• No results found

Kanker van de vulva

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kanker van de vulva"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kanker

van de vulva

De behandeling van kanker van de huid rondom de schede.

Kanker van de vulva

Kanker van de vulva is een kwaadaardige aandoening van de huid rond de schede. Het komt gelukkig zelden voor. De eerste klachten kunnen bestaan uit langdurige jeuk en irritatie, soms bloedverlies. De behandeling is meestal een operatie: we verwijderen dan de kanker en zo nodig de lymfeklieren in een of beide liezen. Als er uitzaaiingen in de

lymfeklieren zijn, moeten we aanvullend soms bestralen. De prognose is afhankelijk van de grootte van de kanker en eventuele uitzaaiingen, maar is meestal goed.

Wat is kanker van de vulva?

De vulva is de huid rond de schede en bestaat uit de kleine en grote schaamlippen en de clitoris (zie afbeelding). (Lees ook: Aandoeningen van de vulva en Het eerste bezoek aan de gynaecoloog).

(2)

Er bestaan verschillende vormen van kanker van de vulva:

Vulvacarcinoom ontstaat uit de huid van de schaamlippen. Deze vorm komt het meest voor.

Vulvamelanoom ontstaat uit de pigmentcellen van de huid van de schaamlippen.

Deze vorm komt minder vaak voor.

Bij wie komt deze kanker voor?

Kanker van de vulva is zeldzaam. De ziekte komt in Nederland bij ongeveer tweehonderd vrouwen per jaar voor. Het komt vooral voor bij oudere vrouwen: de helft van de vrouwen met kanker van de vulva is 74 jaar of ouder.

Hoe ontstaat deze kanker?

Kanker van de vulva ontstaat zeer langzaam uit afwijkende cellen in de huid van de vulva.

De laatste jaren is duidelijk geworden dat er twee vormen van vulvakanker voorkomen. Ze ontstaan uit twee andere huidafwijkingen (zie Aandoeningen van de vulva): VIN en LS.

Deze huidafwijkingen blijven bijna altijd goedaardig, in minder dan tien procent groeien ze uit tot kanker.

VIN (vulvaire intra-epitheliale neoplasie)

VIN (vulvaire intra-epitheliale neoplasie) wordt veroorzaakt door het humaan papillomavirus (het wrattenvirus). VIN kan een voorstadium zijn van vulvakanker.

Bij ongeveer vijf tot tien procent van de vrouwen met VIN ontstaat kanker.

(3)

LS (lichen sclerosus)

LS (lichen sclerosus) komt het vaakst voor. Lichen betekent wit, sclerosus betekent hard: de huid van de vulva wordt harder en witter (zie Aandoeningen van de vulva).

LS is een goedaardige huidafwijking die doorgaans al jaren bestaat, de oorzaak is onbekend. Ongeveer vijf procent van de vrouwen met LS krijgt kanker van de vulva.

Uitzaaiingen bij kanker van de vulva

Kanker van de vulva kan zich op drie manieren uitbreiden:

direct 1.

uitzaaiingen via het bloed 2.

uitzaaiingen via de lymfbanen 3.

Omliggende organen – de urinebuis, de vagina, de anus en de clitoris – kunnen door groei van de kanker bij de kanker betrokken raken. Ook kunnen kwaadaardige cellen via de lymfebanen uitzaaien in de lymfeklieren van de liezen. De kanker kan ook uitzaaien via de bloedbaan naar bijvoorbeeld de longen, maar dit gebeurt zelden.

Symptomen

De belangrijkste klacht is jeuk, branderigheid of irritatie en pijn van de schaamlippen, vooral tijdens en na het plassen. Soms is een zwelling voelbaar en treedt bloedverlies op.

Vaak bestaan de jeuk en irritatie (achteraf gezien) al jaren.

Onderzoek

Als we kanker van de vulva vermoeden, nemen we een een klein stukje weefsel (biopt) van de afwijking weg voor verder onderzoek. Dit gebeurt op de polikliniek of in de

behandelkamer en doet vrijwel geen pijn.

Vaak maken we eerst een foto van de afwijking. Daarna doet de gynaecoloog inwendig onderzoek (zie Het eerste bezoek aan de gynaecoloog). Ook voelt de arts in beide liezen om eventuele uitzaaiingen in de liesklieren op het spoor te komen.

De patholoog, een specialist op het gebied van anatomische ziekteleer, beoordeelt in het laboratorium het biopt onder de microscoop. De uitslag is daarom niet meteen bekend.

Om eventuele uitzaaiingen op te sporen, maken we soms ook een buikscan, echo of longfoto.

Behandeling

(4)

met een ziekenhuis waar artsen werken die veel ervaring hebben met het behandelen van deze aandoening. De behandeling is een operatie waarbij het afwijkende gedeelte wordt weggehaald. Ook een stukje ‘normale’ huid om de afwijking heen wordt dan weggehaald.

Het is gelukkig zelden nodig om de clitoris, een stukje van de urinebuis, vagina of

kringspier van de anus te verwijderen. Meestal haalt de chirurg ook de lymfeklieren in een of beide liezen weg.

Schildwachtkliermethode

Een aantal ziekenhuizen in Nederland heeft voor de lymfeklieren in de liezen de laatste jaren een alternatieve behandeling. Dit gebeurt vooralsnog als onderdeel van

wetenschappelijk onderzoek. Deze alternatieve methode voorkomt dat lymfeklieren voor niets worden verwijderd. Bij deze ‘schildwachtkliermethode’ spuit de gynaecoloog vóór de operatie een radioactieve ‘speurstof’ in rond de afwijking op de vulva. De lymfebanen nemen deze speurstof op en vervoeren deze naar een of meerdere lymfeklieren in de lies.

Lymfeklieren die de speurstof opnemen, zijn te zien op een röntgenfoto. De arts kan dan alleen de aangedane lymfeklieren wegnemen. De liesoperatie blijft zo kleiner.

Behandeling bij uitzaaiingen

Bestraling

Als er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren, is vaak uitwendige bestraling nodig in het

gebied van de liezen en soms op het bekken. De bestraling start ongeveer vier tot zes weken na de operatie en duurt meestal vier weken.

Bij een grote kanker van de vulva adviseert de gynaecoloog soms om eerst te bestralen en chemotherapie toe te passen.

Dan vindt geen operatie plaats. Als uw conditie een operatie niet toelaat, kan bestralen ook de eerste en beste keuze van behandelen zijn. Medicijnen tegen vulvakanker bestaan op dit moment nog niet.

Kans op genezing

Vulvakanker is een goed te behandelen als we het op tijd ontdekken. Met ‘op tijd’ bedoelen we het stadium waarin een kleine afwijking bestaat zonder uitzaaiingen in de lymfeklieren van de lies. Dan is een genezingspercentage mogelijk van 80 tot 90 procent. Als er weinig uitzaaiingen zijn, bijvoorbeeld in een klein gedeelte van één of twee lymfeklieren, is de kans op genezing nog steeds bij 60 tot 70 procent. Bij ongeveer 20 procent van de vrouwen komt de kanker op dezelfde plaats terug. Het kan ook na lange tijd opnieuw ontstaan. Als we dit op tijd ontdekken, is opnieuw genezing door een operatie mogelijk.

(5)

Na de behandeling

Bijwerkingen en complicaties bij operatie van vulva en lymfeklieren

Vroege gevolgen

De belangrijkste bijwerkingen direct na de operatie kunnen zijn:

een infectie,

een stoornis in de wondgenezing

het ontstaan van lymfecysten (vochtophopingen) in de liezen.

Bij al deze bijwerkingen moet u contact opnemen met de gynaecoloog.

Late gevolgen

De meeste late gevolgen treden op als ook de lymfeklieren zijn verwijderd.

De belangrijkste late bijwerking is vochtophoping (lymfoedeem) in de benen. Dit is vervelend en vaak ook pijnlijk. Soms kan de fysiotherapeut hier iets aan doen.

Na de operatie kan de huid rond de littekens en een deel van het bovenbeen gevoelloos zijn. Dit is niet te verhelpen.

Soms zijn er plasklachten na de operatie. Meestal betreft dit een veranderde straal van de plas (sproeien).

Er is na de operatie een verhoogd risico op wondroos van het onderlichaam (erysipelas). Neem bij huidafwijkingen of klachten van de huid contact op met uw huisarts.

Vulvakanker en de behandeling daarvan kunnen invloed hebben op uw seksualiteit.

Psychische factoren kunnen een rol spelen, soms is de vaginaopening te nauw, soms is het vrijen daarom pijnlijk of zelfs onmogelijk. Als ook de clitoris is weggenomen, kan het moeilijker zijn om klaar te komen. Bespreek dit met uw gynaecoloog.

Bijwerkingen en complicaties bij bestraling met of zonder chemotherapie

Vroege gevolgen

Bij bestraling ontstaat vaak tijdelijk een lichte mate van huidverbranding. Een enkele keer kan de huidafwijkingen erg pijnlijk zijn en gepaard gaan met blaren. Als u uitgebreid bestraald wordt, kan diarree optreden.

Late gevolgen

Na bestraling kunnen blijvend pigmentveranderingen optreden en kan de huid stugger worden. Darmklachten, zoals diarree en verlies van bloed of slijm, kunnen ook enige tijd

(6)

Ons advies

Vulvakanker is een goed behandelbare ziekte. Belangrijk is er op tijd bij te zijn. Neem bij blijvende jeuk of een huidafwijking van de vulva contact op met uw arts.

Na een behandeling voor vulvakanker moet u zelf de vulva blijven controleren. Ook blijft u onder controle bij een gynaecoloog (zie Aandoeningen van de vulva).

Als bij u vulvakanker wordt ontdekt en behandeld, kan dit voor u emotioneel zwaar zijn.

Praat erover met uw partner, familie, vrienden, arts of lotgenoten, ook als u problemen heeft op seksueel gebied.

Adressen en informatie

Stichting Olijf

Postbus 1478

1000 BL Amsterdam T 033 463 32 99 olijf@olijf.nl

www.kankerpatient.nl/olijf/

Een stichting die beoogt het contact tussen lotgenoten (vrouwen met gynaecologische kanker) te bevorderen.

Landelijke richtlijnen voor de kankerbehandeling De richtlijnen gynaecologie:

www.oncoline.nl

Nederlandstalige site met veel informatie en online lotgenotencontact:

www.vulvakanker.nl

Goede Amerikaanse site met informatie voor patiënten:

www.nlm.nih.gov/medlineplus/vulvarcancer.html

Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze folder berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Leden van de NVOG mogen deze folder, mits integraal, onverkort en met bronvermelding, zonder toestemming vermenigvuldigen. Folders en brochures van de NVOG behandelen verschillende

verloskundige en gynaecologische klachten, aandoeningen, onderzoeken en

behandelingen. Zo krijgt u een beeld van wat u normaliter aan zorg en voorlichting kunt verwachten. Wij hopen dat u met deze informatie weloverwogen beslissingen kunt nemen.

Soms geeft de gynaecoloog u andere informatie of adviezen, bijvoorbeeld omdat uw situatie anders is of omdat men in het ziekenhuis andere procedures volgt. Schriftelijke voorlichting is altijd een aanvulling op het gesprek met de gynaecoloog. Daarom is de NVOG niet juridisch aansprakelijk voor eventuele tekortkomingen van deze folder. Wel heeft de Commissie Patiëntenvoorlichting van de NVOG zeer veel aandacht besteed aan de inhoud. Dit betekent dat er geen belangrijke fouten in deze folder staan, en dat de

meerderheid van de Nederlandse gynaecologen het eens is met de inhoud. Andere folders en brochures op het gebied van de verloskunde, gynaecologie en

voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek patiëntenvoorlichting.

(7)

Auteurs: C. van der Velden Redacteurs: E.A. Bakkum

Bureauredacteur: Jet Quadekker Illustraties: Samevis

© 2005 NVOG

Contact

Gynaecologie en Verloskunde - Polikliniek T 088 753 11 30

klantcontactcentrum@tergooi.nl Ma t/m vr 08:30 - 16:30 uur

Oncologie T 088 753 24 63

Ma t/m vrij van 08:00 – 16:30 uur

Vulva - Polikliniek

T 088 753 11 30 / 088 753 11 20 Ma t/m vrij van 08:00 – 16:30 uur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierdoor kunt u bijvoorbeeld uw arm niet meer zo hoog tillen als voor de operatie.. Door een behandeling met fysiotherapie kunt u uw schouder weer

Tegelijk met de borstsparende operatie worden alle lymfeklieren in de oksel die bij de aangetaste borst horen, verwijderd.. De operatie duurt ongeveer

Als u nog vragen heeft na het lezen van deze folder stel deze dan gerust aan uw behandelaar of neem contact op met de oncologieverpleegkundige op telefoonnummer 0413 – 40 22

Deze zijn in het algemeen van voorbijgaande aard; ze verdwijnen als de dosis wordt verlaagd of als het medicijn niet meer gebruikt hoeft te worden.. De meest voorkomende

Koop bij voorkeur geen zware prothese, kies eventueel voor een lichtgewicht exemplaar of voor een zogenaamde contactprothese die op de huid geplakt wordt en dus minder aan de

Uw tandenborstel moet na iedere poetsbeurt goed worden afgespoeld onder stromend water.. Bewaar de borstel in een beker met de borstelkop

Sa- men met de behandelende arts, het verpleegkundig team en de andere zorgverleners in deze brochure zorgt de oncocoach voor de persoonlijke opvang en de ondersteuning van

Na deze operatie is het mogelijk dat u uw arm en/of schouder minder goed kunt bewegen dan voor de operatie.. Misschien heeft u ook pijn of treedt er