• No results found

Louis Couperus · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Louis Couperus · dbnl"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Louis Couperus

samenstelling H.W. van Tricht, Gerrit Borgers, Jan Hulsker, Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond.

bron

H.W. van Tricht, Gerrit Borgers, Jan Hulsker, Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond, Louis Couperus (Schrijversprentenboek 9). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en

Documentatiecentrum, Den Haag 1980 (derde druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/tric001loui02_01/colofon.htm

© 2008 dbnl / erven H.W. van Tricht, erven Gerrit Borgers, erven Jan Hulsker, Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond

i.s.m.

(2)

1

Pasfoto, 1920.

(3)

4

biografische gegevens

10 juni: Louis Marie Anne Couperus geboren Mauritskade nr. 11 [thans nr. 43]

1863

te 's-Gravenhage als jongste van de elf kinderen van Mr. John Ricus Couperus, gepensioneerd raadsheer in de beide Hoge Gerechtshoven in het toenmalige

Nederlands-Indië, en jonkvrouwe Catharina Geertruida Reynst.

Bezoekt de lagere school aan het Buitenhof te Den Haag.

1869

8 november: vertrek naar Nederlands-Indië.

1872

Verblijf te Batavia, Koningsplein;

bezoekt een lagere school en het 1872-1878

Gymnasium Willem III [waar toen geen klassieke talen werden onderwezen].

Zomer: terug in Den Haag, Nassaukade nr. 4 [in 1883 gewijzigd in Nassauplein nr. 4].

September: zakt voor het

toelatingsexamen voor de 3de klas der 1878

[1ste] Hogere Burgerschool Bleijenburg en wordt in de 2de klas geplaatst.

Juli: blijft zitten in de 3de klas. Onderwijs van Dr. Jan ten Brink. Vriendschap met Frans Netscher.

1880

Juli: blijft weer in de 3de klas zitten, verlaat de school en gaat onder leiding 1881

van Ten Brink en Dr. A.W. Stellwagen voor de akte M.O. Nederlands werken.

Debuteert onder de naam Louis C. in het juni-nummer van Nederland met

1883

Erinnering, een cyclus gedichten. In het oktobernummer van De Gids verschijnt onder de naam Louis Couperus een gedicht in terzinen, getiteld Santa Chiara.

Vestigt zich met zijn familie in de Surinamestraat 20, in een huis dat zijn 1884

vader had laten bouwen. 17 juni: zijn eerste verzenbundel, Een lent van

(4)

17 juni - 4 december: zijn roman Eline Vere verschijnt als feuilleton in het dagblad Het Vaderland.

1888

Eline Vere wordt bekroond met de driejaarlijkse prijs van het D.A.

Thiemefonds.

1889

13 oktober: vertrek naar Parijs.

1890

Januari: terug in Den Haag. Verloving met zijn nicht Elisabeth Wilhelmina 1891

Johanna Baud, geboren 30 oktober 1867 te Batavia.

9 september: huwelijk te Den Haag.

21 september: vestigt zich in het landhuisje ‘Minta’ aan de Roeltjesweg [destijds nr. 27] te Hilversum.

Mei: verblijf te Brussel. Begin van het zwerven.

November: opvoering van Noodlot, in de bewerking van Gerrit Jäger, door het 1892

Rotterdams Tivoligezelschap met W.

Royaards en Jan C. de Vos in de hoofdrollen.

Januari: eerste reis naar Italië, midden februari plotseling afgebroken door het 1893

overlijden van zijn moeder, mevrouw C.G. Couperus-Reynst.

Najaar: tweede reis naar Italië.

Redacteur van De Gids. Juli: vestigt zich Jacob van der Doesstraat 123 te Den Haag.

1894-1895

Reizen naar Frankrijk, Duitsland en Engeland.

1896-1898

31 augustus: benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

1897

Februari: vertrek naar Nederlands-Indië.

Verblijf te Tegal en Pasoeroean.

1899

Maart: terug in Den Haag.

September: vestigt zich te Nice, Villa Jules, Avenue St. Maurice. Van nu af 1900

talrijke reizen naar Italië, vooral Rome en Florence.

