• No results found

Achtergrond Eerder toezicht De inspectie houdt al sinds de invoering van accreditatie toezicht op het functioneren van het stelsel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Achtergrond Eerder toezicht De inspectie houdt al sinds de invoering van accreditatie toezicht op het functioneren van het stelsel"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 1 van 2

ONDERZOEK ACCREDITATIESTELSEL 2017

Het accreditatiestelsel staat centraal in de kwaliteitsborging van het hoger onderwijs. De inspectie ziet toe op het functioneren ervan. We beogen met ons toezicht bij te dragen aan een verdere ontwikkeling van het accreditatiestelsel, en daarmee aan het behoud en de versterking van het maatschappelijk vertrouwen in de kwaliteit van het hoger

onderwijs.

We onderzoeken de kwaliteit van het accreditatiestelsel en de factoren die het

functioneren ervan bevorderen en belemmeren. In ons onderzoek betrekken we in gang gezette wijzigingen zoals het beoordelingskader 2016, de pilot Instellingsaccreditatie en het Wetsvoorstel accreditatie Op Maat. Aandachtspunten in het onderzoek zijn o.a. de gedifferentieerde oordelen, de clustergewijze visitatie, de positie van de evaluatiebureaus, de ambities t.a.v. transparantie, stimulerende werking en accreditatielasten.

Achtergrond Eerder toezicht

De inspectie houdt al sinds de invoering van accreditatie toezicht op het functioneren van het stelsel. Het laatste onderzoeksrapport dateert van 2013. Het huidige onderzoek is opgenomen in de Informatie-afspraak.

Wettelijk kader

Het toezicht op het accreditatiestelsel is gebaseerd op art. 3.2, lid c van de WOT 1: ‘De inspectie heeft mede als taak ‘het onderzoeken en bevorderen van de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, met inbegrip van het stelsel van accreditatie (…).’ Het accreditatiestelsel zelf is geregeld in hoofdstuk 5a van de WHW en verder door het accreditatieorgaan, de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), uitgewerkt in accreditatiekaders en onderliggende instrumenten.

Reikwijdte

Het onderzoek betreft het Nederlandse accreditatiestelsel. Dit toezicht betreft geen toezicht op de NVAO, op de evaluatiebureaus of op de interne kwaliteitszorg van instellingen, maar op het functioneren van het accreditatiestelsel als geheel 2.

Vanzelfsprekend vormen de NVAO, de evaluatiebureaus en instellingen wel belangrijke informatiebronnen voor het functioneren van het stelsel.

Werkwijze

Wat onderzoeken we?

Het accreditatiestelsel kent beoordelingen van opleidingen, van bijzondere kenmerken en de instellingstoets kwaliteitszorg (ITK).

Elke beoordeling start met een zelfevaluatie van een opleiding of instelling. De instelling vraagt veelal een evaluatiebureau om het accreditatieproces te begeleiden. Een

onafhankelijk panel voert in opdracht van de instelling een visitatie uit op basis van het beoordelingskader van de NVAO. Het visitatierapport is de basis voor het besluit door de NVAO.

1 Wet op het onderwijstoezicht

2 Toezicht op de NVAO is volgens het Accreditatieverdrag tussen de ministers van onderwijs van Nederland en Vlaanderen voorbehouden aan het Comité van Ministers. Daarnaast gelden de bepalingen in de Kaderwet ZBO (Zelfstandig Bestuursorgaan).

(2)

Pagina 2 van 2

Dit onderzoek betreft het samenspel van instellingen, evaluatiebureaus, panels en de NVAO aan de hand van de accreditaties die uitgevoerd zijn met het beoordelingskader 2014.

Hoe onderzoeken we?

We hanteren voor de beoordeling van het functioneren van het accreditatiestelsel een aantal kwaliteitsstandaarden. De standaarden betreffen: informatievoorziening, onafhankelijkheid, deskundigheid, validiteit en betrouwbaarheid, zorgvuldigheid,

kwaliteitsborging, de stimulerende werking, transparantie, accreditatielasten, dekking en wettelijke vereisten. De standaarden en het toezicht op het stelsel zijn vastgelegd in een toezichtkader:

https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/toezichtkaders/documenten/pub licaties/2014/09/01/toezichtkader-accreditatiestelsel-hoger-onderwijs

Onderzocht wordt of de systematiek van het beoordelingsproces, het daarop volgend besluitvormingsproces en de bereikte effecten aan de standaarden uit ons toezichtkader voldoen.

Het onderzoek bestaat uit:

o Documentanalyse. We analyseren documenten van de NVAO, evaluatiebureaus, het ENQA rapport (verwacht september 2017);

o Gesprekken met NVAO, evaluatiebureaus, koepelorganisaties, studentorganisaties, ho instellingen en andere betrokkenen in het accreditatiestelsel;

o Vragenlijsten voor opleidingen beoordeeld met het beoordelingskader 2014 (tussen 2014 en maart 2017) in het hbo en wo, bekostigd en niet bekostigd;

o Casestudies. Bij de casestudies zullen we documenten van enkele (drie-zes) geselecteerde opleidingen analyseren en gesprekken voeren met de NVAO, met leden van het panel en met enkele direct betrokkenen (bijvoorbeeld

leidinggevenden, docenten, studenten) van de geselecteerde opleidingen of instellingen. Doel is het beoordelingsproces in beeld te brengen. Het betreft dus geen herhaling van het panelonderzoek en besluitvorming door de NVAO);

o Rondetafelbijeenkomsten over specifieke onderwerpen die naast de vragenlijst nog verdere verduidelijking behoeven.

Planning en rapportages

Het onderzoek loopt van januari 2017 tot voorjaar 2018. Het openbare eindrapport wordt aangeboden aan de minister van OCW. Over de uitkomsten van het onderzoek naar het accreditatieproces voert de inspectie overleg met de minister.

Klankbordgroep

Een klankbordgroep adviseert de inspectie over de onderzoekopzet en –uitvoering en over de rapportage. Deze klankbordgroep bestaat uit leden van koepelorganisaties (VH, VSNU, NRTO), studentorganisaties (ISO en LSVb), NVAO, evaluatiebureaus en OCW.

Contact

Mocht u vragen over, of suggesties voor dit onderzoek hebben, dan stellen we het op prijs als u contact opneemt met de projectleider van het onderzoek, inspecteur Martine Pol- Neefs, m.pol@owinsp.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitwijken (v)so doelgroep naar buiten het bekostigd bestel wringt mogelijk met opdracht samenwer- kingsverbanden • Hoewel het aanbod bij particuliere onderwijsinstellingen

De financiële problemen van ROC Leiden werden in 2012 niet vanuit het toezicht, maar door de instelling zelf gemeld bij OCW en bij de inspectie – door de toenmalige voorzitter van

Rapport over het antropologisch werk van xxxxxx.” (9 september 2013) stelt de commissie.. 10 Verwacht mag worden dat die toegenomen kritische houding, niet alleen in de media,

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, bestaat er in Nederland een strikte scheiding tussen de bevoegd- heden voor primair en

In het Memorandum dat hij op 17 november met de verzekeraars sluit, wordt een aantal zaken nader gepreciseerd: belemmerende wetgeving wordt uit de weg geruimd,

14Voorgesteld wordt om hiervoor preferenties te reserveren die uit de uit- zonderingsmarge der industriële landen komen.. eventueel begeleidt door additionele hulp15. Tegen

Die verwikkelinge met betrekking tot die afskaf= fing van eksterne eksamens in die Transvaalse skole moet gesien word teen die agtergrond van soortgelyke

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek