• No results found

01-07-1992    M. van der Gugten Een jeugdbeleid met effect? Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-stimuleringsbeleid van de KNHB Eindrapport – Een jeugdbeleid met effect? Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-stimu

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "01-07-1992    M. van der Gugten Een jeugdbeleid met effect? Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-stimuleringsbeleid van de KNHB Eindrapport – Een jeugdbeleid met effect? Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-stimu"

Copied!
106
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EN JEUGDBELEID MET EFFECT?

Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-stimuleringsbeleid van de KNHB

Eindrapport Sector Sportontwikkeling NSF Arnhem, juli 1992

_______________ Nederlandse Sport Federatie � ... -#

(2)

Colofon

N S F publikatie, juli 1 992 Een jeugdbeleid met effect?

Een onderzoek naar de effectiviteit van het jeugdhockey-sti m u l e ri ng sbeleid van de K N H B

Dit ra pport is geschreven in opdracht van het bestuur van de KNHB

Samengesteld door:

Projectteam NSF:

M arti n van der Gugten K laas Loeve

Jo Lucassen (eindredactie) G e rald M o rssi n khof

G e e rt Jan Venekamp

met begeleiding van een KNHB-projectgroep bestaande uit:

Hanny Leeflang Eveline R uite r Gabriël le van Doorn Arno den Hartog

Reproduktie en lay-out:

Theo Duijzer/NS F

Correspondentie-adres:

KNHB

Postbus 1 250 3980 ZH B u n nik NSF

P o stbus 302 6800 AH Arn h e m

(3)

I nhoudsopgave

1 . O PZET O N D ERZOEK, EVALUATI E EN

O NTWI KKE LING SSD-BE LEID KNHB 7

1 . 1 . Aan leiding e n doelste lling van het onderzoek 7

1 . 2 . Aan pak van de deelonderzoeke n 1 0

1 . 3 . O rganisatie en tijdpad van het o nderzoek 1 1 2. ANALYSE VAN HET J E U G DHOC KEY

-STIMU LERI NGSBE LEI D VAN DE KNHB 13

2 . 1 . Benaderi n g e n van beleid 13

2 . 2 . Het K N H B-jeugdhockeybeleid nader beke ke n 16

2 . 2 . 1 visie o p jeugdhockey 16

2 . 2 . 2 . probleemanalyse 1 8

2 . 2 . 3 . doelste l l i n g e n e n doelg roepen van beleid 20

2 . 2 .4. produ kto ntwi kke ling 2 1

2 . 2 . 5 i mplementatie 22

2 . 3 . Conclusie e n aandachtspu nte n voo r het overige onderzoek 23 3. BEKENDHEI D E N G EBRU I K VAN KNHB-PRODUKTEN E N

- D I E NSTEN T.B.V. J EU G DHOCKEY O N D E R HOCKEY·

V E RENIGING E N 25

3. 1 . Een besch rijvi ng van de belang rijkste dien ste n e n produkten

van de K N H B voo r het jeugdhockey 25

3 . 2 . Opzet e n q u ete ove r de produkten en diensten bij

hockeyvere n i g i n g e n 2 9

3 . 3 . Resu ltaten van de enquete onder vere n i g i n g e n 2 9 3 . 4. E n kele verbanden tussen de resu ltaten nader onderzocht 34

3 . 5 . Conclusie 41

4. ANALYSE VAN D E J E U G D L EDENONTWI KKELING BIJ DE

V E R E N I G I NG EN IN DE PERIODE 1 986 - 1 990 43

4. 1 . I n le i d i n g 43

4 . 2 . U itsplits i n g i n de co mbi natie di strict e n leeftijdscateg o rie 43 4 . 3 . U itsplitsi n g in de co m bi natie ges lacht e n leeftijdscategorie 47 4.4. U itsplitsi ng i n de combi natie geslacht e n d istri ct 49 4.5 . Ontwikkel i n g jeugdledental K N H B i . r.t. demografische

o ntwikke l i n g 1 986 - 1 990 50

4 . 6 . Verg e lijki ng jeugdlede nve rloo p van de 1 5 g rootste

N S F-lidorgani saties i n de pe ri ode 1 986 - 1 990 ( rang o rde

bepaald door totaal aantal leden) 52

4.7. Conclusies 53

(4)

5. D E O NTWIKKELING VAN J EUG DHOCKEYB ELEID EN D E

BIJ DRAG E VAN DE KNHB DAA RAAN OP VERENIGI NGSNIVEAU 55 5 . 1 . O ntwikke l i ng van een gespreksschema voor de dieptestudies 55 5 . 2 . Se lectie van de onderzoeksverenigingen 56 5.3. De belang rijkste resu ltaten van de dieptestudies 57

6. CONCLUSI ES EN AAN B EVELI N G E N 6 5

6 . 1 . Conclusies 65

6 . 2 . Aanbeve linge n/voo rste l le n 69

I N HOU DSOV ERZI CHT B I J LAGEN RAPPORT

"EEN J EU G D B ELEI D MET EFFECT" 73

(5)

Hoofdstuk 1

Opzet onderzoek evaluatie en ontwikkeling SSD-be­

leid KNHB

I n dit hoofdstuk wo rdt ter i ntroductie een toe lichting gegeven op de opzet van het evaluatie-ondezoek. Na een schets van aan leid i ng en doel van het o n derzoek, besch rijve n we de gevo lgde we rkwijze om tens lotte af te ron­

den met enige i nformatie ove r de o rgan i satie van de onderzoeksactiviteiten.

1 . 1. Aanleiding en doel van het onderzoek

Het onderzoek naar het SSD-be leid van de K N H B maakt deel u it van een seri e pi lotprojecte n gericht op de evaluatie en ontwi kke l i n g van het sportsti­

m u leri ng sbeleid van lande lijke sportorgani saties.

In de algemene opzet voo r de ' P i lotprojecten ontwi kke l i n g e n evaluatie sportst i m u leri ngsbeleid landelij ke sportorgani saties' worden de doelste l li n­

gen van de pi lots als vo lgt om sch reve n :

" I n alge mene zin wordt met de ondersteu n i ngsprojekten beoogd de effectiviteit van het spo rtst i m u l e ri ngsbe leid van de betrokken landelijke sportorgani saties te verg rote n . Meer specifiek wo rdt in dit kader gestreefd naar:

a. het bevo rderen van een adequate keuze en form u le ri n g (duide lijkheid , real i seerbaarheid) van doe lste l li ngen voo r sportst i m u l e ri ngsbeleid;

b. het bevorde ren van een adequate keuze en gebruik (doelgerichtheid, doelmatig heid, sam e n hang) van i nstru me nten en methodieken voor spo rt sti mu leri ngsbeleid;

c. het bevorderen van syste matische aandacht voor de effecte n van sportsti m u leri ngsbeleid (evaluatie, effectmeti ng)."

In het K N H B-project zijn deze doelstel lingen i n overleg met de KNHB als volgt ve rtaal d :

a. Het bevo rderen van een adequate keuze en fo rmu leri n g van doelstel­

lingen voo r (jeugd)hockeybe leid t. a.v. S S D;

Het g aat h i e r niet om het adviseren over de keuze van doeleinden i n i n houdel ij ke z i n . W e l zal worden g ekeken naar de motiveri ng van de gemaakte beleidskeuzen en de wijze waarop deze worden gecom­

m u n i ceerd en u itgewerkt (draagvlak) .

De wijze van totstandkomi ng van het sportstimuleri ng sbeleid wordt daarbij eveneens bezien.

(6)

b. Het bevordere n van een adequate keuze van te o ntwikke len activiteite n;

c. Het bevorde re n van een reg e l matige evaluati e , effectmeti n g .

Voordat w e nader i n gaan o p d e vraagstelling bij het b i j de KN H B uitgevoer­

de evalu atie-onderzoek, i ntroduceren we e nkele beg rippen die bij evaluatie vee lvu ldig wo rden gehanteerd.

Doe/bereiking, effectiviteit en efficiëntie van beleid.

I n de literat u u r over beleidsevaluatie wordt een onderscheid gemaakt tus­

sen de doelbereiki n g , de effectiviteit (ook we l: doeltreffen dheid) e n de effi­

c i ë ntie (ook we l : doelmatigheid van een beleid.

De mate van doelbereiking i s de mate waari n een bepaald doel wordt be­

reikt. Een conclusie uit een doelbereikingsonderzoek kan dus l u iden: 'Het doe l was de aanwezigheid van 250.000 toeschouwe rs bij hoofdklasse-wed­

strijden in h et seizoen 1 99 1 - 1 992, maar er ware n er slechts 2 1 0.000'.

Onder de effectiviteit van een beleid verstaan we de mate waari n e e n be­

paald beleidsmidde l of beleid bijdraagt aan het bereiken van e e n bepaald doel . De defi nitie laat zich dus ook als vo lgt fo rmu le re n: de effectiviteit is de m ate van d o e l be reiking voor zove r deze aan het betreffende beleid i s te danke n . Ee n co n c l u sie van e e n effectiviteitsonderzoe k kan d u s luiden: ' De toename van het aantal toeschouwe rs van 1 75.000 i n het voorafgaande sei­

zoen naar 2 1 0 .000 in het seizoen 1 99 1 - 1 992 i s te danken aan bepaalde pro motie-maatre g e l e n ' .