(5)

13 oktober: overlijden van zijn vader, Mr.

J.R. Couperus.

1902

Met Cyriel Buysse en W.G. van Nouhuys oprichter-redacteur van Groot Nederland.

Verblijf te Rome. Begint opnieuw verzen te schrijven.

1903

Schrijft zijn eerste historische roman, De berg van licht.

1905

Schrijft zijn laatste hedendaagse roman, Aan den weg der vreugde.

Omstreeks deze tijd ontstaat de vriendschap met ‘Orlando’.

1906

Nadere kennismaking met de archeoloog Dr. H.M.R. Leopold te Rome.

1907

Laatste gedichten, gepubliceerd in het meinummer van Groot Nederland onder de titel Nachten, een sonnettencyclus.

1908

27 november: eerste wekelijkse feuilleton in Het Vaderland.

1909

Reizen door Italië en Sicilië.

1910-1912

April-juni: reis door Spanje.

Zomen: verblijf te München.

1913

April: ontvangt de Nieuwe Gids-prijs voor Antiek Toerisme.

Zomer: tweede verblijf te München.

September: vertrek naar Florence.

1914

Februari: terug uit Florence. Verblijft Molenstraat 26 te Den Haag bij zijn 1915

zwager en zijn zuster, het echtpaar Vlielander Hein-Couperus.

Augustus: vestigt zich Hoge Wal 2 te Den Haag.

6 mei: eerste wekelijkse bijdrage in de Haagse Post.

1916

Schrijft zijn laatste roman, Iskander.

1918-1919

Oktober: opvoering van Eline Vere in de bewerking van E. Couperus-Baud door 1918

het Hofstadtoneel met Else Mauhs in de hoofdrol, in het Verkade Theater aan de Herengracht te Den Haag.

13 oktober: vertrek naar Algiers.

1920

(6)

Oktober: vertrek naar het Verre Oosten als bijzonder correspondent van de Haagse Post. Reis door Sumatra, Java en Bali.

Reis door Japan. Ernstige ziekte.

Oktober: terug in Den Haag, Hoge Wal 2.

1922

Maart: vestigt zich in De Steeg, gemeente Rheden, in een door vrienden en

bewonderaars aangeboden huis.

Ontvangt de Tollensprijs voor zijn gehele oeuvre.

4 juni: wordt benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

9 juni: wordt gehuldigd op zijn 60ste verjaardag.

16 juli: overlijdt aan longvliesontsteking en bloedvergiftiging.

Enige tijd na de crematie op Westerveld is zijn as gebracht naar de begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag.

1923

(7)

5

[Jeugd]

2

Bladzijde uit een paspoort van het echtpaar Couperus.

3

‘In Afrika, Verzameld Werk XII’, blz. 52.

(8)

5

Onthulling gedenksteen aan geboortehuis door burgemeester Parijn op 10 juni 1930.

(9)

4

Vader van Louis Couperus.

6

‘Een Hagenaar terug in Den Haag, Verzameld Werk IX’, blz. 611.

(10)

7

Geboortehuis te Den Haag, Mauritskade 43.

8

Woning te Den Haag sinds 1915, Hoge wal 2.

(11)

9

Als kind met zijn moeder.

10

‘Toen ik een kleine jongen was, Verzameld Werk VII’, blz. 666.

(12)

11

Gymnasium Willem III in het voormalige Batavia.

12

‘Oostwaarts, Verzameld Werk XII’, blz. 349.

13

H.B.S. Bleijenburg te Den Haag.

(13)

15

Diploma M.O. Nederlands.

14

Bladzijde van het zangspel ‘De schoone slaapster in het bosch’.

(14)

16

Louis Couperus en Elisabeth Baud op een gekostumeerd kinderbal te Batavia, 1878.

(15)

17

Louis Couperus en Elisabeth Baud op een gekostumeerd kinderbal te Batavia, 1878.

18

‘Kindersouvenirs’, Verzameld Werk VII’, blz. 674.

(16)

19

Schoolvriend Frans Netscher.

20

Dr. Jan ren Brink.

(17)

21

‘Intieme impressies, Verzameld Werk XII’, blz. 934.

22

Debuut in Nederland, 1883.

