• No results found

musici (militaire) Akoestísche

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "musici (militaire) Akoestísche"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Akoestísche arbeidsomsta ndigheden b¡¡ (militaire) musici

J. van den Bosl, P.l.J. van der

Weele2

Summary

Professional musicians, employed in the Dutch army, showed hearing-damage on their audiograms. In order to improve their working environment their actual exposition to noise was investi- gated. This proved to be above the no-harm level. Technical measures are discussed. As a result ofthis, guidelines for the acoustic quality of practice rooms for military bands are develo- ped and accepted in the Dutch army.

lnleiding

Niet

alleen onbedoeld industrieel lawaai

kan

gehoorscha- de veroorzaken, maar ook voor het oor bedoeld geluid zoals muziek

kan dit

ongewenste effect hebben.

In militaire

kapellen van de

Koninklijke

Landmacht werd

in

het begin van de

tachtigerjaren bij militaire

beroeps- musici achteruitgang

in

een aantal audiogrammen gecon- stateerd. De beperkte

vakliteratuur

betreffende deze materie 12

t/m7l

geeft aan, dat het potentieel gehoorbe- schadigende effect

in

het verleden al vaker werd geconsta- teerd, maar dat een inventarisatie, een goede analyse van de problematiek en een oplossing tot nog toe ontbraken.

Ten behoeve van de Inspectie Geneeskundige Dienst

Koninklijke

Landmacht is door de auteurs vanaf 1982 nader onderzoek

verricht

naar de akoestische arbeidsom- standigheden voor

militaire

musici tijdens gebruik van oefenaccommodaties.

Dit artikel

geeft een beschrijving van de mate van geÌuid- blootstelling, een analyse van de van invloed zijnde para- meters en de mogelijkheden ter verbetering van deze arbeidsomstandigheden.

De

militaire

orkesten van het

Ministerie

van Defensie

zijn

grofweg

in

te delen

in

kapellen met 4õ

tot

60 beroepsmu- sici en tamboer- offanfarekorpsen met 20

tot

30 dienst- plichtige musici (met beroepsdirigent). De kapellen heb- ben een instrumentele bezetting van hout, koper en slag- werk; gewoonlijk oefenen en treden ze op

in

(concert)zalen. De tamboerkorpsen hebben een

minder

gevarieerde

instrumentatie

van koper en slagwerk; oefe- nen en optreden geschiedt zowel binnen als

buiten, dit

laatste lopend (exercerend) en staand.

Meting van de geluidsbelasting

In

eerste metingen

bij

de

Koninklijke Militaire

Kapel wer- den tijdens repetities geluidmetingen op verschillende plaatsen

in

het orkest en

in

het nagalmveld

verricht.

Bij

deze eerste meetserie bleken de geluidsniveaus duide-

lijk

potentieel gehoorbeschadigend (boven 80 dB(A)). De

l-

Inspectie Geneeskund.ige Dienst Koninklijke Landmacht (tot l-1-1991), thans: Bureau Hinderwetzaken, Directie Materieel Koninklijke La¡rdmacht.

2. DienstGèliouwen We¡ken en Terreinen, afdeling \üeten- schappelijk Onderzoek en Ontwikkeling/Advies Bu¡eau der Genie.

equivalente geluidsniveaus op het oor tijdens musiceren

in

een oefenzaal bedroegen 90

tot

100 dB(A),

afhankelijk

van onder andere

instrument

en repertoire.

Om voldoende onderzoeksgegevens te

verkrijgen

voor ver-

gelijking

tussen zalen en orkesten, zijn van 1982

tot

1g85

bij

diverse kapellen en tamboerkorpsen geluidmetingen

verricht. Hieruit

leek de conclusie gerechtvaardigd, dat de blootstelling aan geluid

bij

alle kapellen respectievelijk bij alle tamboerkorpsen (bij

vrijwel

gelijke

instrumentale

bezettingen) ongeveer even groot is, onafhankelijk van de

in

die

tijd in

gebruik zijnde oefenzalen.

Equivalente geluidsniveaus over een werkdag, dus naar een acht-urige belasting teruggerekend, zijn te toetsen aan de

wettelijke criteria. Uit

deze

inventarisatie zijn

die echter niet goed te bepalen: de zo berekende 8-uurs- geluidsniveaus van 80

tot

90 dB(A)

zijnlager

dan reële waarden, waarin ook rekening is te houden met

individu-

eel oefenen en musiceren

in vrije tijd.

Het op het oor invallend geluid

valt

te onderscheiden in:

- bijdrage van het eigen

instrument;

- directe aanstraling door de overige instrumenten;

- (gereflecteerd) geluid

uit

het nagalmveld.

