• No results found

• themanummer de kleur van paars

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "• themanummer de kleur van paars"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

themanummer

de kleur van paars

(2)

..

Liberaal Reveil is een uitgave van de Prof.Mr. B.M. Teldersstichting

Redactie

drs. J.A. Weggemans (voorzitter) E.R.M. Balemans dr. R. Braams prof.mr.dr. P.B. Cliteur dr. K. Groenveld drs. J.A. de Hoog drs. J.F. Hoogervorst mevrouw J.H. Krijnen drs. H.H.J. Labohm

dr. G.A. van der List (eindredacteur) T.P. Monkhorst

prof. dr. U. Rosenthal prof.ir. J.J. Sterenberg

mr.drs. S.E. van Tuy/1 van Seraos-kerken

Redactieadres Koninginnegracht

ss•

2514 AE 's-Gravenhage

telefoon: 070-3631948; fax: 070-36319Sl Wenken voor het schrijven van artikelen voor Liberaal Reveil zijn op het redactie-adres verkrijgbaar Abonnementenadministratie Mevrouw M.P. Moene Nude 54c 6702 ON Wageningen telefoon: 08370-276S5 Giro 240200 t.n.v.

"Stichting Liberaal Reveil" te Wageningen De abonnementsprijs (6 nrs.) bedraagt f 5S,OO per jaar. Voor jongeren onder de 27 jaar is de prijs f 30,-. Losse nummers f 9,50. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij het abonnement voor I december bij de abonnementen-administratie is opgezegd. Technische verwerking: E. Bottinga-Lindhout Druk: Roeland Druk B.V. Adw:rt~nliu

Advertentietarieven op aanvraag beschikbaar

Bestuur

mr. J.J. Nouwen (voorzitter) prof.dr. J.A.A. van Doorn drs. L.M.L.H.A. Hermans mw W.P. Hubert-Hage mr. H.E. Koning drs. P.J.H.M. Luijten (secretaris) drs. M. Rutte drs. J. W.A.M. Verlinden

Op de omslag: Hotel Des lndes, bakermat van de paarse coalitie

~ De auteursrechten liggen bij de uitgever

ISSN 0167-0883

INHOUDSOPGAVE

De kleur van paars

K. Groenveld

Terugblik op het Des lndes-beraad

J.W. Remkes

Dualisme: norm of werkelijkheid?

A.J. te Veldhuis/D. de Groot

Van nieuwe antithese naar

conservatief akkoord?

De relatie tussen "paars" en het CDA

H.-M. Th.D. ten Na pel

Paars: een onzinnig politiek begrip

B.A.G.M. Tromp

Een jaar paars

E.H. Toxopeus

Paarse sociale ( on)zekerheid

H.F. Heijmans

Het niet-bestaande paarse onderwijsbeleid

N.L. Dodde

Paarse economie

G .R. van Overbeeke

Paarse tinten

(3)

k. groenveld*

De kleur van paars

Enige tijd geleden vertelde Bolkestein onze

liberale vrienden in Vlaanderen dat paars in Nederland zweemt naar blauw. Dat wil zeggen: het huidige kabinet voert een in essentie liberaal beleid. Inderdaad, er zijn veel overeenkomsten tussen het kabinets-beleid en de politieke aanbevelingen uit het laatste Verkiezingsprogramma van de VVD. Het gaat daarbij dan met name om het financieel-economische (budgettaire} beleid, gericht op lastenverlichting en tekortre-ductie. Het valt de sociaal-democraten te prijzen dat zij afscheid hebben genomen

van een ideologie die leidde tot een voort-durende stijging van collectieve uitgaven en collectieve lasten. Socialisten in Nederland geloven gelukkig niet meer in wat zij ge-loofden. Paars werd mogelijk, omdat rood een fletse kleur was geworden.

Nu kan worden beweerd dat ook paars ten onzent niet zo'n heldere contrastrijke kleur is. Immers, zou ook niet het CDA van harte hebben meegewerkt aan de voortzet-ting van het saneringsbeleid van de kabi-netten-Lubbers I, 11 en 111? Is er wel iets dat paars onderscheidt van andere, in Neder-land mogelijke kleurencombinaties? Over onder meer deze kwestie gaat dit paarse themanummer van Liberaal Reveil. Is er een typisch paars profiel te ontwaren op terrei-nen als sociale zekerheid, onderwijs en economie? Heeft paars een eigen verhaal als het gaat om de vermeende teloorgang van waarden en normen? Is de relatie tus-sen parlement en regering door meer dua-listische omgangsvormen veranderd? Hoe verliep de wordingsgeschiedenis van deze nieuwe combinatie en hoe zijn de over-levingskansen ervan? Zie hier een synopsis van de inhoud van dit nummer.

Bij wijze van voorzet wil ik in deze column enkele opmerkingen maken over de (mogelijke} filosofie van paars. Is dit inder-daad een "gewoon" kabinet, zoals de mi-nister-president bij het aantreden ervan opmerkte, of kan het na zeventig jaar chris-ten-democratisch medebewind een buiten-gewone betekenis krijgen? Ik denk en hoop het laatste.

Het streven naar een meer open en competitieve samenleving zal een belang-rijke drijfveer van dit sociaal-liberale kabinet moeten zijn. Paars betekent, zo hoop ik, het streven naar meer open en eerlijke concurrentie en minder protectie van indivi-duen en groepen die hun positie willen veiligstellen ten koste van de kansarmen. Paars betekent het opruimen van belemme-ringen waardoor mensen met initiatief een perspectief op verbetering van hun positie wordt geboden. Het gaat daarbij met name om die belemmeringen die voortkomen uit protectionistische zelfregulering van het maatschappelijk middenveld. Dit alles vergt een stevigere aanpak van de deregulerings-operatie. Ik denk hier met name aan de ontmanteling van die instituties en regel-complexen die de werking van markten, in het bijzonder de arbeidsmarkt, frustreren. Door het verbindend verklaren van CAO's belemmert de overheid nog steeds de toe-treding van minder geschoolde en minder produktieve werklozen tot het arbeids -proces. Ook het wettelijk minimumloon en

de inhoud van het ontslagrecht maken dat velen onnodig aan de kant staan.

Paars in deze filosofie betekent een afscheid van corporatistische structuren en het opruimen van die elementen uit de overlegeconomie die verantwoordelijk zijn voor de stroperigheid van de besluitvor-ming.

Paars mag mijns inziens zeer zeker niet tot een verzwakking van het door het CDA gekoesterde maatschappelijke middenveld leiden. Voor liberalen geldt dat een samen-leving niet goed kan functioneren zonder een sterk middenveld tussen overheid en individu. De relaties in dit middenveld bepa -len de samenhang, vormen het maatschap-pelijk weefsel. Dit weefsel brengt stabiliteit en consensus door beperking van onzeker-heden. Zonder deze samenhang gaat de samenleving ten onder aan anomie en cha-os.

(4)

..

Liberaal Reveil nummer 6 1995

en houden. Christen-democraten menen dat hier overheidsbescherming nodig is. De instituties in dit middenveld moeten door subsidies en regelgeving worden be-schermd tegen concurrentie en commercie. Liberalen (en na enige leertijd wellicht ook de sociaal-democraten) zijn echter van opvatting dat die bescherming uiteindelijk leidt tot een verzwakking van de vitaliteit. Gesubsidieerde en wettelijk beschermde instituties behoeven hun kracht niet te bewijzen en worden niet voortdurend ge-dwongen tot aanpassingen. Voor liberalen wordt de kracht van het middenveld ge-diend met een proces van "creative de-struction" (Schumpeter) en zeker niet door protectie. Een dergelijke bescherming van bestaande instituties en arrangementen belemmert voorts de ontplooiing van ach-tergestelde groepen en de noodzakelijke aanpassingen met het oog op veranderende omstandigheden. Paars moet zich richten op ontmanteling van "het maatschappelijk kartel". Hiervoor heb ik in dit verband ge

-Onlangs verschenen

pleit voor een meer stevige deregulerings -operatie.

Ik heb hier steeds gesproken over de wenselijke kleur van paars. In dit thema-nummer wordt duidelijk gemaakt door Van Overbeeke dat het streven naar een open en meer competitieve samenleving nogal wordt gehinderd door de opstelling van de bewindspersonen en kamerleden van so-ciaal-democratische huize. Het leerproces bij de PvdA is blijkbaar nog niet voltooid. Gezien de constatering dat de sociaal-democraten in het verleden van hun fouten leren, heb ik evenwel zeker de hoop dat paars een mooie blauwe gloed zal krijgen. Dit kan gebeuren, tenzij we bij de PvdA te maken krijgen met een "wonderbaarlijke terugkeer van de solidariteit", zoals ge -wenst door mijn collega van de Wiardi Beekman Stichting.

*

dr. K. Groenveld is directeur van de Prof.Mr. B.M. Teldersstichting.

