• No results found

Aan de leden van de commissie Ruimte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aan de leden van de commissie Ruimte"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

G emeente 2* LEUNINGEN

Aan de leden van de commissie Ruimte

Datum Kenmerk Kenmerkcode Uw contact Telefoon Onderwerp

2 1 MRT 2019

UI19.02461

III INI HIM III Mill III

Simone van Santen de Hoog 14 024

Beantwoording vragen zon en wind

Geachte commissie,

In de commissievergadering van 26 februari 2019 is met u afgesproken dat u tot 14 maart 2019 uw schríftelijke vragen in kon dienen. Van deze gelegenheid hebben een aantal fracties gebruik gemaakt.

In deze brief vindt u de vragen en antwoorden namens het college, gerubriceerd per fractie.

D66 (26 februari 2019)

1. In het advies van de Gebiedsraad is geen rekening gehouden met compensatie van de waardedaling van woningen die kan ontstaan nadat de windturbines zijn geplaatst Gaat de gemeente met een toekomstige initiatiefnemer hierover afspraken maken zodat deze waardedaling wordt gecompenseerd?

Met de initiatiefnemer wordteen overeenkomst plans cha de gemaakt. In dien er plan scha de wordt vastgesteld zal de gemeente dit kunnen verhalen op de initiatiefnemer. In de praktijk probeert de initiatiefnemer dit vooraf op te lossen met mogelijk potentiële bezwaarmakers.

2. Zijn er op dit moment in onze gemeente regels gemaakt over de maximale hoogte van windturbines?

Nee, er zijn geen maximale regels vastgelegd of gemaakt.

3. Onlangs heeft de provincie Gelderland kenbaar gemaakt dat de windturbines op het terrein Electrabel maximaal 172 meter hoog mag zijn (tiphoogte). Wat betekent dit voor de hoogte van de windturbines in onze gemeente?

Dit project staat los van de plannen in de gemeente Leuningen en heeft derhalve geen in vloed op de

hoogte van windturbines in gemeente Leuningen.

(2)

G emeente B euningen

4. Hoeveel is de maximale piekbelasting aan geluid die de windturbines maken. En hoeveel is deze piekbelasting rekening houdend met de huidige geluidshinder van de snelweg?

liet is niet helemaal duidelijk wat met de vraag wordt bedoeld: de maximale piekbelasting op woningen?

De wettelijke geluidsbelasting is een jaargemiddelde Lden van 47 dB(A). De manier van berekenen sluit aan op de wijze waarop snelweggehiid wordt berekenden. De belasting kan hoger, maar ook lager zijn; gemiddeld mag dit niet dan 47 dB(A\) zijn. Jn het vervolgtraject van de MER zal ook aandacht zijn

voor cumulatie-effecten voor geluid.

5. In het advies van de Gebiedsraad staat een tekening van de slagschaduw. Heeft de gemeente Beuningen zelf informatie over de omvang van deze slagschaduw? Denk hierbij aan een verbeelding in diverse jaargetijden en tijdstippen. In het advies van de Gebiedsraad is dat niet duidelijk uitgewerkt maar is wel zeer omvangrijk.

Op woningniveau is nog niet exact berekend hoeveel slagschaduw zal plaatsvinden. De Gebiedsraad heeft voor woningen nul slagschaduw hinder afgesproken. In het vervolgtraject (MER) zal ook per

woning de slagschaduwzone berekend worden. Hierbij wordt exact duidelijk op welke tijden en in welke jaargetijden slagschaduwhinder plaatsvindt (en dus ook een stilstandvoorziening zal worden getroffen).

6. Doelstelling is om 730 T] op te wekken. Is dit de behoefte van nu of van 2040?

De berekening is gebaseerd op een inschatting van de behoefte in 2040.

GroenLinks (7 maart 2019)

1. In de commissie Ruimte kwam naar voren dat er geen windmolens ten westen van de

Betenlaan geadviseerd werden omdat bij een combinatie met een zonneveld de afstand tot het onderstation aan de Teersdijk te groot zou zijn. Dichterbij ligt echter het onderstation bij Druten/Puiflijk, is dit geen beter alternatief nu of in de toekomst?

De afstand tot de A50 (midden van de zone lijnopstelling van windturbines) is vanaf OS Teersdijk iets korter dan van OS Druten/Puiflijk. In combinatie met wind lijkt Teersdijk een betere (aansluit)optie.

Overigens is een in vesteringsvoorstel in voorbereiding om OS Teersdijk verder uit te breiden. Voor elk zon/windproject zal Liander moeten bekijken waar aansluiting op het net zal plaatsvinden.

CDA (13 maart 2019)

1. U adviseert om wind en zon te realiseren in de verhouding 2:1. Overige technieken, zoals waterenergie uit de Waal zijn volgens u op dit moment niet kosteneffectief te realiseren en derhalve niet realistisch.

Kunt u dat onderbouwen met rapporten? Welke mogelijkheden zijn er nog meer onderzocht?

Duurzame energie wordt gestimuleerd en gesubsidieerd middels de SDE (Stimulering Duurzame Energieproductie). De systematiek gaat uit van het subsidiëren van de onrendabele top. jaarlijks worden deze basisbedragen vastgesteld en de openstelling van de SDE verloopt middels een

tendersysteem. Dit betekent dat de goedkoopste opties voor de duurdere opties gaan. Voor wind, zon

en waterkracht zijn (in het voorjaar 2018) de basisbedragen respectievelijk 7,2ct7kWh, 10,9 ct/kWh

(3)

G emeente B euningen

worden deze basisbedragen vastgesteld en de openstelling van de SDE verloopt middels een tendersysteem. Dit betekent dat de goedkoopste opties voor de duurdere opties gaan. Voor wind, zon en waterkracht zijn (in het voorjaar 2018) de basisbedragen respectievelijk 7,2ctAWh, 10,9 ct/kWh en 15,6 ct/kWh. Dit betekent dat waterkracht een (veel) duurdere optie is dan wind en zon en daarmee de kans dat een project beschikt en gerealiseerd kan worden aanzienlijk kleiner is dan bij wind en zon.

Daarnaast is gebruik gemaakt van de gegevens van Rijkswaterstaat. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar vraag 6 van de Energiebibliotheek (FAQ), in Bijlage 2 van het Advies.

2. Het is efficiënt om meer gebruik te maken wind dan van zon. Uit analyses van

netbeheerders blijkt dat een optimale netinpassing verkregen wordt met een zon/wind verhouding van 1:2 (pag. 18).

Ook in de omgeving zijn vele initiatieven voor (grootschalige) opwekking van energie.

Heeft de netbeheerder aangegeven dat er voldoende capaciteit is op het energienet? Met andere woorden: kan het bestaande net al deze alternatieve energie -en dus ook de Beuningse- aan?

De netbeheerder heeft aangegeven dat er voor aansluiting van duurzame energie op dit moment meerdere mogelijkheden (onderstations) zijn om aan te sluiten. Voor 1 onderstation is momenteel bij Liander een investeringsvoorstel in voorbereiding die voorziet in de uitbreiding van extra velden in het onderstation. Hiermee ontstaan meer mogelijkheden. Liander kan pas duidelijkheid geven als er concreet zicht is op uitvoering van duurzame energieprojecten.

3. Het vereiste vermogen voor wind is volgens de Gebiedsraad om diverse redenen het beste in te vullen met grote windturbines van 225-250m (pag. 18). Een van die redenen is de huidige SDE-subsidie regeling. Ook de energievisie ging hier nog vanuit.

Is die subsidieregeling cruciaal voor de business case?

Duurzame energie is nog afhankelijk van stimulering door de overheid middels de tenderregeling SDE+. Voor wind is minder subsidie nodig dan voorzon. Door realisatie van grotere windturbines

wordt de kostprijs van windenergie verder verlaagd en daarmee minder afhankelijk van subsidie. De SDE compenseert de zogeheten onrendabele top (verschil tussen kostprijs duurzame elektriciteit en marktprijs voor elektriciteit). Voor een goede business case is subsidie derhalve nog steeds van belang.

4. De Gebiedsraad adviseert vier of vijf windturbines van 225-250m hoogte. De Energievisie Beuningen geeft echter 10 turbines met 150m tiphoogte aan, mede juist i.v.m. SDE-subsidie (pag. 17). De werkgroep ‘windenergie’ noemt dit zelfs “ideaal”.

In het advies van de Gebiedsraad wordt hier niets over vermeld. Heefi de Gebiedsraad dit wel in haar afweging meegenomen? En wat is hierover de mening van de Gebiedsraad?

Door technische verbetering is er in de tussenliggende járen een verdere ontwikkeling geweest naar grotere (diameter) en hogere windturbines. De kostprijs van windenergie daalt naarmate de

turbines groter en hoger uitgevoerd worden. De SDE+ subsidie heeft zich op dezelfde wijze

ontwikkeld. De subsidie wordt lager waardoor efficiëntie voor de realisatie van windmolens

belangrijker wordt. Dit sluit aan bij de visie van de overheid om de stimulering van duurzame

energie af te bouwen en in de nabije toekomst geen stimulering meer beschikbaar te stellen voor

duurzame energie. De gebiedsraad is inzichtelijk gemaakt wat het verschil in (financiële)

(4)

G emeente ^ leuningen

haalbaarheid is nissen turbines met een tiphoogte van 150 meter en 225-250 meter. Ook vanuit financieel oogpunt is de conclusie om de ontwikkeling naar grotere windturbines niet te beperken\, maar juist te kiezen voor deze categorie windturbines.

5. De opwekking ligt bij voorkeur in een corridor in een compacte opstelling ten zuiden van de A73 Z Maas-en Waalweg. Hoe compacter de opstellingen voor zon en wind des te beperkter de impact op het landschap en de leefomgeving. Over landschappelijke inpassing: in de kern spitst het advies zich toe op de afweging tussen twee aspecten: 1. Het minimaliseren van de hinder aspecten van met name windmolens, maar visueel ook voor zonnepanelen. 2.

