• No results found

Provinciale ambtsdragers 2014

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Provinciale ambtsdragers 2014"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Provinciale ambtsdragers 2014 1. Inleiding en werkwijze

Sinds 2011 inventariseert de Stichting Decentraalbestuur.nl In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkele kenmerken van statenleden, gedeputeerden en Commissarissen van de Koning (CvdK).1 Deze inventarisatie maakt deel uit van een reeks die door de Stichting al in 2005 is begonnen.

Deze notitie bevat een algemeen verslag van de inventarisatie die per 1 maart 2014 is afgerond. Eerst wordt kort ingegaan op de uitgangspunten en werkwijze. Daarna worden enkele (longitudinale) resultaten gepresenteerd.

Net als bij de vorige inventarisatie heeft het Ministerie aangegeven belang te hechten aan informatie over het opleidingsniveau, arbeidssituatie2 en etnische herkomst van politieke ambtsdragers. De aandacht voor deze gegeven heeft tot gevolg dat de benodigde informatie niet altijd uit openbare bronnen kan worden verkregen. Daarom is binnen de provinciale organisatie aan verschillende functionarissen verzocht om te ‘bemiddelen’ tussen de vragen in de inventarisatie en het ‘aanbod’

van de provinciale bestuurders. Daarbij gaat het steeds om medewerkers van de griffie en

medewerkers van bestuurssecretariaten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft daartoe een verzoek aan de provincies verstuurd.

In het algemeen is de procedure als volgt verlopen.

- In december 2013 heeft het Ministerie de provincies geattendeerd op de inventarisatie en hun verzocht om de gegevens van contactpersonen aan de Stichting door te geven;

- Aansluitend heeft in december 2013 de Stichting zelf op basis van gegevens op de provinciale websites de database met informatie over de provinciale bestuurders geactualiseerd;

- In januari zijn alle contactpersonen benaderd met het verzoek om hun deel van de gegevens in de geactualiseerde database te verifiëren en waar nodig aan te vullen.

Het gegeven dat gekozen is voor de ‘bemiddeling’ door ‘tussenpersonen’ bij griffies en bestuurssecretariaten vereist enige toelichting. Uit eerdere inventarisaties is bekend dat de bereidheid van politieke ambtsdragers om medewerking te verlenen aan allerlei enquêtes en inventarisaties niet bijzonder hoog is. Benadering van ambtsdragers door medewerkers van ‘hun’

griffies en ‘hun’ bestuurssecretariaten, heeft als voordeel dat de attentiewaarde veel hoger ligt en dat de inventarisatie, waarin de nodige privacygevoelige gegevens aan de orde zijn, eerder vertrouwd wordt.

In de praktijk blijken er ook enkele nadelen. Verschillende van de tussenpersonen hebben aangegeven dat de inventarisatie ook van hun de nodige inspanningen vereisen, die zij niet altijd makkelijk in hun dagelijkse activiteiten kunnen inplannen. Voorst hebben de medewerkers van de Stichting toch veel tijd en aandacht moeten besteden aan het bereiken en instrueren van deze tussenpersonen.

Alle ervaringen met deze inventarisatie overziende, blijft de huidige aanpak toch sterk de voorkeur houden. Belangrijk voordeel is namelijk dat in deze procedure de gegevens verschillende malen door verschillende personen worden gecontroleerd en waar mogelijk verbeterd. Hierdoor wordt een grote betrouwbaarheid gerealiseerd.

Het is zeker zo dat de inventarisatie de nodige inspanningen vereisen van de tussenpersonen, maar

1 Overigens worden er ook gegevens van provinciegriffiers en –secretarissen verzameld. Dit heeft ook in de huidige meting plaatsgevonden. De bevindingen van deze twee groepen zijn niet in de notitie opgenomen.

2

(2)

omdat de inspanning verdeeld wordt over 12 provincies en daarbinnen verschillende doelgroepen is dat al met al wel te overzien.