D e beleidseffectiviteit kan kle i ne r zijn d a n de doelbereiki n g , namelijk wan­

neer andere factoren dan het be leid aan de doe lste l l i n g hebben bijgedra­

g e n . H et o mgekeerde is ook d e n kbaar: ze lfs zonde r enige m ate van doeIbe­

reiking kan beleid zeer effectief zij n , doo rdat het (uit het oogpu nt van het doel) e e n ve rs lechtering heeft weten te voorko m e n , die anders doo r andere factore n dan h et beleid zou zijn veroorzaakt.

Tenslotte onderscheidt men de efficië ntie van een bele i d . Bij o nd e rzoek naar de efficiëntie van een beleid evalueert m e n de verhouding tussen kos­

ten (neg atieve effecten) en baten (positieve effecten) van e e n beleid. We n o e m e n e e n beleid meer efficiënt naarmate het met m i nder koste n meer bate n weet te be re i ke n . Het beg ri p efficiëntie heeft dus twee kanten. Een bepaald beleid of belei dsi nstru ment is meer efficie nt als het g egeven baten tegen l ag e re kosten weet te bereike n , maar ook als het bij e e n gegeven hoeveelheid kosten meer baten oplevert. Aanslu itend bij h et eerd e r gege­

ven voorbe e ld : het betreffe nde beleid is meer efficient als de toename van toeschouwe rsaantallen van 1 75 . 000 naar 21 0 . 000 met een g e ri n g e r pro mo­

tiebudget kan wo rden bereikt dan eenzelfde toename i n een eerdere perio­

de.

In dit o nderzoek bij de hockeybond n u zullen we ons voornamelijk bezi g houden met de mate van doelbereiking op het gebied van j e u g d h ockey e n d e effectiviteit van het sti m u le ri n g s be leid daarbij.

(7)

Kernvragen voor de evaluatie van het jeugdhockeybeleid

Het hockeyst i m u le ri ngsbe leid i s vooral gericht o p de (kwalitati eve e n kwanti ­ tati eve) o ntwi kkeling van het jeugdhockey. Het hockeyst i m u leringsbelei d v o o r de jeugd moet vooral o p ve re n i g i ngsni veau gestalte krijge n . De K N H B ziet het a l s haar taak o m de ve re n i g i ngen h i e rbij t e onderste u n e n . Te nein­

de dit te bere i ke n , zij n door de KNHB voo r de te onderscheiden jeugdcate­

g o rieën (A t/m F-jeugd) diverse produkten o ntwi kke l d , zoals trai n i ngs/coach­

i ng splan nen , testprog ram ma's , broch u res en folders. H i e ri n wordt vee l menskracht e n g e ld gei nvesteerd . De KN H B legt o m d i e reden prioriteit bij onderzoek naar de effectiviteit van haar jeugdhockeysti m u le ri ngsbeleid.

Doo r het u itvoe ren van dit evalu atie-onderzoek beogen we d e volgende on­

d e rzoeksvrage n te beantwoo rde n :

1 . Voorziet d e produkto ntwi kke l i n g van d e K N H B o p landelijk n iveau i n een behoefte bij de ve renigi ngen? Zijn e r behoeften waari n nog niet i s voorzien ? 2 . Make n de verenigingen gebruik van het KN H B-activiteitenaanbod?

3. Worden met het K N H B-activiteitenaanbod de beoogde effecten bere i kt t . a.v. het functioneren van de vere n i g i ng e n ?

D e centrale elementen van het t e onderzoeke n jeugd hockeybe leid e n de re­

laties daartussen zijn h i e ronder nog eens schemati sch wee rgegeven .

doelen KNHB

SSD-beleid

on e rsteu n i ngs- functi oneren onderste u n i n g s activiteiten ---�l> jeugdhockey ---+I)� behoeften

aanbod K N H B i n vere n i g i ngen hockeyvere n i g i ngen (beleidseffecte n)

opbouw/ontw.

� /

jeugdlede nbestand

Afrondend ku n n e n we zegg e n , dat het bij dit evaluatie-o nderzoek dus e n e r­

zijds gaat o m de vraag naar de mate van doelbereiki ng van het jeugdho­

ckeybe leid van de KN H B e n de effectiviteit van het huidige aanbod aan on­

dersteu n i ngsactiviteite n voor het jeugdhockey daarbij, anderzijds o m de vraag we lke (wederzijdse) i nvloeden e r bestaan tussen dit aanbod en de o ntwikke l i ng van het jeugdledenbestand.

(8)

1.2. A anpak van de deelonderzoeken

Om h et onderzoek bi n ne n de gegeven bepe rki ngen uit te k u n n e n voere n zijn de i n 1 . 1 . geform u leerde vraagstel l i ngen u itgewerkt i n d e vorm van een viertal deelonderzoeken . In deze parag raaf beschrijven we de aard en in­

h oud van deze deelonderzoeke n .

I n het o nderzoek wo rden de vo lge nde deelprojecten onderscheide n :

a . Onderzoek naar i n houd e n totstandko m i ng van SS D-beleidsdocu menten.

C e nt rale vraag h i e rvan is: we lke doeleinden o p vere n i g i n gsniveau worden g eform u le e rd e n langs welke weg/met we l ke middelen wi l de KN H B die rea­

l i sere n ?

Dit o nderzoek heeft plaatsgevonden door lite ratu u ranalyse e n vraagge­

s prekke n met en kele sleutelfi g u re n voor het jeugdbe leid b i n n e n de K N HB.

D it deelonderzoek wordt nader beschreven i n hoofdstuk 2 .

b. Onderzoek van ke n n i s , gebru i k e n satisfactie bij vere n i g i ngen t.a.v.

K N H B-ondersteuni ngsactiviteiten voo r het jeugdhockey.

Cent rale vrag e n van dit deelo nderzoek: maken de vere ni g i n g e n gebru i k v a n de d o o r de hockeybon d aangeboden ondersteu n e nde produkten e n d i e n sten e n komt deze onderste u n i ng voldoende tege moet aan de bij de vere ni g i n g e n leve nde behoefte.

Om deze v raagste lling te beantwoo rden i s een enquete onder alle hockey­

vere n i g i ng e n g e h o u d e n .

De resu ltaten v a n de e n quête worden benut voo r de keuze v a n thema's e n de o pzet van de dieptestudies (zie d ) . Ook worden sam e n hange n nage­

g aan met de analyse van de lede nontwikkeling (zie c).

Een wee rg ave van dit deelonderzoek treft u in hoofdstuk 3 .

c. Onderzoek van de o ntwi kke ling van het jeugd ledenbestand bij K N HB­

clubs in de laatste jare n e n de re latie met de K N H B-o nderst e u n i n g . Cent rale vraag : hoe is de ledeno ntwikke l i n g bij de ve re n i g i ngen e n i s e r e e n verband met het gebru i k e n d e behoeften aan onderste u n i ng . Dit deel­

onderzoek zal plaatsvi nden als een secu ndaire co mputer-analyse op de bij d e K N H B g e registreerde ledencijfers. Bij de uitwerki ng wordt aan de volge n­

de aspecten aandacht besteed :

- analyse ledenontwikke ling clubs t.b. v. samenste lling verge lijki ngsgroepen voo r dieptestudies (bijv. g roeiclubs t.o.v. afnameclubs) ;

- analyse van de same n hang tussen lede nontwikke l i ng e n ke n ni s/gebru i k van m i ddelen (correlatief) ;

M e e r i nfo rmatie ove r dit deelonderzoek vi ndt u i n hoofdstu k 4.

(9)

d . Onderzoek naar de wijze waarop ve rspreiding en gebruik van de KN H B­

onderste u n i n g sactiviteiten aan s luiten bij de praktijk van jeugdbe leid in de vere n i g i n g e n .

C e ntrale vraagstelli n g : o p we lke manier krijgt het jeugdhockeybe leid i n d e c l u bs gestalte e n h o e maken clubs daarbij gebruik van d o o r de K N H B aan­

geboden ondersteu ningsmogelijkheden.

Dit onderzoek wo rdt uitgevoerd in de vo rm van dieptestudies bij een selec­

tie van vereniginge n.

I n hoofdstuk 5 wo rdt nader op dit deelonderzoek ingegaan.

1.3. Organisatie en tijdpad van het onderzoek.

Projectbegeleiding

H et o nderzoek is bege leid door een projectgroep bestaande u it de onder­

zoekers e n de vo lge nde personen namens de K N H B:

M evr.

M evr.

M evr.

D h r.

H . Leeflang E. R u iter G . van Doorn A. den Hartog

De projectg roep heeft in de voorbe reidingsfasen van het onderzoek een projectplan e n projectprogramma bespro ken en vastgesteld.

Tijdens de uitvoe ri ng van het onderzoek heeft de projectg roep voorstel l e n besproken e n g eakkordeerd voor de diverse onderzoeksonderdelen e n voor d � concept-teksten van het ei ndrappo rt.

