• No results found

Onderzoeksintegratie en de Intentie tot Onderzoeksgedrag van Studenten in Hoger Beroepsonderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoeksintegratie en de Intentie tot Onderzoeksgedrag van Studenten in Hoger Beroepsonderwijs"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksintegratie en de Intentie tot Onderzoeksgedrag van Studenten in Hoger

Beroepsonderwijs

Didi Griffioen

Programma Onderzoek in Onderwijs Hogeschool van Amsterdam

D.M.E.Griffioen@hva.nl

Het gebruik van onderzoek in de latere beroepspraktijk is het meest belangrijke aspect van leren onderzoeken voor hoger beroepsopleidingen. Deze onderzoeksvaardigheid is nodig om later te kunnen functioneren in onze supercomplexe maatschappij. Het opdoen van onderzoekservaring heef echter alleen nut als de student de intentie heef om deze ervaring te gaan gebruiken in de latere beroepspraktijk. Deze vragenlijststudie onder bachelorstudenten (N=2192) laat zien dat deze intentie vooral samenhangt met de attitude die de student heef ten opzichte van onderzoek in het beroep (op basis van het RAVE model). De ervaren onderzoeksactiviteiten en onderzoekscontext hangen hier minder mee samen. In dit paper worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd en wordt er verder gesproken over de betekenis voor de hoger onderwijspraktijk.

Eerder onderzoek heeft laten zien dat een meer expliciete aanwezigheid van onderzoek in het onderwijs kan leiden tot betere leerresultaten (Brew, 2002; Healey & Jenkins, 2015). Ook is

veelgehoord dat onderzoeksintegratie en onderzoekservaring belangrijk zijn voor alle studenten om te kunnen functioneren in de huidige ‘supercomplex society’ (Barnett, 2012). Tegelijk is

onderzoekservaring zeker voor het hoger beroepsonderwijs geen doel an sich (Ministry of Education, 2015). Studenten in hoger beroepsonderwijs worden geschoold tot o.a. latere docenten, engineers, verpleegkundigen of fysiotherapeuten. In hun toekomstige professionele setting maken de

aangeleerde onderzoeksvaardigheden studenten tot betere professionals, die kwalitatief betere service kunnen leveren (Adviesraad voor Wetenschap Technologie en Innovatie, 2015). De

aangeleerde vaardigheden kunnen echter alleen tot kwalitatief betere service leiden als de student ook van plan is deze vaardigheden in het latere beroep te gaan gebruiken. In deze studie staat de relatie tussen onderzoeksintegratie en intentie tot gebruik van onderzoek in de beroepspraktijk centraal.

De intentie tot gedrag van studenten

Eerder onderzoek naar de intenties van gedrag past vaak de Reasoned Action Approach van Ajzen and Fishbein (2010) toe. Dit conceptuele model gaat er vanuit dat de intenties tot gedrag van mensen samenhangen met hun opvattingen, attitude en mate waarin ze een activiteit denken te beheersen (ook wel behaviour control genoemd). De behaviour control is nauw verwant aan de self- efficacy theorie van Bandura (2006). Eerder onderzoek in het (hoger) onderwijs gebaseerd op deze theorie heeft zich vooral gericht op het intentioneel gedrag van docenten (Griffioen & De Jong, 2015, 2017; Schoonenboom, 2014; Teo, 2009). Deze studie past dit model toe om het verband tussen onderzoeksintegratie en de intentie tot het gebruik van onderzoek in het toekomstig beroep te

1

(2)

onderzoeken. Onderzoeksintegratie wordt hierbij onderverdeeld in drie aspecten: a) de acceptatie van onderzoek door de student; b) de onderzoeksactiviteiten in het onderwijs; en c) de

onderzoekscultuur van de hogeschool.

Methode

Respondenten

Voor dit onderzoek hebben bachelorstudenten (N=2192) van één hogeschool een online vragenlijst ingevuld. De studenten waren afkomstig van alle zeven faculteiten. Van de respondenten is 60%

vrouw, 83% studeert voltijds, 50% was afkomstig van de HAVO, 26% uit het MBO en 13% uit het VWO.

Metingen

Alle metingen zijn gebaseerd op eerder gebruikte en gevalideerde vragenlijsten, en waren aangepast aan de huidige context. Alle items zijn gemeten middels Likert-6 schalen.

De metingen van de Research Acceptance in Vocational Education Questionnaire (RAVE-Q) bestaat uit vijf schalen die veralgemeniseerde versies zijn van Van der Linden, Bakx, Ros, Beijaard, and Vermeulen (2012) onder PABO studenten.

De metingen over activiteiten van onderzoek zijn gebaseerd op de Experienced Research Integration schalen van Verburgh and Elen (2011).

De onderzoekscontext bestaat uit drie schalen: Onderzoek door docenten (gebaseerd op Verburgh and Elen (2011)), de schalen Kwaliteit van onderzoek in mijn onderwijs, en

Onderzoekscultuur (beide gebaseerd op het gecombineerde eerder werk van Verburgh and Elen (2011), en Visser-Wijnveen, Van der Rijst, and Van Driel (2016)).