In één provincie is in het geval van de Statenleden afgezien van benadering via een tussenpersoon bij de griffie.3 De statenleden in deze provincie zijn rechtstreeks door de Stichting benaderd. In die situatie blijken de nadelen van deze methode. De mail waarin de Statenleden worden verzocht om medewerking wordt overwegend genegeerd; de respons is dan laag. Door alsnog de Griffie in deze provincie te verzoeken om de statenleden aan de inventarisatie te herinneren, is uiteindelijk de respons op een aanvaardbaar niveau uitgekomen.

Er is gewerkt vanuit de database die na de Statenverkiezingen van 2011 is ingericht. Het aantal mutaties ten opzichte van 2011 is relatief beperkt. Als gezegd zijn in december 2013 de gegevens op basis van de websites van de provincie geactualiseerd. Deze geactualiseerde gegevens zijn in januari- februari 2014 door de provinciale contactpersonen geverifieerd, waarbij ook nog mutaties na december 2013 zijn verwerkt.

Een en ander betekent dat voor openbare gegevens als samenstelling van GS, PS , de partijen die Statenleden en gedeputeerden vertegenwoordigen en de man-vrouw verdeling een 100% respons is gerealiseerd.

In de vorige meting is een aantal meer vertrouwelijke, persoonlijke gegevens geïnventariseerd die bij personen die toentertijd en op het moment van deze inventarisatie niet veranderd kunnen zijn. Dat betreft geboortejaar en etnische achtergrond. Als hierover in de eerdere meting informatie is verkregen, is deze ook nu relevant en actueel. Waar mogelijk hebben de contactpersonen informatie op deze onderdelen aangevuld. Tevens hebben zij dat voor eventuele nieuwe (sinds de vorige

meting) politieke ambtsdragers gedaan. Omdat ‘etnische achtergrond’ een zeer ‘gevoelig’ persoonlijk gegeven is, is dit niet alle gevallen gebeurd. Sommige ambtsdragers weigeren uit principiële

overwegingen hier informatie over te verstrekken. Ook bestaat er bij de contactpersonen de nodige terughoudendheid bij het actief informeren bij Statenleden, Gedeputeerden en de CvdK naar dergelijke gevoelige gegevens.

In de database was ook informatie opgenomen over de opleiding van ambtsdragers. In het geval van Statenleden was er ook informatie opgenomen over hun arbeidssituatie. Dit betreft gegevens die nadien veranderd kunnen zijn. De provinciale contactpersonen hebben pogingen in het werk gesteld om bij hun statenleden of gedeputeerden te verifiëren of deze gegevens nog correct zijn. Niet in alle gevallen hebben zij daar een reactie op gekregen.

Al met al is de kwaliteit van de informatie ten opzicht van de vorige meting verbeterd. Op een aantal kenmerken is van 100% van de ambtsdragers de relevante informatie beschikbaar. Dit betreft functie, partij, sekse en leeftijd.

Wat etnische achtergrond, arbeidssituatie en opleiding betreft is nog steeds niet van alle ambtsdragers de informatie beschikbaar. Dit is weergegeven in onderstaande tabellen. Wel is duidelijk dat ten opzichte van 2012 de situatie is verbeterd.

3 De griffie in deze provincie achtte de belasting voor de eigen afdeling te hoog en aarzelde ook om bij de Statenleden te informeren naar verschillende privacygevoelige gegevens.

(3)

Tabel 1. Bekende gegevens van Statenleden (2012-2014)

2012 2014

N %* N %

Opleiding 336 59% 362 64%

Arbeidssituatie 418 74% 518 92%

Etniciteit 274 48% 344 61%

* In procenten van het totaal aantal statenleden (100% = 566)

Met betrekking tot de gegevens van Gedeputeerden dient opgemerkt te worden dat er in 2012 sprake was van 58 Gedeputeerden. In deze meting zijn het er 59.