Gerry van der List, Ach Jezus, een intellectueel

De superioriteit van de man. De dwalingen van links en het gelijk van rechts. Het volle Nederland. De EHBO-trommel van Jan Pronk. De verderfelijke invloed van Hollywood en popmuzikanten. De verrukkingen van televisie en de verschrikkingen van het gymnasium. Beschaafd nationalisme. Het conservatieve liberalisme van Sigmund Freud en de passie van Ayn Rand. Het belang van godsdienst. Gerrit Komrij. Linda de Mol, Happy hookers en modale dertigers. Over al deze zaken gaat Ach Jezus, een intellectueel. Centraal in deze verzameling van politiek incorrecte beschouwingen staat de ontdekking dat volkse vooroordelen in realiteitsgehalte niet per se onderdoen voor de inzichten van intellec-tuelen, dat boerenverstand vaak te prefereren valt boven eruditie.

Ach Jezus, een intellectueel, een uitgave van Prometheus, Amsterdam, is verkrijgbaar in de boekhandel voor

f

29,90. ISBN: 90-5333-376-2 .

184

(5)

n

e

j.w. remkes*

Terugblik op het

Des Indes-beraad**

Vanaf 1976 vonden, op instigatie van de JO VD, regelmatig gesprekken plaats tussen

VVD'ers, PvdA 'ers en D66'ers. Waarover spraken deze founding fathers (en mother) van paars en wat is de historische beteke-nis van dit zogenaamde Des lndes-beraad?

De historie moet recht gedaan worden. Het eerste gesprek in het kader van wat later het Des lndes-beraad zou gaan heten, vond niet plaats in het statige hotel in Den Haag, maar in het toenmalige pand van het Poli-tiek Jongeren Kontakt aan de Keizersgracht in Amsterdam op 21 mei 1976.

Het toenmalige hoofdbestuur van de JOVD had aan een aantal mensen uit de kring van in eerste instantie VVD en D66 een uitnodiging gestuurd zitting te nemen in een gespreksgroep, die zich bezig moest gaan houden met een aantal partijpolitieke ontwikkelingen. Het gezelschap was die avond beperkt van omvang: Anneke Goud-smit, het toenmalige Tweede-Kamerlid van D66; wijlen Huub Jacobse; Gijs de Vries, toen vice-voorzitter van de JOVD en thans aanvoerder van het liberale smaldeel in het Europees Parlement, en ondergetekende als toenmalig voorzitter van de JOVD. Erwin Nypels, toen Tweede-Kamerlid voor D66 en de heer H.A. Korthals, oud Tweede-Kamer

-lid voor de VVD, voormalig minister van Verkeer en Waterstaat en ere-voorzitter van de JOVD, waren die bijeenkomst verhin-derd, maar hadden wel laten weten tot de gespreksgroep toe te willen treden. Tijdens dat eerste gesprek passeerden mogelijke andere gespreksdeelnemers de revue en werd een aantal gespreksthema's ge ï n-ventariseerd.

Ook werd toen besloten in de toekomst de gesprekken te voeren in het residentiële Hotel Des lndes. Het tweede gesprek vond daar plaats op 30 augustus 1976. Toen waren ook aanwezig mr. Molly Geertsema

en Erik Visser, lid van de VVD, maar eerder Tweede-Kamerlid voor D66. H.A. Korthals werd tijdens die vergadering gevraagd als gespreksleider. Helaas heeft hij dat in ver-band met zijn overlijden kort daarna slechts een beperkte tijd mogen doen. Daarna waren Geertsema, Jacobse en Van Keme

-nade de achtereenvolgende voorzitters van het beraad.

In de loop van de tijd was er sprake van veel nieuwe en wisselende gezichten aan de gesprekstafeL Spoedig na de start kwam Hein Roethof als Tweede-Kamerlid voor de PvdA, maar ook als oud-JOVD-voorzitter de gelederen versterken. Latere leden waren bijvoorbeeld Kosto, Wallage, Melkert, Buurmeijer en Pronk. De laatste werd gevraagd omdat "ook betrokkenheid van de linkervleugel van de PvdA" van belang werd geacht. Ook van VVD en D66 zijn gedurende het bestaan van het beraad vele meer en minder prominente leden aan de vergadertafel aangeschoven.

Politiek klimaat in de jaren '70

Om het initiatief van het toenmalige hoofd

-bestuur van de JOVD te kunnen begrijpen, breng ik de politieke achtergrondmuziek van de jaren '70 in herinnering. Het kabi-net-Den Uyl probeerde de politieke vertaling te zijn van de "culturele omwenteling van de jaren '60". Het CDA was nog niet tot stand gekomen; de confessionele partijen waren gezamenlijk al geruime tijd aan een electoraal afkalvingsproces onderworpen.

D66 leidde in die jaren een zeer kwijnend bestaan. Sinds eind jaren vijftig sloten PvdA en VVD elkaar materieel van samen

(6)

..

kapot te polariseren. Materieel betekende dit dat zowel voor de PvdA als voor de VVD het CDA in wisselende combinaties een onmisbare factor was bij coalitievor-ming. Op deze wijze schiepen PvdA en VVD zelf de politieke voorwaarden dat de confessionele partijen vanaf 191 8 tot 1994 onafgebroken - 76 jaar - deel uitmaakten van coalitiekabinetten. Mede daardoor werd een aantal inhoudelijke oplossingen voor met name immateriële vraagstukken poli-tiek geblokkeerd.

JOVD bevreesd voor isolements-positie VVD

Tegen deze politieke achtergrond ontstond binnen de JOVD een zekere vrees voor een politiek isolement van het liberalisme in ons land. De situatie waarin de electorale po-sitie van de VVD wel werd versterkt, maar de liberale invloed vrijwel nihil zou zijn van-wege langjarige oppositie, was in de ogen van de JOVD geen aantrekkelijk perspec-tief. Op de achtergrond speelde daarbij ook de inschatting dat de meer conservatieve invloed in de VVD de "meer liberale vleu-gel" zou gaan overschaduwen, een zekere rol.

In die politieke omstandigheden vond het hoofdbestuur van de JOVD aanleiding te pleiten voor een meer ontspannen ver-houding tussen PvdA en VVD: een pleidooi voor depolarisatie. Ook een pleidooi voor een betere verhouding tussen VVD en D66, een verhouding die verklaarbaar altijd vrij scherp is geweest uit een oogpunt van electorale marktpositie en een zekere twist om het liberale erfgoed.

Voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 1977 sloot D66 zelfs samenwerking met de VVD uit. Met een zakelijke program-matische analyse had dat overigens weinig te maken. Ook toen al kende D66 de over-heid weliswaar een grotere rol toe dan de VVD doet, maar het stond op financieel-so-ciaal/economisch gebied aanzienlijk dichter bij de VVD dan bij de PvdA. Anno 1995 is dat nog steeds zo. Daarom is het voor de positie van de VVD in de paarse coalitie ook van belang dat D66 in de huidige coali-tie een goede minister van Economische

Zaken heeft voorgedragen. Paars: anti-confessioneel?

Het initiatief tot oprichting van het Des lndes-beraad is, zoals sommigen denken, nooit bedoeld geweest als initiatief tot anti-confessionele machtsvorming. Dat zou ook een veel te magere basis zijn geweest voor coalitievorming.

De initiatiefnemers hadden als ideale politieke situatie wel voor ogen een politiek drie-stromenland, waarbij de drie stromin-gen bij coalitievorming onderling uitwissel-baar waren. Dat betekende dat ook een reëel perspectief op een kabinet zonder confessionele partijen reëel zou moeten bestaan, zodat PvdA en VVD niet meer tegen elkaar uitgespeeld zouden kunnen worden. Dan zouden ook oplossingen voor een aantal immateriële vraagstukken, waar de vrijzinnige partijen een hogere politieke prioriteit aan toekennen, binnen handbereik komen. Ook zou daarmee een einde komen aan langjarige automatische politieke in-vloed en confessionele machtsvorming ("we run this country"), die- slecht ge-bruikt -mogelijkheden in zich draagt tot corrumperen.

Frustraties tijdens de gesprekken

(7)

1 -) - i-:ra

-'

n

ee n Ji-e,

m

Ook dit mechanisme vormde dus een belemmering voor de totstandkoming van andere coalities dan de tot dusver in ons land gebruikelijke. Dat daarbij op de achter-grond soms ook persoonlijke smaken en voorkeuren een rol speelden, behoeft geen nadere toelichting.