(18)

inleiding

Anders dan Napoleon heeft Louis Couperus zich zelden beziggehouden met de opinie van het nageslacht over zijn aardse werken. Zelfs was hij er van overtuigd dat er in de tweede helft van de 20e eeuw geen romans meer gelezen en geschreven zouden worden. Maar het ergerde en kwetste hem dat de tijdgenoten hem niet méér lazen dan zij deden, en dat zijn uitgever zijn boeken niet in afleveringen van enkele kwartjes aan de kiosken en spoorwegstalletjes verkrijgbaar wilde stellen, zodat ze door een groot publiek gekocht zouden worden. Verering door een kleine groep is hem in de laatste jaren van zijn leven ruim ten deel gevallen, maar zijn beste boeken waren nooit herdrukt. De verering gold eigenlijk meer de causeur en feuilletonist dan de schrijver van De berg van licht en Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan ..., al zeide en schreef men dit niet toen hij op zijn 60e verjaardag, vlak voor zijn dood, gehuldigd werd.

Wij mogen gerust onderstellen, dat Couperus nooit gedroomd heeft van een herdenking van zijn honderdste verjaardag in 1963, vergezeld van een stroom herdrukken, waarvan de meeste in zakformaat, voor zeer velen bereikbaar en door velen bereikt omdat het werk van Louis Couperus zo sterk tot hen spreekt.

Is Nederland naar Couperus toe gegroeid? Het schijnt zo. De kentering kwam dadelijk na de oorlog, na de gewelddadige dood van het optimisme omtrent de mens en, voor anderen, van het vertrouwen op Gods voorzienige leiding. Geen van beide overtuigingen waren Couperus' deel geweest: hij beleed het Noodlot en bereikte in zijn beste uren een wijs berusten er in. Ook in wat hem zo heftig had geërgerd, of liever ontsteld: het onvermogen van zijn 19e-eeuwse tijdgenoten om hem te aanvaarden, ongewoon als hij was, en hun onmacht - en onwil - om zijn boeken te waarderen zoals ze verdienden.

Hoe goed-Hollands, hoe goed-Haags hij als romanschrijver was begonnen weet iedereen: Eline Vere. Maar zijn onburgerlijke, romantische ziel en de speelsheid van zijn geest deden hem andere werelden vinden dan het milieu van zijn geboorte. De Indische mag men hiertoe even goed rekenen als de Haagse, maar hij heeft er maar acht jaar vertoefd, waarvan zes als kind. Zonder De stille kracht zou men Indië nauwelijks een van zijn werelden kunnen noemen. Die van het Zuiden: Nice, Italië, betekende veel meer voor hem: dit was eigen ontdekking geweest en verovering, veroverd-worden nog liever; hier was wat hij en in het grauwe Noorden en in het helle Indië begeerd had: ‘De zon stroomt op u neêr, als een genade, in een vloed van weldadig goud en ge schuilt niet weg voor die zon’ - ‘Zaagt ge ooit in Indië die rozenlente? Kom haar hier zien ...’ En het internationale publiek van blaséë rijkaards aan de Rivièra liet hem aangenaam non-engagé en paste uiterlijk wel bij de pose die zijn levensspel was: ‘onder rozen verveel ik mij ...’ In deze wereld van het Zuiden kon Couperus het leven schoon zien en daardoor van het ogenblik genieten.

En dan verrijkt dit genietend zien zich oneindig doordat het bekoorlijke heden een derde, dieptescheppende dimensie krijgt: de beleving van het verleden, de Renaissance en bovenal de Oudheid. Daar voelt Couperus zich thuishoren, in een vorig bestaan moet hij Romein geweest zijn. Hoe de Oudheid hem aangrijpt is niet vergelijkbaar met wat andere toeristen, hoe goed ook op de hoogte, ondergaan. Het is weinigen gegeven, ruïnes voor hun geestesoog te zien veranderen in tempels en staatsgebouwen, de trage film van verval en verwering als 't ware terug te kunnen draaien totdat de

(19)

gave gedaante daar weer prijkt, in heilige eenzaamheid of krioelend van haastige Romeinen. En wat het herscheppende geestesoog hem deed zien vulde hij aan met kennis en eigen waarneming: zijn vrouw en hij liepen bepaalde afstanden in 't oude Rome ieder afzonderlijk om, elkaar controlerend, te bepalen hoe lang het lopen was.

