• No results found

De jongens tegen de meisjes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De jongens tegen de meisjes"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De jongens tegen de meisjes

Citation for published version (APA):

Levels, M., Belfi, B., & van der Velden, R. (2016). De jongens tegen de meisjes. Profiel, (4), 6-9.

Document status and date:

Published: 01/01/2016

Document Version:

Early version submitted to journal OR preprint in preprint archive

Document license:

Unspecified

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record.

People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research.

• You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.umlib.nl/taverne-license

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

repository@maastrichtuniversity.nl

providing details and we will investigate your claim.

Download date: 24 Jul. 2022

(2)

www.profielactueel.nl

In opdracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voerde een consortium, bestaande uit het ROA (UM), het Centrum voor Brein en Leren (VU) en CHEPS (UT) een verkenning uit naar de oorzaken van het verschil in studieprestaties en leermotivatie tussen jongens en meisjes in het mbo, hbo en wo. In een drieluik besteedt vaktijdschrift Profiel aandacht aan deze verken- ning. Universiteitshoogleraar Neuropsychologie Jelle Jolles (VU), een van de drijvende krachten achter de verkenning

‘De jongens tegen de meisjes’, gaat in dit eerste artikel in op de neuropsychologische ontwikkeling van adolescenten in relatie tot studiesucces en de verschillen hierbij tussen jongens en meisjes.

tegen de meisjes

De laatste jaren is het achterblijvende studie­

succes van jongens een hot item in het (inter) nationale onderwijsdebat. Onderzoek naar pres­

tatieverschillen tussen jongens en meisjes heeft zich tot dusverre echter vooral gericht op het primair en voortgezet onderwijs. Een belangrij­

ke algemene verklaring van het huidige studie­

succes van meisjes zou liggen in de aanname dat meisjes beter in staat zijn dan jongens te presteren in de momenteel vigerende student­

gerichte leeromgevingen. Dit, omdat in deze leeromgevingen veel aandacht wordt geschon­

ken aan vaardigheden waarin meisjes van na­

ture beter zouden zijn zoals zelfstandig werken, samenwerken en plannen. Maar hoe zit het ei­

genlijk met prestatieverschillen tussen jongens en meisjes in het mbo? Het mbo heeft in de laat­

ste jaren tenslotte ook een transitie ondergaan naar een meer studentgerichte leeromgeving in de vorm van het competentiegerichte onder­

wijs (cgo). Het huidige onderzoek wijst uit dat ook in het mbo, jongens het slechter zijn gaan doen dan meisjes, na de overgang naar het cgo.

We doen praktische suggesties voor hoe mbo­

instellingen hier het best mee kunnen omgaan.

Mark Levels, Barbara Belfi en Rolf van der Velden

Het probleem

Het achterblijvende studiesucces van jongens ten opzichte van meisjes in het mbo kan in toenemende mate rekenen op aan- dacht van beleidsmakers, politici en opiniemakers. Waar in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw het achterblij- vende schoolsucces van meisjes als maatschappelijk probleem werd gezien, zo vindt men tegenwoordig het lagere succes van jongens problematisch. Het volgende citaat, afkomstig uit een column die Aleid Truijens op 11 juli 2015 in de Volkskrant pu- bliceerde, is illustratief voor de wijze waarop het jongenspro- bleem in het publieke discours terecht is gekomen. Truijens signaleert dat jongens het minder goed doen, en zoekt naar verklaringen.

‘Komt het omdat het onderwijs zo talig is geworden dat jon- gens achterop raken? Of doordat er vrijwel alleen vrouwen voor de klas staan, die jongens lastig en druk vinden en meis- jes ’gewoon’? Of is het de onderwijsvernieuwing, die meisjes past als een handschoen en jongens als extra lood aan de be- nen hangt? Modernisering komt er al twee decennia op neer dat leerlingen zelfstandig moeten worden en vooruit plannen, werkstukken moeten maken en moeten reflecteren op hun ge- drag en vorderingen – precies de dingen waaraan veel jongens een bloedhekel hebben. De discussie hierover duurt al jaren.’

