• No results found

Advies nr. 26/2008 van 23 juli 2008

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr. 26/2008 van 23 juli 2008"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies nr. 26/2008 van 23 juli 2008

Betreft: Adviesaanvraag over een ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, §5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (Dossier / A / 08/

025)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 29;

Gelet op de adviesaanvraag van 29 mei 2008 door de heer Didier Reynders, Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, ontvangen op 3 juni 2008;

Gelet op het verslag van de heer S. Mertens de Wilmars;

Brengt op 23/07/2008 het volgend advies uit:

(2)

1. De adviesaanvraag betreft een ontwerp van koninklijk besluit (hierna het besluit) dat tot doel heeft de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) in twee gevallen vrij te stellen van de verplichtingen opgelegd door de artikelen 9, 10, §1 en 12 van de WVP, met name:

a. wanneer de gegevens die verwerkt worden door de CBFA afkomstig zijn van derden en dus niet van de betrokken natuurlijke personen, en

b. wanneer de gegevens verwerkt worden in het raam van een administratieve sanctieprocedure die gevoerd wordt overeenkomstig afdeling 5 van het Hoofdstuk III van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (artikelen 70 tot 73 van deze wet, hierna de wet).

B. Voorafgaande opmerkingen

2. Sedert enkele jaren hebben de CBFA en de Commissie, vertegenwoordigd door haar voorzitter, standpunten uitgewisseld over diverse aspecten betreffende de toepassing van de WVP op de verwerkingen die uitgevoerd worden door de CBFA. Om de Commissie volledig te informeren werd bij de adviesaanvraag een synthese gevoegd van het beleid van de CBFA inzake bescherming van de privacy ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, waaruit blijkt dat rekening wordt gehouden met de verplichtingen van de WVP (in het bijzonder de artikelen 4, 5, 9, 10, §1, 12, 16 en 17 worden bedoeld). In een schrijven van 7 december 2007 van de voorzitter van de CBFA aan de voorzitter van de Commissie, erkent het directiecomité van de CBFA bovendien het recht op controle en toegang van de Commissie tot persoonsgegevens die vallen onder het beroepsgeheim van de CBFA. De Commissie is trouwens zelf gebonden aan een beroepsgeheim (lees een verplichting tot vertrouwelijkheid) dat haar verbiedt deze gegevens aan derden bekend te maken en zij dient de belangen te eerbiedigen waarvoor het beroepsgeheim van de CBFA werd ingesteld.

3. Artikel 3 van de WVP stelt dat de artikelen 9, 10, §1, en 12 niet van toepassing zijn:

(…)

3° op de verwerkingen van persoonsgegevens beheerd, met het oog op de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie, door andere openbare overheden die aangewezen zijn bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

(…)

(3)

4. De Commissie herinnert eraan dat artikel 13 van de Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, de lidstaten toelaat wetgevende maatregelen te nemen om de draagwijdte van de voorziene rechten en verplichtingen te beperken, onder meer (n.d.r.), in de artikelen 11,

§1 (bij derden verkregen gegevens) en 12 (toegang en verbetering), wanneer een dergelijke maatregel noodzakelijk is, om onder meer een taak op het gebied van controle, inspectie of regelgeving, verbonden, ook al is dit incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de onder (…) bedoelde gevallen, veilig te stellen.

- d) met name het voorkomen, het onderzoeken, opsporen (…) van strafbare feiten of schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen.

- e) met name een belangrijk economisch en financieel belang van een lidstaat of van de Europese Unie, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden.

Zie eveneens de randnummers 43 en 44 van de voormelde richtlijn. Tenslotte citeren de voorbereidende werkzaamheden van de richtlijn (zie verslag aan de Koning) letterlijk de controle op de banken of het witwassen van kapitalen als mogelijke uitzonderingen voor de nationale wetgevingen, steunend op artikel 13 van de richtlijn.

Het is op deze basis dat de WVP de Koning heeft gemachtigd om de door hem aangeduide autoriteiten vrij te stellen van de toepassing van de artikelen 9, 10, §1, en 12 en dus van de verplichtingen die zij inhouden in het raam van de door de openbare overheden uitgevoerde verwerkingen met het oog op de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie.