Tabel 2. Bekende gegevens van Gedeputeerden (2012-2014)

2012 2014

N %* N %

Opleiding 45 78% 48 81%

Etniciteit 21 36% 35 59%

* In procenten van het totaal aantal gedeputeerden (2012: 100% = 58; 2013: 100% = 59)

Het valt op dat de minste stijging zich voordoet bij het kenmerk opleiding. De verklaring is vermoedelijk dat medewerkers van griffiers (die in het geval van de Statenleden steeds zijn opgetreden als contactpersoon) over het algemeen wel bekend zijn met de arbeidssituatie van de statenleden. Dergelijke informatie is bijvoorbeeld relevant voor het plannen van bijeenkomsten.

Actieve kennis van het opleidingsniveau is voor het werk van de medewerkers van de griffies minder van belang.

2. Algemene bevindingen 2005 – 2012

Ondertussen zijn er op vijf momenten door de Stichting Decentraalbestuur.nl inventarisaties met betrekking tot de personele samenstelling van het provinciale bestuur verricht. Vanaf 2008 is dat gebeurd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het gaat om de volgende peildata - April 2005

- Maart 2008 - Oktober 2009 - Maart 2012 - Maart 2014

Zowel in 2007 als in 2011 hebben er verkiezingen voor de Provinciale Staten plaatsgevonden. In 2007 is toentertijd de omvang van de Staten gewijzigd. Bij de verkiezingen van 2011 nam de omvang van de Staten in Gelderland met 2 toe.

Vanaf 2009 kunnen de gegevens op persoonsniveau worden vergeleken met die van de voorgaande meting. Hierdoor kan over de periode 2007-2009 en over de periode 2009-2011 worden vastgesteld welke personele wijzigingen er hebben plaatsgevonden. Hierbij moet benadrukt worden dat louter de personele situatie op de meetmomenten wordt vergeleken. Dat betekent met name dat indien er na het meetmoment een bestuurder aftreedt en dus door een nieuwe persoon wordt vervangen, dit in eerste instantie niet wordt waargenomen. Als die nieuwe persoon al weer voor het eerstvolgende meetmoment aftreedt, wordt dit in het geheel niet geregistreerd.

De kerngegevens van de provincies zijn als volgt

(4)

Tabel 3.

Statenleden per provincie (2005-2014)

Provincie 2005 2008 2009 2012 2014

Groningen 55 43 43 43 43

Friesland 55 43 43* 43 43

Drenthe 51 41 41 41 41

Overijssel 63 47 47 47 47

Gelderland 75 53 53 55 55

Flevoland 47 39 39 39 39

Utrecht 63 47 47 47 47

Noord-Holland 83 55 55* 55 55

Zuid Holland 83 55 55 55 55

Zeeland 47 39 39 39 39

Noord-Brabant 79 55 55 55 55

Limburg 63 47 47 47 47

Totaal 764 564 564 566 566

* In dit jaar was in Friesland één zetel niet bezet. In Noord-Holland gold dat voor twee.

De statenleden zijn verdeeld over de volgende partijen;

Tabel 4. Verdeling statenleden naar partij (2005-2014)

2005 2007 2009 2012 2014

Partij Abs % Abs % Abs % Abs % Abs %

CDA 222 29,1 151 26,8 151 26,9 85 15,0 86 15,2

PvdA 199 26,0 114 20,3 113 20,1 107 18,9 107 18,9

VVD 137 18,0 101 18,0 100 17,8 113 20,0 112 19,8

SP 36 4,7 80 14,2 77 13,7 56 9,9 57 10,1

GroenLinks 50 6,5 31 5,5 31 5,5 34 6,0 32 5,7

D66 31 4,1 9 1,6 9 1,6 42 7,4 43 7,6

ChristenUnie/SGP 12 1,6 --- --- 11 2,0 6 1,1 5 0,9

SGP 15 2,0 15 2,7 12 2,1 10 1,8 10 1,8

ChristenUnie 23 3,0 31 5,5 29 5,2 20 3,5 21 3,7

PVV* -- -- -- -- -- -- 64 11,3 60 10,6

Overige partijen** 39 5,1 32 5,7 28 5,0 29 5,1 33 5,8

* tijdens de meting van 2012 vonden er in enkele provincies afsplitsingen van de PVV plaats. Deze zijn toentertijd niet in de gegevens verwerkt.