De column biedt een rake beschrijving van het kennispro- bleem: jongens doen het minder goed op school, maar over hoe dat komt lopen de meningen sterk uiteen. In eerdere studies hebben onderzoekers reeds uitgebreid stilgestaan bij gender- verschillen in het primair en voortgezet onderwijs. Tot dusver- re heeft er echter nog maar weinig onderzoek plaats gevonden naar verschillen tussen jongens en meisjes in het mbo. In op- dracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben we een onderzoek uitgevoerd naar genderverschillen in studiesucces in het mbo, waarin we hebben geprobeerd bestaande bronnen te systematiseren en aan te vullen met

Invoer van cgo in het mbo heeft de relatieve positie

van jongens verzwakt

(3)

7 MEI 2016

www.profielactueel.nl

THEMA Toekomstbestendige curricula

>>

Hoe competentiegerichte leeromgevingen in het mbo genderverschillen in studiesucces vergroten

kwantitatieve analyses op basis van recente Nederlandse re- gisterdata. Uitgangspunt vormde daarbij de veranderingen die de laatste jaren in de leeromgeving van het mbo hebben plaatsgevonden. Een belangrijke algemene verklaring van het huidige studiesucces van meisjes ligt immers in de aanname dat meisjes beter in staat zijn dan jongens te presteren in de momenteel in het mbo vigerende competentiegerichte leerom- gevingen, waarin veel aandacht wordt geschonken aan vaar- digheden die belangrijk zijn voor het toekomstig uit te oefenen beroepen zoals zelfstandig werken, samenwerken en plannen.

Meisjes zouden hier in beter zijn door hun neuropsychologi- sche voorsprong in de ontwikkeling van deze vaardigheden ten opzichte van jongens1.

Veranderingen in de leeromgeving van het mbo: het competentiegerichte onderwijs

Sinds 2012 zijn alle opleidingen van het mbo ingericht volgens beroepsgerichte kwalificatieprofielen. Hierin is voor alle mbo- opleidingen vastgelegd welke kerntaken afstudeerders in hun beroepsuitoefening moeten kunnen vervullen en in welke con- crete werkprocessen die kerntaken in de beroepspraktijk tot uitdrukking komen. Ook is er voor elk van de werkprocessen

vastgelegd welke specifieke competenties studenten moeten ontwikkelen. Deze beroepsgerichte kwalificatieprofielen vor- men de basis van het competentiegerichte onderwijs (cgo).

Het cgo wordt daarbij gekenmerkt door een onderwijsvorm waarin de student in sterke mate zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces. Studenten moeten daarvoor een beroep doen op non-cognitieve vaardigheden als zelfinzicht, doelgericht- heid, plannend vermogen, impulscontrole en initiatiefname.

(4)
(5)

9 MEI 2016

www.profielactueel.nl

THEMA Toekomstbestendige curricula

Het cgo staat daarmee in sterk contrast met het hiervoor in het mbo prevalerende vakonderwijs. In het klassieke vak onderwijs was het onderwijs opgebouwd rondom vakken en nam de docent een centrale rol in als informatiebron. De kennis en vaardigheden waarover studenten dienden te beschikken was daarbij vastgelegd in zogeheten eindetermendossiers.

Is het cgo verantwoordelijk voor gender- verschillen in studiesucces in het mbo?

Om te onderzoeken of de prestatieverschillen tussen jongens en meisjes in het mbo zijn toe te schrijven aan de invoering van het cgo, maakten we gebruik van de gefaseerde invoer van de beroepsgerichte kwalificatieprofielen in het mbo, die kan worden opgevat als een natuurlijk experiment. We vergele- ken daarbij de slaagkansen van studenten die hun opleiding in het klassieke vakgerichte onderwijs hadden genoten, met die van twee andere groepen studenten. Ten eerste vergeleken we de slaagkansen van studenten in de klassieke vakgerichte leeromgevingen met die van vergelijkbare studenten waarbij gedurende de opleiding het cgo werd ingevoerd. Ten tweede vergeleken we de slaagkansen van studenten in de klassieke vakgerichte leeromgevingen met die van vergelijkbare studen- ten waarbij het cgo vanaf het begin van de studie de vigerende leeromgeving was.

De resultaten laten overtuigend zien dat de invoer van com- petentiegericht onderwijs in het mbo de relatieve positie van jongens heeft verzwakt. Meisjes en jongens hadden in de klas- sieke vakgerichte leeromgeving een ongeveer even grote kans om een diploma te halen. In opleidingen waarin gedurende de studie het cgo werd ingevoerd, deden meisjes het al iets beter dan jongens. Meisjes deden het echter aanzienlijk beter dan jongens in opleidingen waarin vanaf het begin van de studie het cgo de vigerende leeromgeving was.

Deze bevindingen ondersteunen de hypothese dat meisjes in het cgo baat hebben bij hun – op dat moment in de adoles- centie – beter ontwikkelde non-cognitieve vaardigheden.