Adviescollege hoofdbestuur JOVD

Formeel is het Des lndes-beraad altijd een adviescollege van het hoofdbestuur van de JOVD geweest. De gesprekken hadden een vertrouwelijk karakter. Dit laat zich mede verklaren door het tijdsbeeld, waarin de PvdA in VVD-gelederen nog de rol van boeman speelde, en waarin, andersom, alleen al praten met VVD'ers in PvdA-kring als heulen met de vijand werd ervaren. In dat klimaat was het niet echt populair om met naam en toenaam als deelnemer aan het beraad te boek te staan. In de (vertrou -welijke) verslagen van de gesprekken die de eerste paar jaar plaatsvonden werden nog gewoon de namen van de aanwezige en aan het woord zijnde deelnemers ge-noemd. Nadat uit publikaties in een week -blad bleek dat er was gelekt, werd in de gespreksverslagen echter nog slechts "een lid van VVD-, PvdA- of D66-huize" ten to -nele gevoerd, die iets opmerkte.

Gespreksonderwerpen

Talloze onderwerpen passeerden in de loop van de tijd de revue tijdens de gesprekken. Zo was daar in de eerste plaats een aantal moreel-ethische vraagstukken, zoals abor-tus, euthanasie, de rechten van transsek -suelen, en de Wet gelijke behandeling. Toen tijdens de beginperiode van het be -raad mede door toedoen van een deel van de VVD-senaatsfractie een PvdA/VVD-ini -tiatiefvoorstel inzake abortus werd verwor -pen, werden er teksten uitgesproken die niet vaak in het keurige Des lndes te beluis-teren zijn. Echter, ook onderwerpen als de democratisering van het welzijnswerk, het mediabeleid, onderwijsvraagstukken, poli -tiebeleid, sociale zekerheid, en buitenlandse politiek en defensie, kwamen met een ze -kere regelmaat aan de orde. Ook een on

-derwerp als het basisinkomen werd tijdens het beraad al een keer uitvoerig aan de orde gesteld. De algemene politieke ontwik -kelingen kwamen natuurlijk regelmatig ter sprake. De gesprekken daarover hadden een hoog gehalte politieke koffiedikkijkerij.

Regelmatig stond ook het onderwerp "toekomst van het Des lndes-beraad" op de vergaderagenda. Soms veroorzaakten actu -ele politieke gebeurtenissen dat de twijfel over de zin van de gesprekken toesloeg. Gelet op het feit dat het vanaf 1976 acht -tien jaar geduurd heeft totdat een kabinet zonder confessionele partijen werd ge-vormd, is die sluipende twijfel ook heel verklaarbaar.

In het begin van de gesprekken werd overigens al onderkend dat de kans op samenwerking tussen sociaal-democraten en liberalen zou groeien als het electorale afkalvingsproces van het CDA weer op gang zou komen. Toen waren er ook al gespreksdeelnemers die de totstandkoming van het CDA kwalificeerden als een "fusie van politieke verliezers" en als een "tijde-lijke rem op verdere electorale afbrokke -ling". Zij hebben vorig jaar bij en na de Tweede-Kamerverkiezingen gelijk gekregen. Voor de PvdA moet het ook een strategi -sche les zijn geweest dat die uitslag niet tot stand kwam dank zij de polarisatie, maar juist mede als gevolg van sterk gede -polariseerde politieke verhoudingen. Rol van D66

D66 wierp zich de afgelopen jaren naar buiten toe vaak op als koppelaarster tussen PvdA en VVD. Ook aan de vergadertafel van Des lndes klonk vaak door dat men graag een brug wilde slaan tussen PvdA en VVD. Zelf heb ik die rol van D66 nooit zien zitten. Als liberalen en sociaal-democraten tot samenwerking gebracht moeten wor -den, dan moeten zij dat primair op eigen kracht kunnen: daar moet geen derde partij als bemiddelaar voor nodig zijn.

(8)

-ring op goed gekozen inhoudelijke thema's, loopt het risico aanmerkelijk te verbleken als de beide "vleugelpartijen" één keer de brug over zijn. Als de koppeling voltooid is, is de koppelaarster overbodig geworden. Ook lichtpuntjes op weg naar paars Hoezeer soms ook de twijfel toesloeg en hoe lang het proces ook heeft geduurd, tussen 1976 en 1994 waren bij zowel PvdA als bij de VVD regelmatig lichtpunten te zien.

Bij de verkiezingen van 1977 al pleitte de toenmalige VVD-lijsttrekker, Hans Wie-gel, voor de vorming van een nationaal kabinet. Optimistische geesten concludeer-den daaruit dat samenwerking met de PvdA binnen de VVD niet langer taboe was. In het Liberaal Manifest van de VVD uit 1982 werd ten aanzien van coalitievorming ge-pleit voor de wenselijkheid van "onderling uitwisselbare politieke blokken". Dat plei-dooi werd later herhaald in het rapport van de VVD-commissie Nord, waar vervolgens ook in verkiezingsprogramma's op werd voortgeborduurd. In de jaren tachtig ver -scheen een rapport van de Teldersstichting over sociaal-economische en inkomenspoli-tieke vraagstukken waarin de welvaarts-theorie van Rawls werd omhelsd, die een inhoudelijke brug kon slaan tussen liberale en sociaal-democratische opvattingen op dit terrein.

Binnen de PvdA waren soortgelijke ontwikkelingen te zien. Daar schoven de panelen schoksgewijs naar een inhoudelijke modernisering van het sociaal-democra-tische erfgoed met minder nadruk op de rol van de overheid en de fictie van de maak-bare samenleving. Ook speelden de toene-mende goede ervaringen op lokaal en pro-vinciaal niveau met samenwerking tussen PvdA en VVD in positieve zin een rol. Een bijzondere ervaring was daarbij vooral dat afspraken ook echt afspraken bleken te zijn, terwijl dat bij afspraken met het CDA niet altijd zo IJI,Ierd ervaren. De Tweede-Kamerfracties van zowel PvdA als VVD kunnen daar lange verhalen over vertellen. Tenslotte mag in dit verband niet onver-meld blijven dat ook de politieke

jongeren-188

organisaties JOVD, JD en JS hun bijdrage aan het vruchtbaar maken van de akker hebben geleverd met de ludieke presentatie van het "paars regeerakkoord" enige jaren geleden.

Daadwerkelijke betekenis van Des lndes voor paars

Terugblikkend moet de betekenis van het Des lndes-beraad voor de totstandkoming van het paarse kabinet vorig jaar niet over-trokken worden. Wel heeft het beraad naar mijn waarneming een bijdrage geleverd aan het doorbreken van het taboe op toenade-ring tussen PvdA en VVD. Ook heef.t het bijgedragen aan het bevorderen van par-lementaire samenwerking op sommige concrete beleidsterreinen en onderwerpen. Hoewel het Des lndes-beraad inspirerend heeft gewerkt, is het belangrijkste funda-ment voor de totstandkoming vorig jaar echter door de kiezers gelegd. De verkie-zingsuitslag met een forse winst voor de beide vrijzinnige partijen VVD en D66, en fors verlies voor de traditionele zuilenpar -tijen PvdA en CDA, met als eindresultaat dat PvdA, VVD en D66 ook qua parlemen -taire sterkte redelijk evenwichtige onder-linge verhoudingen kennen.

Daarnaast is ook de opstelling van D66 tijdens de kabinetsformatie met een conse-quente keuze vóór paars van niet te onder-schatten betekenis voor het eindresultaat geweest. Op de achtergrond speelde mee dat de instabiliteit van het CDA, ~oalitievor­ ming met die partij niet echt aantrekkelijk maakte. Meer dan in het verleden bleken de inhoudelijke politieke verschillen tussen PvdA, VVD en D66 overbrugbaar te zijn. Onderwerpen die de politieke geesten jaren-lang verdeeld hadden gehouden waren onder invloed van maatschappelijke en internationale ontwikkelingen helemaal of nagenoeg van de politieke agenda verdwe-nen. Op grond van maatschappelijke ont-wikkelingen in de sfeer van ontzuiling en individualisering, het politiek brede besef dat globalisering en internationalisering van de economie nieuwe eisen stelt aan onze economie en het functioneren van onze verzorgingsstaat en de onderkenning dat de

(9)

ie

r-u

In I. 6

e-n

I

r-

e-an de jan te ve/dhuis* en désirée de groot**

tijd rijp is voor een forse verschuiving van collectieve verantwoordelijkheid naar meer individuele verantwoordelijkheid in brede zin, kon een goede programmatische basis onder het paarse kabinet worden gelegd. De uitdaging voor het paarse kabinet en de paarse coalitiefracties moet zijn aan dit besef en aan die ontwikkelingen ook daad-werkelijk de juiste beleidsmatige vertaling te geven. Alleen dan kan in de samenleving en binnen de drie partijen het gevoel over-heersen: dit smaakt naar meer. Alleen dan is het ook gelukt structureel opener

verhou-dingen met meer coalitiemogelijkheden te realiseren.

* * Dit artikel is een bewerking van een inleiding tijdens een door de JOVD georganiseerde bij-eenkomst op 1 6 oktober jl. over het onderwerp "Een jaar paars" in Hotel Des lndes te Den Haag.

*

J. W. Remkes is lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer.

Dualisme: norm

of

werkelijkheid?

Een van de typische aspecten van paars

heet het dualisme te zijn. Volgens sommige

commentatoren zou het kabinet-Kok echter

steeds meer zijn toevlucht nemen tot

mo-nistische praktijken. Hoe juist is deze

voor-stelling van zaken?

In augustus 1994 kreeg Nederland een nieuw kabinet, bestaande uit PvdA, VVD en D66, ook wel de "paarse coalitie" ge-noemd. Bij zijn aantreden werd het kabinet alom geprezen, omdat dit het dualisme in ere wilde herstellen. De gedachtenwisseling tussen kabinet en parlement zou weer in openheid plaatsvinden. Besluiten zouden niet achter gesloten deuren worden voor-gebakken of voorgekookt. In concreto wil dat zeggen: niet in het "Torentje" van de premier, zoals in de kabinetten-Lubbers het geval was. Er zou weer sprake zijn van een open politiek debat in het parlement. Het dualisme werd gezien als het handelsmerk van de nieuwe regeerperiode. Weg met het monisme, leve het dualisme. Kortom, er zou geen sprake zijn van "beKokstoven". Oud-voorzitter van de Tweede Kamer Von-deling schreef eens een boek met als titel:

Tweede Kamer, lam of leeuw? In de trant

van Vondeling kan dus worden gezegd: de lam moest een leeuw worden. Premier Kok

sprak tijdens de regeringsverklaring over zijn kabinet als een bestuur dat bereid is in openheid en overleg het noodzakelijke tot stand te brengen. "Dat gaan wij doen." De laatste tijd klinkt hier en daar het geluid dat het kabinet-Kok het dualisme aan de kant zou hebben gezet. Het dualisme zou op zijn retour zijn. Het open verkeer tussen kabinet en parlement zou zijn terug-geschroefd. Veel zou weer van tevoren worden geregeld, zeker als het erom spant. De feitelijke discussie en het uitwisselen van argumenten zouden niet meer (of: minder) in de Kamer plaatsvinden, maar meer in achterkamertjes. Dat daar geen sprake van is, zal in het onderstaande wor-den verklaard. Maar alvorens dat te doen, lijkt het ons nuttig kort nader in te gaan op de begrippen dualisme en monisme, en een kleine historische terugblik te geven. Begripsverklaring

(10)

de Staten-Generaal controleert. Dit is dua-lisme, onder de aantekening dat wetten in formele zin wel in onderlinge samenwerking tot stand worden gebracht. Daarentegen zijn de Gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders enerzijds en Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten anderzijds voorbeelden van monistische structuren: wethouders en gedeputeerden zijn, behalve dagelijks bestuurder, ook lid van de raad en de staten.

In politieke zin gaat het meer om de vraag of de meningsvorming tussen de dagelijkse bestuurders en de controlerende volksvertegenwoordiging onafhankelijk van elkaar (dualistisch) dan wel via intensief en veelvuldig contact of min of meer opgelegd of gedicteerd door één van de organen (monisme) tot stand komt. Bij monisme komen de compromissen bovendien vaak al vóór het openbare debat tot stand. Meest-al buiten de oppositie om. In de praktijk is het overigens regelmatig voorgekomen dat een volgens de staatsrechtelijke leer dualis-tisch systeem monisdualis-tisch was. Frappant voorbeeld is het kabinet-Lubbers 111, ver-maard om zijn "Torentjes-overleg", waarin vele besluiten werden voorgekookt. Dat bracht de heer Kaland (CDA, Eerste Kamer) er zelfs toe om zijn partijgenoten in de Tweede Kamer "stemvee" te noemen. Maar het omgekeerde doet zich ook voor. In het staatsrechtelijke monistische systeem van gemeenteraden fluiten raads-meerderheden regelmatig een college van B & W terug. De navolgende behandeling concentreert zich op het rijksniveau. Monisme en dualisme in de historie De parlementaire geschiedenis toont aan dat de discussie over monisme en dualisme niet nieuw is. De grote liberaal Johan Ru-dolf Thorbecke zag in regering en Staten-Generaal twee onafhankelijke, zelfstandige organen, elk met eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Maar er was in zijn gedachtengang geen sprake van volledige onafhankelijkheid, want er moest wel wor-den samengewerkt, zij het in vrijheid.

Thorbecke was dus een groot aan-hanger van het dualisme. Dat niet alle libe-ralen er zo over denken, blijkt uit het feit

190

dat de liberaal S. van Houten (bekend van het Kinderwetje) het inzicht van de volks-vertegenwoordiging als beslissend be -schouwde, zowel bij wetgeving als bij be-stuur. Een liberaal van deze eeuw, prof.mr. P.J. Oud, zou het liefst de woorden dualis-me en monisdualis-me vermijden. "Het wezen van onze constitutionele monarchie is samen-spel. En de regels van het spel zijn zodanig, dat zij, als de harmonie verbroken blijkt, dwingen tot herstel. "1

Was er in het begin van deze eeuw in de verhouding tussen regering en parlement aanvankelijk vooral sprake van monisme, in het interbellum werd het dualisme opnieuw erkend. Kort na de Tweede Wereldoorlog wint het dualisme het van het monisme. Dat minister-president Drees veel bezwaren had tegen monisme, is algemeen bekend, en blijkt nog eens uit de woorden van Van der Goes van Naters: "Het was voor de (PvdA-)fractie heel erg moeilijk hem tot overleg te krijgen. Er moest geregeerd wor-den en niet gepraat. "2

Langzamerhand sluipen echter toch weer meer monistische tendensen binnen, uitmondend in het monisme van de kabinet-ten-Lubbers, met als dieptepunt het kabi-net-Lubbers 111. Voorafgaand aan het open-bare debat werd alles, of in elk geval heel veel, voorgekookt en werd de politieke lijn vastgelegd. De woorden van Van Gijzel (PvdA), in de vorige kabinetsperiode ook Kamerlid, spreken wat dat betreft boek-delen: "Dat was in het verleden wel eens anders. Dan moest je dingen tussen de tanden houden, omdat je ze niet rnocht zeggen, aangezien er andere afspraken waren gemaakt. "3 Wij komen daar later op terug.

De coalitie van PvdA/VVD/066

(11)

1n g, nt n

"'

n r- lt-1 -j et

van maart 1995, die voor de PvdA minder succesvol zijn verlopen, zou weer zijn over-gegaan tot de politieke deal in de achter-kamer en zouden weer politieke afspraken worden gemaakt. Zie de opmerkingen van Paul Rosenmöller op 7 juni jl. tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer. De gang van zaken rond de Planologische Kernbe-slissing Schiphol en de WAO konden hierbij volgens hem als voorbeeld dienen. Niets is echter minder waar, zoals hierna wordt aangetoond.

Al eerder, namelijk tijdens een debat over de magneetpasjes op Schiphol (Schen-gen) had De Hoop Scheffer (CDA) Weis-glas, en met hem de VVD, verweten te zijn afgestapt van het dualisme. We zouden volgens de CDA'er in de fase van het "du-monisme" zijn terechtgekomen. Hij bedoel-de daarmee waarschijnlijk aan te geven dat de VVD tijdens het debat openlijk uitsprak dat de bewindslieden van Justitie en Bui-tenlandse Zaken de Tweede Kamer onjuist hadden geïnformeerd, maar dat de VVD daar geen politieke consequentie aan ver-bond, namelijk het aftreden van de betrok-ken bewindslieden. Wat De Hoop Scheffer precies met het woord "dumonisme" (een neologisme) heeft bedoeld, laten we hier terzijde. Duidelijk is in ieder geval dat hij van mening is dat de paarse coalitie het dualisme zou hebben verlaten. Maar dit is een staatsrechtelijk vreemde en onjuiste conclusie. Het wegsturen of laten aftreden van bewindslieden heeft alles te maken met de vertrouwensvraag: hebben zij nog wel of niet voldoende vertrouwen van de volksvertegenwoordiging? Het niet (willen) wegsturen van een minister mag niet wor-den vereenzelvigd met monisme. In het Schengen-debat werd op dualistische wijze geconcludeerd dat er fouten waren ge-maakt, maar niet van een zodanige aard dat dit zou moeten leiden tot opzegging van het vertrouwen en dus tot aftreden.

Tijdens het debat over de Planologische Kernbeslissing Schiphol verweet mevrouw Van Rooy (CDA) de paarse coalitie "ach-terkamertjes-politiek". Zij beschuldigde PvdA, VVD en D66 ervan een akkoord te hebben gesloten in overleg met het kabi-net. Maar ook dit was een onjuiste voor-stelling van zaken. Er is juist sprake

(12)

..

Die situatie is nu verlaten. Het komt regelmatig voor dat de Tweede kamer een andere mening heeft dan het Kabinet. Soms zijn dat de drie regeringspartijen te zamen tegenover het Kabinet. Soms zijn dat één of twee regeringspartijen te zamen met één of meerdere niet-regeringspartijen. Uit de veelheid van voorbeelden noemen wij er enkele: problematiek van de asielzoe-kers, huren, vliegveld Maastricht, afschaf-fing adviesverplichting SER, orgaandonatie, A-73, Borssele, et cetera.

Uit deze voorbeelden trekken wij de conclusie dat het proces van dualisme nu een belangrijk, bijna structureel staatsrech

-telijk element is geworden. Bovendien komt de besluitvorming in het parlement veel transparanter tot stand dan voorheen. De oplettende burger ziet de besluiten als het ware (naar elkaar toe) groeien, via openlijke discussie en overleg.

Overleg

Wij zijn van mening dat het tussen liefst drie coalitiepartijen met verschillende ver

-kiezingsprogramma's mogelijk moet zijn om af en toe de horloges gelijk te zetten over de koers van het regeerakkoord en om moeilijke zaken tijdig te signaleren. Het gaat erom de koers en de lijnen van het afgesproken regeerakkoord vast te houden.

Dat is wat anders dan concrete en gedetail-leerde afspraken maken over allerlei nota's, wetsvoorstellen, et cetera. Overleg bete

-kent niet dat besluitvorming plaatsvindt. Het is een misplaatste gedachte dat over-leg, zoals wel wordt beweerd, te wijten zou zijn aan gevoelens van angst, of om vooraf veiligheid en zekerheid in te bou

-wen. De praktijk van alledag, denk aan de discussies over de Ziektewet en de Winkel-tijdenwet, wijst uit dat elke partij meldt waar zij voor staat. Meerderheden moeten meestal in het debat worden afgedwongen. Maar het is politiek en electoraal niet be-paald handig en aanbevelenswaardig om het verkrijgen van een meerderheid altijd, of vaak, te laten afhangen van het (toeval-lige) stemgedrag van één van de kleine partijen, die daardoor bovendien nog eens bovenmatig politiek gewicht wordt

toebe-deeld. Mede om deze reden is enige politiek

192

contact tussen coalitiepartners verklaar

-baar. Maar, nogmaals, (enig) overleg tussen parlementaire coalitiepartners impliceert geen afstand doen van het dualisme. Het betekent wel dat tijdig inzicht kan ontstaan in verschillen van opvatting. Daarmee kan in het openbare debat rekening worden gehouden.

Standpunt VVD

Of De Hoop Scheffer met zijn "dumonisme" een nieuw begrip heeft geïntroduceerd, zal moeten blijken. De VVD zal hem daarbij niet behulpzaam zijn. De VVD is en blijft voorstander van het dualisme. De woorden die Bolkestein daarover bij het debat over de regeringsverklaring op 31 augustus 1994 heeft gesproken, blijven hun gelding behouden: "Dat betekent dat naar onze opvatting de Tweede Kamer een eigen positie heeft, een gescheiden verantwoor

-delijkheid van die van het Kabinet. Wij hebben een onafhankelijk oordeel, natuurlijk binnen het kader van het regeerakkoord. Wij hebben daarvoor getekend en wij zijn goed voor onze handtekening. Wij zullen het regeerakkoord naar de letter en de geest uitvoeren. Dat neemt niet weg dat er tal van zaken zijn die nog niet helemaal zijn bepaald in het regeerakkoord, of die er een beetje naast liggen. De wereld is buiten-gewoon ingewikkeld en niet alles kon wor

-den beschreven."

Hoewel Bolkestein kan worden be

-schouwd als een herkenbare exponent van het dualisme, kunnen we stellen dat ook andere leden van de VVD-fractie zich daar

-toe aangetrokken voelen. Vanaf het begin van het aantreden van het "paarse" kab

i-net, heeft de VVD-fractie het dualisme in de praktijk gebracht. Na de Staten

(13)

prag-:m n e" al n ijk jn n n r-IV ij I 1et Je 6

matisme liggen. VVD en PvdA hebben beide fundamentele ideologieën; D66 niet. Deze partij moet soms per onderwerp een standpunt bepalen. Bovendien hebben de Democraten zichzelf in de paradoxale situ-atie gemanoeuvreerd dat zij aan geen en-kele andere coalitie dan de paarse wilden meewerken. Dit beperkt .waarschijnlijk ook hun bewegingsruimte en dientengevolge hun profilering.

Uit het bovenstaande moge blijken dat de VVD zich positief maar kritisch tegen-over het kabinet zal blijven opstellen, zoals hoort in een dualistisch stelsel. Het strate-gisch monisme, eerder naar voren gebracht en tijdelijk gepraktizeerd door Ed Nijpels, heeft geen wortels in de VVD-fractie. Als dit idee binnen de VVD al een serieuze, ideologische stroming is geweest, dan kunnen we constateren dat dit in elk geval van zeer korte duur is geweest. Het dualis-me bevalt de VVD goed en is inhoudelijk en qua vormgeving een betere vorm van staatsrechtelijke en parlementaire vernieu -wing dan het toepassen van allerlei kunst-grepen, zoals de onlangs gepresenteerde plannen voor een nieuw kiesstelsel met een soort gedeeltelijk districtenstelsel. Voor de VVD is dualisme norm en werkelijkheid tegelijk.

Het bestuur

Noten

1. P.J. Oud, "Regering en Staten- Gene-raal", in: Opstellen aangeboden aan prof.mr.dr. G. van den Bergh ter gele -genheid van zijn aftreden als hoogleraar in het Nederlandse staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, 1960, p. 167.

2. N. Cramer, Evenwicht en overwicht, de verhouding van regering en volksver-tegenwoordiging in de parlementaire geschiedenis", Openbare les gegeven bij de aanvaarding van het ambt van gewoon lector in de parlementaire ge -schiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden op 25 november 1969, p. 28. 3. Handelingen Tweede Kamer

1994-1995, no. 34, pp. 5465-5466. Tijdens een interruptiedebat met het CDA over dualisme verwees Van Gijzel naar zijn ervaringen tijdens de coalitie van CDA en PvdA.

* mr.

A.J. te Veldhuis is lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer.

**mevrouw mr. drs. D. de Groot is be-leidsmedewerker van de VVD-fractie in de Tweede Kamer.

van de Stichting Liberaal Reveil

en de redactie

wensen u

prettige kerstdagen

en

(14)

h.-m.th.d.ten napet•

..

Van nieuwe antithese

naar conservatief akkoord?

De relatie tussen ''paars" en het

~DA

Het onderwerp van deze bijdrage is de relatie tussen "paars" en het CDA. Aller-eerst zal worden betoogd dat als gevolg van de historische Tweede-Kamerverkiezin-gen van 1994 en de daarop gevolgde vor-ming van een "paars" kabinet de aloude

"Antithese" tussen godsdienstige en niet-godsdienstige partijen in de Nederlandse politiek lijkt te zijn teruggekeerd. Vervol-gens wordt ingegaan op de ideologische raakvlakken die niettemin bestaan tussen christen-democratie enerzijds en socialisme en liberalisme anderzijds, waarbij in het bijzonder de mogelijkheid van een "Conser-vatief Akkoord" tussen VVD en CDA als alternatief voor "paars" zal worden onder-zocht.

De nieuwe antithese

Teneinde de uitslag van de Tweede-Kamer-verkiezingen van 1994 te duiden, kan het beeld worden gebruikt van de twee pogin-gen tot doorbraak van het bestaande partij-stelsel die in de loop van de Nederlandse politieke geschiedenis zijn ondernomen. Beide bleven aanvankelijk zonder succes, maar werkten met het verstrijken van de decennia niettemin door in de partij-poli-tieke verhoudingen. Met de eerste poging, die rond 1850 werd ondernomen door de orthodox-protestantse historicus en staats-man G. Groen van Prinsterer, werd beoogd de toenmalige politieke tweedeling tussen liberalen en conservatieven te doorbreken. Hoewel Groen nog geruime tijd vrijwel alleen zou blijven staan in het Nederlandse parlement, leidde zij - zoals achteraf kan worden vastgesteld - uiteindelijk tot een eeuw christelijke partijvorming. De door-braakpoging van de socialisten van kort na de Tweede Wereldoorlog had tot doel een einde te maken aan de inmiddels dominante positie van de christelijke partijen in de

Nederlandse politiek. Evenals de eerste poging van Groen een eeuw eerder, zou deze tweede doorbraak aanvankelijk gro-tendeels mislukken. Bezien over een wat langere periode lijkt zij echter alsnog te zijn geslaagd, met dien verstande dat niet de socialisten maar de liberalen er electoraal het meest van profiteren. Enkele cijfers kunnen dit illustreren. Terwijl de VVD in 1948 nog 7. 9 procent van de stemmen behaalde, was dit percentage in 1994 ge -stegen tot 20 procent. Wanneer men hier de 15.5 procent van het vrijzinnig-democra

-tische D66 bij optelt, komt het totaal van de liberale partijen op 35.5 procent. Ter vergelijking: voor de socialisten bedragen de percentages 24 procent in 1994 tegen 28.3 procent in 1946 en voor de christen-democraten 22.2 procent in 1994 tegen 51.5 procent voor de drie grotere christe-lijke partijen tezamen in 1946. Maar ook in ideologisch opzicht geeft, zoals F. Fukuya -ma heeft geconstateerd, het liberalisme de toon aan. Al met al dringt de vergelijking met het politieke en religieuze klimaat in de negentiende eeuw zich op. Opnieuw is het liberalisme dominant. Opnieuw voert de christelijke politieke stroming oppositie tegen het liberalisme en de geest van de Franse Revolutie als tot op zekere hoogte vertegenwoordigd door het kabinet-Kok van socialisten en liberalen.

(15)

-n a-1

e

m I. ;-;e

gemerkt, zijn er "ernstige beschadigingen binnen de rooms-katholieke en de gerefor-meerde gezindten waar te nemen, maar er hebben óók verbeteringen plaatsgevonden, en het feitelijk bestaan van deze drie ge-zindten (rooms-katholieken, orthodox-pro-testanten en humanisten) is onaangetast gebleven". 1

Wel kan worden geconstateerd dat zich wederom een wijziging van het relatieve belang van de twee traditionele scheids-lijnen in de Nederlandse politiek - gods-dienst en sociale klasse - heeft voorge-daan.2 Hoewel de doorbraakpoging van de socialisten na de Tweede Wereldoorlog zoals gezegd aanvankelijk grotendeels zon-der succes bleef, deed zich rond die tijd in zoverre wel een verandering voor dat so-ciale klasse in plaats van godsdienst tijde-lijk de dominante scheidslijn werd in de Nederlandse politiek. Dit kwam onder meer tot uitdrukking in het feit dat de termen "rechts" en "links", die vóór 1945 waren gebruikt om respectievelijk de godsdien -stige en de niet-godsdien-stige partijen mee aan te duiden, thans meer en meer een sociaal-economische betekenis kregen. De laatste jaren is echter op haar beurt een cultuurpolitieke scheidslijn geleidelijk de dominante plaats van de sociaal-econo -mische scheidslijn in de Nederlandse poli-tiek gaan overnemen, als gevolg waarvan zich meer op het gemeenschapsdenken baserende politieke stromingen als de chris-ten-democratie tegenover liberale partijen als de VVD en vooral D66 zijn komen te staan.3 Niet voor niets staan "waarden-issues" als euthanasie, criminaliteit, opvoe -ding en het gezin hoog op de politieke agenda. Hoewel de overeenkomsten tussen het gedachtengoed van communitaristen als A. Etzioni en de christen-democratische politieke filosofie niet moeten worden over-schat, zijn er onder meer in het onlangs verschenen rapport

Nieuwe wegen, vaste

waarden

van de Strategische Beraadsgroep van het CDA sporen aan te treffen van de aanklacht tegen de moderne cultuur van deze stroming binnen de (Amerikaanse) politieke theorieën, een aanklacht die door de bestuurskundige M.A.P. Bovens als volgt is samengevat: "De moderne mens werd zelfontplooiing beloofd, maar wat hij

over heeft nu hij van het juk van traditie, religie en folklore is ontdaan is vervreem-ding, een verpletterend gevoel van inner-lijke leegte en de bekrompen cultuur van het narcisme. In plaats van blije wereldbur-ger is hij 'citizen of nowhere', losgeslagen van zijn historische wortels, overal en ner-gens thuis. Hem werd vrijheid beloofd, maar zijn ketenen zijn slechts vervangen, niet verbroken. Kille, complexe organisaties hebben de plaats ingenomen van feodale structuren en zijn leven wordt beheerst door technologische ontwikkelingen en rationele calculaties. Hem werd gelijkheid beloofd, maar wat hij heeft zijn procedurele waarborgen en een toegangskaartje voor de vrije markt. In plaats van de geborgenheid en de zorgzaamheid van de traditionele, kleine gemeenschap is er de grootschalige, formele gelijkheid van het ieder-voor-zich-en-de-markt-voor-ons-allen. Hem was broe-derschap beloofd, maar wat hij heeft is competitie en een onpersoonlijke, gebu-reaucratiseerde hulpverlening voor de uit-vallers. Solidariteit en gemeenschapszin hebben plaats moeten maken voor ego ï s-me, cynisme en moreel verval. "4 Aangezien

binnen de PvdA, die vanouds zowel een communitaristische als een liberale vleugel kent, de laatste lijkt te overheersen, valt de cultuurpolitieke scheidslijn momenteel goeddeels samen met de aloude godsdien-stige scheidslijn. In dit opzicht kan men spreken van een nieuwe "Antithese", een tegenstelling overigens die in een recente publikatie van de Teldersstichting als "een reële" werd aangemerkt.5

Een "Conservatief akkoord"?

(16)

-Nederlandse politieke geschiedenis aangin-gen.6 Reeds voor H. Colijn nam de samen-werking tussen antirevolutionairen, chris-telijk-historischen en rooms-katholieken binnen de Coalitie echter een minder promi-nente plaats in dan voor politieke voor-gangers van hem als A. Kuyper en AE. Baron Mackay. In dit verband is wel ge-sproken over "Colijns verborgen politieke levensprobleem" .7 Weliswaar aanvaardde hij tot zijn dood toe de idee van de religieu-ze "Antithese", maar mede onder invloed van de samenwerking met andersdenken-den tijandersdenken-dens zijn loopbaan als militair in Ne-derlands Oost-Indië en zijn directeurschap van de Koninklijke, stond hij meer open voor samenwerking met de sinds de eeuw

-wisseling bovendien politiek verzwakte libe-ralen dan de meeste van zijn partijgenoten. Hoewel al in 1913 en 1918 Colijns gedach-ten in de richting waren gegaan van een kabinet op brede basis, dat wil zeggen een gemengd kabinet van godsdienstige en niet-godsdienstige partijen, bleek het poli-tieke klimaat er pas in 1933 rijp voor. In dat jaar traden enkele liberale en vrijzinnig-democratische bewindslieden toe tot zijn tweede kabinet. Ook vanaf 1958, toen een einde kwam aan het "Nieuwe Bestand" tussen socialisten en rooms-katholieken, hebben de christelijke partijen overwegend samengewerkt met de liberalen, al betekent dit nog niet dat H. Daudt gelijk heeft met zijn theorie van de "uiterste noodzaak" .8

Integendeel, zeker de laatste tijd lag het gelet op de in belang toegenomen cultuur-politieke scheidslijn meer voor de hand te spreken van een "natuurlijke verwant-schap" tussen christen-democratie en so-cialisme dan tussen christen-democratie en liberalisme. Het Nederlandse socialisme kent immers een decennialange traditie van gemeenschapsdenken. Geconstateerd moet·

echter worden dat, terwijl deze denktraditie binnen het socialisme geleidelijk op de achtergrond is geraakt, de VVD zich juist meer en meer openstelt voor bepaalde elementen uit het gemeenschapsdenken. In dit verband is het interessant een vergelij-king te maken tussen "het tot discussie prikkelende openingsessay" uit het zomer 1994 verschenen themanummer van Socia-lisme & Democratie over communitarisme

196

en republikanisme in Nederland en het rapport Tussen vrijblijvendheid en pater

-nalisme. Bespiegelingen over communi

-tarisme, liberalisme en individualisering (1995) van de Teldersstichting. Uit het essay in Socialisme & Democratie blijkt, zoals de auteurs zelf aangeven, een "grote sympathie" voor het republikanisme, dat wil zeggen de politiek-theoretische stro

-ming die burgerschap in de vorm van parti

-cipatie in de politieke gemeenschap cen

-traal stelt.9 Wat de Nederlandse variant van het communitarisme betreft, storen zij zich in het bijzonder aan "de wending naar een politieke theologie": "Het Nederlandse com

-munitarisme verwijst ( ... ) niet, als het Ame

-rikaanse communitarisme, naar 'wat wij vinden of van oudsher vonden in onze politieke gemeenschap'; het refereert recht

-streeks aan zinbronnen zonder dat 'wij in onze politieke gemeenschap' daar aan te pas komen. ( ... ) Christenen en humanisten die in contact staan met zinbronnen kunnen de wenselijke waarden rechtstreeks aan die zinbronnen ontlenen. Daar zit toch iets ondemocratisch in. Het is dan ook de vraag of de Partij van de Arbeid er goed aan doet zich ( ... ) te ontwikkelen tot een partij die zich baseert op de neo-Aristotelische huma

-nistische zin bron." 10

In het rapport van de Teldersstichting, daarentegen, staat onder meer te lezen: "Het onderstrepen van het belang van tra-ditie, het moralisme en paternalisme, de hoge waardering voor de gemeenschap en de waarschuwingen tegen een te grote individuele vrijheid, de afkeer van · filoso-fische abstracties, de nadruk op deugd

-zaamheid: het zijn allemaal kenmerken van de conservatieve èn van de communitaris

-tische filosofie. Hoewel wij deze filosofie geen geschikt alternatief voor het liberalis

-me achten, -menen wij wel dat liberalen iets van haar kunnen leren. "11 En: "Voor libera

-len, menen wij, is het een intellectuele opdracht na te denken over de mogelijkhe

-den om, geconfronteerd met diverse ver-schijnselen van maatschappelijke desin-tegratie, op een of andere manier het con-servatieve deugdenethos te incorporeren in de liberale vrijheidsleer. "12 Tijdens de eind

(17)

Telders-n 1-

t-e

a -ts n id ·

s-stichting was reeds de aandacht gevestigd op het feit dat naast de sociaal-democratie ook het liberalisme in Nederland oorspron-kelijk communitaristische trekken ver-toonde.13 Naar aanleiding hiervan schreef G.A. van der List: "Als de inleidingen op de lustrumconferentie van de Teldersstichting representatief zijn voor het huidige intellec

-tuele klimaat in de VVD, ligt een revival

van dit oud-Hollandse conservatieve libera-lisme in het verschiet. ( ... ) Op het sym-posium van de Teldersstichting leken de meeste liberalen er in ieder geval van over

-tuigd dat hun maatschappijbeschouwing geen 'neutrale', amorele, steriele, 'vrijheid, blijheid'-filosofie hoeft te zijn. Voor een politieke stroming die in het recente ver-leden moralisme zo nu en dan met bemoei-zucht verwarde, onverschilligheid en vrijblij

-vendheid weleens als tolerantie en vrij-heidsliefde aanprees, de culturele voor-waarden voor een duurzame open samen

-leving soms over het hoofd zag en 'ge-woon jezelf zijn' tijdelijk tot het hoogste goed verhief, is die afnemende weerzin tegen een nieuw 'beschavingsoffensief' geen onbelangrijke ontwikkeling. "14

Als gevolg van een en ander is de even-eens door Van der List geopperde mogelijk

-heid van een "Conservatief Akkoord" tus-sen VVD en CDA niet geheel onlogisch. Het is voorstelbaar dat beide partijen op basis van programmapunten als herstel van het burgermansfatsoen en sanering van de overheidsfinanciën de strijd aangaan tegen delen van de erfenis van de jaren zestig, een strijd die - zoals Van der List terecht opmerkt - "electoraal geen windeieren zal leggen in een tijd waarin het vrijheid-blij

-heiddenken steeds meer irritatie oproept, traditionele instituties als het gezin bloeien en de jeugd allesbehalve revolutionaire opinies heeft" .15 Vanuit dit perspectief bezien is voor de PvdA de door J. de Beus,

P. Kalma en P. Scheffer bepleite vorming

van een progressieve volkspartij wellicht toch niet zo'n vreemde gedachte.16 Zo constateren de auteurs van het reeds ge

-noemde openingsessay in het themanum

-mer van Socialisme & Democratie over communitarisme en republikanisme, na enkele concrete programmapunten te heb

-ben opgesomd die naar hun mening voort

-vloeien uit burgerdeugden als "tolerantie" en "pragmatisch oordeelsvermogen": "Een nee-republikeins actieprogramma van deze snit zou zo dienst kunnen doen als begin-selprogramma van een nieuwe Progressieve Volkspartij, waarin PvdA en D66 samen

-gaan met delen van Groenlinks. "17

Tot besluit

De formatie van het "paarse" kabinet bete

-kent, hoewel de christen-democratie er ontegenzeggelijk tijdelijk door in een identi

-teitscrisis is geraakt, niet noodzakelijker-wijze dat deze stroming gedoemd is te verdwijnen. Op basis van een min of meer communitaristisch profiel kan het CDA, mede gelet op de in belang toegenomen cultuurpolitieke scheidslijn, een factor van betekenis blijven in de Nederlandse politiek. Onvermijdelijk leidt dit profiel tot een zeker isolement van de stroming (de nieuwe "Antithese"). Een voortzetting van de "paarse" coalitie behoort daarom, ook na de volgende verkiezingen, tot de mogelijk

-heden. In het geval het CDA op enig mo

-ment weer aan de regering zou gaan deel-nemen, is dit zowel mogelijk in een coalitie met de PvdA als in een coalitie met de VVD (beide al dan niet aangevuld met D66). Zoals de geschiedenis leert, worden de uitkomsten van kabinetsformaties be-paald door een reeks van factoren, waaron

-der relaties tussen personen en toevallig

-heden. Voorzover ideologische factoren echter tevens een rol spelen, is het niet oninteressant te constateren dat als gevolg van recente ideologische ontwikkelingen binnen de PvdA en de VVD een "Conserva

-tief Akkoord" tussen liberalen en christen

-democraten meer en meer voor de hand komt te liggen.

Noten

1. G. Puchinger, "Dankwoord", in: Tussen

Utrecht en Oxford, Amsterdam, 1 986, pp.

33-48, p. 38.

2. Vgl. R.A. Koole, H.-M.Th.D. ten Napel, "De riante positie in het vermaledijde 'midden'.

Confessionele machtsvorming op nationaal niveau", in: Paul Luykx, Hans Righart (red.).

Van de pastorie naar het torentje. Een eeuw

(18)

..

Liberaal Reveil nummer 6 1995 1991, pp. 72-92.

3. Vgl. J.Th.J. van den Berg, "Politieke par-tijen: naar een nieuwe fundering", in: Socia-lisme en Democratie, 50 (1993), pp. 242-245.

4. M.A.P. Bovens, "Liberalisme als gemeen-schap", in: J.W. de Beus, Percy 8. Lehning (red.). Beleid voor de vrije samenleving. Politiek-theoretische opstellen, Amsterdam,

1989, pp. 105-129, pp. 105-106. 5. G.A. van der List, "Iedereen liberaal? De

paarse coalitie als gevolg van het failliet van het socialisme en het (te grote) succes van de sociaal-democratie", in: P.G.C. van Schie (red.). Tussen polarisatie en paars. De 100-jarige verhouding tussen liberalen en socia-listen in Nederland, Kampen, 1995, pp. 13-31, p. 23.

6. H. Daalder, "Nederland", in: L. van der Land (red.). Repertorium van de sociale weten-schappen, I, Politiek, Amsterdam, 1958, pp. 213-238, pp. 217-218.

7. G. Puchinger, Colijn en het einde van de Coalitie, 111, De geschiedenis van de kabi-netsformaties 1933-1939, Leiden, 1993, p. 71.

8. H. Daudt, "De ontwikkeling van de politieke machtsverhoudingen in Nederland sinds 1945", in: G.A. Kooy, J.H. de Ru, H.J. Scheffer (red.). Nederland na 1945. Be-schouwingen over ontwikkeling en beleid, Deventer, 1 980, pp. 1 78-197.

9. Mark Bovens, Margo Trappenburg, Willem Witteveen, "Dupliek", in: Socialisme & De-mocratie, 51 (1994), p. 348.

Zojuist verschenen

10. Mark Bovens, Margo Trappenburg, Willem Witteveen, "Voor God en vaderland? Com-munistarisme en republikanisme in Neder-land", in: Socialisme & Democratie, 51 (1994), pp. 322-331, pp. 325-326.

11. K. Groenveld e.a., Tussen vnïblijvendheid en paternalisme. Bespiegelingen over communi-tarisme, liberalisme en individualisering, Prof.Mr. B.M. Teldersstichting,

's-Graven-hage, 1995, p. 52. 12. Ibidem, p. 55.

13. Zie bijvoorbeeld Henk te Velde,

Ge-meenschapszin en plichtsbesef. Liberalisme en nationalisme in Nederland, 1870-1918, dissertatie Rijksuniversiteit Groningen, 1992.

14. G.A. van der List, "Een tweede liberaal beschavingsoffensief? Een verslag van de conferentie 'Liberalisme en communitaris-me'", in: Liberaal Reveil, 36 (1995). pp. 37-41, p. 41.

15. Als geciteerd in: Marcel ten Hooven, "Het

conservatieve offensief", in: Trouw, 9 sep-tember 1995.

16. Jos de Beus, Paul Kalma, Paul Scheffer, "Op zoek naar een hervormingspartij", in: NRC Handelsblad, 30 september 1995. 17. Bovens, Trappenburg, Witteveen, "Voor

God en vaderland?", p. 329.

* mr dr H.-M. Th.D. ten Napel is als univer-sitair docent verbonden aan de vakgroep Politieke Wetenschappen van de Rijksuni-versiteit Leiden.

