• No results found

KONINKRIJK BELGIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KONINKRIJK BELGIE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KONINKRIJK BELGIE1000 Brussel,

Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61

Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12

COMMISSIE VOOR DE

BESCHERMING VAN DE

PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

ADVIES Nr 22 / 97 van 11 september 1997 ---

O. ref. : 10 / A / 97 / 024

BETREFT : Wetsvoorstel van de dames LIZIN en MILQUET houdende verscherping van het toezicht op personen die in vrijheid zijn gesteld of veroordeeld na zedenfeiten met minderjarigen.

---

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de adviesaanvraag van de heer Voorzitter van de Senaat van 22 juli 1997, ontvangen op de Commissie op 25 juli 1997;

Gelet op het verslag van de heer A. WINANTS,

Brengt op 11 september 1997 het volgende advies uit :

(2)

AD97-22 / 2 I. ONDERWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG

---

Het wetsvoorstel dat aan de Commissie voor advies wordt voorgelegd wil, door de aanpassing van het Wetboek van Strafvordering en van enkele specifieke wetten, een efficiënt toezicht doen uitoefenen op al wie na zedenfeiten met minderjarigen in vrijheid is gesteld of veroordeeld.

Ten dien einde wordt bepaald dat de Minister van Justitie een speciaal register doet houden van de veroordelingen uitgesproken met toepassing van de artikelen 372 tot 386ter van het Strafwetboek wegens feiten gepleegd op de persoon van minderjarigen of met hun deelneming, wordt de automatische uitwissing niet toepasselijk gemaakt op dergelijke veroordelingen, wordt herstel in eer en rechten voor dergelijke veroordelingen uitgesloten en worden bepaalde maatregelen van verwittiging van de burgemeester van de gemeente waar een persoon die een dergelijke veroordeling heeft opgelopen verblijft voorzien.

II. ONDERZOEK VAN HET WETSVOORSTEL ---

VOORAFGAANDELIJKE OPMERKING

De Commissie merkt op dat hogervermeld wetsvoorstel dezelfde materie behandelt dan het wetsontwerp betreffende het centraal strafregister, waarin de Commissie reeds een advies uitbracht (advies nr. 19/95 dd. 27 juni 1995).

Nochtans stelt de Commissie vast dat het wetsvoorstel bepaalde standpunten inneemt die indruisen tegen de principes vooropgesteld in het wetsontwerp over het centraal strafregister. Zo beoogt artikel 2 van het wetsvoorstel de invoering van een artikel 602bis van het Wetboek van Strafvordering houdende de creatie van een " register van de sexuele misdrijven tegen kinderen", daar waar het wetsontwerp over het centraal strafregister het artikel 602 Sv., dat betrekking had op het houden van een algemeen register, heeft afgeschaft en vervangen door een andere bepaling, trouwens op wens van de Commissie.

Artikel 4 van het wetsvoorstel LIZIN-MILQUET sluit elke mogelijkheid tot eerherstel uit van personen die veroordeeld werden op grond van de artikelen 372 tot 386ter van het Strafwetboek. Dit artikel staat haaks op het artikel 22 van het wetsontwerp op het centraal strafregister, dat eerherstel voor personen die een dergelijke veroordeling opliepen wel mogelijk laat, maar onderwerpt aan specifieke voorwaarden.

De Commissie vraagt zich dan ook af of het wetsvoorstel LIZIN-MILQUET te verenigen is met het wetsontwerp op het centraal strafregister en of, in bevestigend geval, sommige erin vervatte standpunten niet via een aanpassing van het hogervermeld wetsontwerp zouden dienen te gebeuren.

TEN GRONDE

Het wetsvoorstel beoogt het instellen van een register houdende de veroordelingen uitgesproken met toepassing van de artikelen 372 tot 386ter Sw., wegens feiten gepleegd op de persoon van minderjarigen of met hun deelneming.

In dit register, stelt de toelichting bij het artikel, "kan alle informatie over de zaak gecentraliseerd worden en kan de overheid deze informatie gebruiken om gevaarlijke situaties te voorkomen".

(3)

AD97-22 / 3 De veroordelingen uitgesproken lastens bepaalde personen zijn gerechtelijke gegevens die hier door het Ministerie van Justitie zouden worden verwerkt.

De feiten waarop deze veroordelingen zijn gesteund -informatie die zou worden gecentraliseerd en gebruikt worden in bepaalde gevallen- zullen echter ook, door hun aard, gegevens bevatten die betrekking hebben op de sexuele geaardheid van de persoon en desgevallend op medische gegevens.

Het gaat hier met andere woorden om gevoelige gegevens in de zin van de artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 8 december 1992.

De finaliteit van de verwerking lijkt, zoals uit de toelichting naar voren komt, zeer algemeen, vermits men het heeft over "het vermijden van gevaarlijke situaties".

Het blijkt ook dat er op bepaalde ogenblikken mededelingen zullen plaatsgrijpen aan de burgemeester van de gemeente waar een dergelijk persoon verblijft.

Het wetsvoorstel bevat geen enkele maatregel en geen enkele toelichting nopens de personen die toegang hebben tot de gegevens en tot de veiligheid van de gegevens, hetgeen wel het geval is in het wetsontwerp op het centraal strafregister.

OM DEZE REDENEN

Brengt de Commissie een ongunstig advies uit.

De secretaris, De voorzitter,

(get.) J. PAUL (get.) P. THOMAS.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Commissie is wel van oordeel dat bij de aanhef van artikel 11 (Bescherming van persoonsgegevens) niet alleen naar de toepasselijkheid van de respectieve nationale wetgevingen

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verzet zich tegen deze uitbreiding, "in geval van hoogdringendheid": zoals benadrukt in de memorie

De adviesaanvraag betreft een koninklijk besluit dat ontworpen wordt ter uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan

10 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna Wet Verwerking Persoongegevens of WVP)

Bij brief van 30 mei 1995 verzoekt de Minister van Economische Zaken de Commissie om advies betreffende een ontwerp van koninklijk besluit waarbij de gemeentebesturen verplicht worden

Derhalve is de Commissie van oordeel dat voor het vervullen van dergelijke opdrachten, de toegang van de leden van de Dienst Enquêtes tot de informatiegegevens 1° tot 9° bedoeld

Dit artikel bepaalt dat "wanneer de openbare overheden of de instellingen van openbaar nut bedoeld bij artikel 5, lid 1, krachtens een wet of een decreet de gemeenten om andere

b) een instelling die krachtens artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 gemachtigd is het identificatienummer te gebruiken. moet bijgevolg het identificatienummer van het