• No results found

Participatiewet in Eerste Kamer: meer aandacht voor samenwerking gevraagd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Participatiewet in Eerste Kamer: meer aandacht voor samenwerking gevraagd"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 3

Ministerie van SZW

Tav de vaste commissie voor SZW Lange Poten 4

2500 EA ‘s-Gravenhage

Datum ons kenmerk

Utrecht, 23 juni 2014 VvG/ER/14.028

Onderwerp contactpersoon

behandeling Participatiewet Eerste Kamer, E. Radius / 06-22073506 24 juni 2014

Geachte leden van de Eerste Kamer,

Op 24 juni 2014 behandelt u de Participatiewet. De MOgroep wil u er graag op wijzen, dat voor mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt een goede afstemming tussen enerzijds uitvoering van de Participatiewet, en anderzijds uitvoering van de Wmo, cruciaal is om de participatiestap

daadwerkelijk te zetten. Slechts effectieve begeleiding én een integrale aanpak van hun situatie werkt.

Die integrale aanpak wordt in de praktijk helaas meer dan ons lief is, belemmerd door bestaande cultuurverschillen tussen Sociale dienstmedewerkers en Sociaal werkers (W&MD).

We vragen u om de staatssecretaris te stimuleren de naast elkaar lopende trajecten ‘Vakmanschap van Divosa’ en het traject ‘Actieprogramma Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke

dienstverlening’ van de MOgroep c.s. samen met deze betrokken partijen beter op elkaar af te laten stemmen.

Het Rijk blijft immers verantwoordelijk voor goede implementatie, ook al worden taken overgeheveld naar gemeenten.

Sociaal deelfonds

Het sociaal deelfonds dat door staatssecretaris Klijnsma is ingesteld om financiële schotten te voorkomen wordt door de MOgroep beschouwd als één van de concrete randvoorwaarden voor die integrale aanpak.

Zij heeft u hierover geïnformeerd in haar brief dd. 10 januari 2014, ‘relatie tussen Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning’ (Wmo 2015). Dit fonds alleen is echter niet voldoende voor de integrale aanpak die samenwerking tussen verschillende bloedgroepen professionals vereist.

Gemeenten en nieuwe groepen burgers die moeten participeren

Gemeenten krijgen door de Participatiewet de verantwoordelijkheid voor nieuwe doelgroepen, die op

grote afstand van de arbeidsmarkt staan. Ongeveer 16% van de doelgroep van de Participatiewet

(2)

pagina 2 van 3

ontvangt huishoudelijke hulp vanuit de Wmo en begeleiding vanuit de AWBZ. Het gaat hier om ongeveer 127.000 huishoudens

1

.

Deze nieuwe groepen burgers moeten perspectief krijgen op een zinvolle deelname aan de samenleving. Dat vergt een integrale aanpak waarin zowel sociaal werk als sociale dienst een

belangrijke rol spelen. Zij het in nauwe samenwerking met andere lokale partijen en de gemeentelijke diensten. Voorwaarde daarvoor is dat die partijen in het gemeentelijk veld elkaar kennen, elkaars taal spreken en weten wie welke rol vervult.

Cultuurverschillen hinderen participatie en integrale aanpak

De MOgroep pleit er daarom nadrukkelijk voor om de afstemming tussen Participatiewet en Wmo concreet door te vertalen naar een effectieve werkwijze. Met name in de cultuurverschillen zoals we die vooral aantreffen tussen sociaal werkers en de klantmanagers van sociale diensten.

De sociale dienst is de laatste jaren steeds zakelijker geworden. Dat heeft z’n goede kanten. Zo blijkt uit onderzoek dat het streng sanctioneren van mensen die hun arbeids- en re-integratieverplichtingen niet nakomen weldegelijk de kans op werk vergroot.

Maar tegelijk moeten juist deze cliënten, met afstand tot de arbeidsmarkt, ook worden geholpen om hun leven op de andere noodzakelijke aspecten op orde te krijgen: schulden oplossen, uit hun isolement te halen, andere (psycho-)sociale belemmeringen aanpakken, zodat ze zich veilig gaan voelen en meer zelfvertrouwen krijgen.

Daarom is die goede afstemming en samenwerking tussen de zogenaamde harde kant van participatie (inkomen en werk) en de zachte kant van participatie (psychosociale aanpak, welzijn en meedoen) noodzakelijk.

Dat garandeert dat mensen daadwerkelijk structureel mee gaan en blijven doen, werk of zinvolle dagbesteding bevinden én houden.

QuickScan

Dat de samenwerking tussen klantmanagers en sociaal werk nu nog niet vanzelfsprekend is, kunnen we illustreren met gegevens uit de QuickScan Begeleiding en Participatie (MOgroep, 2013).