Om de onderlinge verhouding van deze bijdragen aan de gehoorbelasting te analyseren, zijn als nader onderzoek

bij

een kapel en een tamboerkorps aanvullende metingen

verricht. Hierbij zijn

de geluidsdoses op het gehoor van de musici zowel alleen spelend als

in

hun instrumentgroep als ook

in

het gehele orkest bepaald.

Met

deze resultaten is het mogelijk, de gehele dosis (per

instrument)

te sptit- sen

in

bijdragen van het eigen

instrument

en van de ove- rige musici (frg. 1). Ook is zo de frequentieverdeling op verschillende plaatsen onder normale, representatieve oefenomstandigheden onderzocht (fig. 2, 3). De invloed van verschillende muziekstukken is zichtbaar

in

flrguur 4.

Resultaten

- De verschillende instrumentgroepen hebben een ver- schillende geluidproduktie, die zorgt voor plaatsafhanke-

lijkheid

van de gehoorbelasting;

- de gehoorbelasting wordt

in

belangrijke mate mee bepaald door de bijdrage van de overige instrumenten;

- de nagalmniveaus

blijken

zohoog, dat (bij

vrijwel

alle musici en met name

bij

de dirigent) tevens een wezenlijk deel van de gehoorbelasting afkomstig is

uit

het nagalm- veld;

- het grootste deel van de gehoorbelasting

vindt vrijwel

Tijdschrift

voor toegepaste Arbowetenschap E (1992) n¡ 5

(2)

tguur

1.

Vergelíjking

gehoorbelasting door ejgen

instru-

ment en gehele kapel Frguur 2. Vergelijkíng geluidsniveaus voor hout, koper en gehele kapel in nagalmveld

/'

\i ,

l

Cl

, i

70

r -_-

250 500 1000 2000 4000

8000

Frequentie (octaafbanden)

(Hz) ,

A: Hele kapel B: Hoorn (rechteroorJ C: Hoorn (ìinkeroor) D: Baritonsax E: Kleine trom

Leq = 196,6 ¿3 1o, Leq

=

99,1 ¿3

,^,

Leq

=

31,3 ¿3 1O,

Leq=

39,3 ¿3

^

Leq

=

33,7 ¿3 1O,

steeds plaats binnen de octaafbanden 500 en 1000 Hz;

- de aard van een muziekstuk geeft verschillen

in

equiva- lente geluidsniveaus

tot

7 dB(A).

Discussie

Een groot aantal maatregelen is denkbaar, om de geluids- beiâsting van het gehoor te verminderen.

Hierbij

kunnen organisatorische en bouwakoestische maatregelen worden onderscheiden.

Denkbare organisatorische maatregelen:

- oefentijd beperken;

dit

verlaagt het over een dag gemid- deld geluidsniveau;

-

individueel

oefenen beperken

tot

hiervoor geschikte oefencellen;

- bevorderen dat musiceren

in

de

vrije tijd

wordt beperkt;

een goede

voorlichting

omtrent de argumentatie voor deze maatregel is daarbij voorwaarde;

- optredens slechts verzorgen

in

geschikte zalen.

Denkbare technische maatregelen:

a. gebruik maken van minder geluid producerende oefen-

instrumenten

of hulpmiddelen;

b. zaalakoestiek van de oefenzaal verbeteren;

c. meer geluidsabsorptie(materiaal) aanbrengen: het nagalmgeluidsniveau wordt lager;

d. groter volume oefenzaal: het nagalmgeÌuidsniveau

wordt

lager;

e. podiumoppervlak vergroten en de musici meer uiteen zetten:

dit

vergroot de 'bronafstand';

f. hoogteverschillen tussen musici aanbrengen:

vergroting

Tiidschrift

voor toegepaste Arbowetenschap 5 (19921 nr S

125 250 500 1000 2000 4000 8000

Frequentie (octaafbanden)

(Hz) .

A: Hele kapeì B: Koper C: Hout

Leq = 94,3 ¿3

It

Leq = 96,7 ¿3 14¡

Leq = 37,3 ¿g

van bronafstand en vermindering van gerichte aanstÌa- ling;

g. afscherming aanbrengen tussen musici: directe geluids- overdracht wordt beperkt;

h. dragen van gehoorbescherming.

De denkbare organisatorische maatregelen vielen voor een groot deel buiten het bestek van het onderzoek. Welis- waar zijn ze belangrijk, maar een analyse van praktische uitvoerbaarheid is eerder een

taak

voor personeelszorg en management.

Hoewel de eerst- en laatstgenoemde technische maatrege- len vaak

niet

serieus worden overwogen, zTjn ze wel toege- past (a) ofuitgeprobeerd (h, zie

l3l).

Bovendien zijn het essentiële delen van de oplossingsstrategie van bestrij- ding aan de

bror/tijdens

de overdracht/bij de ontvanger,

hier

naar afnemende voorkeu¡ gerangschikt.