Projectuitvoering

Het project is uitgevoerd door een onderzoeksteam van N S F- medewe rkers : drs. M. van der Gugte n

drs. K. Loeve d rs. J. Lucassen drs. G. M o rssinkhof drs . G . J . Venekamp

Bin n e n dit team trad M . van der Gugten o p als projectcoördinator e n J. Lu­

cassen als supervisor. Ook verschille nde medewerkers van het bondsbu­

reau van de K N H B hebben voo r verschi l le nde dee londerzoeken u itvoe ren­

de we rkzaamheden ve rricht, o.a. bij het verzame len van benodigde stukke n en gegeven s e n bij de uitvoe ri n g van de dieptestudies.

(10)

Projectfasering

H et o n d e rzoek i s u itgevoerd volgens een projectmatige aanpak. Bij een d e r­

g e l ijke we rkwijze wo rdt de i nvu l l i ng van een activiteit in fasen nader uitge­

we rkt.

M e dio 1 991 hebbe n tusse n KNHB e n N S F als opdrachtgever e n uitvoeren­

de voo r het project de eerste afbake nende bespre kingen p laatsgevo nden (i nitiatieffase ) . Het projectplan i s e i n d juni 1 99 1 door het best u u r van de K N H B goedgeke u rd . I n september 1 99 1 is de projectgroep i n ge ste ld en een p rojectpro g ramma hieraan voo rgelegd (defi nitiefase). Vervolgens z ijn achtere e nvolgens de verschi llende deelonde rzoeken voorbereid e n uitge­

voerd (voorbereidings- e n uitvo e ringsfase) . De e n q u ete e n de beleidsanaly­

se hebben daarbij teve n s als functie ge had een brede o riëntatie te bieden voo r d i e pteanalyses . Vanaf begin 1 99 2 i s ove r de ve rschi l lende deelonder­

zoeken g e rapporteerd , uitmondend i n het e i n d rapport dat n u voor u ligt (rap­

po rtage- e n nazo rgfase) .

Vooruitblik

I n de volgende hoofstu k�eJ1 van dit eindrapport worden de aan pak e n res u l­

taten van de verschi l lende deelonde rdoeken u itgebreid besproken. Hoofd­

stuk 2 i s g ewijd aan de beleidsanalyse. In hoofdstu k 3 komt de enquete n aar beke nd h e i d en gebru i k van d e KN H B-produkten aan d e o rd e en hoofd­

stuk 4 g aat in op de analyse van de ledenontwikke l i n g bij de vere n i g i ngen i n de afg e lopen jare n . De dieptestudies bij een selecti e van verenigingen worden i n hoofdstuk 5 besproke n . H et rapport wo rdt afgesloten met een hoofdstuk waari n de belangrijkste resu ltaten nog eens wo rden samengevat e n een aantal aanbevelingen voor beleid worden geformuleerd ( hoofdstuk 6 ) .

(11)

Hoofdstuk 2

Analyse van het jeugd hockey stimuleringsbeleid van de KNHB.

De KN H B voert als lande lijke o rganisatie voor de hockeyspo rt een specifiek o p de jeugdhockeyers g e richt beleid. Om over dit beleid iets te zeggen moet alleree rst dui delijk worde n wat beleid i s en hoe je naar beleid k u nt kij­

ken. Als deze gedachte n toegeli cht zij n , kun je het beleid van de KN H B na­

d e r plaat s e n .

De opbouw van dit hoofdstuk i s h i e raan aangepast, allereerst wo rdt kort iets ve rmeld over beleid, vervolgens wo rdt het jeugdbeleid van de K N H B besproken e n ter afs luiting volgen enige aandachtspunten voor d e andere deelonderzoeke n .

2. 1. Benaderingen van beleid

De orthodoxe 'actor-centrische' benadering

Een gangbare be nade ri ng van beleid i s i n het vo lgende schema wee r te ge­

ve n :

doel --» middel --» implementatie --» evaluatie

Elke s ituatie die volgens een beleidsbepalende actor (een o rganisatie , be­

drijf of i n ste lli ng) niet voldoet aan de "norm" kan een aan lei d i ng vormen o m beleid t e voere n . Het waargenomen verschi l tussen "we rke lijkheid/feit" e n

"norm" vo rmt de motivatie o m iets te gaan o nderneme n . Daarbij kan het e r o o k o m gaan d reigende achte ruitgang t e voorko men.

Allereerst fo rmuleert me n wat gereali seerd moet wo rden - de doelste lli ng - , ve rvo lgens zoekt men daarbij het meest geschikte middel - dat is dat mid­

del dat met de m i n ste koste n de hoogste baten realiseert - , waarna het mid­

del wordt u itgevoerd. Ter afs luiting evalueert men in hoeverre de doelstel­

l i n g g e haald is.

Op zich is o p deze fase ring i n doe lste l l i n g , midde l , impleme ntatie e n evalua­

ti e heel bruikbaar e n n i et proble matisch. We l ku n j e kritisch kijken naar de wijze waarop o rganisaties met deze fasen omgaan, o mdat bepaalde proble­

men bij de u itvoe ri ng van het beleid hiermee te make n hebbe n .

E e n be langrijk gegeven daarbij i s dat d e mensen i n e e n organ isatie niet al­

tijd deze lfde o pvattingen er o p na houde n , e n bijvoorbeeld anders denken

over feiten en normen of anders gezegd over de beleidsprioriteiten.

(12)

Bove n d i e n form u leert een o rganisatie vaak ze lfstandig de doe lste l l i n g e n kiest daarbij z e lfstandig het geschiktste middel. Doelgroepen van het beleid staan h i e rbij o p g rote afstand (soms letterlijk buitenspel).

Echte r bij de u itvoe ri n g (i mplementatie) van het beleid spelen dieze lfde doe l g roepe n e e n c ruciale ro l. Zij moete n de uitvoeri n g ter hand n e m e n , van e e n beleid waar zij tot dan toe niet bij betro kke n zijn g eweest. Het is dan ook n i et verwon d e rlijk dat de doelgroepen ander gedrag ve rton e n dan dat gewenst zou zijn bij d e geform u leerde doelste l l i n g . Gebrekki ge aansluiti ng bij de belevi ngswe re ld van de doe l g roepen leidt e rtoe dat vee l beleid niet zo effectief e n efficiënt ve rloopt als g ewen st wo rdt. De o rganisatie reageert h i e r dan o p met strikte reg e lgeving , sancties e n ve rsche rpte contro l e . S l e utelbegri ppen b i j deze benade ri ng z i j n stu ring e n beheersi n g . D e o rgani ­ satie stu u rt het beleidsproces vo lledig van u it zijn o ptiek e n streeft naar vol­

ledige controle over zowe l de i n houd van het beleid als het gedrag van de doe l g roepe n (beheersi n g ) .

H et frappante i s n u dat iedereen weet dat de werke lijkheid n i et zo i n e l kaar steekt, je bent n i et a l lee n , je ku nt n i et in je eentje i ets verandere n , daar heb j e andere n bij nodig. In het be leid dienen die andere n dan ook betrokken te wo rde n .

Dit betekent dat h e t zin nig i s te zoeken naar een andere benadering o m be­

leid te voeren dan deze "ivoren-to re n" benadering (in jargo n : top-down be­

naderi n g ) . We z u l l e n deze tegen hanger hieronder beschrijve n als de net­

we rk-be naderi ng.

De 'netwerk'-benadering van beleid

De tweede wijze van beleidsvoe ri n g gaat e r van u it dat be leid tot stand komt en wordt u itgevoerd door al lerlei organisaties gemeenschappelijk. N i et de be leidsvoerende o rganisati e i s hier het vertrekpunt, maar de re latie tussen de i n h o u d van het beleid e n de ve rschillende betrokke n partijen staat cen­

traal . Wil je gedrag van mense n , van o rgani saties verandere n , dan dien je reke n i ng te houden met h u n ideeë n , opvattingen e n we n s e n . Hoe definië­

re n zij het problee m , we lke oplossi ngen staan hen voo r oge n , op we lke wij­

ze wi l l e n zij dat ve randere n . Aanslu iti ng zoeken bij en reke n i n g houden met de be levi ngswere l d van m e nsen en andere o rgani saties verg root het d raag­

vlak voo r het beleid en daarmee de effectiviteit daarvan .

Aldus opgevat i s beleid d e res u ltante van verschi lle nde bijdrag e n van ver­

schil lende betrokke n e n aan het probleem.

In schema:

inhoud « ---

j

---» omgeving

beleid

(13)

E r bestaat een wisse lwerki ng tussen de i n houd van het beleid e n de o mge­

ving waarbi n n e n het tot stand komt. Tot de i n houd van het beleid worden gerekend de i deeë n , gedachte n , oplossi ngen, wensen e n i ntenties van aller­

lei betrokke n o rganisati es e n mensen bij het beleid. Tot de o mgeving beho­

re n al die o rgani saties e n m e n se n die bij het probleem betro kken zijn. H i e r­

bij worde n ook de betrokken o rganisaties niet langer opgevat als zijnde één geheel , maar als bestaande uit meerdere relati ef auto nome onderdelen zo­

als districte n e n vere n ig i n g e n met elk verschi llende ideeën , opvatti n g e n , w e n s e n e n g ewoonten . Een h e e l n etwerk van partije n i s d u s bij h et beleid betro kken. U it deze wisse lwe rking tussen i n houd e n o mg evi n g vloeit het be­

leid voort.

S leutelbegrippen bij deze benaderi ng zijn d raagvlak, com m u n i cati e e n con­

ti n u·lteit.

Onder draagvlak voo r het beleid wo rdt verstaan dat de nagestreefde doel­

ste l l i n g e n , middelen e n wijze van u itvoe ri ng door alle betrokke n e n worden o nde rsteu n d waardoor men ook daadwe rke l ijk bereid i s zich daarvoor in te zetten . Het gaat e ro m dat e r co m m itment bestaat tussen alle betrokkenen over wat men wil realisere n e n ook ove r hoe men dat wil. Dit draagvlak wo rdt bereikt door de com m u n i catie tijdens het beleidsproces een zeer cen­

t rale rol te geven . Dat betekent dat de betro kke nen e r vanaf het eerste be­

gin bij betro kke n zij n , maar deze betrokke n heid betekent voo r hen beslist géén v rijblijve nde aangelege n heid. Beleid op deze man i e r gevoerd h eeft ook voo r de basis een verplichtend karakter tot deelname. Anders ku n n e n probleemanalyse , het form u l e re n van doe lste l l i n g e n , het kiezen van d e m id­

delen en de wijze van u itvoeri n g n i et i n gemeen schappelijk overleg tot stand ko m e n . Zeker bij co m plexe problemen is het zaak voo r dit com m u n i­

catieve karakter van be leid een rui me tijdspe ri ode uit te trekken e n h et niet vanaf het beg i n te plaatse n i n een strak keu rslijf van tijdschema's e n/of o r­

gani sato rische kade rs .

B i n nen sportorganisati es is over het algemeen een belan g rijke rol bij de be­

leidsvo rm i n g e n -uitvoe ri ng weggelegd voo r de professi o n e l e ondersteu­

n i ng van uit het bondsbureau . Van de daar werkzame personen wordt dan verwacht, dat ze de ke n n i s hebben om een derg e l ijk beleidsproces te t rek­

ke n , te coördi nere n en van de nodige i n houdelijke voorstellen ter discussie te voorz i e n . Deze ro l vervullen zij j u i st om het co m m u n icatieve karakte r van be leid te sti m u le re n .

Beleid o p deze wijze gevoerd biedt moge lijkheden voo r co nti n u'ileit. Eén­

maal geacceptee rd door betrokkenen is het draagvlak gecreëerd o m over een langere tijdsperiode aan het uitgestippelde beleid gemeenschappelijk te we rke n . Voorwaarde daarbij is dat de betrokkenen geen adhoc-beslissin­

g e n nemen die de u itgezette koers torpedere n . Daarnaast i s het zaak dat de conti n uïteit i n personele sfeer g e realiseerd wordt, bijvoorbeeld door het d raagvlak b i n n e n de organisatie te verbrede n . Valt iemand af dan i s ve rvan­

g i n g door i e mand die geco m mitteerd is aan de tot dan toe gemaakte afspra-

(14)

ken voo rhanden. Anders leiden personele wisse l i n g e n te s n e l tot beleids ma­

tige ve randeri ng e n .

Samen vattend : de wijze waarop o rganisatie s m e t b e l e i d o m g aan kan ver­

s ch i l l e n . H i e rvoor we rden twee nogal afwijke nde benaderi ngen besch reve n : d e actor-centrische e n d e netwerk-benaderi n g . Deze typeri n g van b e leids­

benade ri n g e n vo rmt het refere ntiekade r van waaruit naar het K N H B-jeugd­

be leid g e ke ke n wordt. Het be leid zal i n houdelij k wo rden besc h reven en daarnaast zal worde n geke ke n naar aspecten die de benaderi n g van belei d bi n n e n de KN H B ke n me rken , als :

-doo r wie worden de doelstel l i ngen gefo rm u leerd , zijn de doelgroepen daar­

bij betro kke n ;

- i n hoeverre streeft d e lande l ijke o rganisatie naar stu ri n g e n beheersing van d e beleidsuitvoeri n g ;

- hoe wo rdt een d raagvlak voor de realisatie van het beleid gekwee kt ; - h o e wordt het beleid geco m m u n icee rd ;

- hoe wordt de co nti n u iteit van het beleid bevo rderd .

2.2. Het KNHB-jeugdhockeybeleid nader bekeken

Achte re e nvo lgens z u l le n h i e r besproken worde n :

* visie

* problee manalyse

* doe lste l l i n g/doe lgroep

* p rodukto ntwi kke l i n g

* i mp l e m e ntatie

Per beleidse l e me nt geven we ee rst een beschrijvi ng van het beleid bij de K N H B e n ste l l e n daarbij vervolgens e nkel e vrage n in verband m et de be­

leidsbe naderi n g .

2.2. 1. Visie op jeugdhockey

Wil je beleid voe re n dat e n ig e conti nu·lleit i n zich heeft dan m oet e r zo iets zijn als e e n gemee n schappel ijk u itgangspu nt/fu ndame nt dat door iedereen gedee ld wo rdt en dat richti ng g eeft aan de activiteiten die je o ntwikkelt. Dit noem je de visie die ten g ro ndslag ligt aan het beleid. De visie die ten g ro ndslag ligt aan het K N H B-jeugdbeleid kan o pgesplitst worden in vier on­

derdele n :

a. ki n d e re n lere n zo goed moge lijk e n met zo vee l mogelijk p lezier te h ockeye n ;

b . aansluiti n g zoe ke n bij d e o ntwikke lingsfase n van het k i n d ; c. ki ndere n e e n sportieve me ntaliteit bij bre ng e n ;

d . het kad e r dat d e jeugd begeleidt zowel kwantitatief als kwalitatief o p peil houde n .

(15)

Deze uitgangspu nten worden voor het jeugdbeleid ge hanteerd e n passen bi n ne n een rui me r kader name lijk de investeri ng in de toekomst van het hockey; je w i lt zowe l de kwantiteit van het aantal hockeye rs verg rote n , de kwaliteit ve rbetere n , het plezier verhogen als het gedrag (sportiviteit) verbe­

tere n .

D e o ntwikke ling van deze visie i s o p meerdere wijze n tot stand gekomen , maar de belangrijkste i s wel het verticale bestuu rlijke ove rlegcircuit, be­

staande u it enerzijds districts/reg i o nale vergaderingen en anderzijds de commissie voor het thema Hockeyo ntwikke l i n g , Topsportcoördi natie e n Op­

leidi ngen ( HTO) en subco m m i ssies.

Alvo re n s in de Algemene Vergade ri ng de hoofdlijnen van het toekomstige beleid van de K N H B besproken wo rde n , worden tijden s de districts ledenver­

g aderi ngen deze hoofd lijnen van be leid voorbespro ke n . I n deze vergaderi n­

gen zijn de vere n i g i ngen door hun bestuur ve rtege nwoordigd e n zij hebben h i e r de mogelijkheid het beleid i n houdelijk te beïnvloeden.

Specifie ke elementen van het beleid rond de HTO worden eveneens voor­

besproken met de versch i llende districtsco m m i ssies HTO. Dit beteke nt dat het v e rwerven van co m mitment bij de ve renigi ngen voor het toekomstige beleid op bestu u rlijk vlak een georganiseerde activiteit is.

De professionele lijn (het sporttech nisch kade r) is h i e rmee o rganisatorisch n iet afgede kt. Het o ntbre ke n van STK-ers o p districtsniveau , leidt ertoe dat e n e rzijds i n de i n houde lijke o nderste u n i ng aan ve renigingen e n anderzijds in de terug koppe l i ng van de vere n i g i ngen naar de bond een belangrijke schake l o ntbreekt.

Tot n u toe wo rdt dit twee ledig opgevang e n , door enerzijds de bestuu rlijke l ij n optimaal te ben utten e n anderzijds een gesyste matiseerd promotiebe­

leid te voere n (dit systee m wordt momenteel ontwi kkeld door zowel een net­

werk van pe rso nen te registre ren als een stappe nplan voor activiteiten op te zette n ) .

Enkele conclusies e n vragen over de beleidsuitgangspunten:

- het d raagvlak voor de K N H B be leidsvisie wo rdt voorname lijk gecreëerd via het regu liere bestuurlijk overleg .

- o nduide lij k is i n hoeve rre deze visie gedeeld wo rdt door andere be langen­

g roepen b i n n e n de KN H B. M et name het ontbreken van e e n georganiseer­

de lijn voor de professio nals - het tech n i sch kade r - i s h i e rbij van belang.

Dit kan een aan leiding zijn voor bel e m m e ri ngen bij de beleidsuitvoe ri n g . H et o ntwikke len van een gesyste matiseerde promotie komt hieraan gedeeltelijk tegemoet, namelijk aan het bereiken van de j u i ste me n se n , maar n iet aan het verg rote n van het commitment bij het kader!

- de u itgangspu nten zijn tame lijk algemeen e n laten nogal wat rui mte voor u iteen lopende i nterpretatie. Z i j geven op zich wei nig co ncreet houvast hoe het h ockey voor de jeugd moet wo rden benaderd , ontbere n een

(16)

i nspi re rende en u itdagende form u le ri n g . Het i s de vraag of dit gebre k aan sche rpte en we rve nde werki ng niet belemmerend werkt voor de com­

m u n i cati e en het cre ë re n van draagvlak voo r h et beleid.

- het o nd e r a g efo rm uleerde u itgangspunt kan leiden tot ste rk u iteenlopende acce ntleg g i n ge n : n .1. zo goed mogelijk hockeyen versu s zoveel moge lijk plezier. Het ee rste heeft een d i recte re latie met pre stat i e , terwijl het tweede daar g e h e e l los van kan staan. Over het algemeen behoeft dit niet proble­

mati sch te zij n , want zo goed mogelijk presteren kan o p ieder n iveau e n plezie r e n presteren z u l l e n vaak hand i n hand gaan. Toch k u n j e j e

afvrage n of e r b i n nen d e verschi l le nde geledi ngen van de b o n d voldoende bewust e n gelijkgericht accente n worden gelegd tussen beide eleme nten en d u i de lij kheid wo rdt ve rschaft ove r dit u itgangspu nt : is het hockeybeleid geri cht o p iedereen of met name op de "goede" s pelers of wordt aan beide accenten g ediffe re ntieerd aandacht gegeve n .

2.2.2 Probleemanalyse

Beleid probeert de span n i ng tussen we rke lijkheid e n norm o p te heffe n . Be­

h alve h et h ebben van een norm (vi sie) m oet je ook i nzicht h ebben i n de werke lijkheid. Dit betekent dat je i nzi cht moet hebben i n zowe l de o ntwikke­

l i ngen b i n n e n het hockey als in de samen levi ng en hoe die twee op e l kaar i nwerken .

Welke probleemanalyse ligt ten g rondslag aan het jeugdbele i d , we l ke o nt­

wikke l i n g e n vo rmen de voedi ng sbodem voo r dit beleid?

a. Een eerste e le m e nt ligt bij het aantal hockeye rs (kwantiteit) .

Het Were ldkampioe nschap van het Nederlandse h e re nteam i n 1 973 heeft g e leid tot e e n versne lde g roei van het aantal (je u g d ) le de n . Deze g roei n e e mt in het begi n van de jare n tachtig geleidelijk aan af o m vervolge n s te stag n e re n . In het seizoen '88/'89 wo rdt het moment bereikt waarop zowel het aantal leden als het aantal i ngeschreve n teams terugloopt.

In hoofdstuk 4 wordt een nadere analyse gemaakt van de jeugdleden­

ontwikke l i n g i n de periode 1 986- 1 99 1 .

b. Een tweede el ement vo rmt de i ntroductie van de ku nstg rasve lde n .

H ie rdoor verandert het hockeyspel op zich e n neemt d e zekerheid over het doo rgaan van wedstrijde n , j u i st bij s lecht weer, toe. Een i nteressant neven­

effect van deze i nt roductie is de spreiding ove r de dag van de wedstrijden waardoo r de teams die bijvoorbeeld 's ochte nds s pelen minder contact hebben met de teams d i e 's middags spele n . H i e rdoor verandert de

betrokke n heid bij de ve reniging van zowe l spe l e rs , begeleidi n g als ouders.

En j u i st deze laatste categorie vo rmt een pote ntiële bro n voo r nieuw kader.

c . Een derde element vormt de verlag i ng van de i n stroom leeftijd voor het

hockey van 11/12 jaar naar 6/7 jaar. Deze verlaging vindt in eerste i n stantie plaats o ndanks het beleid van de hockeybond. Deze motivee rt handhavi ng van de i nstroomleeftijd van 1 1 /1 2 jaar door te wijzen o p zowel het o ntbreken van de voor het hockey ve reiste tech n i sche vaardigheid e n

(17)

coördinatie bij de jongere leeftijdsgroepen als het o ntbreke n van kwalitatief geschi kt kader binnen de ve renigingen.

M otivatie voor de belei dsve randeri ng heeft haar g ro ndslag i n veranderin­

gen bij de jeugd zelf e n de cu ltuu r van het hockeyen , n l . een familiespor1.

De be langrijkste oorzaak heeft echter ook met het eerste e le me nt van de kwantiteit te make n . Doo r de ontg roe n i n g van Nederland en de opko m st van co ncu rrerende vrijetijdsactiviteite n wordt de noodzaak steeds g rote r o m de jeugd voor het hockeyspel te wi n n e n . De bond i s daarom ook activiteiten g aan o ntwi kke len die aan de eerdere bezware n tegemoet ku n n e n ko m e n , zoals vo rmi ng van bege leidend kade r voor deze leeftijds­

g roep.

d . Een vierde e le me nt vormt de ve rruwing van de sport. Dit i s niet e e n specifiek hockeyverschij nsel, maar heeft een ste rk m aatschappelijk karakter.

e. Het vijfde e le me nt vo rmt de gedachte bij de bond dat "ve le vere n i g i ngen zijn in zichzelf gekeerd e n hebben wei n i g aandacht voo r de (nabij) g e legen stadswijken." " . . . Toch krijgt het o ntwi kke len van beleid niet i n voldoe nde mate aandacht , wo rde n e r verkeerde prioriteiten gesteld en i s er reg e lmatig sprake van o nvo ldoende coördinatie . " Anders gezegd: geco n stateerd wordt dat veel vere ni g i n g e n zich richte n op i ntern e , korte termijn probleme n . Lange termij n belei d , o . a . voor wervi ng o ntbreekt. Deze analyse leidt tot de gedachte dat het ve re n i g i ngskade r op dit punt o nderste u n i ng behoeft.

f. Het zesde e le ment tens lotte vormt het kader van de verenigingen (zi e ook de punte n b en c) . Het e nthousiasme e n de kwaliteit van het kader vo rmen belangrijke aspecten van het ve renigi ngsleve n en dus ook voo r het jeugdhockey. Hoe we rft , hoe motiveert en hoe begeleidt de vere n i g i ng het kader, dit zijn vrag e n die steeds relevante r wo rden voor het functionere n van een hockeyve re n ig i n g . I n wezen beg i nt zich e e n accentve rschuiving i n h e t beleid van de hockeybond af t e teke n e n . Officieel i s het beleid nog steeds gericht o p behoud e n werving van lede n , maar blijkbaar de condities waarbinnen dit gerealiseerd moet wo rd e n , het ve re n i g i ngsleven in zijn totaliteit , komen gaandeweg meer in de picture. Conclusies en vragen :

Samenvattend kan worden vastgeste ld, dat zowe l de i nterne en externe o ntwikkeli ngen als langdu rige en kortdu rende processen ten gro ndslag liggen aan het ontwikkelde jeugdbeleid;

N iet alle stuwende ontwi kkelingen zij n door de bond via haar beleid beïnvloedbaar;

Het lijkt nuttig nader te analyseren welke effecte n auto nome processe n , zoals de demog rafische o ntwi kke ling kunnen hebben voor de ledeno ntwi kkeling i n de bond (zie hoofdstuk 4);

Het is zin nig om te kijke n in hoeve rre de gedachten van de bond over het functioneren van de vere n i g i ngen ook bij h e n leven .

(18)

2.2.3. Doelstellingen en doelgroepen van beleid

De doelstel l i n g e n die aan het jeugdbe leid ten g rondslag liggen vloei e n v o o rt u it de 4 punten v a n de v i s i e . Bijvoorbeeld het punt v a n aans luiting zoeken bij de o ntwikke l i ng sfasen van het ki nd. De ' N otitie i nzake jeugdbe­

leid' n o e mt daarvoo r dat de vo rm i ng van de jeugd loopt van "spel naar sport". H ie ru it worden de volgende g lo bale ke n m e rke n per leeftijdscatego­

rie als volgt omschreve n : 7 - 1 0

9 - 1 1 (m) 1 0 - 1 3 (j) 1 1 - 1 6 (m) 1 2 - 1 8 (j) 1 5 - 1 8 (m) 1 7 - 20 (j)

- » speels probere n en leren

- » speels lere n en oefe n e n

oefe n e n , t rai nen e n spelen

trai nen en spelen

Van u it deze g lobale ke n me rke n kunnen vervo l g e n s per leeftijdscatego ri e de s pecifieke leeftijdske n merken worden aangegeven v o o r tech niek, tac­

tiek, conditie en motivati e en die bepalen vervo lgen s de doe l ste lli ngen die voo r die leeftijds catego rie g e realiseerd ku n ne n word e n .

Korto m , een getrapte aan pak v o o r diffe re ntiatie v a n doelste l l i n g e n per leef­

tijdscategorie.

Tot d e doelg roepen van het jeugdbeleid behoort naast de jeugd, zoals in 2 . 2 . 2 . reeds gesig naleerd, i n toe neme nde mate ook het ve re n i g i ng s kade r.

E n natuu rlijk i m pliciet op de achterg rond het ve re nigi ng sbestuur. Het voor­

gaande kan als volgt i n schema wo rden g ezet :

Bo n d --- --- --- --- -- ---jeu g d vere n i g i ngsbest u u r

kader

N aar aan leiding van de beschrijvi ng ku n ne n de vo lge nde vrage n worden ge­

form u leerd :

- Het werken met verschi l lende doelg roepen (jeugd/kade r) kan tot onduide­

lijkhe i d bij de vere n i g i n g e n leide n ; dit zou bij de ve re n i g i n g e n k u n n e n wo rde n getoetst.