Het maximeren van de opbrengsten (compensatie, rendement) van de energieproductie voor de omgeving.

Met name het juiste evenwicht tussen deze twee aspecten is in dit stadium van de planontwikkeling volgens de Gebiedsraad nog niet exact te bepalen.

Wat is er volgens u verder nodig om wel tot een gedegen advies hierover te komen?

Voor wind is de MER van belang. In de MER worden verschillende opties uitgewerkt. Hierbij zal voor elke variant een business case worden gemaakt. Afhankelijk hiervan kunnen de opbrengsten voor de omgeving in kaart worden gebracht. Voor zon zal de initiatiefnemer zelf met een uitgewerkt voorstel moeten komen. Als de voorstellen de 40ha overschrijden toetst de gemeente o.a. aan de mate waarin de omgeving mee kan participeren.

6. Door de meest stille windmolens te kiezen, wordt de businesscase ongunstiger (pag. 19).

Het minimaliseren van hinder leidt door het kiezen van een duurdere windturbine direct naar minder opbrengsten. Dit is weliswaar goed denkbaar als afweging, maar is in dit stadium van de planvorming nog niet reëel te definiëren. Watts er volgens u nodig om wel tot een gedegen advies hierover te komen?

Nader onderzoek (MER) is nodig om dit inzicht te krijgen. In de MER zullen meerdere soorten turbines met elkaar vergeleken worden waarbij inzichtelijk wordt wat de verschillen tussen turbines onderling zijn en welke mogelijkheden een turbine heeft om het geluidsniveau in bepaald situaties aan te passen (te verlagen).

7. U heeft een aantal randvoorwaarden opgesteld voor windturbines. In tegenstelling tot uw opdracht komt u echter niet tot een optimale locatiekeuze. En ondanks dat dit even in de commissie Ruimte van 26 februari jl. is aangeroerd roept dit bij de fractie van het CDA de volgende vragen op.

Kunt u nog eens toelichten waarom u niet tot die optimale locatiekeuze gekomen bent?

Toen u tot de conclusie kwam dat u niet tot een optimale locatiekeuze kon komen, waarom heeft u tussentijds de Raad hierover niet geïnformeerd?

De Gebiedsraad is wel degelijk tot een locatiekeuze gekomen, zij het dat dit een afgebakende zoekzone betreft. Binnen deze zone zijn er mogelijkheden om te schuiven en te variëren. Maar pas in de MER kan door gedetailleerd onderzoek de exacte turbinelocaties worden bepaald.

8. U wilt technische mogelijkheden voor windenergie benutten door in te spelen op

toekomstige ontwikkelingen. Door de afmetingen van de windmolens op voorhand niet vast

te leggen, kunnen toekomstige technische ontwikkelingen in de vervolgfase meegenomen

worden. Binnen welke termijn zou volgens u daar duidelijkheid over moeten zijn?

(5)

G emeente B euningen

Zodra de gemeenteraad een besluit over het advies heeft genomen, kunnen initiatiefnemers verder met de planvorming. In de uit te voeren MER wordt duidelijk welke turbines in aanmerking komen

voor realisatie. Een dergelijke procedure duurt ruim een jaar.

9. Geluid op de omgeving moet zoveel mogelijk worden beperkt. Gestreefd wordt om het geluid op woningen in de omgeving van het windpark zoveel mogelijk te beperken. En de initiatiefnemers dienen de mogelijkheden voor de realisatie van de (op dat moment) stilste windturbines inzichtelijk te maken. U stelt dit echter niet als harde eis.

Wat als realisatie daarvan niet mogelijk blijkt, of de initiatiefnemer wilt hier, uit

economische overwegingen wellicht, niet aan voldoen. Wie is daar volgens u uiteindelijk verantwoordelijk voor?

Deze eis is niet hard gemaakt om op voorhand de keuzevrijheid in windturbines niet te beperken.

Bovendien zou een dergelijk eis tot een niet haalbare business case kunnen leiden, hetgeen ongewenst is. Binnen dit kader moet met deze randvoorwaarden voldoende ruimte zijn voor een haalbaar plan (business case). Via het borgen van lokaal eigendom (500Zo) ligt een deel van deze

verantwoordelijkheid bij de energiecoöperatie. Voor het realiseren van windturbines zullen de initiatiefnemers een anterieure overeenkomst met de gemeente moeten afsluiten. Hierdoor ligt de

weging van dit aspect uiteindelijk bij de gemeente.

10. Op pag. 22 schrijft u: ‘Beperk zoekzone zonne-energie; streefnaar concentratie van zonnevelden, dat voorkomt verrommeling en versnippering van het landschap.’

Wat verstaat u onder verrommeling?

Zonneparken van een wisselende grootte vrij willekeurig verspreid in een open gebied leiden ons inziens tot ‘verrommeling’.