** In 2005 was de LPF in diverse provincies met 11 statenleden vertegenwoordigd. Deze zijn opgenomen in de categorie

‘overige partijen’.

(5)

Voor de Gedeputeerden is het beeld als volgt;

Tabel 5. Verdeling gedeputeerden naar partij (2005-2014)

2005 2008 2009 2012 2014

Partij Abs % Abs % Abs % Abs % Abs %

CDA 25 36,2 25 36,2 25 36,2 14 24,1 14 23,7

PvdA 24 34,8 22 31,9 20 29,0 12 20,7 14 23,7

VVD 17 24,6 13 18,8 13 18,8 18 31,0 19 32,2

SP 0 0 0 0 0 0 2 3,4 2 3,4

Groen Links 1 1,4 2 2,9 2 2,9 2 3,4 1 1,7

D66 1 1,4 0 0 0 0 5 8,6 5 8,5

ChristenUnie 0 0 6 8,7 7 10,1 1 1,7 2 3,4

SGP 1 1,4 1 1,4 1 1,4 1 1,7 1 1,7

ChristenUnie/SGP 0 0 0 0 1 1,4 0 0 0 0

PVV -- -- -- -- -- -- 2 3,4 0 0

Anders 0 0 0 0 0 0 1 1,7 1 1,7

Ten opzichte van 2012 is er sprake van enkele wijzigingen. De belangrijkste is de Collegewisseling in Limburg geweest, waarbij de twee enige PVV-gedeputeerden zijn afgetreden.

Onderstaande tabellen hebben betrekking op het aandeel vrouwen in het provinciale bestuur.

Tabel 6.

Aantal vrouwelijke statenleden en gedeputeerden (2005-2014)

Aandeel vrouwelijke bestuurders

2005 2008 2009 2012 2014

CdK 8,3% 16,6% 8,3% 16,6% 8,3%

Gedeputeerden 18,8% 30,4% 30,4% 29,3% 28,8%

Statenleden 28,1% 36,0% 34,8% 34,5% 31,8%

Tabel 7.

Aandeel vrouwelijke Statenleden per provincie (2005-2014)

Provincie 2005 2008 2009 2012 2014

Groningen 30,9 32,6 41,9 39,5 34,9

Friesland 32,7 41,9 42,9 37,2 25,6

Drenthe 21,6 31,7 24,4 39,0 31,7

Overijssel 28,6 31,9 32,0 29,8 36,2

Gelderland 33,0 39,6 41,5 38,2 36,4

Flevoland 25,5 30,8 28,2 30,8 30,8

Utrecht 30,2 44,7 43,6 31,9 25,5

Noord-Holland 21,7 38,2 35,8 43,6 41,8

Zuid Holland 25,3 32,7 30,9 32,7 34,5

Zeeland 19,1 30,8 28,2 17,9 15,4

Noord-Brabant 34,2 45,5 38,2 43,6 38,2

Limburg 31,7 27,7 27,8 34,5 34,5

Totaal 28,1 36,0 34,8 34,5 31,8

Lopende de periode neemt het aandeel vrouwelijke statenleden af. De verklaring daarvoor kan alleen zijn dat verhoudingsgewijs meer vrouwen dan mannen aftreden en dat zij dan ook relatief vaker door

(6)

mannen worden vervangen. Deze veronderstelling wordt bevestigd in de gegevens over ‘aan- en aftreden’ die later in deze notitie worden gepresenteerd.

Tabel 8.

Aandeel vrouwelijke Gedeputeerden per provincie (2005-2014)

Provincie 2005 2008 2009 2012 2014

Groningen 20,0 16,7 0 33,3 33,3

Friesland 20,0 60,0 40,0 60,0 60,0

Drenthe 60,0 33,3 50,0 25,0 0

Overijssel 16,7 16,7 16,7 40,0 40,0

Gelderland 16,7 33,3 40,0 40,0 40,0

Flevoland 20,0 25,0 20,0 25,0 0

Utrecht 0 33,3 33,3 25,0 25,0

Noord-Holland 16,7 28,6 57,0 50,0 50,0

Zuid Holland 33,3 42,9 28,6 20,0 20,0

Zeeland 0 0 0 0 25,0

Noord-Brabant 14,3 50,0 50,0 20,0 20,0

Limburg 16,7 20,0 20,0 0 0

Totaal 18,8 30,4 30,4 29,3 28,8

Eveneens kan het aantal vrouwelijke gedeputeerden en het aandeel vrouwelijke statenleden per partij worden gepresenteerd. Dit ziet er als volgt uit:

Tabel 9.

