van wapens, binnenkort zullen

stopzetten; overwegende dat de VS de coalitie nog maar beperkte inlichtingen en logistieke steun verstrekken sinds het land in 2018 besloot om bij het conflict in Jemen betrokken Saudische vliegtuigen niet langer vanuit de lucht bij te tanken;

L. overwegende dat de VN-Groep van deskundigen inzake Jemen in zijn eindverslag van 22 januari 2021 heeft opgemerkt dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat personen of entiteiten in Iran aanzienlijke hoeveelheden wapens en onderdelen leveren aan de Houthi-rebellen; overwegende dat door Iran gesteunde Houthi-rebellen nog steeds burgerdoelwitten in Saudi-Arabië aanvallen met raketten en onbemande luchtvaartuigen die explosieven vervoeren, laatstelijk op 15 januari 2021; overwegende dat de door Saudi-Arabië geleide coalitie op 23 juni 2020 acht onbemande luchtvaartuigen en drie ballistische raketten van de Houthi’s boven Riyad onderschept heeft; overwegende dat de VS zich ertoe verbonden hebben Saudi-Arabië defensieve steun te blijven verlenen tegen door Iran gesteunde aanvallen vanop Jemenitische bodem;

M. overwegende dat de economie van Jemen, die al voor het conflict kwetsbaar was, ernstig is getroffen, waarbij honderdduizenden gezinnen geen stabiele inkomstenbron meer hebben; overwegende dat Jemen 90 % van zijn voedsel importeert via

7 PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

(7)

RE\1224304NL.docx 7/12 PE688.986v01-00

NL

commerciële invoer, die niet kan worden vervangen door hulporganisaties, aangezien humanitaire organisaties hulpbehoevenden voedselbonnen of contant geld verstrekken zodat zij inkopen kunnen doen op de markt; overwegende dat 70 % van de invoer van hulpgoederen en handelswaar in Jemen – voedsel, brandstof en geneesmiddelen die de bevolking nodig heeft om te overleven – via de door de Houthi’s gecontroleerde haven van Al Hudayda en de nabijgelegen haven van Salif binnenkomt;

N. overwegende dat de EU de Jemenitische bevolking aanzienlijke humanitaire steun verleent en alleen al het afgelopen jaar onder meer 115 miljoen EUR beschikbaar heeft gesteld ter bestrijding van acute ondervoeding en voedselonzekerheid; overwegende dat de humanitaire luchtbrug van de EU tussen medio juli en begin augustus 2020 de Jemenitische burgers van noodhulp voorzag en zorgde voor de continuïteit van de onontbeerlijke werkzaamheden van VN-agentschappen, internationale ngo’s en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) om de schrijnende humanitaire gevolgen van het conflict en de economische weerslag van de COVID-19-pandemie te verzachten;

O. overwegende dat de steun van de EU aan de Jemenitische bevolking sinds het begin van de gewapende vijandelijkheden in 2015 neerkomt op 896 miljoen EUR, waarvan

554 miljoen EUR aan humanitaire hulp en 318 miljoen EUR aan ontwikkelingshulp;

overwegende dat de EU, in partnerschap met het Ontwikkelingsprogramma van de VN, het driejarig initiatief ter versterking van de institutionele en economische veerkracht in Jemen (SIERY) in het leven heeft geroepen om goed bestuur te bevorderen en de koppeling tussen humanitaire hulp en ontwikkeling te versterken;

P. overwegende dat de vorige Amerikaanse regering de door Iran gesteunde Houthi- organisatie Ansar Allah op 19 januari 2021 als terroristische organisatie heeft gedefinieerd; overwegende dat de gevolgen van deze definitie voor de invoer van voedsel, brandstof en geneesmiddelen in het land uiterst zorgwekkend blijven, ondanks de algemene vergunningen die de Amerikaanse regering heeft verleend; overwegende dat de nieuwe Amerikaanse regering op 5 februari 2021 heeft aangekondigd Ansar Allah van de lijst met buitenlandse terroristische organisaties (Foreign Terrorist

Organisation, FTO) en de lijst met specifiek als mondiale terrorist aangewezen personen (Specially Designated Global Terrorist, SDGT) te schrappen;

Q. overwegende dat Jemen op grote schaal economisch wordt uitgebuit en dat zowel de regering van Jemen als de Houthi’s de economische en financiële middelen van het land in hun eigen zak steken, met verwoestende gevolgen voor de Jemenitische bevolking;

overwegende dat in het eindverslag van de VN-groep van deskundigen te lezen is dat de Houthi-troepen zich in 2019 ten minste 1,8 miljard USD hebben toegeëigend die

bestemd waren voor de regering om salarissen te betalen en basisdiensten te verlenen aan de burgerbevolking; overwegende dat in het verslag ook wordt benadrukt dat de regering betrokken is bij witwas- en corruptiepraktijken die negatieve gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van adequate voedselvoorraden voor de Jemenieten, hetgeen een schending vormt van het recht op voedsel, en dat het voorbeeld wordt aangehaald van de illegale omleiding naar handelaren van 423 miljoen USD afkomstig uit Saudi- Arabië die eigenlijk bestemd waren voor de aankoop van rijst en andere goederen voor de Jemenitische bevolking;

(8)

PE688.986v01-00 8/12 RE\1224304NL.docx

NL

R. overwegende dat migranten in Jemen en aan de grens met Saudi-Arabië nog altijd met geweld worden bejegend, onder meer met vuurwapens, slagen, seksueel geweld, illegale opsluiting en afpersing; overwegende dat in april 2020 ongeveer 350 migranten zijn neergeschoten door Saudische en Houthi-strijdkrachten terwijl zij in de buurt van de nederzetting Ghar, in het Munabbih-district (gouvernement Sa’dah), probeerden de grens met Saudi-Arabië over te steken, en overwegende dat ongeveer 3 000 migranten sinds dit voorval vastzitten aan de Jemenitische zijde van de grens, zonder toegang tot basisbehoeften;

S. overwegende dat de VN-groep van vooraanstaande deskundigen (UN GEE) heeft vastgesteld dat de door de Verenigde Arabische Emiraten gesteunde veiligheidstroepen zich schuldig maken aan verkrachting en andere vormen van seksueel geweld ten

aanzien van gevangenen in verscheidene detentiecentra, waaronder dat van de coalitie in Bureiqa en de gevangenis van Bir Ahmed, en tegenover migranten en

gemarginaliseerde zwarte Afrikaanse gemeenschappen, alsook aan bedreigingen en intimidatie van LGBTI-personen; overwegende dat er geloofwaardige beschuldigingen zijn uitgebracht tegen door Iran gesteunde Houthi-rebellen betreffende het gebruik van verkrachting en foltering als oorlogswapen, met name jegens politiek geëngageerde vrouwen en vrouwelijke activisten;

T. overwegende dat gendergerelateerd en seksueel geweld sinds het begin van het conflict exponentieel zijn toegenomen; overwegende dat de reeds beperkte capaciteit van het Jemenitische strafrechtelijke systeem om seksueel en gendergerelateerd geweld aan te pakken, volledig is verdwenen, en dat er geen enkel onderzoek is verricht naar

praktijken zoals het ontvoeren en verkrachten van vrouwen - of het dreigen hiermee - als een manier om geld los te krijgen van families en gemeenschappen; overwegende dat steeds meer meisjes als kind worden uitgehuwelijkt, en dat gewelddaden tegenover meisjes met 63 % zijn gestegen;

U. overwegende dat Jemen en de VAE het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof hebben ondertekend, maar het nog moeten ratificeren; overwegende dat Saudi- Arabië het Statuut van Rome niet heeft ondertekend, noch geratificeerd; overwegende dat verscheidene bepalingen van het Statuut van Rome, waaronder die betreffende oorlogsmisdaden, overeenkomen met het internationaal gewoonterecht;