11. U streeft naar het verzorgen van goede landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing is altijd maatwerk.

Beuningen kent hiervoor geen expliciete regelgeving. Vindt u dat hier vooraf beleid voor moet worden bepaald?

Landschappelijke inpassing is vooral plaatsgebonden en afhankelijk van zichtbaarheid uit de omgeving. Eenduidige regelgeving vooraf is daardoor niet goed mogelijk. Een kwalitatieve beoordeling door een landschapsdeskundige namens de gemeente is nodig om de ‘passendheid’ te toetsen.

12. U streeft naar een lijnopstelling.

Stel dat een of meerdere grondeigenaren niet mee willen werken, wilt u dan afdwingen dat men toch meewerkt, of kiest u voor een andere opstelling?

In hoofdstuk 5 ‘Uitwerking wind’, wordt beschreven wat de keuken tafelgesprekken’ bij

grondeigenaren hebben opgeleverd. Mede op basis van die gesprekken en de initiatieven op het

gebied van wind verwachten wij dat deze situatie niet voor zal komen. In andere gevallen zal de

dan ontstane situatie bekeken moeten worden. In geen enkel geval worden grondeigenaren

gedwongen om mee te werken.

(6)

G emeente B euningen

13. Zoekzone zonne-energie langs energie-as windturbines. Grote zonnevelden in agrarisch gebied met een netto oppervlakte van 10 hectare worden alleen gerealiseerd ten zuiden van de A73. Combinatie met windenergie is wenselijk. Ook dit is geen harde eis.

Grondeigenaren kunnen hier extra van profiteren, maar anderen kunnen hiervan de dupe worden; bijvoorbeeld als verpachters contracten niet verlengen omdat het realiseren van zonne-velden lucratiever is. Er vindt een verschuiving plaats van gebruik en functie van grond. Dit heeft u niet meegenomen in uw afwegingen. Is dit in de Gebiedsraad wel besproken? En zo ja, wat was uw conclusie?

Deze situatie is besproken in de Gebiedsraad. Tegelijkertijd is er geen totaalbeeld.

Landbouworganisatie ZLTO heeft geen input gegeven om tot een bijstelling van het advies te komen. Het beeld van de Gebiedsraad is dat dit een ingewikkelde situatie is. Dit is nogmaals bevestigd door een inspreker in de commissievergadering van 26 februari jl. Het staat iedere grondeigenaar vrij om een eigen afweging en keuze te maken binnen de mogelijkheden die er zijn.

Derhalve is besloten om dit aan de markt’ over te laten.

14. U adviseert realisatie van maximaal 40 ha zonnepaneelvelden in het Kommengebied en/of na 20 ha in het Oeverwallengebied met een maximale grootte van 2 ha. Hoe bent u tot die getallen gekomen?

De keuze voor 40 ha aan zonnepaneelvelden is voldoende om te voorzien in de realisatie van circa 1/3 van de doelstelling van 731 TJ. De 20 ha in het Oeverwallengebied is een ruimtelijk maximum.

Dit land schap is kleinschalig, bestaat uit percelen van enkele hectaren grond en ligt direct rondom de kernen. Meer dan 10 zonneparken van 2 hectare worden daar niet als passend gezien. Overigens is het niet de verwachting dat hier veel zonneparken zullen worden gerealiseerd.

15. U adviseert de opbrengsten zoveel mogelijk in de omgeving te laten terugvloeien. Heeñ u ook overwogen om een constructie te bedenken waarbij, naast compensatieregelingen, de opbrengsten volledig naar alle inwoners van Beuningen terugvloeien zoals bijvoorbeeld bij andere grote projecten gebeurt? Denk hierbij aan de zandwinningsprojecten bijvoorbeeld.

Hier is over gesproken. Echter voor elk project is expertise nodig. De Gebiedsraad is van mening dat een samenwerking tussen initiatiefnemers en bewoners verenigd in een coöperatie, in meerdere opzichten leidt tot een betere en snellere realisatie van projecten in het buitengebied. Het is de verwachting dat een lokale coöperatie een professionele ontwikkelaar nodig zal hebben vanwege de risico’s en financiële consequenties.

16. U adviseert te zorgen voor een nader uit te werken participatiepakket voor

grondeigenaren/omwonenden. Waar zou zo’n pakket volgens u uit moeten bestaan?

Een dergelijk pakket kan uit verschillende componenten bestaan. Gedacht kan worden aan:

jaarlijkse en/of eenmalige compensatie; (met voorrang) aandeel in de coöperatie; technische oplossingen (die te maken hebben met geluid en/of schaduwwerking); voordeel bij

elektriciteitsafname, verduurzamen woning etc. Initiatiefnemers zullen dit samen met omwonenden

in gesprek bepalen.

(7)

G emeente * B euningen

17. De Gebiedsraad is geen vertegenwoordiging van de inwoners (pag. 12). U adviseert wel om direct omwonenden betrekken in alle fasen van het proces.

Wie zijn volgens u de direct omwonenden en hoe zou u dit vorm willen geven?

Een vaste afstand is niet gedefinieerd, maar in hoofdlijnen gaat het om omwonenden die in ieder geval binnen de geluidscontour van het windpark liggen, aangevuld met omwonenden die binnen slagschaduwcontouren (NB er is wel sprake van een stilstandsregeling voor woningen) van het park vallen. De wijze waarop omwonenden worden betrokken is nog niet uitgewerkt. Dit hangt ook mede af van hoe de omwonenden geïnformeerd en betrokken willen worden; per mail, bijeenkomst etc.

Duidelijk is wel dat een energiecoöperatie als (mede) initiatiefnemer daar een belangrijke rol in zal spelen.

18. U geeft aan dat er een sociale grondvergoeding bij windenergie moet komen (pag. 24). U benoemd specifiek twee groepen. Kunt u v.w.b. de tweede groep (omwonenden) specifieker aangeven wie hiervoor in aanmerking kunnen komen en wat zouden hiervoor volgens u de criteria moeten zijn?

De ‘tweede’ groep zal globaal bestaan uit bewoners waarvan de woningen voldoen aan de wettelijke geluidsnorm maar de woning wel binnen de slagschaduwcontour valt (NB er is wel sprake van een stilstandsregeling voor woningen). Een exacte definitie is er niet. Het hangt namelijk af van het aantal en de afstand; dit is voor elke locatie anders. Er is een minimaal percentage van 2007o gereserveerd voor omwonenden. De verdeling wordt in direct overleg tussen initiatiefnemers en omwonenden gemaakt.

19. U wilt een vroegtijdige analyse en vergoeding planschade. Wat zouden volgens u de criteria moeten zijn en wie komen daarvoor in aanmerking?

Dit is wettelijk bepaald. De initiatiefnemers zullen dit met de betreffende omwonenden bespreken en hier afspraken over maken.

20. Een van de uitgangspunten van de Gebiedsraad is energieneutraal te worden met hernieuwbare bronnen binnen de gemeentegrenzen of in de regio (pag. 6). Daar zien we niets van terug. De Gebiedsraad heeft de regio niet betrokken. Waarom niet?

Middels de georganiseerde bijeenkomsten, (social) media, nieuwsbrieven e.d. is de omgeving op de hoogte gesteld en betrokken bij het proces. In no vember 2017 is mede op basis van het energiespel gebleken dat de betrokken inwoners volop ruimte zien, om binnen de gemeentegrenzen de eigen

opgave van 731 TJ in te vullen. In de nadere uitwerking is hiermee rekening gehouden, is het invullen van onze opgave in regioverband niet nodig en is daarmee ook niet nader beschouwd.

21. Een ander uitgangspunt van de Gebiedsraad is om op voorhand geen enkele optie uit te sluiten die substantieel kan bijdragen aan de doelstelling (pag. 6). In de opdracht van de raad is u om een concreet advies gevraagd, maar u heeft verder niet naar deze opties gekeken.

Kunt u nader toelichten waarom niet?

In de eerste vergaderingen van de Gebiedsraad zijn meerdere duurzame energieopties beschouwd.

Conclusie van deze beschouwing was dat alleen wind en, zij het in iets mindere mate, zon met

(8)

G emeente ^ leuningen

redelijke mate van zekerheid ingevuld kunnen worden. In de Energiebibliotheek is in de beantwoording een toelichting geven waarom er niet gekozen is voor andere duurzame energieopties. Zekerheid, betaalbaarheid en participatie hebben hierbij een grote rol gespeeld.

22. Nog een uitgangspunt is inzetten op alle fronten (woningen, bedrijven, scholen, betrekken van jongeren, enz.). Daar komt u in de rest van het stuk niet op terug.

Kunt u nader toelichten waarom niet?

De opdracht van de gebiedsraad beperkt zich tot alleen het project grootschalige opwek in het buitengebied: een advies over de mogelijkheden om 731 TJ op te wekken middels grootschalige hernieuwbare energie in het buitengebied. Op de andere ‘fronten’lopen vele andere duurzame projecten onder de vlag van Energiek Beuningen.

23. Tot slot mist het CDA in het stuk de volgende aspecten, misschien dat u daar nog iets verder op in wilt gaan:

a. Overlast en gezondheidsproblemen door laagfrequent geluid en cumulatie van geluid (RIVM 2015);

Zie onder vraag 22b.

b. Recent gepubliceerd onderzoek m.b.t. gezondheidsschade bij jongeren tot 12 jaar door gecumuleerd geluid (Medisch Contact 2018).

De conclusie van het onderzoek is dat er meer onderzoek nodig is. Uit een recent onderzoek o.a.

door het WHO, maar ook al eerder onderzoek door het RIVM (in eerdere studies) over windturbines (en het geluid daarvan), en de invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden, blijkt dat mensen die dichtbij windturbines wonen last kunnen hebben van het geluid.

In de meeste studies wordt geconcludeerd dat er geen rechtstreeks verband kan worden aangetoond tussen windturbinegeluid en gezondheidseffecten zoals hoge bloeddruk, ongunstige

zwangerschapsuitkomsten, slaapoverlast en ziektes.

Er is ook geen direct wetenschappelijk bewijs gevonden voor een verband tussen laagfrequent geluid van windturbines en gezondheidseffecten. De enkele studies die wél bewijs voor zulke

effecten vonden, blijken wetenschappelijk gezien veel kritiek te krijgen.

Sommige mensen ervaren hinder, zoals irritatie, boosheid en onbehagen, als zij het gevoel hebben dat hun omgevings- of levenskwaliteit verslechtert door de plaatsing van windturbines. De mate van hinder die wordt ervaren is bovendien een combinatie van de feitelijke geluidbelasting,

zichtbaarheid van de windturbine (s), persoonlijke omstandigheden en of er sprake is van direct economisch baten bij de realisering van windturbines.

Hierdoor kunnen gezondheidsklachten ontstaan. Om de invloed van windturbines op de slaap

kunnen beoordelen, zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar. De beschikbare resultaten laten

geen definitieve conclusie toe. Voor andere direct effecten op de gezondheid is geen bewijs blijkt uit

literatuuronderzoek van het RIVM.

(9)

G emeente B euningen

24. Heeft u onderstaande organisaties uw advies voorgelegd en om hun visie/mening hierover gevraagd?

a. Het MMT (Mobiel Medisch Team = traumaheli gestationeerd op de vliegbasis Volkel);

Nee. In deze fase van het (voor)traject volstaat dat dergelijke potentiële belemmeringen onderzocht worden. Hieruit is gebleken dat belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders

benaderd en/of betrokken bij de formele procedure.

b. De Luchtvaartpolitie (o.a. observaties vanuit de lucht, m.n. knooppunten Bankhoef, Ewijk en Valburg);

Nee. In deze fase van het (voor)traject volstaat het om dergelijke potentiële belemmeringen te verkennen. Hieruit is gebleken dat belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders

benaderd en/of betrokken bij de formele procedure.

c. Het Ministerie van Defensie m.b.t. laagvliegzones, aanvliegroutes vliegbasis Volkel, Gilze- Rijen en Eindhoven;

Nee. In deze fase van het (voor)traject volstaat het om dergelijke potentiële belemmeringen te verkennen. Hieruit is gebleken dat belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders

benaderd en/of betrokken bij de formele procedure.

d. Rijkswaterstaat;

Nee, Rijkswaterstaat is wel geconsulteerd in het voortraject. In deze fase van het (voor)traject volstaat het om dergelijke potentiële belemmeringen te verkennen.. Hieruit is gebleken dat belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders benaderd en/of betrokken bij de formele procedure.

e. Het Waterschap;

Nee, het Waterschap is wel geconsulteerd in het voortraject. In deze fase van het (voor)traject volstaat het om dergelijke potentiële belemmeringen te verkennen.. Hieruit is gebleken dat belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders benaderd en/of betrokken bij de formele procedure.

f. De Provincie.

Nee, de Provincie is wel geconsulteerd in het voortraject. In deze fase van het (voor)traject

volstaat het om dergelijke potentiële belemmeringen te verkennen.. Hieruit is gebleken dat

belemmeringen zich in de zoekzone niet voordoen. In de MER procedure komen deze

punten opnieuw aan bod. Op dat moment worden ook diverse stakeholders benaderd en/of

betrokken bij de formele procedure.

(10)

G emeente ^ B euningen

PvdA (14 maart 2019)

1. Wat is precies Energiek Beuningen? Is dit een opgerichte projectorganisatie? Welke status heeft deze organisatie en welke bevoegdheden?

Energiek Beuningen is het motto van de Beuningse aanpak van de lokale energietransitie. Energiek Beuningen is tevens de werknaam voor de uitvoering van de door de raad, op 24 januari 2017, vastgestelde Energievisie.

2. Wat is het gemeentebestuur? Waarom gebruikt u in een aantal gevallen deze term in de stukken en bij de beantwoording van vragen.

Op pagina 8 van het Advies van de Gebiedsraad wordt bedoeld het dagelijks bestuur, het college van Burgemeester en wethouders.

3. Waarom wordt in het raadsvoorstel geschreven dat de Gebiedsraad in opdracht van de gemeenteraad heeft gewerkt. Dat is pertinent onjuist en feitelijk geschiedvervalsing. De opdracht is gegeven door B en W via een besluit van 30 januari 2018.

De kaders voor de werkwijze van de Gebiedsraad en het proces wat gevolgd wordt, is vastgelegd in een bestuurlijke brief van ons college (kenmerk UI18.00964) na consultering van uw raad via Risem

4. Wat is de bedoeling van de tekst “Het advies van de Gebiedsraad wordt door tussenkomst van het college aan de raad voorgelegd”

Daarmee wordt bedoeld dat niet de Gebiedsraad maar het college het Advies van de Gebiedsraad aanbiedt aan de gemeenteraad.