Aandeel vrouwelijke Statenleden per partij (2005-2014)

Provincie 2005 2008 2009 2012 2014

CDA 28,4 33,8 35,1 32,9 33,7

PvdA 32,2 44,7 40,7 42,1 38,3

VVD 27,0 31,7 31,0 36,3 33,0

SP 27,8 36,3 33,8 35,7 35,1

Groen Links 34,0 51,6 45,0 44,1 43,8

D66 35,5 33,0 33,0 42,9 34,9

ChristenUnie 13,0 29,0 35,0 35,0 23,8

PVV -- -- -- 21,9 20,0

Anders 32,0 37,5 33,3 20,7 18,2

Totaal 28,1 36,0 34,8 34,5 31,8

Tabel 10.

Aandeel vrouwelijke Gedeputeerden per partij (2005-2014)

Provincie 2005 2008 2009 2012 2014

CDA 12,0 24,0 20,0 28,6 28,6

PvdA 37,5 45,5 40,0 33,0 35,7

VVD 5,9 30,8 46,0 33,0 26,3

Groen Links 0 0 0 0 100,0

D66 0 0 0 0 40,0

ChristenUnie 0 16,7 28,6 0 0

PVV -- -- -- 0 --

Anders 0 0 0 0 0

Totaal 18,8 30,4 30,4 29,3 28,8

(7)

Aanvullende gegevens

Sinds 2009 worden enkele aanvullende gegevens verzameld. Zo is het geboortejaar van de

bestuurders vastgesteld. Verder is vastgesteld hoeveel van de dagelijkse bestuurders op het moment dat zij hun functie aanvaardden geen deel uitmaakten van de staten; de “Gedeputeerde van buiten’.

In 2012 zijn daar gegevens over de opleiding van gedeputeerden en statenleden en van de

arbeidssituatie van statenleden aan toegevoegd. In 2012 is bovendien de etnische achtergrond van statenleden vastgesteld. Conform geldende regels is de informatie over etniciteit niet herleidbaar tot personen in de database opgeslagen en kan daarover alleen op algemeen niveau worden

gerapporteerd.

Tabel 11. Gemiddelde leeftijd statenleden en gedeputeerden per provincie (2009-2014)

Provincie Leeftijd statenleden Leeftijd gedeputeerden

2009 2012 2014 2009 2012 2014

Groningen 50 48 50 53 48 51

Friesland 51 51 53 50 49 51

Drenthe 53 54 58 56 55 58

Overijssel 55 57 53 49 51 52

Gelderland 51 50 52 55 52 56

Flevoland 50 48 50 56 51 53

Utrecht 49 48 50 56 44 46

Noord-Holland 52 53 54 48 50 52

Zuid Holland 48 46 49 54 48 50

Zeeland 51 53 55 56 60 62

Noord-Brabant 52 49 52 51 54 56

Limburg*

-- 48 49 -- 48 56

Totaal

51 50 52 53 50 53

* de geboortedata van statenleden en gedeputeerden zijn in 2009 niet door de provincie Limburg verstrekt

In 2012 daalde, na de verkiezingen van 2011, de gemiddelde leeftijd van volksvertegenwoordigers en bestuurders. Dat is verklaarbaar. Immers, een relatief hoge leeftijd is vaak een overweging om af te zien van verdere politieke activiteit. De daling was in 2012 niet bijzonder groot. Nu, na twee jaar, ligt het evenzeer voor de hand dat de gemiddelde leeftijd van de statenleden eveneens met twee jaar is toegenomen.