Analyse

Middels een Pearson correlatie is het verband tussen de verschillende schalen bepaald. Voor de interpretatie zijn de volgende criteria gehanteerd: r<.30 = zwakke correlatie; .30 < r < .50 = medium correlatie; en r>.50=sterke correlatie.

Resultaten

De resultaten laten zien dat de intentie van studenten om onderzoek in het beroep te gaan gebruiken sterk samenhangt met hun attitude ten opzichte van onderzoek. Van de onderzoeksactiviteiten en de onderzoekscontext laat alleen de ervaren onderzoekscultuur een medium verband zien met intentie tot gedrag. De andere correlaties zijn allemaal wel significant, maar het verband is zwak. Deze resultaten impliceren dat het belangrijk is om in het onderwijs aan studenten meer aandacht te hebben voor waarom onderzoek relevant is voor het werk van studenten. De resultaten suggereren dat juist dat de kans kan vergroten dat studenten onderzoek gaan gebruiken in hun latere

beroepspraktijk.

Literatuur

Adviesraad voor Wetenschap Technologie en Innovatie. (2015). Verwevenheid van Onderzoek en Hoger Onderwijs. Eenheid in Verscheidenheid. Retrieved from Den Haag:

http://awti.nl/publicaties/verwevenheid-van-hoger-onderwijs-en-onderzoek/item767

2

(3)

Ajzen, I., & Fishbein, M. (2010). Predicting and Changing Behavior: The Reasoned Action Approach.

New York: Taylor & Francis.

Bandura, A. (2006). Guide for constructing self-efficacy scales. In F. Pajares & T. Urdan (Eds.), Self- efficacy beliefs of adolescents (pp. 307–337). USA: Information Age Publishing.

Barnett, R. (2012). Learning for an Unknown Future. Higher education Research & Development, 31(1), 65-77.

Brew, A. (2002). Enhancing the quality of learning through research-led teaching. Paper presented at the HERDSA, Perth.

Griffioen, D. M. E., & De Jong, U. (2015). Implementing Research in Professional Higher Education:

Factors that Influence Lecturers’ Perceptions. Educational Management Administration &

Leadership, 43(4), 626-645.

Griffioen, D. M. E., & De Jong, U. (2017). The Influence of Direct Executive Managers on Lecturers’

Perceptions on New Organizational Aims in Times of Academic Drift. International Journal of Leadership in Education(4).

Healey, M., & Jenkins, A. (2015). Linking Discipline-Based Research with Teaching to Benefit Student Learning Through Engaging Students in Research and Inquiry. Retrieved from

http://www.mickhealey.co.uk/resources

Ministry of Education. (2015). De waarde(n) van weten. Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025. Den Haag.

Schoonenboom, J. I. (2014). Using an Adapted, Task-Level Technology Acceptance Model to Explain Why Instructors in Higher Education Intend to Use Some Learning Management System Tools More Than Others. Computers & Education, 71, 247-256.

Teo, T. (2009). Modelling Technology Acceptance in Education: A Study of Pre-Service Teachers.

Computer & Education, 52(2), 302-312.

Van der Linden, W., Bakx, A., Ros, A., Beijaard, D., & Vermeulen, M. (2012). Student Teachers' Development of a Positive Attitude towards Research and Research Knowledge and Skills.

European Journal of Teacher Education, 35(4), 401-419.

Verburgh, A. L., & Elen, J. (2011). The Role of Experienced Research Integration into Teaching upon Students’ Appreciation of Research Aspects in the Learning Environment. International Journal of University Teaching and Faculty Development, 1(4), 1-14.

Visser-Wijnveen, G. J., Van der Rijst, R. M., & Van Driel, J. H. (2016). A Questionnaire to Capture Students’ Perceptions of Research Integration in their Courses. Higher Education, 71(4), 473- 488.

3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien als gevolg van ziekte van de werknemer de beoordeling niet heeft kunnen plaatsvinden, wordt de oorspronkelijk bepaalde tijd van de arbeidsovereenkomst in overleg

Studenten, docenten en instellingen hebben het zwaar en met extra financiële middelen kan onder andere de werkdruk voor docenten worden bestreden en meer ruimte

In toenemende mate hebben de Nederlandse mbo-opleidin- gen op het hoogste niveau te maken met groepen studenten voor wie het reguliere pro- gramma Nederlands (dat gericht is op

[r]

Naarmate de instroom van internationale studenten in opleidingen met een beperkt aantal plaatsen toeneemt, zijn er dus minder beschikbare plaatsen voor Nederlandse studenten

De inspect ie conc ludeert dat de meeste onderzochte inste l l ingen de (wette l i jke ) toe lat ingse isen 27 voor de bache lorop le id ing onvo ldoende na leven3. D it komt door

De toenemende praktische insteek van de universiteiten zorgt ook voor een toenemende spanning tussen de universiteit en het beroepsonderwijs (Praamsma, 2006). Het

Onder Diverse lasten worden ook lasten geboekt die door andere hogescholen bijvoorbeeld onder Overige personeelslasten worden geboekt, bijvoorbeeld externe inhuur. Figuur V