• No results found

NIEUWSBRIEF ENERGIERECHT EN ENERGIETRANSITIE Datum: 9 maart 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "NIEUWSBRIEF ENERGIERECHT EN ENERGIETRANSITIE Datum: 9 maart 2020"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NIEUWSBRIEF ENERGIERECHT EN ENERGIETRANSITIE

Datum: 9 maart 2020

Dit is de nieuwsbrief van januari – februari 2020 van het Sectorteam Energie. In deze nieuwsbrief vindt u de meest relevante jurisprudentie en wetgeving van de afgelopen periode.

Wet- en regelgeving

1. In het nieuwe jaar treden nieuwe fiscale maatregelen inwerking in het kader van de energietransitie.

Uit de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord (Kamerstukken II 2019/20, 35304, nr. 2) en in lijn met het Belastingplan 2020 (Stb. 2019, 510) volgt dat per 1 januari 2020 het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit daalt met 0,09 cent per kWh en het tarief van de eerste schijf voor aardgas stijgt met 3,99 cent per m3. Verder zullen de tarieven voor bedrijven voor de Opslag Duurzame Energie (ODE) vanaf 2020 stijgen.

2. De Tweede Kamer heeft afgelopen 18 februari laten weten nog vóór 1 april 2020 met een aanvullend maatregelenpakket te komen dat moet bijdragen aan het behalen van de 25% CO2- reductiedoelstelling per eind 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 448). De reductiedoelstelling volgt uit het Urgenda-arrest van 20 december 2019.

Jurisprudentie

3. In een kort geding tussen Energiepark Pottendijk B.V. en Enexis heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2019 geoordeeld dat Enexis onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijkerwijs geen transportcapaciteit ter beschikking heeft. De rechtbank oordeelde dat een netbeheerder alleen een verzoek om transportcapaciteit kan weigeren wanneer er sprake is van fysieke congestie en niet kan weigeren bij contractuele congestie. In een eerder kort geding tussen Energiepark Pottendijk B.V. en Enexis op 12 september 2019 kreeg Enexis de opdracht Energiepark Pottendijk B.V. een aanbod te doen voor aansluiting en transportcapaciteit 'zonder contractuele verplichtingen'. Energiepark Pottendijk B.V. wil namelijk in de gemeente Emmen een windpark (50 MW) en twee zonneparken (8 MW en 33 MW) realiseren en heeft hiertoe bij Enexis een aanvraag gedaan voor een aansluiting van 60 MVA en een gecontracteerde transportcapaciteit van 60 MW. Enexis bood destijds aan een offerte uit te brengen voor de aansluiting, maar zonder de gevraagde transportcapaciteit. In het tweede kort geding van 24 december 2019 oordeelde de rechtbank dat Enexis niet aan de eerdere opdracht van de rechtbank heeft voldaan. Enexis heeft de opdracht gekregen binnen een week opnieuw een aanbod te doen op straffe van een dwangsom.

Tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank op 12 september 2019 is Enexis in hoger beroep gegaan, teneinde meer juridische duidelijkheid te verkrijgen over de vraag wanneer een netbeheerder een aanvraag voor transportcapaciteit mag weigeren. Hierover is nog geen uitspraak gedaan.

Monique Rus schreef over dit onderwerp een artikel in Bedrijfsjuridische berichten (Bb), Bb 2019/81.

4. Op 23 januari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in Windpark De Pals, dat de realisatie van vier windturbines en de aanleg van een weg behelst. Op dezelfde dag waarop de omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel is verleend voor de aanleg van de vier windturbines en de weg, is de Verordening ruimte Noord- Brabant in verband met de omgevingsvergunning voor Windpark De Pals gewijzigd. De wijzigingsverordening is, zo concludeert de rechtbank, niet in strijd met artikel 5.5 van de Verordening ruimte Noord-Brabant, die bepaalt dat de ingreep slechts mag leiden tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant (NNB). De rechtbank oordeelt vervolgens dat voorgestelde ingreep slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB. Door de rechtbank wordt in dit kader