- Daarnaast kan de vraag worden of de geschetste verticale bestuurlijke lijn en een gesyste matiseerd pro motiebeleid vanu it B u n n i k vo ldoende d raag­

vlak g e n e re re n bij het o ntwikke len van jeugdbeleid i n de d riehoeksver­

h o u d i n g bo nd, jeugdhockeyers e n kader, met o p d e achterg ron d h et ve re n i g i ng sbest uu r.

(19)

- Op zich staat de besc h reve n getrapte i n houde lijke be nadering van de doelgroepen vanuit beleidsmatige optiek n i et ter d i scussie, m aar wel de rel atie t u ssen "wat mag de bond" e n "wat wil de bond". H iert u ssen zien we een behoorlijke di screpantie .

De b o n d (bestu u r en bondsbu reau) heeft a l s dienstve rle n e nde taak het o n ­ de rsteu ne n van d e begeleidings- e n o rganisatiewerkzaamheden van d e ver­

e n i g i n g e n , e n i n die zin heeft zij een voo rwaardenscheppende functie. ("De taak van de KN H B i s e r i n gelegen o m randvoorwaarde n te creëren voor de v e re n i g i n g e n , opdat zij d e verschi l lende activiteite n goed ku n ne n i nvullen c.q. suggesties ku n n e n overnemen . " Notitie i nzake jeugdbeleid, p.3). Deze fu nctie vloeit ook voo rt u it het "re latief" autonome karakter van de vere n i g i n­

g e n . Echter i n haar beleidsi ntenties voert de bond een veel actiever stu­

ren d beleid. Men verwacht dat de verenigingen de aangedrage n ideeën e n voorste llen ove rn e m e n , tenzij z e goede argumenten hebben o m dit n i et te doen.

2.2. 4. Produktontwikkeling

De KN H B heeft de laatste jare n een vee lheid aan produkten o ntwikke ld ter onderste u n i ng van de ve renigingen. Een aantal van deze produkten wordt nader besc h reven in hoofdstuk 3.

Deze produkten worden o ntwikkeld m et beh u lp van zowe l externe desku ndi­

gen - van buiten het bondsbu reau - als interne desku n d i g e n . Deze laatste n prate n zowe l in het begi n mee als dat zij betrokke n wo rden bij de u itvoe ri n g . H et gebru i k van deze produkten is o p é é n na - het Hockeydiploma n iet verplicht voo r de ve re n i g i ng e n . Teve ns zij n de ve re n i g i ngen vrij in de wijze van u itvoering van de produkte n , dit ge ldt ook voo r het h ockeydiploma. Bij deze laatste wo rdt bijvoo rbeeld we l een uitgebreide handleidi ng voor de be­

geleide rs - het verenigingskader - toegevoegd . Maar m e n is vrij om deze suggesties al dan niet ove r te nemen. Vanwege het vrijblijvende karakter voor de vere n i g i ngen om produkten te gebru i ke n , wo rdt als eis gesteld - doo r het bondsbureau - dat de produkten moete n aansluiten bij de ve reni­

gi ngspraktijk. Ke n nis ove r deze ve renigingspraktijk vergaart men via een aantal kanale n , namelijk:

* de ledenvergaderi ngen

* contacten m et distri ctbesturen

* contacten met technisch kade r

* contacten m et de ve re n i g i ngen (co ntactpe rsonen opleidi ngen)

* evaluatiefo rm u li e ren van cursisten.

Conclusies e n vragen over de produktontwikkeling:

- De K N H B ontwikkelde de laatste jaren een stroom van ondersteunende p rodukten voor ve re n i g i n g e n , grotendeels bedoeld voo r specifieke leeftijdsg roe pen .

(20)

- De vraag kan worden gesteld of de stroo m produkten voor de gebru i ke rs i n h o u de lijk voldoende samenhang verton e n en voldoende tegemoet komen aan bij de vere nigi ngen leve nde behoeften .

- De pro d u ktontwikke ling vindt voo rname lijk plaats vanuit het bondsbureau met ste u n van i nterne e n externe deskundige n .

- De ve re n i g i n g e n zijn vrij de produkten naar eigen i nzicht te gebruiken.

Voo r d e p rodukto ntwikke ling i s h et dan ook van essentiee l belang dat zij zich moeten h e rke n n e n in de p rodukten , dat z ij achte r de g e dachten e n u itwerki ngen staan e n do.� zij e r g e m akke lijk i ets m e e kun ne n doe n . Wij v ragen o n s af of in de gebru i ke lijke o ntwikkelingswijze vo ldoende rek e n i n g wordt g ehouden met de variatie aan vere n i g i ngspraktijke n . Aan s l u iten bij d e g e m iddelde ve re n i g i n gspraktijk als e i s lijkt daarvoor n iet

een afdoende voorwaarde.

2.2. 5. Implementatie

De belang rijkste i mpleme ntatie-strategie i s die van de i nfo rmatie .

E lk n i e u w p rodukt wordt aangeko ndigd o p d e AL V, i n K N H B-organen e n d e boeke nfo lder e n ve rsp reid t e r i nformatie naar person e n zoals t rainers e n coaches. D i t betekent, dat wi l een p rodukt bij een vere n i g i n g i n gebruik ge- n o m e n wo rden , het volge nde :

produkt verspreiding niet bekend

informatie----< club bestelt

produkt produkt niet

wel bekend

----

< produkt wordt

�����:.s:e��

___

< niet gebruikt

produkt wordt <

gebruikt ---

produkt heeft geen invloed/

effect

produkt heeft invloed/effect

D it sch e m a i mpli ceert dat ve renigingen een actieve daad moeten verri chten om aan de m aterialen te komen.

Conclusies e n vragen over de implementatie:

- Wil e e n produkt i n gebru i k g e n o m e n worden dan i s reeds de eerste fase, de i nformatie -voorziening van cruciale beteken i s . Onduidelijk i s i n h oeverre deze de ve re ni g i n g e n bereikt e n in hoeve rre de i nformatie de vere ni g i n g e n voldoende beeld geeft , dat dit h e t produkt i s waar z i j o p h e b b e n zitten wachte n .

- Belangrijk is te beseffen dat een aantal produkten is aangekondigd op de

AV e n dus o p bestuurlijk niveau bekend zij n , maar onduidelijk i s i n

hoeverre dat vervolgens binnen de vereniging leidt tot verspreiding over die m e n s e n die daar ook daadwe rkelijk wat mee g aan doen .

(21)

- Het lijkt n uttig na te gaan we l ke m otieve n de verenigi ngen hebben o m produkte n aan t e schaffe n, o p wel ke wijze binnen vere n i g i n g e n d e verspreiding van i nformatie gaat é n wat d e feite lijke g ebru i ke rs - de t rai­

ners , coaches en derge lijke - vinden van zowel de i n houd van de produkten als de gevolgde i m plem e ntati estrategie.

2. 3. Conclusie en aandachtspunten voor het o verige onderzoek

Voorlopige conclusie n.a. v. de beleidsanalyse.

Verg e lijke n we de besch rijvi ng over het K N H B-jeugdbeleid met datgene wat e r i n 2 . 1 . gesteld is over beleid dan kan het volgende als voorlopige conclusie naar voren wo rden gebracht.

Een bottle-neck voor de effectiviteit van het K N H B jeugdbeleid vo rmt de re­

latie e n com mu n i cati e met de ve re nigi ngen : de bond heeft van uit haar pe r­

spectief goede ideeën voor de o ntwikkel i ng van het jeugdhockey, maar wordt bij de u itvoering geconfro ntee rd met de ve renigingen die ze lfstandig

mogen bepale n wat zij e r mee gaan doen.

Deze con state rin g m ag n iet leiden tot de conclusie d at er dan m aar g e e n b e l e i d gevo e rd hoeft t e worden , maar w e l dat beleid sterk i n o n derling over­

leg tot stand moet ko m e n wil je de vere n i g i n g e n e nigszi n s co m mitte ren aan het beleid.

H et rntwikke len van bele i d , en dan met name de doelste llingen e n produk­

ten gebe u rt ook m o m e nteel tot o p zekere hoogte i n overleg m et het ve ld en i s i n die zin zee r positief te waardere n . Maar dit ve ld wo rdt gedo mi neerd door "bestuu rlijk overleg" e n e r i s wei n ig georgan iseerde rui mte voor profes­

s i o n e le overlegcircuits. Toch m oete n veel produkten u iteinde lijk in de prak­

tijk g e hantee rd gaan wo rde n door trai ners , coaches en de rge lijke. Het ont­

wi kkelen van be leid via de bestuu rlijke lijn, waarna de ve re n i g i n g sbesturen het binnen de ve re n i g i n g e n ove r het kader verspreiden i s dan voor een ef­

fectieve verspreiding en gebru i k van die produkten waarschijn l ijk ni et af­

doende. H et lijkt daaro m van belang in de toeko mst meer gestru ctureerd professioneel overleg te o ntwi kke len, bijvoorbee ld via ST K-ers .

