• No results found

Langs het dijktraject komen tijdens hoogwater relatief weinig steltlopersoorten voor, de meeste in relatief kleine aantallen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Langs het dijktraject komen tijdens hoogwater relatief weinig steltlopersoorten voor, de meeste in relatief kleine aantallen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MEMO

ARCADIS NEDERLAND BV Utopialaan 40-48

Postbus 1018

5200 BA 's-Hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl

DIVISIE MILIEU & RUIMTE

Pagina 1/2 Onderwerp:

Voorlopige aandachtspunten ecologie Slaakdam Prins Hendrikpolder, Krabbekreekdam

's-Hertogenbosch, 16 juni 2011

Projectnummer:

B02043.000133.0100

Van: Opgesteld door:

Afdeling:

Divisie M&R Den Bosch

Ons kenmerk:

075604008:0.2 Kenmerk Zeeweringen:

PZDB-M-11192

Aan: Kopieën aan:

Hieronder volgen de voorlopige aandachtspunten ecologie voor de werkzaamheden voor het dijktraject Slaakdam Prins Hendrikpolder, Krabbekreekdam (25).

Hoogwatervluchtplaatsen vogels

§ Karteringen van hoogwatervluchtplaatsen (HVP’s) zijn beschikbaar vanaf januari 2004 tot en met december 2010.

§ Langs het dijktraject komen tijdens hoogwater relatief weinig steltlopersoorten voor, de meeste in relatief kleine aantallen. De meest voorkomende steltlopersoort is de scholekster, gevolg door de wulp, zilverplevier en tureluur. Soorten die tijdens hoogwater talrijk (vooral in de wintermaanden) voorkomen, zijn de rotgans, bergeend, brandgans, slobeend, smient en wintertaling.

§ De talrijkste soort is de rotgans (enkele honderden). Andere vogelsoorten komen gemiddeld nooit met meer dan 200 dieren (maandgemiddelde) voor langs de dijk. Tijdens de werkperiode zijn de rotgans en de wulp de twee soorten die meest voorkomen langs het dijktraject: de rotgans vooral in april-mei en de wulp in april, maar ook aan het einde van de zomer.

§ Het zwaartepunt wat betreft hoogwatervluchtplaatsen zijn het schor ten oosten van Sint Philipsland en het schor voor de Krabbenkreekdam- Prins Hendrikpolder.

Laagwatertellingen

§ Laagwatertellingen zijn alleen uitgevoerd in één telvak aan de noordkant van de Krabbenkreekdam (in de hoek met de Slaakdam) en aan de zuidkant van de Krabbenkreekdam (in de hoek met de Prins Hendrikpolder). Het tussenliggende deel heeft voor foeragerende vogels geen functie (o.a.

door de ligging van geulen en het haventje). Tellingen zijn uitgevoerd op 19 april en 14 augustus 2010.

§ Vogels die veel foerageerden langs het dijktraject in april waren de tureluur, scholekster en kokmeeuw (zowel noordelijk als zuidelijk deel). In augustus waren dit de grote stern, rotgans,

(2)

Ons kenmerk:

075604008:0.1

Pagina 2/2

(beide vooral noordelijke deel), tureluur (noordelijke en zuidelijke deel), kokmeeuw en scholekster (vooral zuidelijke deel).

§ Uitwijkmogelijkheden voor foeragerende vogels zijn de slikken van de Krabbenkreek.

§ Details over de laagwatertellingen zijn beschreven in het rapport “Tellingen van watervogels bij afgaand water in 2010” van Grontmij Nederland B.V.

Broedvogels

§ Inventarisatie van broedvogels is uitgevoerd in 2010.

§ Op de dijk broedde de graspieper (1 broedpaar). In de Prins Hendrikkade broedde een paar kneu dicht tegen de dijk.

§ Op het voorland broedden weinig vogelsoorten. Op het schor zijn geen soorten waargenomen.

Broedende vogels concentreerden zich in en rond het haventje dan aan de Krabbenkreekdam ligt.

Hier zijn 6 broedvogelsoorten geteld.

§ Aanbeveling: maai vanaf 15 maart de grasberm regelmatig zeer kort om vestiging van broedvogels te voorkomen.

§ De meest interessante broedgebieden liggen binnendijks op het Rammegors en in de Prins Hendrikpolder. Hier zijn respectievelijk 40 en 21 broedvogelsoorten geteld. Het betreft hier algemene soorten als winterkoning, heggenmus, roodborst en houtduif, maar ook zeldzamere soorten als blauwborst, waterral, roodborsttapuit en cetti’s zanger.

Rugstreeppad

§ In de omgeving is in het verleden de rugstreeppad in de omgeving van het dijktraject

waargenomen. Tijdens veldbezoeken in 2010 is de soort niet waargenomen rond het dijktraject. In 2011 werd deze soort wel waargenomen in het Rammegors. Mogelijk dienen tijdens de

dijkwerkzaamheden schermen geplaatst te worden om te voorkomen dat rugstreeppadden het werk koloniseren. De noodzaak zal uit de toetsing blijken.

Noordse woelmuis

§ Sinds 1989 is de noordse woelmuis niet meer aangetroffen op Sint Philipsland en Tholen. Hoewel geschikt leefgebied aanwezig is, is het onwaarschijnlijk dat de soort voorkomt. Vooralsnog zijn geen mitigerende maatregelen nodig.

Flora

§ Aan de binnenzijde van het dijktalud groeit bijenorchis (ongeveer t.h.v. dp 720)

§ Aan de zuidkant van de Krabbenkreekdam groeit op een aantal plaatsen aardaker.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De foerageerintensiteit op het dijktraject is vervolgens berekend door voor de slikgebon- den soorten het totale aantal foerageerminuten per laagwaterperiode op het

Op basis van de aantallen vogels in tabel 10, de geschatte foerageertijd voor de verschil- lende soorten overdag (tabel 11) en de oppervlakte van platen en slikken in het noorde- lijke

Vergelijking van de gemiddelde foerageerintensiteit van de verschillende soorten in de telvakken van het dijktraject in de laagwaterperiode overdag met de

De vakken zijn zodanig verdeeld dat met behulp van de waarnemingen in deze vakken naar verwachting ook een goed beeld van het gebruik van het dijktraject door

Op basis van de aantallen vogels in tabel 10, de geschatte foerageertijd voor de verschillende soorten overdag (tabel 11) en de oppervlakte van platen en slikken in het

Indien de waarde van de telvakken als foerageergebied voor watervogels wordt uitge- drukt als het aandeel van de 1%%-norm dat in de telvakken verblijft, waarbij rekening

In tabel 10 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde aantallen watervogels die in het noordelijke deel van de Oosterschelde en in de gehele Oosterschelde verblijven in

De vakken zijn zodanig verdeeld dat met behulp van de waarnemingen in deze vakken naar verwachting ook een goed beeld van het gebruik van het dijktraject door