Wat nu? Aanbevelingen voor praktijk en beleid

Onze conclusies kunnen slechts voorlopig zijn. Het is van be- lang om in toekomstig onderzoek na te gaan of dit ook voor an- dere onderwijssectoren en andere uitkomstmaten geldt. Onze bevindingen betekenen dan ook zeker niet dat het cgo afge- schaft zou moeten worden. Het cgo is immers mede ontwik- keld in reactie op veranderingen in de economie, zoals tech- nologische ontwikkelingen, flexibilisering, de veranderende organisatie van werk en globalisering die een impact hebben op de vraag naar bepaalde vaardigheden. Vaardigheden als so- ciale vaardigheden, zelfstandig werken en verantwoordelijk- heid zijn van cruciaal belang voor het goed kunnen functione- ren op de arbeidsmarkt van de 21e eeuw. Het is wel van groot belang dat in de studentgerichte leeromgeving van het cgo extra aandacht wordt geschonken aan studenten die nog in

ontwikkeling zijn op het gebied van hun non-cognitieve vaar- digheden zodat ook deze jongeren voldoende ruimte krijgen om hun talenten te kunnen ontwikkelen. Omdat er ook bin- nen de groepen jongens en meisjes grote verschillen bestaan in non-cognitief functioneren, hoeft een succesvol schoolbeleid zich niet noodzakelijkerwijs expliciet te richten op verschillen tussen jongens en meisjes. Het volstaat om beleid toe te spit- sen op leerlingen (ongeacht hun geslacht) waarvan docenten observeren dat ze in deze belangrijke vaardigheden achterblij- ven. Het verkleinen van de prestatiekloof tussen jongens en meisjes zou een onbedoeld maar gewenst neveneffect van dat algemeen beleid kunnen zijn.

Bij het maken van dergelijk schoolbeleid is een aantal zaken van belang:

• Veel laat-adolescente jongeren hebben behoefte aan begelei- ding van een docent of coach bij het plannen en zelfstandig maken van opdrachten. Zij zijn nog onvoldoende in staat om zelf structuur aan te brengen in hun werkwijze. In de hui- dige competentiegerichte leeromgeving van het mbo wordt vaak van jongeren verwacht dat zij dit zelfstandig kunnen, maar neuropsychologisch onderzoek toont duidelijk aan dat de hersenen van veel jongeren hier nog onvoldoende rijp voor zijn. Veel eisen die in het huidige mbo worden gesteld zijn dus voor veel jongeren niet reëel.

• Het is daarom van groot belang dat docenten in hun onder- wijs rekening houden met de neuropsychologische gedrags- verschillen tussen jongens en meisjes. Dit houdt in dat er voldoende keuzemogelijkheden moeten worden gecreëerd zodat voldoende recht kan worden gedaan aan de verschil- lende leerbehoeften en interesses van jongens en meisjes.

Jongens hebben misschien meer behoefte aan structuur en begeleiding en meisjes zijn gemiddeld genomen mis- schien wat meer afwachtend. Maar er zijn ook meisjes die van competitie houden en jongens die graag zelfstandig een werkstuk maken. Essentieel is dat iedere leerling een leeromgeving krijgt aangeboden die recht doet aan zijn of haar specifieke noden.

Mark Levels en Barbara Belfi zijn als onderzoekers verbonden aan het Researchcentrum voor Onderwijs en de Arbeidsmarkt (ROA). Rolf van der Velden directeur van het ROA en hoogleraar aan Maastricht University.

Noot

1 Zie voor meer informatie over neuropsychologische ontwikkelingsverschillen tussen jongens en meisjes de publicatie van neuropsycholoog Jelle Jolles in de april- editie van Vakblad Profiel.

Dit artikel is gebaseerd op hoofdstuk 4 en 8 van het OCW rapport ‘De jongens tegen de meisjes’. Het rapport is te downloaden via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/

rapporten/2015/11/18/de-jongens-tegen-de-meisjes

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We zullen meer moeten doen met de impulsen en ener- gie van jongens en daar beter op inspelen, niet omdat zij zielig zijn, maar omdat zij er recht op hebben en omdat wij

Clubrecords Outdoor.. MEISJES

Verder hebben we in dit onderzoek expliciet aandacht geschonken aan de verschillen tussen jongens en meisjes in de relatieve invloed van vriendschappen en bindingen met ouders en

[r]

• Wat zouden nog redenen (goede argumenten) kunnen zijn om de naakte kabouters toch in de voortuin te laten staan?. • Wat vind je van bovengenoemde oplossing om de kabouters

jongens en meisjes, maar wanneer ik de gegevens analyseer blijkt dat leerkrachten hun instructies in de klas meer aan moeten passen op de leerstijl van de jongens. Ik heb

Daar kregen meisjes les van vrouwen, die veel beter dan mannen rekening konden houden met de vrouwelijke aard van het meisje en haar behoefte aan leiding: ‘Dat

Tijdens de puberteit verandert het lichaam van jonge mensen en zie je ook uiterlijke ver- schillen. Het geslachtsorgaan van meisjes noemt