Aandachtspunten voor het overige onderzoek.

Op basis van de hi ervoo r weergegeven be leidsan alyse zu llen we de rest van dit o nderzoek in ieder geval aandacht besteden aan op de volgende drie aspecten:

* Vinden de vere n i g i ngsbesturen en het vereni gingskade r dat de produkten van de bond aansluiten bij h un eigen ervaringswe re ld? En welke ve rande-

(22)

ri n g e n moete n daari n eventueel optreden? ( I n hoeve rre s l u iten het vereni­

gi ngsbele i d e n het nationale beleid op e lkaar aan?)

* I s de gevolgde i mpleme ntatiestrateg i e van i nfo rmatieverschaffi n g e e n voldoende aanzet v o o r ve re n i g i ngen o m produkten aan te schaffen e n vervolgen s ook daadwerkelijk te gaan gebru i ke n?

* Hoe denken de vere n i g i ngen dat de co m m u n i cati e tussen bond en vere n i ­ g i n g e n h e t beste tot stand k a n ko m e n e n we lke bijdrage wi l l e n e n k u n n e n zij daar aangeven?

In de volge nde h o ofdstukken wo rden de ove rige deelo nderzoeke n besch re­

v e n . We zullen daarbij eerst i n hoofdstuk 3 de produkten van d e K N H B ten behoeve van het jeugd hockey besch rijven e n wee rgeven hoe d e hockey­

c l u bs met deze produkten o mgaan.

(23)

Hoofdstuk 3

Bekendheid en gebruik van KNHB-produkten en - diensten t.b.v. jeugdhockey onder hockeyverenigin­

gen

I n dit hoofdstuk wordt het deelonderzoek beschreve n naar de beke ndheid m et e n het gebruik van diensten en produkten van de K N H B te n behoeve van jeugdhockey door hockeyverenigingen. Eerst worde n de diensten e n produkten van d e bond getypeerd e n ve rvo lgens wordt geschetst volgens welke methode het onderzoek is u itgevoerd . De belang rijkste res u ltaten van het o nderzoek treft u aan i n de derde parag raaf. Parag raaf 3.4. gaat na­

d e r i n o p e nkele relaties tussen de onderzochte aspecten van het aanbod.

H et h o ofdst u k wordt afgesloten met een conclusie.

3. 1. Een beschrijving van de belangrijkste produkten en diensten van de KNHB voor het jeugdhockey.

Zoals in het vorige hoofdstuk werd aangegeve n heeft de KN H B i n het kader van haar beleid ter bevo rde ri n g van het jeugdhockey in de afgelopen jare n e e n g root aantal produkten en diensten ontwikke ld , dat tot doel heeft d e ve re n i g i n g e n en het daar actieve kader t e ondersteu n e n bij h u n werkzaam­

heden. I n deze parag raaf wo rdt een typeri ng van deze produkten e n dien­

sten gegeve n . Daarbij kijke n we eerst naar de doel g roep e n de aard van het p rodukt. Vervolgens worden de nagestreefde doe lstellingen per p rodukt i n beeld g ebracht en tenslotte wordt aangegeven op welke wijze het pro­

dukt is verspreid en gei mplementeerd .

(24)

Tabel 3.1 Doelgroep en aard van de jeugdhockeyprodukten

Naam produkt Doelg roep Type p rodukt

Scholl ng/ Traln.-/ Speciaal Wervlng/ Overig opleiding coach i n g proJect/ promotie

kader plan testprogr.

1.

Het oog op de (jeugd-)bestuur

0

hockeyvereniging

2 .

Hockey voor de jeugdbestuur

0

jongste jeugd

3.

Spelen met de bestuur, trai-

0

Benjamins ners/begeleiders

F-jeugd

4 .

Mini-Hockey Plan bestuur, trai-

0

Nederland ners/begeleiders E/D-jeugd

5 .

Hockey-Diploma begeleiders

0

Programma D-jeugd

6.

Young

Stars Test begeleiders 0

Programma C-jeugd

7. Verenigings trainers/

0

Jeugdplan coaches

8.

Het oog op de (jeugd)bestuur

0

Open Dag E/D-jeugd

9 .

Als je weet wat F/E/D/C-jeugd

0

wilt, kies je voor hockey

1 0.

Vaktijdschrift trainers/

0 0 0

'Hockey' c oaches

U it de bove n staande tabel valt o p te maken dat i n het p rodukten-

aanbod van de K N H B de trai ni ngs- e n coachingsp lan n e n de be langrijkste plaats in n e m e n , gevolgd door speciale projecten en p ro m oti o n e l e p rodu k­

te n . De p rodukten zijn m e re ndeels gericht o p specifieke doe lg roepen kader­

leden. So m mig e produkten zij n zowe l

voor bestu u rl ijk a l s voor sporttech nisch kader bedoe ld. S pecifieke p roduk­

ten voo r kaderleden die zich m et B- e n A-jeugd bezi g h o u d e n t reffen we n i et aan .

(25)

Tabel 3.2. Doelstelli ngen per produkt op verenigingsniveau

P roduct

1 .

Het oog op de hockey­

vereniging

2 .

Hockey voor de jongste jeugd

3.

Spelen met de Benjamins

4 .

Mini Hockey Plan Nederland

5 .

Hockey Diploma Programma

6 .

Young Stars Test Programma

7.

Verenigingsjeugdplan

8 .

Het oog o p de Open Dag

9 .

Als j e weet wat j e wilt. .

1 0.

Vaktijdschrift 'Hockey'

Beoogd effect biJ verenig i ngen

25%

van de verenigingen maakt een beleidsplan en stelt een activiteiten-aanbod samen op basis van een sterkte-zwakte analyse

75%

volgt in de opleiding van de jongste jeugd het KNHB opleidingsplan, zowel inhoudelijk als organisatorisch

40%

heeft gekwalificeerde trainers voor de Benjamins

1 00%

volgt de regels van het MHPN bij het trainen, begeleiden en spelleiden voor

E-

en D-achttallen

1 00%

laat de D-jeugd het programma volgen

55%

biedt het YSTP aan haar C-jeugd aan

30%

werkt bij de jeugdopleiding met een jeugdplan

20%

organiseert een open dag in het kader van haar ledenwerving

60%

gebruikt de folder bij haar promotie-activiteiten

75%

van het gediplomeerde kader is hierop geabonneerd

Tabe l 3 . 2 . laat zien dat de m ate waarin de K N H B op ve re n i g i ngsniveau ef­

fect verwacht van door h aar aangeboden produkten sterk u itee n loo pt.

Ove r h et algemeen worden de beoogde effecten geform u leerd o p toepas­

s i n gsniveau : men verwacht dat de clubs het produkt n iet alleen ken n e n e n aanschaffe n , maar ook gebru i ke n . Som m ige produkten lijkt m e n voo r ge­

bruik door de vere n i g i ngen van g rote re waarde te achten dan andere. I n h et volgende overzicht vinden we e n i g e gegevens over d e wijze van ver­

spreiding van de produkten .

I

(26)

Tabel 3.3. Verspreiding van KN HB jeugdhockey-produkten

Jaar van B ru ikbaarheid Implementatie/ Follow-up

verschijnen verspreid ing·· ***

1 . Het oog op

de

1 990 5

hockeyvereniging

2 .

Hockey voor de

1 990 4 4

jongste jeugd

3.

Spelen met de Benjamins

1 989 2 1 , 2

4 .

Mini Hockey Plan

1 980

Nederland

3 ? 1 ,3

5 . Hockey-D iploma 1 989 4 3 2 , 4

Programma

6.

Young Stars Test

1 987 2 4 2

Programma

7.

Verenigings

1 989 5

Jeugdplan

8. Het oog op

de

1 99 1 2 open

dag

9 .

Als j e weet

1 99 1 4

wat je wilt. . .

1 0.

Vaktijdschrift

1 988 3 5 1 ,5

* *

* * *

Hockey

Toe lichti ng sco re s bru i kbaarh e i d : 1 = di rect b ru i kbaar;

5 = bewe rki ng door de club noodzake l ijk Toelichti ng sco res verspreidi n g :

1 . prese ntatie op Alge mene Ledenvergaderi ng (AL V) ; alle vere ni g i n g o ntvang e n twee exemplare n

2 . prese ntatie ALV; aanschrijvi ng aan alle ve re n ig i n g e n

3 . prese ntatie A L V ; aanschafverp licht i n g v o o r a l l e vere n i g i n g e n 4. aanko nding aan vere n i g i n g e n , doce nten e n i n H ockeymagaz i n e 5 . di rect schrijven aan de doelgroep

Toe licht i n g sco res fo llow- u p : 1 . vermelding i n boeke nfolder 2. rece n sie in ' Hockey'

3. ve rplichte literatuur voor cursisten train e rsopleidingen 4. extra activiteiten na i ntroductie

5. speciale folder

N aar aan leiding van tabel 3.3. valt op te m e rken dat de bond de di recte bru i k baarhe i d van haar produkte n ve rsc h i l le n d taxeert. De wijze van ver­

spre i d i n g bestaat ove rwegend u it een co mbinatie van een p rese ntatie tij­

d e n s lede nve rgaderi n g e n en sch rifte lijke i ntroductie bij alle vere n ig i n g e n e n h e t kader. Se lecti eve verspreiding naar die clubs e n kade rleden waarvoor h et betreffende produkt i s o ntwikke ld , (doe lg roepgericht) komt slechts een e n ke le keer voor.