1. herinnert eraan dat er geen militaire oplossing bestaat voor het conflict in Jemen en dat de crisis alleen duurzaam kan worden opgelost door middel van een inclusief

onderhandelingsproces onder de leiding van Jemen, waaraan alle delen van de Jemenitische samenleving en alle bij het conflict betrokken partijen deelnemen;

benadrukt dat het voor de beëindiging van de oorlog en een verlichting van de huidige humanitaire crisis noodzakelijk is dat alle partijen in goed vertrouwen met elkaar beginnen te onderhandelen over realistische politieke regelingen en

veiligheidsregelingen; onderstreept de blijvende geldigheid van resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad als rechtskader voor conflictoplossing in Jemen, en de blijvende relevantie van het initiatief van de Samenwerkingsraad van de Golf en het bijbehorende uitvoeringsmechanisme, en van het resultaat van de conferentie voor nationale dialoog;

2. steunt de inspanningen van Martin Griffiths, speciaal gezant van de secretaris-generaal

(9)

RE\1224304NL.docx 9/12 PE688.986v01-00

NL

van de VN voor Jemen, om het politieke proces vooruit te helpen en onmiddellijk een nationaal staakt-het-vuren tot stand te brengen; dringt erop aan dat de speciaal gezant volledige en ongehinderde toegang krijgt tot alle delen van het grondgebied van Jemen;

verzoekt de VV/HV en alle EU-lidstaten de heer Griffiths politiek te ondersteunen om middels onderhandelingen tot een inclusief akkoord te komen; dringt er in dit verband bij de Raad Buitenlandse Zaken op aan zijn recentste conclusies over Jemen van 18 februari 2019 te herzien en aan te passen aan de huidige situatie in het land; vraagt de EU en al haar lidstaten met klem de dialoog met alle partijen bij het conflict voort te zetten en te bevestigen dat de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Stockholm en de politieke ontwerpverklaring van de VN noodzakelijke stappen vormen voor de- escalatie en voor een politiek akkoord;

3. steunt alle stappen die worden gedaan om tot een duurzame vrede te komen, zoals de dankzij het ICRC verkregen uitwisseling op 15 en 16 oktober 2020 van

1 056 gedetineerden tussen de coalitie en de Houthi-beweging op basis van het akkoord van Stockholm; veroordeelt ten stelligste de aanhoudende militaire escalatie in Jemen en de aanvallen van Houthi’s op Saudi-Arabië vanuit Jemenitisch grondgebied; roept alle partijen ertoe op zich zo snel mogelijk aan te sluiten bij de gezamenlijke

uitvoeringsmechanismen van de VN-missie ter ondersteuning van de overeenkomst van Al Hudayda (UNMHA) en het algemene staakt-het-vuren uit te voeren, zoals wordt gevraagd in resolutie 2532 (2020) van de VN-Veiligheidsraad;

4. roept alle partijen ertoe op meteen een einde te maken aan hun aanvallen op burgers, die een schending inhouden van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair recht; benadrukt dat het optreden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie en met name haar willekeurige en onevenredige luchtaanvallen duizenden

burgerslachtoffers hebben geëist en de instabiliteit van het land nog hebben vergroot;

hekelt de gewelddadige aanvallen van de Houthi-troepen, waaronder de aanslag op de luchthaven van Aden op 30 december 2020, net op het moment waarop het vliegtuig met de nieuwe regering in Jemen aankwam, waarbij meerdere burgers zijn omgekomen;

wijst erop dat onevenredige en willekeurige aanvallen volgens het internationaal gewoonterecht als oorlogsmisdaden worden beschouwd;