Weinigen hebben een zo realistisch, onopgepoetst beeld van de Oudheid gegeven als deze romantische verbeelder in De komedianten en De berg van licht.

Uitleven deed die romantische verbeelding zich in wat voor de Ouden al een fantasiewereld geweest was: de mythe. De fantasmagorist van Psyche ging een hartstochtelijk spel spelen met oude verhalen over goden en heroën: Dionyzos, Herakles. Deze onderwerpen gaven Couperus de gelegenheid, de taal in vrije exuberantie te doen klinken, waarvan hij kennelijk genoot. Maar de kritiek op zijn werk heeft, bij erkenning van zijn machtig evocatievermogen, vaak die weelderigheid van stijl betroffen, waarvan de herhaling een kenmerkende figuur was. De laatste vijftien jaar van zijn leven schreef Couperus met virtuositeit feuilletons, minstens een per week. Wat kon zo'n speels talent meer wensen dan aldoor, schrijvend van en over alles en iedereen, alle kanten uit te kunnen? En langs deze weg kwam hij toch nog in de spoorwegboekhandel en de kiosken en bereikte zijn woord velen: de lezers van Het Vaderland en de Haagse Post. Maar helemaal voldaan was hij pas - zie zijn Intieme impressie in Het Vaderland van 4 februari 1923 - als Kees, zijn kachelsmid, hem leest. Had hij geweten dat er veertig jaar later in een leeszaalfiliaal vraag zou zijn naar ‘Lauwes Káuperus’ ... dan had hem dat meer verheugd dan dat, naar eveneens verluidde, ook in 1963 bij keuring voor de diplomatieke dienst geantwoord werd: ‘Lezen? nee, geen Hollands - behalve natuurlijk Couperus.’

1963 H.W. van Tricht

(20)

den Haag

23

Den Haag omstreeks 1890.

(21)

13

24

Portret, omstreeks 1890.

26

‘De zoeker, Verzameld Werk IX’, blz. 661.

25

‘Ter uwer verjaring, Verzameld Werk IX’, blz. 448/449.

(22)

28

Huwelijksadvertentie in Het Vaderland, 1891.

(23)

14

29

Het Nassauplein, waar Eline Vere woonde.

30

Handschrift kritiek van Van Deyssel over ‘Eline Vere’.

den Haag

(24)
(25)

15

32

Brief aan Frans Netscher van 3 september 1889 over diens kritiek op ‘Eline Vere’ in het tijdschrift Nederland.

33

Opvoering van ‘Eline Vere’ door het Hofstad Tooneel in 1918 met Louis Chrispijn Jr. en Else Mauhs.

34

Begin van ‘Eline Vere’ als feuilleton in Het Vaderland van 17 juni 1888.

(26)
(27)

16

36

Brief aan L.J. Veen van 26 maart 1901.

37

Bladzijde uit het handschrift van ‘De boeken der kleine zielen’.

den Haag

(28)

39

Tekening van Carel de Nerée tot Babberich bedoeld voor ‘Extaze’.

38

‘Een Hagenaar terug in Den Haag, Verzameld Werk IX’, blz. 605.

40

‘Een Hagenaar terug in Den Haag, Verzameld Werk IX’, blz. 609.

(29)

41

Op het Lange Voorhout te Den Haag.

(30)

42

‘Oostwaarts, Verzameld Werk XII’, blz. 461.

Indië

43

Paleis van de Gouverneur-Generaal te Buitenzorg.

(31)

19

44

Fragment van een bladzijde uit het handschrift van ‘De stille kracht’.

45

‘Een Hagenaar terug in Den Haag, Verzameld Werk IX’, blz. 605/606.

46

Op weg naar Indië, met zijn vrouw, 1921.

(32)

48

De uitgever L.J. Veen door J. Th. Toorop.

(33)

49

Contract met L.J. Veen.

(34)

50

Paleis van de Soesoehoenan te Soerakarta.