(27)

3.2. Opzet enquête o ver de produkten en diensten bij hocke yverenigingen

Als ee rste deel van het o nderzoek naar de beleidseffectiviteit i s een e nque­

te uitgevoerd onder alle aangesloten hockeyverenigi ngen met jeugdleden . V i a d e enquete is getracht e e n beeld t e verkrijgen van d e volgende zake n : a.de situatie van het jeugd hockey i n de vere n ig i n g i n het algemee n ;

b. h et oordeel van de ve re n i g i n g over bekendheid e n gebru i k van de door de bo nd o ntwikke lde produ kte n ;

c . de bij d e vere n i g i n g levende behoefte aan ondersteu ni n g door d e bond.

In bijlage 3. 1 . wo rdt de gebru i kte vragenlijst wee rgegeve n . De e nquete werd in het n ajaar van 1 99 1 aan 300 ve re n ig i n g e n toegezonde n . Gevraagd i s of deze e n q u ête ko n worden i ngevu ld door de voo rzitter van het jeugdbe­

stu u r of de jeugdco m mi ssie , eve ntueel in overleg met andere betrokkenen , zoals jeugdt rai n e rs , beg e leiders e n/of de co ntactpersoon opleidi n g e n . Aan­

gekondigd we rd dat mede op basis van de u itko mste n van deze brede en­

quête een bepe rkt aantal vere n i g i ngen nogmaals benaderd zou gaan wor­

den om diepg aande r i nzicht te ve rwerven i n de bestaande be hoefte n e n de effecten van de aangereikte produkten (via te lefonische of face-to-face i n­

tervi ews).

Respons

I n totaal zij n e r van de 300 verst u u rde vere n i g i ngsenquêtes 1 48 i ng evuld g e retou rneerd n aar het bondsbu reau , hetg een een respo ns betekent van o n g evee r 50 %. Er is g lo baal nagegaan in hoeve rre de respo ns beschouwd kan worde n als een represe ntatieve afspiegeling van de h ockeyve renigin­

g e n met jeugdleden (bijv. omvan g , distri ct , verstedelijki n g ) . Bij deze verg e l ij­

kingen zij n geen d uide lijke aanwijzingen voo r een gerichte n o n-respons ge­

vonden zodat mag wo rde n aangenome n , dat de verzamelde gegeve ns een redelijk beeld geven van de situatie bij alle hockeyclubs.

3.3. Resultaten van de enquete onder verenigingen.

De algemene situatie van het jeugdhockey in de onderzochte clubs.

I n tabel 3 . 4 . zijn enkele algemene gegeve ns over het jeugdhockey i n de on­

derzoc hte vere ni g i n g e n wee rgegeve n .

(28)

Tabel 3.4. Situatie Jeugdhockey in het algemeen

Leeftijd Aantal leden" Aantal trainers" Aantal begeleiders·

categorie opgeleid n l et-o tekort opgeleid nlet-o tekort

F-jeugd 1 1 1 1 1

( 1 6 1 9) (84) ( 1 08) ( 1 8) (5) (85) (6)

E-jeugd 3 1 1 2 1 4

(4468) ( 1 59) (2 1 9) (30) (49) (448) ( 1 4)

D -jeugd 38 1 2 3

(56 1 5) ( 1 6 1 ) (23 1 ) (30) (46) (386) (20)

C-jeugd 40 2 2 3

(57 1 9) (2 1 1 ) (223) (25) (49) (353) (24)

B-jeugd 39 1 3 3

(566 1 ) ( 1 46) (3 1 5) (32) (39) (329) (24)

A-jeugd 36 2 2 1 2

(5241 ) ( 1 8 1 ) ( 1 95) (20) (50) (272) (33)

Totaal 1 90 6 9 1 2 1 3 1

28.293) (95 1 ) ( 1 .292) ( 1 68) (240) ( 1 .872) ( 1 23)

* De ve rm e lde gegeve n s zijn gemiddelden per vere n i g i n g . De tussen haak·

jes vermelde cijfers geven de totale n weer. I n de cellen met e e n 1 0 . 1 0

i s het gemi ddelde kle i n e r dan 1 .

U it tabel 3 . 4 . ko men de volgende zaken naar voren :

- G e middeld g e n o m e n tellen h ockeycl u bs o ngeve e r 200 jeugdleden , die tamelijk eve nwichtig ove r de ve rschillende jaarg roepen verdeeld zij n .

P e r vere n i g i ng zijn g e middeld 1 5 trai ners e n evenveel bege leiders actief, hetgeen neerkomt o p één t rai ner e n één begeleider per 30 jeugdlede n ; t re kken we deze gegevens ove r o ngeveer d e h e lft van d e clubs door naar h et totaal , dan ku n n e n we vaststel l e n dat ten behoeve van d e jeugdige hockeye rs in het hele land zo'n 9000 trai ners en bege leide rs actief zij n ; De actieve t rai ners e n begeleiders zijn tamelijk eve n redig verdeeld ove r d e versc h i l lende leeftijdscategorieën, zij het dat bij d e j o n g ste jeugd iets meer begeleiders actief zijn en bij de oudere jeugd iets m e e r t rai ners;

Ruim 42 % van de jeugdtrai ners i s in bezit van e e n diploma (JJ/J HT/A/B) ; van d e begeleide rs i s slechts 1 1 % i n het bezit van e e n diploma (J H B ) . 7 % v a n h e t totaal aantal aanwezi ge trai n e rsfu n cties b i j de clubs i s

momenteel niet ingevuld (vacature/tekort ) , van het totaal aantal begelei­

d i n g sfuncties i s 5% n iet i ngevu ld (vacature/tekort) . Ove r het gehele land

(29)

genomen betekent dit e e n tekort van o ngeveer 330 t rai n e rs e n 1 50 begeleide rs.

Bekendheid, gebruik en kwaliteit van de KNHB produkten bij de verenigin­

gen

Aan de ve re n igingen is gevraagd per produ kt aan te geven in hoeverre het produkt beke nd is, of het door de vereniging i s aangeschaft, of het ook d aadwerkelijk wordt gebru i kt en of er een zichtbare i nvloed of effect i s op­

getre de n . Daarnaast hebben de ve renigingen een oordeel gegeven over de kwaliteiten van de gebru i kte produkten , door aan de aspecten i n houd, me­

thodiek, toepasbaarheid en leesbaarheid een rappo rtcijfe r toe te ke n ne n . I n tabe l 3 . 5 . i s per produkt aangegeve n hoe d e onderzochte vere n i g i n g e n oor­

delen over de door de K N H B aangebode n produkten.

Tabel 3.5. Gebr u i k en kwaliteit van de KNHB produkten

P rodukt bekend aanschaf gebruik effect kwaliteits oordeel

0/0 % 0/0 % I M T L*

Met het oog op de hockey-

vereniging 64 52 33 1 4 7 7 7 7

Hockey voor de jongste

jeugd 75 64 53 41 8 7 7 8

Spelen met de

Benjamins 78 69 63 55 8 8 8 8

M ini-Hockey Plan

N ederland 86 80 73 63 8 8 8 8

Hockey-Diploma-

Programma (v) 94 9 1 88 7 1 8 8 8 8

Young Stars

Testprogramma 90 57 50 37 7 7 7 7

Verenigingsjeugdplan 63 54 37 3 1 8 7 7 7

Het oog op de

open dag 5 1 4 1 2 1 1 6 7 7 7 8

Als je weet wat

je wilt . . . 69 55 49 28 7 6 7 7

Vaktijdschrift

"Hockey" 93 8 1 7 1 59 8 8 8 8

Gemiddeld voor

alle produkten 76 64 54 42

(v) = verplicht

U it tabel 3 .5 . kom e n de volgende zaken n aar vo re n :

- De bekendheid van de tien KN H B-produkten , die i n de e nquête aan de o rde zijn gekomen varieert van 51 % ("Het oog op de open dag") tot 94 % ("Hockey- Diploma-Programma").

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

In de eerste plaats moet het vaccin ervoor zorgen dat de dieren niet meer ziek worden, legt Bianchi uit, maar ook moet duidelijk worden of het virus zich via de ge

Onder korte vegetaties, waar de aan- voer van organische stof vooral bestaat uit afgestorven wortels, hopen deze zich eerst op in de bovengrond, waar- door een horizont ontstaat

Na wiekundige verwerking van de opbrengetgegevene bleek, dat bij tiet gewicht per plant de vakken waarbij Go toegediend waa een betrouwbaar lagere opbrengst gaven» Bit gold

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

De illusie van transparantie: een onderzoek naar het gebruik van eigen medische gegevens onder chirurgische patiënten.. van den Broek, Elmira; Sergeeva, A.;

als leidinggevende opneemt en bijdraagt tot een warme en dynamische omgeving waar medewerkers betrokken zijn, met betere resultaten als rechtstreeks