Een voorbeeld van geluidsarme oefenmiddelen

zijn'plank-

jes', die de tamboers wel gebruiken om het

in

dezelfde maat slaan te oefenen.

De bestaande persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen zijn

niet in

staat, geluid verzwakt maar onvervormd door te geven. De demping is ster-k frequentieafhankelijk, zodat het klankbeeld verandert. Bovendien is

bij

blaasin- strumenten storende invloed te verwachten van via been- geleiding doorgegeven

trillingen.

Voor slaginstrumenten is de mogelijkheid van toepassing nog het grootst: hier is een

juiste

frequentie-inhoud minder essentieel.

De bouwakoestische maatregelen (b

t/m

g)

zijn

deels

in

bestaande gebouwen toepasbaar, deels alleen

bij

nieuw- bouw. Uitgangspunt is

hier,

dat een oefenzaal die gunsti- ge oefenomstandigheden oplevert,

niet

geschikt is als con- >

100

90

80 B

.r

El ol=l ol>l 'El

!løl rlol o{

olct

>l

uJlol

100

A

E 90

ml

r

Þl

rl

6l

.>lol clØl 1Jl -tol

rt

=l -lcl ol

dl

.>l fldl uJl

60_

125

(3)

Figuur 5. Geluidsafstraling

trompet in

horizontale vlak

4000-15 00O Hz

Bron:

Meyer, J.

Akustik

und musikalische Auffùhrungs- praxis. Verlag das

Musikinstrument, Frankfurt

a.M., Ig7 2.

Literatuur

[1] Onderzoek oefenruimten van militaire muziekgezelschappen, deelrapporten 1 Vm 8, J. v.d. Bos & P.I.J. v.d. Weele, Advies Bureau der Genie/Ministerie v. Defensie, 1983-1986.

[2] Geluidmetingen bij het Gelders Orkest, J. v. Veen, Tijdschrift voor bedrijfsaudiometrie 1977-3.

[3] Akustische Belastung der Bundeswehrmusiker (...), F. Pfan- der, Wehrmedizinische Monatsschrift, August 1985.

[4] Musicièns d'un grand orchestre: Quelle charge sonore?, J-Cl.

Landry e.a., Swiss Chem 8 (1986) nr. 4a.

[5] Musik als berufliche Lärmbelastung, H. Irion, Forschungsbe- nch:t L74, Bundesanstalt für Arbeitsschutz und Unfallforschung, Dortmund, 1978.

[6ì Schalidruckpegel im Orchestergraben eines Opernhauses, A.

Kwiatkorvski e, a., Zentt alblatt Arbeitsmedizin 36 ( 1 986).

[7] De Januskop van de muziek: gezondheidsbelasting door musi- ceren, W. Zwaarð., Arbeidsomstandigheden (65) 1989-1.

[8] Eisenpakket voor oefenruimten van militaire kapellen, J. v.d.

Bos & P.I.J. v.d. Weele, rapport nr. IcDKL 89/650, Ministerie van Defensie, 1989.

Tiidschrift

voor toegepaste Arbowetenschap 5 (19921 nr 5 87

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op zich is het niet verwonderlijk dat de huidige commandant landstrijdkrachten in zijn visie ‘Vechten voor Vrede en Vrijheid’,.. 4 Het Ijsbergmodel van David McLelland legt

Zeker niet! Ook al zou een vijandelijke opmars naar de Noordzeekust leiden tot een hernieuwde bezetting van ons land, dan dient tot elke prijs gezorgd te worden, dat Nederland bij

— Onder Marschen" en „Legering" zijn alle bepalingen, welke uitsluitend op groote eenheden betrekking hebben, en alleen voor de commandanten van die eenheden van belang

Door ritmeester Pop in 1955 op een voetstuk te plaatsen werd niet alleen afscheid van hem genomen maar ook van zijn jarenlange manier van beproeven, namelijk ‘in het veld en

In verband daarmede zal zij zich moeten beperken tot het bezetten van een ondiepe terreinstrook; de noodzakelijkheid daartoe klemt temeer, omdat -— wil de commandant partij trekken

ln nchten van bivaks en van kampen, en voor de legering in bestaande gebouwen en in vaartuigen en welke door troepen te velde, zoo noodig terzijde gestaan door deskundig

De bij het overleg betrokken partijen moeten zich van de tussen hen bestaande verschillen duidelijk bewust zijn; zij moeten overeenstemming hebben bereikt over de mate waarin

Indien de vrije uitoefening van de aan deze twee groepen van onderwerpen gerelateerde bevoegd- heden door het bedrijfsbelang in engere zin wordt beperkt, zal de KL hieraan