51

‘Oostwaarts, Verzameld Werk XII’, blz. 417.

Indië

52

Lange Laan te Pasoeroean.

53

‘De stille’ kracht, Verzameld Werk IV’, blz. 9.

(35)

54

Het ‘kletsgat’ Tosari.

(36)

55

Fragment van een brief over Indië’ aan L.J. Veen.

57

Tekening door H.J. Haverman, 1897.

56

Residentiehuis te Pasoeroean.

(37)

59

‘Ter uwer verjaring, Verzameld Werk IX’, blz. 449.

58

Karikatuur door J. Rotgans.

(38)

60

‘Fidessa, Verzameld Werk III’, blz. 412.

mythe en sprookje

61

Wandtapijt ‘La dame à la licorne’.

(39)

23

62

Illustratie uit de Duitse vertaling van ‘Psyche’.

63

‘De betoverde koe, Verzameld Werk IX’, blz. 354/355.

(40)
(41)

24

66

Fragment van een bladzijde uit het handschrift van ‘Fidessa’.

mythe en sprookje

67

Illustratie van J. Th. Toorop voor ‘Fidessa’.

68

‘Het zwevende schaakbord, Verzameld Werk X’, blz. 464.

(42)

70

Afbeelding uit het middeleeuwse ‘Walewein’-handschrift.

69

Portret, Laren 1917.

(43)

71

‘Het zwevende schaakbord, Verzameld Werk X’, blz. 464.

72

Fragment van een bladzijde uit het handschrift van ‘Het zwevende schaakbord’.

(44)

73

‘Bladen uit mijn dagboek, Verzameld Werk VII’, blz. 589.

het zuiden

74

Piazza del Duomo te Florence.

(45)

27

75

David van Donatello.

76

‘Reis-impressies, Verzameld Werk II’, blz. 799.

(46)

78

‘Reis-impressies, Verzameld Werk II’, blz. 730.

79

Rome, Piazza di Spagna.

80

‘Giulio, Verzameld Werk VIII’, blz. 291.

(47)

28

81

Bagni di Lucca, waar Couperus in 1906 verbleef.

het zuiden

82

Florence, de Arno.

83

‘Majesteit’, deel II, blz. 72. [‘Verzameld Werk II’, blz. 417/418].

84

Illustratie door W.F.A.I. Vaarzon Morel voor ‘Majesteit’.

(48)

85

De Engese schrijfster Ouida.

86

‘De zwaluwen neêr gestreken...’, blz. 170.

(49)

87

In zijn werkkamer, Hoge Wal 2 te Den Haag, 1921.

(50)

de antieke wereld

88

Keizer Augustus.

(51)

31

89

Dansende faun uit Napels.

90

‘Reis-impressies, Verzameld Werk II’, blz. 768.

(52)

92

‘Rome, Verzameld Werk VIII’, blz. 639.

93

Heliogabalus.

94

‘De berg van licht, Verzameld Werk VI’, blz. 292.

(53)

32

95

Kaart uit een door Couperus gebruikt atlasje van de antieke wereld.

de antieke wereld

96

‘Incognito te Nice, Verzameld Werk VIII’, blz. 693.

97

Alexander de Grote.

(54)

99 Antinoüs.

100

‘Reis-impressies, Verzameld Werk II’ blz. 753.

98

‘Iskander, Verzameld Werk XI’, blz. 266.

101 Bacchus.

(55)

102

Portret, juni 1923.

(56)

feuilletonist

103

Handschrift van een der feuilletons ‘Met Louis Couperus in Japan’ in de Haagsche Post.

(57)

35

104

Feuilletons in Het Vaderland.

105

En in de Haagsche Post.

(58)

107

‘Open brief van L.C., Verzameld Werk VIII’, blz. 429.

(59)

36

108

Invitatiekaarten voor lezingen door Couperus.

(60)

lezingen in de kunstzaal Kleykamp.

(61)

110

Foto's uit Het Leven van 31 maart 1923: Couperus met zijn hond Brinio en tijdens een van zijn laatste lezingen in de kunstzaal Kleykamp.

111

‘Onder de Boeddha, Verzameld Werk IX’, blz. 617.