5. is ingenomen met de oprichting van een nieuwe regeringscoalitie in Jemen onder

leiding van premier Maeen Abdulmalik Saeed; dringt er bij alle regeringspartijen op aan om in het belang van alle Jemenitische burgers constructief samen te werken; verzoekt de regering van Jemen prioriteit te geven aan de verlichting van de huidige humanitaire crisis, het herstel van basisdiensten en het bereiken van een duurzame vreedzame oplossing voor het conflict, in overeenstemming met het akkoord van Riyad, het akkoord van Stockholm en resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad;

6. onderstreept dat in de EU gevestigde wapenexporteurs die het conflict in Jemen

aanwakkeren, zich niet houden aan verschillende bepalingen van het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenuitvoer;

herhaalt in dit verband zijn oproep tot een EU-breed verbod op de uitvoer, de verkoop, de modernisering en het onderhoud van elke vorm van beveiligingsuitrusting voor leden van de coalitie, inclusief Saudi-Arabië en de VAE, gezien de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten in Jemen;

(10)

PE688.986v01-00 10/12 RE\1224304NL.docx

NL

7. verheugt zich dan ook over het besluit van een aantal EU-lidstaten om een verbod in te voeren op de uitvoer van wapens naar Saudi-Arabië en de VAE; roept alle EU-lidstaten ertoe op de uitvoer van wapens naar alle leden van de coalitie onder leiding van

Saudi-Arabië stop te zetten; verzoekt de VV/HV verslag uit te brengen over de huidige stand van de militaire en veiligheidssamenwerking tussen de lidstaten en de leden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie; veroordeelt de levering van aanzienlijke

hoeveelheden wapens en wapenonderdelen aan de Houthi-rebellen door Iraanse

personen en entiteiten, die de huidige humanitaire ramp zo nog verder aanwakkeren en het bereiken van een globale, onderhandelde oplossing belemmeren;

8. is ingenomen met de tijdelijke stopzetting door de Verenigde Staten van de verkoop van wapens aan Saudi-Arabië en van de levering van een aantal F-35-gevechtsvliegtuigen (ter waarde van 23 miljard USD) aan de VAE, en verheugt zich over de recente aankondiging van de Amerikaanse regering dat er binnenkort een eind komt aan alle steun voor offensieve operaties in het kader van de oorlog in Jemen, inclusief de levering van precisiegeleide raketten en de uitwisseling van inlichtingen; benadrukt dat deze stappen moeten uitmonden in een permanente stopzetting van de verkoop van wapens aan Saudi-Arabië en de VAE; is in dit verband ingenomen met de hernieuwde inzet van de VS voor een diplomatieke oplossing voor het conflict, zoals blijkt uit de recente benoeming van een speciale gezant van de VS voor Jemen;

9. roept alle partijen bij het conflict in Jemen ertoe op maatregelen te nemen om aanvallen met raketten en drones gericht te doen verlopen, die in overeenstemming moeten zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; dringt er bij de Raad, de VV/HV en de lidstaten op aan het standpunt van de EU conform het internationaal recht te bevestigen en ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in garanties waarmee wordt verhinderd dat inlichtingen, communicatie- infrastructuur en militaire bases worden gebruikt voor buitengerechtelijke executies;

10. is ontzet over de verschrikkelijke humanitaire crisis die zich in Jemen voltrekt; vraagt alle partijen hun verplichtingen na te komen, ter bevordering van de snelle en

ongehinderde levering van humanitaire hulp en andere levensnoodzakelijke goederen aan de bevolking en de ongehinderde toegankelijkheid van medische voorzieningen in Jemen en daarbuiten; toont zich bijzonder verontrust over de recentste IPC-classificatie (Integrated Food Security Phase Classification: geïntegreerde classificatie van de fasen van voedselzekerheid), waaruit blijkt dat 16 500 mensen in Jemen in hongersnood verkeren en dat dit aantal naar verwachting zal verdrievoudigen tegen juni 2021, zelfs als de huidige steun onveranderd blijft;