C. Analyse van artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit

5. Dit artikel voorziet dat de artikelen 9, 10, §1, en 12 van de WVP niet van toepassing zijn op de verwerkingen van persoonsgegevens die uitgevoerd worden door de CBFA

1° in het vooruitzicht van de uitoefening van haar opdrachten van bestuurlijke politie die worden opgesomd in artikel 45, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wanneer die gegevens niet bij de betrokkene zijn verkregen,

2° in het kader van de administratieve sanctieprocedures die zij voert met toepassing van

(4)

6. Het verslag aan de Koning vermeldt dat opdat de CBFA haar opdrachten van bestuurlijke politie op een efficiënte wijze zou kunnen uitoefenen, een uitzondering op de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 9, 10, §1, en 12 van de WVP in twee gevallen noodzakelijk blijkt, enerzijds wanneer de verwerkte gegevens afkomstig zijn van derden vermits het beroepsgeheim van de CBFA zich ertegen verzet dat zij deze informatie aan de betrokkenen doorgeeft, en anderzijds, wanneer de gegevens verwerkt worden in het raam van een administratieve sanctie (cf. artikelen 70 tot 73 van de wet).

C.1. Opdrachten van bestuurlijke politie

7. Volgens het verslag aan de Koning is de CBFA een overheid die opdrachten van bestuurlijke politie uitvoert, opgesomd in artikel 45, §1 van de wet.

8. De Commissie erkent dat de CBFA wel degelijk een Belgische openbare overheid is die opdrachten van bestuurlijke politie uitvoert1 . Bijgevolg is zij van mening dat om te voldoen aan de WVP, de CBFA in het dispositief van het ontwerp van koninklijk besluit zou moeten aangeduid worden als een openbare overheid die opdrachten van bestuurlijke politie uitvoert (in dit geval deze opgesomd in artikel 45, §1). Zodoende zijn de artikelen 9, 10, §1 en 12 van de WVP niet van toepassing op de verwerkingen die plaatsvinden met het oog op de uitvoering van deze opdrachten.

C.2. Administratieve sanctieprocedures

9. Wanneer de gegevens verwerkt worden in het raam van administratieve sanctieprocedures treedt de CBFA eveneens op in haar hoedanigheid van overheid inzake bestuurlijke politie (cf.

verslag aan de Koning).

10. De Commissie verwijst naar punt 8: om de verwerkingen van de CBFA vrij te stellen van de verplichtingen die voortvloeien uit de voormelde artikelen dient het dispositief van het koninklijk besluit te vermelden dat de opdracht die uitgevoerd wordt in het raam van de afdeling 5 van het Hoofdstuk III van de voormelde wet, een opdracht is van bestuurlijke politie die uitgevoerd wordt door een openbare overheid.

1 Bij het onderzoek van de aanvraag van de CBFA om gemachtigd te worden om toegang te krijgen tot het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken, heeft de Commissie eveneens geoordeeld dat de aanvrager een Belgische openbare overheid is in de zin van artikel 5, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (cf. beraadslaging nr. 33/2004 van 25 november 2004).

(5)

OM DEZE REDENEN,

Onder voorbehoud van de opmerking met betrekking tot de formulering van de tekst van het voorgelegde ontwerp, brengt de Commissie ten gronde een gunstig advies uit over het in de aanvraag bedoelde ontwerp van koninklijk besluit.

Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter,

Het Afdelingshoofd O&RM,

(get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hieromtrent voorzien de ontwerpen niets, behoudens voor de interne toegang bij de operatoren (Coördinatiecel Justitie). De Richtlijn bepaalt in artikel 4 inzake de toegang tot

5 Deze bestaan uit (1) nazien, bij het aflopen van een verzekeringsovereenkomst die prestaties ingeval van overlijden bevat of voor de negentigste verjaardag van de

In deze hypothese is de toegang ook totaal veralgemeend en niet verenigbaar met de vereisten van wettelijkheid (toegang bij diensten die in K.B. worden vermeld),

Uit de inlichtingen van de afgevaardigde van de Minister blijkt dat het doeleinde van de oprichting van een centrale gegevensbank van lezers/abonnees de invoering is van een

Hij moet er bij die gelegenheid de aandacht op vestigen dat deze gegevens omwille van de WVP niet mogen gebruikt worden voor andere doeleinden dan deze die verband houden met

Betreft: Advies betreffende de mogelijkheid voor een werkgever uit de overheidssector om in het raam van een tuchtprocedure gebruik te maken van documenten die door de politie

Dat de codering of in casu de anonimisering van de persoonsgegevens moet gebeuren door een van de ontvanger voldoende onafhankelijke intermediaire organisatie vloeit ook voort

Gelet op wat voorafgaat vestigt de Commissie de aandacht van de auteur van het voorontwerp van decreet op het feit dat in de huidige stand van het ontwerp, de gegevens die