113

‘Belangrijke mededelingen over Louis Couperus door zijn vriend “Jan”, Verzameld Werk VII’, blz.

567.

(62)

112

In zijn werkkamer in De Steeg.

(63)

38

bibliografische gegevens

Gedichten

EEN LENT VAN VAERZEN

1884

(zangspel)

DE SCHOONE SLAAPSTER IN HET BOSCH

1885

ORCHIDEEËN

1886

WILLISWINDE

1895

(sonnettencyclus,

onvoltooid; bezorgd door Marijke Stapert-Eggen)

ENDYMION

1976

Proza

ELINE VERE.DEEL I,II EN III

1889

NOODLOT

1891

EXTAZE

1892

EENE ILLUZIE

MAJESTEIT.DEEL I EN II

1893

REIS-IMPRESSIES

1894

WERELDVREDE

1895

HOOGE TROEVEN

1896

METAMORFOZE

1897

PSYCHE

1898

FIDESSA

1899

LANGS LIJNEN VAN GELEIDELIJKHEID.DEEL I EN II

1900

DE STILLE KRACHT.DEEL I EN II

BABEL

1901

(64)

I.DE KLEINE ZIELEN.DEEL I EN II

DE BOEKEN DER KLEINE ZIELEN

II.HET LATE LEVEN.DEEL I EN II

1902

DE BOEKEN DER KLEINE ZIELEN

III.ZIELENSCHEMERING.

DEEL I EN II OVER LICHTENDE DREMPELS

DE BOEKEN DER KLEINE ZIELEN

IV.HET HEILIGE WETEN.

DEEL I EN II

1903

GOD EN GODEN DIONYZOS

1904

DE BERG VAN LICHT.DEEL I EN II

1905

DE BERG VAN LICHT.DEEL III

1906

VAN OUDE MENSCHEN,DE DINGEN,DIE VOORBIJGAAN

...DEEL I EN II

AAN DE WEG DER VREUGDE

1908

VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN. [EERSTE BUNDEL]

1910

KORTE ARABESKEN

1911

DE ZWALUWEN NEÊR GESTREKEN...

ANTIEK TOERISME ANTIEKE VERHALEN

(65)

39

SCHIMMEN VAN SCHOONHEID

1912

UIT BLANKE STEDEN ONDER BLAUWE LUCHT[I]

UIT BLANKE STEDEN ONDER BLAUWE LUCHT II

1913

HERAKLES.DEEL I EN II VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN.

TWEEDE BUNDEL.DEEL I EN II

1914

DE ONGELUKKIGE

1915

VAN EN OVER ALLES EN IEDEREEN

I.ROME.DEEL I EN II VAN EN OVER ALLES EN IEDEREEN

II.GENÈVE,FLORENCE.

DEEL I EN II

VAN EN OVER ALLES EN IEDEREEN

III.SICILIË,VENETIË,

MÜNCHEN.DEEL I EN II VAN EN OVER ALLES EN IEDEREEN

IV.VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN.DEEL I EN II

[HERDRUK VAN VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN

1914]

VAN EN OVER ALLES EN IEDEREEN

V.SPAANSCH TOERISME.

DEEL I EN II

VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN.DERDE BUNDEL

1916

VAN EN OVER MIJZELF EN ANDEREN.VIERDE BUNDEL

1917

DE KOMEDIANTEN

(66)

DE ODE

XERXES OF DE HOOGMOED

1919

ISKANDER.BOEK I EN II

1920

MET LOUIS COUPERUS IN AFRIKA

1921

HET ZWEVENDE SCHAAKBORD

1922

PROZA.EERSTE BUNDEL

1923

OOSTWAARTS

1924

PROZA.TWEEDE BUNDEL HET SNOER DER

ONTFERMING EN JAPANSCHE LEGENDEN PROZA.DERDE BUNDEL

1925

NIPPON

VERZAMELDE WERKEN I-XII

1952-1957

(bezorgd door Richard Erbe)

NAGELATEN WERK

1975

(romanfragment,

onvoltooid; bezorgd door

ZIJN AANGENOMEN ZOON

1980

F.L. Bastet en Marijke Stapert-Eggen

Vertalingen

Flaubert

DE VERZOEKING VAN DEN H.ANTONIUS

1896

Plautus

DE TWEELINGBROEDERS

1916

Theokritos (bezorgd door Richard Erbe)