11. looft de aanzienlijke humanitaire steun van de EU aan de bevolking van Jemen,

inclusief de humanitaire luchtbrug die de EU heeft ingesteld als reactie op de gevolgen van de COVID-19-pandemie; verzoekt de Commissie en de lidstaten om in

samenwerking met de VN-agentschappen, internationale ngo’s en democratische partners hun uiterste best te blijven doen om ervoor te zorgen dat alle Jemenitische burgers overeenkomstig resolutie 2511 (2020) van de VN-Veiligheidsraad voldoende en gelijke toegang hebben tot basisbenodigdheden zoals voedsel, water, brandstof en huisvesting, en eventuele financieringstekorten dringend aan te vullen;

12. verheugt zich in dit verband over het feit dat de Amerikaanse regering de definitie van

(11)

RE\1224304NL.docx 11/12 PE688.986v01-00

NL

Ansar Allah als FTO en SDGT, die op 19 januari in werking is getreden, heeft

ingetrokken; merkt op dat als de definitie van Ansar Allah als FTO en SDGT niet was herroepen, dit catastrofale humanitaire gevolgen zou kunnen hebben gehad, zoals de adjunct-secretaris-generaal van de VN voor humanitaire zaken op 14 januari 2021 benadrukte; verzoekt alle partijen, en in het bijzonder Ansar Allah, zo snel mogelijk opnieuw met elkaar in onderhandeling te gaan met als doel rechtvaardige en duurzame vrede te bewerkstelligen voor de Jemenitische bevolking;

13. benadrukt dat de gezondheidsinfrastructuur in Jemen op het punt van instorten staat en dat de COVID-19-pandemie grote bijkomende problemen veroorzaakt, en wijst erop dat gezondheidscentra niet over de nodige basisuitrusting beschikken om COVID-19- patiënten te behandelen en dat gezondheidswerkers niet over beschermende kledij beschikken en meestal geen salaris ontvangen, en zich bijgevolg vaak niet voor het werk aanmelden; verzoekt alle internationale donoren om meer onmiddellijke

hulpverlening, met als doel het plaatselijke gezondheidszorgstelsel te ondersteunen en te helpen de actuele verspreiding van dodelijke ziekten in Jemen, zoals COVID-19,

malaria, cholera en dengue, in te dammen;

14. roept de Raad ertoe op resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad volledig uit te voeren en vast te stellen welke personen de verlening van humanitaire bijstand

belemmeren en welke personen handelingen plannen, aansturen of plegen die een schending vormen van het internationaal recht inzake de mensenrechten, het

internationaal humanitair recht of de mensenrechten in Jemen, en door deze personen gerichte sancties op te leggen; herinnert eraan dat het Sanctiecomité van de VN

niemand binnen de coalitie op de lijst voor sancties heeft geplaatst, hoewel de UN GEE inzake Jemen - die informatie verstrekt ter ondersteuning van de volledige uitvoering van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad - informatie heeft verzameld over herhaalde schendingen door de coalitie;

15. herhaalt dat het absoluut noodzakelijk is om kinderen te beschermen en ervoor te zorgen dat hun rechten ten volle worden geëerbiedigd; is in dit verband ontzet over de

aanhoudende rekrutering en inzet van kinderen in het conflict in Jemen, en verzoekt de internationale gemeenschap en de secretaris-generaal van de VN dringend meer

inspanningen te doen om een einde te maken aan de rekrutering en inzet van kinderen;

neemt kennis van het feit dat de secretaris-generaal van de VN op 15 juni 2020 heeft besloten om de door Saudi-Arabië geleide coalitie van de zwarte lijst te halen waar zij wegens het doden en verminken van kinderen op was geplaatst, omdat het aantal schendingen door de coalitie gestaag was gedaald, en van het feit dat dit besluit na een toezichtperiode van één jaar opnieuw zal worden beoordeeld; merkt voorts op dat de Houthi-rebellen en de regering van Jemen wegens de problematiek van kinderen en gewapende conflicten op de zwarte lijst van de VN blijven staan;