Daarmee ligt de gemiddelde leeftijd nu al hoger dan in 2009. Anders gezegd, in deze Statenperiode zijn Statenleden gemiddeld ouder dan in de periode 2007 – 2011.

De volgende tabel heeft betrekking op het opleidingsniveau van Statenleden en gedeputeerden.

Tabel 12. Opleidingsniveau van Statenleden en gedeputeerden (2012-2014)

Statenleden Gedeputeerden

2012 2014 2012 2014

Basis- / Voortgezet onderwijs 6,2 5,8 0 0

MBO 8,0 8,3 4,4 6,4

HBO 30,8 33,7 24,4 31,9

WO 54,1 51,9 71,1 61,7

100% = 338 100% = 362 100% = 45 100= 48

(8)

Tabel 13. Arbeidssituatie van Statenleden (2012-2014)

Statenleden

2012 2014

Werkzaam als zelfstandige 20,0 20,7

Werkzaam bij gemeentelijke overheid 10,7 11,8

Werkzaam bij rijksoverheid 6,2 6,0

Werkzaam bij semi-overheidsinstelling / ZBO 3,8 2,3

Werkzaam in het onderwijs 9,1 10,6

Werkzaam in de zorg 7,4 5,6

Werkzaam bij maatschappelijke organisatie 8,4 6,2

Werkzaam in de particuliere sector 17,7 18,1

Anders / overig 5,5 9,3

Verricht geen betaald werk 11,2 9,5

100% = 419 100% = 518

Tabel 14. Etnische achtergrond Statenleden en gedeputeerden (2012-2014)

Statenleden Gedeputeerden

2012 2014 2012 2014

Autochtoon 44,3 57,1 31,0 57,6

Westerse allochtoon 1,9 1,1 0,0 1,7

Niet-westerse allochtoon 2,1 2,7 1,7 0

Onbekend 51,6 39,2 67,2 40,7

(9)

Gedeputeerden van ‘Buiten’

Tabel 15. Gedeputeerde zitting in de Staten ten tijde van aantreden

Herkomst 2009 2012 2014

Abs % Abs % Abs %

Binnen de staten 40 58,0 39 67,2 38 64,4

Buiten de staten 25 36,2 18 31,0 21 35,6

Tabel 16. Gedeputeerde woonachtig in dezelfde provincie ten tijde van aantreden

Woonachtig 2009 2012 2014

Abs % Abs % Abs. %

Binnen de provincie 56 81,2 52 89,6 56 94,9

Buiten de provincie 3 4,3 3 5,2 3 5,1

Onbekend 10 14,5 3 5,2 0 0

(10)

Aftreden & aantreden

Na de meting van 2009 is geïnventariseerd hoeveel provinciale ambtsdragers in de periode 2007 -2009 zijn afgetreden. Tussen de meting van 2009 en de meting van 2012 vonden er verkiezingen plaats. In dat geval is er natuurlijk sprake van sterk verschillende cijfers. Bij deze meting is nu wederom te bepalen hoeveel provinciale ambtsdragers er tussen 2012 en 2014 zijn afgetreden. Hiervan wordt in deze paragraaf verslag gedaan. De bevindingen worden steeds vergeleken met de bevindingen uit de periode 2007 – 2009.

Als er sprake is van aftreden treden er ook nieuwe ambtsdragers tot het bestuur toe. Ook daarvan wordt in deze paragraaf verslag gedaan. Overigens is het aantal afgetreden ambtsdragers en het aantal nieuw-toegetreden ambtsdragers niet gelijk. De verklaring daarvoor is dat soms Statenleden van functie veranderen en toetreden tot GS. In dat geval worden ze niet als ‘nieuw toegetreden tot het provinciaal bestuur’ geregistreerd. Dat blijkt uit het feit dat het op het eerste gezicht lijkt dat er meer Gedeputeerden zijn afgetreden dan dat er nieuw zijn aangetreden. Om dezelfde reden lijkt het dat er meer nieuwe Statenleden zijn aangetreden dan er zijn afgetreden.