DE TOOVERESSEN

1973

Bloemlezingen uit zijn werk

(Pol de Mont)

LOUIS COUPERUS

1893

(67)

(Elisabeth Couperus)

GEDACHTEN

1924

(A.J. de Jong en Jacob Hiegentlich)

WERK VAN LOUIS COUPERUS

1929

(Julien Kuypers)

VERHALEN EN HISTORISCHE BEELDEN

1931

(Johan van der Woude)

FANTASIA

1942

(verantwoord door J.W.F.

Werumeus Buning)

JULI/AUGUSTUS-NUMMER GROOT NEDERLAND

(A.J. Schneiders)

KEUZE UIT HET WERK VAN LOUIS COUPERUS

1947

(G.H. 's-Gravesande)

MOZAIEK

1949

(G.H. 's-Gravesande)

LEGENDEN VAN DE BLAUWE KUST

1951

(Catharina Ypes)

VERHALEN VAN LOUIS COUPERUS

1952

(Theo Bogaerts)

VREUGDE VAN DIONYSOS

1960

(68)

(Garmt Stuiveling)

HERINNERINGEN

1962

(R. Nieuwenhuys)

OVER ANDEREN

1964

(Marc Galle)

SCHIMMEN VAN GLANS

(Marc Galle en H.J.

Claeys)

DE NAUMACHIE EN ANDERE VERHALEN

1965

OMNIBUS

(Catharina Ypes)

VERHALEN

INTIEME IMPRESSIES

1966

DE ZOON VAN DON JUAN EN ANDERE VERHALEN

1967

(Albert Vogel)

DE ONBEKENDE COUPERUS

1973

VAN VAGEBONDEN EN SCHELMEN

(Marc Galle)

JAPANSE LEGENDEN

1976

(Johan B.W. Polak en Marijke Stapert-Eggen)

MODERN TOERISME

1980

Over Louis Couperus verscheen afzonderlijk:

C.H. den Hertog

NOODLOTTIGE DETERMINISME

1891

J.v. Loenen Martinet

HET FATALISME IN ONZE JONGSTE LETTERKUNDE

Vosmeer de Spie

LOUIS COUPERUS EN MAJESTEIT

1894

G. Hulsman

LOUIS COUPERUS

1896

Frans Netscher

LOUIS COUPERUS EN WERELDVREDE

W.G. van Nouhuys

LOUIS COUPERUS EN DE BOEKEN DER KLEINE ZIELEN

1902

J. Jansen

BUSKEN HUET,

SCHAEPMAN,COUPERUS

1907

B. Wielenga

MODERNE LETTERKUNDE.

WILLEM KLOOS ALS

1917

LITERAIR PROFEET.LOUIS

(69)

COUPERUS ALS TYPE VAN DEN MODERNEN MENSCH

André de Ridder

BIJ LOUIS COUPERUS

‘Schoolmeester’

DECADENTIE VAN HÉLÈNE SWARTH EN LOUIS

COUPERUS

J.L. Walch

LOUIS COUPERUS

1921

Adrienne Lautère

L'AME LATINE DE'M.LOUIS COUPERUS,ROMANCIER HOLLANDAIS

1922

Henri Borel

LOUIS COUPERUS.

BIBLIOGRAPHIE

1923

(samengesteld door F.E.A.

Batten)

DE SCHAKELAAR.LOUIS COUPERUS-NUMMER

1931

Henri van Booven

LEVEN EN WERKEN VAN LOUIS COUPERUS

1933

LOUIS COUPERUS,

BIBLIOGRAPHIE.

SUPPLEMENT1933

Max Goudriaan

L.C.MCMXXIII- 16JVLI-

MCMXLIII

1943

Theo Bogaerts

LOUIS COUPERUS EN DE GRIEKS-ROMEINSE OUDHEID

1952

Bordewijk, Ter Braak e.a.