16. roept alle partijen ertoe op onmiddellijk een einde te maken aan alle aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, inclusief door middel van opsluiting, gedwongen

verdwijning en intimidatie, en alle journalisten en mensenrechtenactivisten die enkel en alleen wegens de uitoefening van hun mensenrechten worden vastgehouden, vrij te laten; dringt aan op de ogenblikkelijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de aanhangers van het bahaïsme die momenteel gevangen zitten wegens het vreedzaam beoefenen van hun godsdienst en de doodstraf riskeren;

(12)

PE688.986v01-00 12/12 RE\1224304NL.docx

NL

17. betreurt de schade die de luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide coalitie hebben toegebracht aan het culturele erfgoed van Jemen, waaronder de oude binnenstad van Sanaa en de historische stad Zabid, alsook het bombardement van het nationaal museum in Taiz en het plunderen van manuscripten en relicten uit de historische bibliotheek van Zabid door Houthi-troepen met de ondersteuning van Iran; benadrukt dat al wie dergelijke daden heeft begaan, ter verantwoording moeten worden geroepen, overeenkomstig het Haags Verdrag van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict;

18. dringt er bij de lidstaten op aan de nodige maatregelen te nemen om alle plegers van ernstige mensenrechtenschendingen ter verantwoording te roepen; wijst op de mogelijkheid om het beginsel van universele rechtsmacht toe te passen om de daders van ernstige mensenrechtenschendingen in Jemen op te sporen en te vervolgen; pleit voor de toepassing van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten voor het opleggen van gerichte sancties, zoals reisverboden en bevriezing van tegoeden, aan functionarissen van alle partijen bij het conflict, inclusief Saudi-Arabië en de VAE, die medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen in Jemen;

19. verzoekt de Mensenrechtenraad ervoor te zorgen dat de mensenrechtensituatie in Jemen op zijn agenda blijft staan en vraagt de Mensenrechtenraad het mandaat van de

UN GEE te blijven verlengen en te garanderen dat de UN GEE voldoende middelen krijgt om doeltreffend uitvoering te kunnen geven aan zijn mandaat, dat onder meer het verzamelen, bewaren en analyseren omvat van informatie over schendingen en

misdrijven;

20. roept de VN-Veiligheidsraad ertoe op de situatie in Jemen voor te leggen aan het Internationaal Strafhof, en de lijst van personen voor wie sancties van de

Veiligheidsraad gelden, uit te breiden;

21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor

buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, de regering van Jemen, de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië, de regering van de Verenigde Arabische Emiraten en de regering van de Islamitische Republiek Iran.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overwegende dat de Amerikaanse regering op 6 oktober 2019 heeft aangekondigd dat de Amerikaanse troepen zich zullen terugtrekken uit de Syrische gebieden die aan Turkije

– gezien de Abuja-verklaring van 27 april 2001 over HIV/AIDS, tuberculose en andere verwante besmettelijke ziekten, het gemeenschappelijk standpunt van Afrika tijdens de

Omdat de grote secties (ne/en/fa/du) de meeste ledenaantallen hebben en dus de meeste inkomsten genereren, stelt Jos een ander systeem van budgettering voor waar de

overwegende dat de crisis in Syrië na een decennium van oorlog wordt gekenmerkt door ongekend lijden en enorme behoeften, met meer dan 13 miljoen mensen, waaronder 6 miljoen

verzoekt de Commissie een diepgaande analyse van de oorzaken, de gevolgen en de weerslag van de branden van deze zomer te verrichten, met name op de Europese bosbouwsector,

gedwongen huwelijken, prostitutie en pornografie onaanvaardbaar is en een schending is van de menselijke waardigheid en de mensenrechten; verzoekt daarom in het kader van de

dringt er bij de Commissie op aan haar krachtige steun uit te spreken voor Griekenland en Cyprus, die alleen het hoofd moeten bieden aan de aanvallen van Turkije; verzoekt

20. dringt erop aan dat degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van het recht inzake de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht, ter verantwoording