Daaruit bleek ondubbelzinnig dat de samenwerking tussen sociaal werk en de sociale dienst geregeld moeizaam verloopt. Expliciet zien onze welzijnsorganisaties en sociaal werkers dat sociale diensten minder aandacht besteden aan de cliënten met een lagere loonwaarde; het sociale netwerk van de cliënten onbekend is; kennis over psychosociale omstandigheden ontbreekt; er is onduidelijkheid over de relatie tegenprestatie-vrijwilligerswerk; de sociale dienst bij het nemen van besluiten traag is door regionale samenwerking (Wmo/sociaal werk werkt lokaal); niet altijd goed samenwerkt met de gemeentelijke Wmo en door de bezuinigingen op budgeten minder mankracht, contacten en begeleiding heeft.

Afstemming scholingstrajecten ‘Vakmanschap’ Divosa en ‘Actieprogramma Professionalisering sociaal werk’

1

Relatie tussen Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

(3)

pagina 3 van 3

Er lopen parallel twee landelijke professionaliseringstrajecten:

● het project Vakmanschap van Divosa (en het ministerie SZW) en

● het Actieprogramma Professionalisering voor sociaal werkers van de MOgroep c.s. (en het ministerie VWS).

Deze scholingstrajecten zijn in opzet en uitvoering nog niet op elkaar afgestemd. Dat zou wel zo moeten zijn, gezien het uitgangspunt voor de transformatie van het sociaal domein: integraal werken.

Als de afstemming rond cliënten en samenwerking tussen professionals goed loopt liggen hier de kansen voor daadwerkelijke integrale aanpak en waar maken van participatie van kwetsbare mensen.

Sociale Dienst (SD) en sociaal werk vullen elkaar dan in principe aan in levensdomeinen van de cliënt:

● SD biedt een bestaansminimum, sociaal werk ondersteunt psychosociaal en voor welbevinden;

● SD coördineert participatie en re-integratie, sociaal werk kan dit uitvoeren;

● SD heeft een beperkt budget om veel mensen te helpen, sociaal werk kan met een beperkt budget veel bereiken, mede door gerichte inzet van vrijwilligers, maatjes, formulierenbrigades enz.;

● door de inzet van wijkgerichte teams kunnen SD en sociaal werk concreet gaan samenwerken.

De verschillende professionals moeten elkaar weten te vinden; weten waar hun werkterrein overlapt;

waarin ze elkaar aanvullen, voor welke cliënten zij gezamenlijk in een traject samenwerken.

De MOgroep adviseert deze gelegenheid te baat te nemen om de professionals vanuit verschillende disciplines in het brede sociaal domein dichter bij elkaar te brengen. Het Kabinet zou hierin een stimulerende rol moeten nemen.

Voorstellen voor vragen aan de staatssecretaris

1. Bent u ook van mening dat het succes van de Participatiewet juist dan wordt gerealiseerd als deze kwetsbare groepen op een integrale wijze worden ondersteund, zowel aan de harde kant (inkomen en zoeken naar werk), als de zachte kant (welzijn, begeleiding en participatie)?

2. bent u ook van mening dat samenwerking tussen klantmanagers van sociale diensten en sociaal werkers verbeterd dient te worden en dat de professionaliseringstrajecten hiervoor op elkaar dienen te worden afgestemd?

3. bent u bereid om samen met uw collega van VWS en de betrokken veldpartijen te onderzoeken op welke wijze deze professionaliseringstrajecten beter op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat de samenwerking tussen deze professionals en hun bestuurders wordt verbeterd en cultuurverschillen aangepakt worden; bijvoorbeeld via een stimuleringsmaatregel?

Namens de MOgroep,

Aly van Beek, directeur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het feit dat het gebruik van de voorziening beschut werk voor een groot deel van de betreffende werknemers blijvend zal zijn, en dat dit financiële risico’s voor de toekomst met

Mensen met arbeidsvermogen die na 1 januari 2015 recht zouden hebben op een Wajong- uitkering kunnen vanaf dat moment bij gemeenten terecht voor ondersteuning bij het vinden

 Door de beleidsvrijheid die gemeenten hebben bij de uitvoering van de Participatiewet bestaan er verschillen in de wijze waarop gemeenten hun beleid uitvoering en

Resultaat Na afronding van deze opdracht kan voor alle 3 gemeenten vanaf 1 januari 2022 op basis van een dienstverleningsovereenkomst op een tijdige en rechtmatige wijze

Publiek servicepunt voor werkgevers om meer mensen aan het werk te krijgen.. Evaluatierapport Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten Werklandschap: Naar een

We analyseren verschillende situaties. Eerst bekijken we welke invloed de invoering van de Participatiewet heeft gehad op de arbeidsmarktkansen van bijstandsgerechtigden. Hier-

Nieuwe instroom in de Wajong is vanaf 1 januari 2015 alleen mogelijk voor jongeren die nooit meer kunnen werken.. Het UWV

Op basis van de uitkomsten van het project besluiten de gemeenten uiterlijk in het 1 e kwartaal van 2014 of het wenselijk en mogelijk is om op per 1 januari 2015 te beschikken