• No results found

Inleiding van de vragensteller: Aanleiding Recent bracht de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) het adviesrapport 'financieel toezicht met een visie' uit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inleiding van de vragensteller: Aanleiding Recent bracht de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) het adviesrapport 'financieel toezicht met een visie' uit"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inlichtingen bij mw. J.H. Hollebrandse-Kemp, telefoonnummer (026) 359 80 25 e-mailadres: post@gelderland.nl

Antwoord op Statenvragen PS2017-482 Arnhem, 5 september 2017 zaaknr. 2017-011431

De leden van Provinciale Staten Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid F. Peters

( VVD ) over Aanbevelingen adviesrapport 'financieel toezicht met een visie'

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid F. Peters toekomen.

Inleiding van de vragensteller:

Aanleiding

Recent bracht de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) het adviesrapport 'financieel toezicht met een visie' uit. Het advies past in de discussie die gaande is tussen Provincies en het Rijk over de toekomst van het financieel toezicht. Dit thema is tevens recent besproken in de Commissie

Algemeen Bestuur en Financiën.

In het adviesrapport gaat de Rfv in op de positie die provincies op dit moment innemen op het terrein van financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Een aantal aanbevelingen hebben - indien deze worden overgenomen - mogelijk directe invloed op de (financiële) positie van onze provincie en de manier waarop Gelderland het financieel toezicht invulling geeft. Twee opvallende aanbevelingen worden hieronder kort benoemd.

Een eerste opvallende aanbeveling van de Rfv strekt ertoe dat de betrokken provincie financieel bij dient te dragen in het geval een gemeente de Artikel 12 fvw -status krijgt. Als argumentatie noemt de Rfv dat dit voorstel een financiële prikkel is voor provincies om het toezicht beter te organiseren.

Hieruit kan afgeleid worden dat de Rfv oordeelt dat de invulling van het provinciaal toezicht door de provincies onvoldoende is. Een tweede opvallende aanbeveling van de Rfv is dat binnen IPO-verband het toezicht meer geüniformeerd dient te worden. Het 'Vakberaad Financieel Toezicht', waarin

ambtelijke vertegenwoordigers vanuit de provincies deelnemen, zou hiervoor een officiële status moeten krijgen. Op dit moment wordt binnen dit gremium weliswaar een gemeenschappelijk

toezichtskader opgesteld, maar kunnen provincies zelf eigen accenten en prioriteiten stellen. Het Rfv ziet voor het Vakberaad een meer richtinggevende en bindende rol weggelegd.

De VVD ziet in de aanbevelingen van de Rfv een aantal bezwaren. Zo betekent de introductie van een malus-systeem onder meer dat provincies financieel verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor zaken waar provinciale bevoegdheden - om legitieme redenen - ontbreken. De grootste financiële risico's voor gemeenten liggen als gevolg van decentralisaties bijvoorbeeld in het sociaal domein.

Provincies hebben hierin geen (beleids-)bevoegdheden.

Daarnaast lokt een malus-systeem een aantal nadelige effecten uit. Het is niet ondenkbaar dat provincies zich op een manier zullen mengen in lokale aangelegenheden die veel verder gaat dan vanuit een toezichthoudende rol mag en kan worden verwacht. Immers, een provincie heeft er dan zelf (groot) financieel belang bij om stevig grip te houden op lokale ontwikkelingen. Een malus-

systeem zoals voorgesteld door de Rfv ondermijnt dan ook de lokale autonomie van gemeenten en de positie van de gemeenteraad als rechtstreeks gekozen controlerend orgaan.

Door de verbijzonderde status die het Vakberaad zou moeten krijgen dreigen provincies daarnaast de mogelijkheid te verliezen om regionaal maatwerk toe te passen. De ene regio is immers de andere niet. In Groningen zullen gemeenten met andere problemen geconfronteerd worden dan in Gelderland of Zeeland. Door ook de inkleuring van het toezichtskader landelijk en ambtelijk bindend vast te stellen wordt het provincies moeilijk, zo niet onmogelijk, gemaakt om de beleidsmatige accenten van het financieel toezicht daar te leggen waar deze op regionaal niveau gewenst zijn. Daarnaast komt de controle door de democratisch gekozen Provinciale volksvertegenwoordiging hiermee (nog verder) op

(2)

2

afstand te staan. Ten slotte zal het vanwege het geüniformeerde karakter van het financieel toezicht niet langer mogelijk zijn dat provincies van elkaar kunnen leren. Inzetten op innovatief beleid of nieuwe werkwijzen in het financieel toezicht wordt hierdoor ontmoedigd.

Vraag 1 :

Is het College het met de VVD eens dat een 'malus-systeem', zoals door de Rfv voorgesteld en beschreven, onwenselijk is voor zowel provincies als gemeenten?

a. Zo ja, op welke manier is het College voornemens deze bezwaren kenbaar te maken aan belanghebbenden, zoals het Ministerie, IPO en de Rfv?

b. Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Wij zijn tegen een ‘malus-systeem’, waarvoor het rapport een suggestie bevat, vanwege de onafhankelijke rol die de provincie als financieel toezichthouder moet innemen. Daarnaast heeft de provincie inderdaad op veel aspecten van het gemeentelijk beleid geen invloed. Er wordt overigens door de Rfv gesproken over een financiële bijdrage door de provincie bij ‘falend toezichtbeleid’ en niet in het algemeen wanneer er sprake is van artikel 12-steun. Wij gaan hierover in gesprek met de relevante partijen, bijvoorbeeld binnen het traject Toezicht van de Toekomst, dat momenteel loopt. In dit traject vormen alle provincies in IPO-verband samen met de andere stakeholders in het financieel toezicht een visie op de toekomst hiervan.