5. In het advies wordt vaak de term ‘we’ gebruikt. De vraag is wie is ‘we’

Met ‘we’ wordt bedoeld, de Beuningse gemeenschap.

6. Welke criteria zijn gehanteerd bij de totstandkoming van een optimale locatiekeuze Bij de totstandkoming van de optimale locatiekeuze zijn de belangrijkst criteria en overwegingen beschreven op pagina 18 en 19. Voor wind zijn aanvullend de randvoorwaarden aangeduid op pagina 20 van het Advies; voor zon is dit te vinden op pagina 22.

7. Het lijkt dat er ook een financiële afweging is gemaakt voor het aspect aansluitkosten. Dat lijkt mij in deze fase prematuur. Overigens wordt geen enkel inzicht verschaft in de verschillen.

Er is gekeken naar (indicatieve) kosten van een aansluiting (bijvoorbeeld; een langere label leidt tot

meer aansluitkosten), maar dat heeft bij de uiteindelijke keuze van de locaties/zone geen rol

gespeeld. Omdat dit geen rol heeft gespeeld bij de keuze voor de zoekzone, is dit ook niet verder

inzichtelijk gemaakt.

(11)

G emeente B euningen

8. Welke mogelijkheden heeft de gemeente om bijvoorbeeld alleen maar mee te werken aan een initiatief van de coöperatie Energie voor Vier

Het Advies van de Gebiedsraad geeft aan dat alle projecten op het gebied van wind een lokale energiecoöperatie voor 5007o meedoet aan de plannen. Dat kan Energie Voor Vier zijn of een andere nog op te richten coöperatie. Energie Voor Vier heeft geen exclusiviteit, maar is op dit moment de

enige coöperatie die actief is in de gemeente Beuningen op het gebied van windenergie. Het staat eenieder uit de gemeente vrij om zich aan te sluiten bij een coöperatie of een coöperatie op te richten.

9. In het raadsvoorstel staat wanneer de plannen van de initiatiefnemer voldoen aan de randvoorwaarden en uitgangspunten voor windenergie, zoals beschreven in het Locatieplan, kan een formele ruimtelijke ordening- en M.E.R.-procedure starten. Waar kunnen wij de uitgangspunten vinden?

Bedoeld wordt de uitgangspunten zoals geformuleerd in hoofdstuk 3.3 en 3.5.

10. Hoeveel ha zonnevelden kunnen er op termijn in de grijze gebieden komen?

In theorie is er ruimte voor zonnevelden in de grijze gebieden. Er is nog veel onzekerheid over de termijn waarop een zonnepark in deze gebieden gerealiseerd kan worden.

11. In hoeverre hebben inwoners van Hernen en Bergharen eventueel hinder van de windmolens

Voor het onderzoek naar geluid en slagschaduw verwijzen wij naar het Advies van de Gebiedsraad en wel naar de kaartjes onder hoofdstuk 5.3 Voorwaarden (blz. 33, geluid; blz. 35, slagschaduw) en daarnaast het afwegingskader op blz. 52. Voor slagschaduw heeft de Gebiedsraad een

stilstandsregeling geadviseerd met nul slagschaduwhinder. In de op te stellen MER worden ook de dorpen Hernen en Bergharen beschouwd, pas dan zijn hinderaspecten concreet in beeld.

12. In hoeverre past de zoekzone voor windmolens in het regionale beleid.

In een eerdere rapportage/onderzoek van de provincie (Actualisatieplan 1 Omgevingsvisie 2015;

kansrijke locaties voor extra ontwikkeling), is een gebied langs de A73/N322 als potentiële windlocatie genoemd (10 turbines; 24 MW). De zoekzone past derhalve binnen de provinciale omge vingsvisie.

13. Is het niet verstandig om meer windmolens te plaatsen om alvast rekening te houden met de groeiende behoefte aan stroom

De vraag aan de Gebiedsraad was: waar kan 731 TJ met duurzame energie opgewekt worden. Deze vraag komt voort uit de in 2016 en 2017 uitgevoerde berekeningen en is gebaseerd op de

energiebehoefte in 2040. Er is daarbij rekening gehouden met de toekomstige situatie, en dus ook

de groeiende behoefte aan stroom.

(12)

G emeente jįļļ leuningen

14. Hoeveel molens zijn er extra nodig om de aanleg van zonnevelden overbodig te maken Er zijn 2 windturbines extra nodig om circa 40 ha aan zonnevelden te compenseren.

15. De ARN stelt haar daken beschikbaar voor aanleg van zonnepanelen. Tot op heden lukt dat niet. Waarom moeten we dan wel zonnevelden aanleggen terwijl grote beschikbare

dakoppervlakken niet worden benut.