Voor een goed begrip van de cijfers is eveneens relevant om te melden dat hier de verschillen op de diverse meetmomenten worden weergegeven. Bestuurders die na een meetmoment aantreden en voor het volgende meetmoment al afgetreden zijn, worden daardoor niet geregistreerd.

Tabel 17. Aantal afgetreden bestuurders in periodes 2007-2009 en 2012-2014

2007-2009 2012-2014

Abs % Abs %

CdK 4 33,3 3 25%

Gedeputeerden 15 17,9 9 15,3%

Statenleden 45 7,8 49 8,7%

Tabel 18. Aantal afgetreden bestuurders in periodes 2007-2009 en 2012-2014 per provincie

Provincie Statenleden Gedeputeerden

2007-2009 2012-2014 2007-2009 2012-2014

Groningen 5 5 3 3

Friesland 6 6 1 0

Drenthe 4 6 1 0

Overijssel 2 4 0 0

Gelderland 5 4 0 1

Flevoland 1 0 0 1

Utrecht 7 8 2 0

Noord-Holland 1 5 4 0

Zuid Holland 4 1 1 0

Zeeland 3 2 0 1

Noord-Brabant 7 4 2 0

Limburg 0 4 1 3

Totaal 45 49 15 9

(11)

Tabel 19. Aantal afgetreden bestuurders in periodes 2007-2009 2012 -2014 per partij

Partij Statenleden Gedeputeerden

2007-2009 2012-2014 2007-2009 2012-2014

CDA 9 9 3 0

PvdA 8 6 8 2

VVD 8 15 3 3

SP 10 3 0 0

Groen Links 4 3 1 1

D66 0 3 1

ChristenUnie/SGP 5 2

SGP 0 0 0 0

ChristenUnie 0 0 0 0

PVV -- 4 -- 2

Overige partijen 1 4 -- 0

Totaal 45 49 15 9

Tabel 20. Redenen om af te treden (2012-2014)

Statenleden Gedeputeerden

Onbekend 19 4

Politieke redenen 5 2

Persoonlijke redenen 25 3

Totaal 49 9

Tabel 21. Afgetreden bestuurders 2007-2009 en 2012-2014 per functie en sexe

man Vrouw

2007-2009 2012-2014 2007-2009 2012-2014

Abs % Abs % Abs % Abs %

CdK 3 75,0 2 66,6% 1 25,0 1 33,3%

Gedeputeerden 9 60,0 7 77,8 6 40,0 2 22,2

Statenleden 24 53,3 23 46,9 21 46,7 26 53,1

Totaal 36 57,1 32 52,5 27 42,9 29 47,5

Tabel 22. Nieuw aangetreden bestuurders 2007-2009 en 2012-2014 per functie en sexe

Man Vrouw

2007-2009 2012-2014 2007-2009 2012-2014

Abs % Abs % Abs % Abs %

CdK 4 100 3 100 0 0 0 0

Gedeputeerden 5 45,5 3 75 6 54,5 1 25

Statenleden 34 69,4 42 80,8 15 30,6 10 19,2

Totaal 42 66,7 48 81,4 21 33,3 11 18,6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat het nog geruime tijd zal duren voordat de begroting in november aan u wordt gepresenteerd, voegen wij bij deze raadsinformatie nadere toelichting over de herzieningen toe.

Op 12 december 2016 hebben Provinciale Staten (PS) van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (Herijking 2016), hierna PRS en de Provinciale

Wel hebben we gekeken naar mogelijkheden om voor de thema’s waarmee we aan de slag gaan ons nog sterker te richten op het ophalen van ideeën die anderen hebben over

- aangewezen zoekgebieden voor windturbines met een ashoogte van minimaal 60 meter in stedelijk gebied (zoals Lage Weide).. - op overige locaties binnen de rode contour zijn

Deze maand werden in het Vlaams Gewest 174 209 volledig werklozen geteld of 11 949 meer dan in februari 2013 (+ 7,4%). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt men deze maand 76

Globally, there are two different ways to cover the reduced search space: The first method is to slice away the patches from the previous initial list of patches that cover the

[r]

plaats Lorentz Center@Snellius, Leiden info lorentzcenter.nl.. 13–15