OVER LOUIS COUPERUS

H. van Galen Last

COUPERUS EN ZIJN KINDERMEISJES

E.C. Vanderlip

FATE IN THE NOVELS OF ZOLA AND COUPERUS

1959

H.W. van Tricht

LOUIS COUPERUS,EEN VERKENNING

1960

Wouter Blok

VERHAAL EN LEZER

F.E.A. Batten

LOUIS COUPERUS,GLORY OF DUTCH LITERATURE

W.E.J. Kuiper

COUPERUS EN DE OUDHEID

1961

Marc Galle

COUPERUS IN DE KRITIEK

1963

(samengesteld door H.W.

van Tricht)

MAATSTAF.LOUIS COUPERUS-NUMMER

Jeroen Brouwers

LOUIS COUPERUS,

(70)

COUPERUS

(Albert Vogel)

LOUIS COUPERUS

Wim J. Simons

LOUIS COUPERUS

1964

(71)

41

Karel Reijnders

COUPERUS BIJ VAN DEYSSEL

1968

K.J. Popma

BESCHOUWINGEN,OVER HET WERK VAN LOUIS COUPERUS

Elisabeth Visser

COUPERUS,GRIEKEN EN BARBAREN

1969

Theo Bogaerts

DE ANTIEKE WERELD VAN LOUIS COUPERUS

(aflevering van Babel, een veertiendaags literair radiogram)

LOUIS COUPERUS

1863-1923 1973

Albert Vogel

DE MAN MET DE ORCHIDEE

Marc Galle

VAN GEDROOMD MINNEN TOT ONS DWAZE BESTAAN,

HET NOODLOT IN HET WERK VAN LOUIS COUPERUS

Karel Reijnders

ALS IK,BIJ VOORBEELD,DE GEEST VAN MIJN MOEDER

1974

OP DEN RAND VAN MIJN BED ZAG ZITTEN

Jeanette Koch

COUPERUS'ROME

(vouwblad van het Letterkundig Museum)

FEESTEN BIJ COUPERUS,

TENTOON-STELLING[IN]

PULCHRI STUDIO

Kees Fens

ZO IK IÉTS BEN...

(tijdschriftaflevering)

MAART-NUMMER[VAN]DE REVISOR

1975

F.L. Bastet

WAARDE HEER VEEN,

BRIEVEN VAN LOUIS

1977

COUPERUS AAN ZIJN UITGEVER I

F.L. Bastet

AMICE,BRIEVEN VAN LOUIS COUPERUS AAN ZIJN UITGEVER II

Albert Vogel

LOUIS COUPERUS,EEN SCHRIJVERSLEVEN

1980

[HERDRUK DE MAN MET DE

(72)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij zag om zich rond: de tuinen strekten zich uit als mysteriën van fluweelige schaduw; een beek kronkelde er uit tot bij zijne voeten en murmelde weg met schuimende vallen van

Hij had ze eerst geweigerd; zij waren wel zeven van die verwijfde kerels om hun reus van een Archigal heen, maar zij hadden honger, hadden zij hem gezegd, en dorst, na een heelen

Want zij zijn, op de tinnen van de Alhambra, de oude, eens onttroonde maar weêr zetelende vorst, Muley-Aben-Hassan en zijn broeder, dien zij noemen EL Z AGAL , want bij is de

Tot Herakles niet meer aarzelde, maar de roode Runderen in de zwarte nacht met zijn knots dwong naar het Oosten toe, door de dáar lagere golven, naar de landengte tusschen de

Telkens wendde Alexandros, werktuigelijk, een bezorgden blik om naar de toch niet te onderscheiden achterhoede des legers, waarin mede kwamen de vorstelijke Vrouwen: Sisygambis,

En nu hij daar zat, gemakkelijk, eenvoudig, aangenaam, en toch met iets van gezag, dat al te groote jovialiteit in zichzelven niet duldde, nu hij met zijne lieve stem sprak over

Wij tuften naar Mustapha-Supérieur, de villa-wijk der blanke stad, die nu in den blauwen nacht lag aangetinteld van duizende lichtjes, en op mijn balkon zag ik, dat ik zonder

En één windvlaag - en het woei steeds door - kon al die brooze schoonheid in één dag verstuiven en misschien zoû de wind dat wel niet doen vóór de Prins van Wales ze zoû komen