G .A. van der List,

De macht van het idee.

De WD en het Nederlandse buitenlands beleid 1948-1994

Op 2 november jl. promoveerde G.A. van der List op een studie over de buitenlandse politiek die de WD sinds haar oprichting heeft voorgestaan. De macht van het idee, dat

een inzicht biedt in de ontwikkeling van het liberale denken over veiligheidsbeleid, dekolonisatie, Europese integratie, ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten, werd uitgegeven door DSWO Press, Leiden en is verkrijgbaar in de boekhandel voor

f

75,55. ISBN: 90-6695-117-6.

(19)

")

bart tromp*

·

-Paars: een onzinnig

politiek begrip

De paarse (of beter: roodblauwe) coalitie heeft de hooggespannen verwachtingen die in het bijzonder wat betreft haar daad-kracht op immaterieel vlak bestonden, nog niet ingelost. Hoe valt dit te verklaren? En: hoe tevreden kan de PvdA zijn over de prestaties van het blauwe kabinet met rode

franjes?

Het is geen gelukkig toeval dat het woord "paars" beklijft als aanduiding van een links-liberale coalitieregering. Tenslotte is paars een bij uitstek katholieke kleur. Bo-vendien is de metafoor fout: rood en blauw leveren door elkaar gemengd weliswaar paars op, maar dat lukt alleen maar als de oorspronkelijke kleuren geheel en al opgaan in de nieuwe. Bij een regering van socialis-ten en liberalen is er geen sprake van dat de samenstellende delen hun kleur totaal verliezen, en dat is ook niet de bedoeling. Zo'n regering is wat Drees noemde: "een kabinet van gemengde samenstelling". Rood en blauw blijven er gewoon rood en blauw in. Een zakelijke samenwerking is geen fusie.

De centrale positie van de confes-sionelen in de politiek is, nadat dezen hun regeermeerderheid in het midden van de jaren zestig verloren, in de eerste plaats te danken geweest aan de wederzijdse uitslui-ting door PvdA en VVD van elkaar als coa-litie-partners; een tactiek van polarisatie die in 1959 door Oud is begonnen, waarna de PvdA zijn compliment niet veel later retour-neerde.

Op den duur zijn daarna gedachten gerijpt die een samenwerkingsverband op regeringsniveau tussen Liberalen en Socia-listen (met uitsluiting van de confes-sionelen) politiek juist wenselijk achtten, omdat daarvan veel werd verwacht dat niet op een andere wijze bereikt zou kunnen worden. Er ontstonden, om zo te zeggen,

"beelden van paars", en wel drie verschil-lende (die elkaar overigens niet uitsluiten).

Het simpelste beeld is negatief, als men dat van een beeld kan zeggen. Volgens een bekende uitspraak hebben de confessio-nelen in Nederland langer aan de regering deelgenomen dan de bolsjewieken in de Sovjetunie.1 Zo gezien bestaat het mooie van een blauwrode coalitie eruit dat aan de permanente presentie van de confessione-len een eind komt. Wat die nieuwe coalitie zelf doet, is in dit beeld eigenlijk niet van belang, alleen maar dat ze er is. Welnu, ze is er.

Mager mag dit motief genoemd wor-den, onzinnig niet. Vanuit democratisch oogpunt is het niet gezond als één partij, of één conglomeraat van partijen, altijd maar weer deel uitmaakt van de regering. Dat is niet goed voor het politieke stelsel als zodanig, maar het is ook niet goed voor de betreffende partij.

Een veel inhoudelijker verwachting over blauwrood ontstond aan het eind van de jaren zestig, en bloeide op in de jaren daar-na, vooral als ze begoten werd door de tuinmannen van het Des lndes-beraad. Want dan kon - zo luidde de gedachten-gang - een eind worden gemaakt aan het levensbeschouwelijke dwangbuis dat het CDA elk kabinet waar het in zat aanlegde. Zaken als abortus en euthanasie zouden dan eindelijk op een verlichte wijze wette-lijk geregeld worden. PvdA, VVD en D66 vertegenwoordigen volgens deze zienswijze in kwesties van levensbeschouwelijke aard en maatschappelijke ethiek een brede con-sensus. Deze kan zich echter politiek niet manifesteren, omdat de partijen tegelijker-tijd verdeeld worden door veel zwaarder wegende verschillen op de terreinen van sociaal-economische politiek. Dit vertaalt zich vervolgens in kabinetten van gemeng-de samenstelling met het CDA, die juist dank zij de diepe meningsverschillen op dit laatste terrein zijn christelijk-conservatieve opvattingen door kan zetten

(20)

eenmaal tot stand is gekomen -en dat is alleen maar mogelijk als de sociaal-econo-mische meningsverschillen overbrugd zijn, gepacificeerd of in de koelkast gezet - nu juist die consensus op het terrein van de niet-materiële kwesties demonstreren. Dit was zeker in de jaren zeventig en tachtig het standaard-pleidooi, zoals dat vernomen werd uit de kringen van het Des lndes -beraad, maar ook in de media. Vanzelfspre -kend waren dit ook de jaren dat zulke kwesties - met name de wettelijke regelin-gen rond abortus en euthanasie - hoog op de agenda van de politiek stonden. Nu is zo'n kabinet er. Maar in het regeerakkoord is helemaal geen aandacht besteed aan de levensbeschouwelijk omstreden ethische kwesties, die volgens deze verwachting nu juist door een roodblauw kabinet zouden worden aangepakt en opgelost. Zulke kwesties hebben in het afgelopen jaar ook geen rol van betekenis in de politiek ge-speeld.

Hoe valt dit verklaren? Waarom beant-woordt roodblauw, althans tot nog toe, in het geheel niet aan de verwachtingen die daarover in dit opzicht bestonden (en mis -schien nog wel bestaan)? Ik zie twee mo -gelijke verklaringen. In de eerste plaats zou de gedachte dat PvdA, D66 en VVD het op een fundamenteel niveau eens zijn over een aantal levensbeschouwelijke kwesties wel eens niet kunnen kloppen. Zo vreemd zou dat niet zijn, niet alleen als nog eens in herinnering wordt geroepen hoe de initia-tief-wet inzake abortus indertijd in de Eer-ste Kamer schipbreuk leed op een klip van dissidente VVD-senatoren die onder water was gebleven, maar ook als men in aan-merking neemt de onmiskenbaar cultureel conservatieve inslag die de VVD heden ten dage paart aan het bepleiten van een onbe -kommerd economisch liberalisme.

Een tweede verklaring acht ik echter overtuigender. Hierin wordt het beeld van een moderne antithese vergruizeld, als een mythe waaraan alle partijen zich om uiteen-lopende redenen hechten, een mythe waar-in verlichte, seculiere partijen staan tegen -over een conservatieve en christelijke. Een aantal jaren geleden is deze vergruizeling uitgevoerd door Bram de Swaan, notabene in een rede die hij hield bij de viering van

het vijfentwintigjarig bestaan van D66. De Swaan bevestigde daar de algemeen aan -vaarde waarheid dat de confessionelen zich sinds 1917 in het centrum van de macht hadden weten op te houden, en tot zover school er niets opmerkelijks in zijn verhaal. Maar daar was, zo stelde hij, wel een prijs voor betaald: door op allerlei terreinen com-promissen te sluiten met hun coalitiepart-ners, met name ook over die levensbe -schouwelijke punten die eerder het scherpst benadrukt waren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘progressief akkoord’ bij. Strikt genomen vallen deze partijen niet onder onze definitie van een lokale partij, maar omdat in de recente Kiesraad- cijfers mogelijk

Deze nota is een uitvloeisel van de wettelijke verplichting om criteria te omschrijven en vast te leggen zodat bouwplannen aan de redelijke eisen van welstand kunnen worden

This article seeks to investigate whether economically viable wordless picture books can be used as an intervention to stimulate a culture of reading, through joint

2.2 Het motief: eenvoud en doelmatigheid 2.2.1 Inleiding In de literatuur wordt regelmatig verwezen naar het duo eenvoud en doelmatigheid als motief voor het gebruik van een

7 Daarom, herders, luister naar de woorden van de HEER: 8 Zo waar ik leef – spreekt God, de HEER –, mijn schapen hadden geen herder, ze werden weggeroofd en door de wilde dieren

Daar is ‘n belangrike mate van kontinuïteit te vinde in die ontwikkeling van liberale politieke denke onder Afrikaners: van die Kaapse Patriotte tot by vroeg negentiende-eeuse

 de portefeuillehouder informeert Provinciale Staten voor de Voorjaarsnota 2017 wat er tot nu toe gedaan is, wat er geïnvesteerd is en welke resultaten er geboekt zijn op het

Hij wilde in de eerste plaats een goed aanvalswapen ontwikkelen voor infanteristen, maar toen de succesvolle AK-47 ook populair werd bij crimi- nelen en terroristen, zou hij