(2)

2

geaccepteerd dat nog niet bekend is om welk type windturbine het gaat, mits daarbij uitgegaan wordt van de maximum brandbreedte (zoals eerder door de Afdeling is overwogen)

5. Op 6 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de aanleg van een zonnepark met een oppervlakte van 36 hectare in de gemeente Brummen. Het college van B&W van de gemeente Brummen heeft voor de aanleg van het zonnepark aan de vergunningaanvrager een omgevingsvergunning 'bouwen' en 'afwijken van het bestemmingsplan' verleend. De rechtbank oordeelt dat het college van B&W een juiste belangenafweging heeft gemaakt tussen het belang om te komen tot opwekking van meer duurzame energie en de belangen van omwonenden bij hun woon- en leefklimaat. De rechtbank oordeelt tevens dat er voldoende draagvlak voor het zonnepark bestaat gezien het feit dat de gemeenteraad van Brummen een verklaring van geen bedenkingen heeft verleend. Het beroep van appellanten dat onvoldoende ecologisch onderzoek is verricht naar de gevolgen van het zonnepark op de flora en fauna, slaagt ook niet. De rechtbank oordeelt dat de gemeente Brummen zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat het zonnepark niet leidt tot een onevenredige aantasting van de biodiversiteit en bodemkwaliteit nu door de vergunningaanvrager verschillende maatregelen zijn getroffen en het plan onderworpen is geweest aan verschillende aanpassingen ter voorkoming van grote effecten op de flora en fauna.

6. Op 12 februari 2020 heeft de Afdeling uitspraak gedaan over planschade en windturbines. Het bestemmingsplan ‘Windturbines Netterden – Azewijn’ heeft met inwerkingtreding op 7 juli 2011 de bouw van vier windturbines planologisch mogelijk gemaakt. Onder het oude bestemmingsplan

’Buitengebied 2000’ was de bouw van windturbines niet toegestaan. Appellanten stellen dat de waarde van hun woning is verminderd als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan en dat die waardevermindering te laag is getaxeerd. Appellanten stellen ook dat het planologisch nadeel dat zij ondervinden door de geluidhinder van de windturbines wordt onderschat. De Afdeling oordeelt dat het geluidhinder als gevolg van de windturbines niet is onderschat. Tevens oordeelt de Afdeling dat het college van B&W van Oude IJsselstreek geen aanleiding heeft om aan de juistheid van de taxatie te twijfelen.

Carmen Corsten schreef een Legal Update over deze uitspraak.

Dit is een nieuwsbrief van het Sectorteam Energie.

Voor meer informatie:

Monique Rus +31 30 25 95 521 moniquerus@vbk.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit leidt tot de conclusie dat de Stichting en omwonenden, met uitzondering van appellant A, geen rechtstreeks betrokken belang bij de bestreden besluiten uit fase 3 hebben en dat

Het betoog van appellanten dat de minister onder andere onvoldoende aandacht heeft gehad voor het burgerperspectief en dat het draagvlak voor de gaswinning ontbreekt, alsook

Verder was aangevoerd dat nu de aanvrager van de omgevingsvergunning er voor heeft gekozen om de handelingen met gevolgen voor beschermde diersoorten aan te laten haken

 Tot slot heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 december 2018 geoordeeld dat de in artikel 3.12, eerste lid, van de

Op 28 juni 2019 heeft minister Wiebes de Tweede Kamer een brief gestuurd met daarin 6 kortetermijnoplossingen voor de problemen met de netcapaciteit2. Grote

Op 17 april 2019 heeft de Afdeling geoordeeld over het besluit van minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat tot het aanwijzen van een tweetal kavels in

Gaat het om mitigerende maatregelen die verder gaan dan nodig is om te voldoen aan de eis dat geen sprake mag zijn van verslechtering van de staat van instandhouding van de

Op 4 augustus 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat gedaagde, een zogenoemde 'gasverlater', de kosten van verwijdering van de