Het invullen van de opdracht van 731TJ geldt voor grootschalige opwek in het buitengebied. Daken van gebouwen (woningen en bedrijven, waaronder de ARN) zijn in het Advies van de Gebiedsraad buiten beschouwing gelaten. Echter deze maatregelen moeten ook uitgevoerd te worden. Bij de berekening van de benodigde 731 TJ is al rekening gehouden met de opwek op daken van bedrijven en woningen.

16. Waarom positioneren we niet één grote windmolen op het terrein van de ARN

Uit het gevoerde proces is het terrein van de ARN niet als voorkeurslocatie gekomen. Het voldoet niet aan de uitgangspunten van de Gebiedsraad. Overigens heeft ARN laten weten dat ze niet negatief tegenover de plaatsing van windenergie staat.

17. Waarom worden er in het rapport geen eenduidige teksten gebruikt? De ene keer wordt gesproken over uitgangspunten en de andere keer over aandachtspunten. Bijvoorbeeld:

“Voor zonne-energie betekent dit dat initiatiefnemers (grondeigenaren en exploitanten), op basis van de randvoorwaarden en aandachtspunten, initiatiefplannen voor zonnevelden bij de gemeente kunnen indienen. Met name voor het Kommengebied worden meer

initiatiefaanvragen verwacht dan dat er op basis van dit locatieplan gerealiseerd kunnen worden. Daarom zal de gemeente, naast het toetsen van de ingediende plannen aan de geformuleerde kaders, de plannen ook individueel beoordelen en rangschikken.”

Welke spelregels gelden dan in het Kommengebied? En zijn dat allemaal beleids- en procedurevoorstellen van de Gebiedsraad?

Deze ‘spelregels’staan in het advies van de Gebiedsraad onder hoofdstuk 3.4 en in Bijlage 4. Deze spelregels zijn geformuleerd door de Gebiedsraad. De Gebiedsraad heeft zich voor deze spelregels onder meer verdiept in een door de gemeente Beuningen opgesteld concept-zonnebeleid.

18. Op de laatste pagina van het raadsvoorstel staat “Op basis van de beoordeling en de sub- analyses besluit het college welke zonneparken in aanmerking komen voor realisatie. De door het college aangewezen initiatieven kunnen een principeverzoek voor wijziging bestemmingsplan bij de gemeente indienen.”

Dit onderschrijft het vereiste van duidelijke door de raad vastgestelde kaders!

In het Advies zijn kaders opgenomen. Door instemming van de gemeenteraad liggen deze kaders vast. Aan de hand hiervan vindt kwalitatieve beoordeling door het college plaats.

19. Waarom worden de gestelde vragen door de WD-fractie over de Gebiedsraad niet volledig en zorgvuldig beantwoord?

Middels brief UI19.00665 is door het college antwoord gegeven op de vragen van de WD.

(13)

G emeente B euningen

20. Waarom wijkt de tekst over de bestuursopdracht op pagina 8 van het Advies Gebiedsraad aanzienlijk af van de door B en W ondertekende opdracht.

De tekst in het Advies is een samen vattende tekst van de bestuursopdracht en is derhalve iets minder uitgebreid.

Tot slot...

Wij vertrouwen erop dat deze uitgebreide beantwoording bijdraagt aan een goede besluitvorming rondom dit onderwerp.

In het kader van de beeldvorming en kennisontwikkeling is in het voortraject contact geweest met verschillende (markt)partijen op het gebied van grootschalige energie-opwek. Er is daarbij aan geen enkele (markt) partij een toezegging gedaan. Mogelijk zullen uw fractie en/of commissieleden in de periode tot april worden benaderd door deze (markt) partijen. Deze partijen doen dat uit hun eigen naam en op eigen initiatief.

Met vriendelijke groet, bprgemeesteìjtan wethouders

Daphne Bergman burgemeester Dyanne Koeken

secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het doet ons goed te constateren dat de Wtza hieraan een belangrijke bijdrage en verbetering levert, omdat zorgaanbieders die zorg leveren die geheel wordt betaald uit het pgb

Houdt moed want de Heer brengt verlossing voor jou. Want dit is de strijd van

Op basis van de bestaande kennis wordt herhaald dat er een betekenisvolle impact kan optreden door de meeste geplande windturbines ten westen van het zuidelijk kanaaldok, zeker

Op basis van de beschikbare kennis inzake de impact die windturbines kunnen veroorzaken op de fauna, verwachten we dat de geplande windturbines geen belangrijke

Op vraag van de minister van pensioenen de dato 11 juni 2020 heeft de commissie het onderzoek van de FSMA alsook haar feedback statement over de financiering van

Het niet-verrekenbare deel (i.c. C433.899) is meegenomen bij de bepaling van de hoogte van het krediet. Het wel verrekenbare deel C-/+ C440.000) is niet meegenomen in het

In de commissie Ruimte is de vraag gesteld wat de verhouding is tussen het Milieubeleidsplan en het feit dat de gemeente bij bestemmingsplannen (bouw van woningen) in een