Vraag 2 :

Is het College het met de VVD eens dat een formele status van het Vakberaad Financieel Toezicht en geüniformeerd, ambtelijk bindend vastgesteld toezichtsbeleid niet bijdraagt aan beter financieel toezicht op gemeenten door provincies?

a. Zo ja, op welke manier is het College voornemens deze bezwaren kenbaar te maken aan belanghebbenden, zoals het Ministerie, IPO en de Rfv?

b. Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Wij hechten eraan dat in IPO-verband vorm wordt gegeven aan wat dit van het (interbestuurlijk) toezicht vraagt, zowel in kaderstellende als in organisatorische zin, zoals de vraag of de status van het Vakberaad Financieel Toezicht moet worden aangepast. In het hiervoor genoemde traject Toezicht van de Toekomst komt dit aan de orde. Evenals een goede balans tussen uniformiteit en maatwerk (autonomie van de provincies), die wij belangrijk vinden voor een effectief toezicht. De reden daarvoor is dat de manier waarop wij in Gelderland het financieel toezicht invullen, bijdraagt aan de uitvoering van de gezamenlijke opgaven met onze partners. De mogelijkheid tot maatwerk helpt bij de uitvoering van de gebiedsopgaven en past bij de huidige ontwikkeling van regionalisering. Als provincie

Gelderland zetten wij ons actief in om in gezamenlijkheid met de andere provincies het gesprek over deze vraagstukken aan te gaan en vervolgens uit te werken.

Vraag 3 :

Hoe beoordeelt het College de andere aanbevelingen die door de Rfv in het rapport zijn gedaan?

Antwoord:

Wij beschouwen het toezicht als méér dan het letterlijk uitvoeren van een wettelijke taak. Het (financieel) toezicht kan volgens ons een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de lokale bestuur. Zo worden er in Gelderland regelmatig door de toezichthouders toelichtingen aan gemeenteraden gegeven, om de horizontale controle te bevorderen. Dit is een visie die de Rfv ook deelt: het toezicht dient bij te dragen aan het inzicht en de kwaliteit van de begroting ten behoeve van de democratische besluitvorming in gemeenten. Dat doen wij in Gelderland ook door het beschikbaar stellen van de data over het financieel toezicht door middel van de databank (https://ftgelderland.databank.nl/dashboard), die door de Rfv als voorbeeld wordt genoemd van een manier om vergelijkingen met andere

gemeenten mogelijk te maken. De Rfv bepleit een brede opvatting van de toezichttaak, die vraagt om maatwerk, (on)gevraagd adviseren, een toezichthouder die zichtbaar en makkelijk aanspreekbaar is

(3)

3

en het betrekken van soft controls. Op gebied van soft controls is bijvoorbeeld ontwikkeling denkbaar.

Maar wij willen graag eerst samen met de provincies en andere partners de uitdagingen bekijken.

Wij vinden, naast het toezicht op de gemeenten, tevens het toezicht op de gemeenschappelijke regelingen van belang. Wij werken eraan om dit toezicht verder vorm te geven, onder andere door het beschikbaar stellen van informatie op de kaart van Gelderse gemeentelijke samenwerking

(http://gelderland.maps.arcgis.com/apps/MapJournal/index.html?appid=61e06416f46445888de91dc30 da24ade). De Rfv geeft tevens aan dat het toezicht op gemeenschappelijke regelingen toegevoegde waarde heeft. Tot slot doet de Rfv de aanbeveling om verantwoording over het financieel toezicht af te leggen Provinciale Staten, ondanks dat deze taak de verantwoordelijkheid is van Gedeputeerde Staten. Hieraan geven wij uitvoering door u minimaal tweemaal per jaar te informeren door middel van factsheets over de begrotingen en jaarrekeningen van de Gelderse gemeenten en over de update van de databank. Wij omarmen dan ook veel van de aanbevelingen die de Rfv doet.

De Rfv stelt bovendien dat het financieel toezicht niet moet worden afgeschaft of ergens anders moet worden belegd en dat juist het toezicht door de provincies meerwaarde heeft. Wij vinden het goed dat deze rol van het middenbestuur erkend wordt.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J. Markink - plv. Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar aanleiding van de evaluatie van het vorige beleidskader, de vooruitkijksessies met de toezich- tontvangers en de Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht, willen

De drie speerpunten zijn: inspelen op technologische vernieuwing, sturen op duurzaamheid en toekomstgerichtheid en bestrijden van financieel-economische criminaliteit. Inspelen

• het uitvoeringsprogramma vóór 1 februari van het jaar waarop dit programma betrekking heeft door B&W is vastgesteld en de gemeenteraad en de provincie Zuid-Holland vóór 1

10.1 Door opdrachtgever aan financieel dienstverlener verstrekte persoonsgegevens zullen door financieel dienstverlener niet worden gebruikt of verstrekt aan derden voor andere

“andere aanbieder”, zo mocht de klant daartoe besluiten. Die ‘andere aanbieder’ is uitsluitend [S], maar dit blijkt niet uit de documentatie in relatie tot het hersteladvies. In

Met deze uitvoeringsagenda investeren we in 2021 in het verder professionaliseren van het interbe- stuurlijk toezicht naar een modernere vorm, waarbij het nog lopende

Financieel toezicht heeft als doel te voorkomen dat verstoringen van de financiële soliditeit ertoe leiden dat financiële problemen worden afgewenteld op andere overheden op

In totaal hebben 1.505 respondenten aan het onderzoek meegedaan. Zij kregen allen de eerste algemene vragen voorgelegd over hun bekendheid met de Wet Rgt. Degenen die aangaven niet