• No results found

_ Pronk, Den Ugl, de koers , de beginselen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "_ Pronk, Den Ugl, de koers , de beginselen "

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2

·-

_ Pronk, Den Ugl, de koers , de beginselen

(2)
(3)

(\.\.)COLUMN

Armoedig beleid

Nag niet zo lang geledenkreeg de PvdAhetver- wijt een Partij voor de Armen te zijn. De mime aandacht voor 'zwakken, zieken en misselijken' zou de middengroepen van de partij vervreem- den. Wouter Bos nam die kritiek ter harte. In Dit land kan zovee! beteruit 2005 benadrukte hij dat de PvdA zich weer meer op de middenklasse moest richten. Het huidige kabinet blijkt die Hardwerkende Nederlander, zoals hij sinds de laatste algemene beschouwingen heet, echter niet veel te bieden te hebben - althans niet in termen van koopkracht, want die gaat er, ondanks de bloeiende economie, dit jaar niet op vooruit.

Van de weeromstuit lijkt de PvdA de aan- dacht te hebben verlegd naar het andere uiterste van de inkomensladder. Al maanden wordt gediscussieerd over hoe de steeds verder de pan uitrijzende topinkomens in toom kunnen warden gehouden. Eerst leek Wouter Bos er ondanks zijn verkiezingsbeloften - weinig voor te voelen om de hoogste inkomens aan te pakl(en. Maar nu heeft hij to ch enkele maatre- gelen aangekondigd. Het risico bestaat dat het aanpakken van topinkomens al snel een doel op zich lijkt te warden, dat gemakkelijk de kritiek van jaloeziepolitiek oproept. De PvdA als Partij van de Afgunst?

Intussen is het rand de armoedeproblema- tiek stil geworden - afgezien van de aandacht voor de veertig prachtwijken van Ella Vogelaar.

Daar lijkt ook reden toe. Uit de Armoedemonitor

2007 die het s CP en het CB s afgelopen december publiceerden, blijkt weliswaar dat de armoede tussen 2001en2005 is toegenomen van negen naar tien pro cent van de huishoudens, maar dat dit percentage dit jaar waarschijnlijk zal dalen naar acht - het laagste niveau in ruim twintig jaar. Zet deze trend zich voort, dan zal minster Donner er aan het eind van deze kabinetsperi-

S&D 1/2 f 2008

ode prat op kunnen gaan dat hij de arnioede in Nederland heeft gehalveerd! Zo bezien is het begrijpelijk dat de PvdA zich niet (meer) druk maakt om de armoede in ons land. Wel sneu dat het niet een PvdA-minister is die dit mooie resultaat op zijn con to kan schrijven.

Armoedebeleid was de afgelopen jaren vooral activeringsbeleid: zo veel mogelijk mensen moesten aan de slag warden geholpen. Succes bleef niet uit, het aantal werkenden groeit snel.

En sinds de gemeenten opdraaien voor alle bijstandskosten loopt het aantal uitkeringen rap terug. Degenen die toch op een uitkering aan- gewezen blijven, behoren dan ook overwegend tot de werkelijk kansarmen, die er zelfs in een florerende economie niet in slagen om een baan vinden. Juist van hen bevinden velen zich onder de armoedegrens. En juist onder deze groep zal de armoede dit jaar niet dalen, zo verwachten

SCP en CBS.

Voor de blijvers in de bijstand is armoede- beleid dat louter inzet op werk nogal armoe- dig beleid. Zij zijn alleen gebaat bij gericht inkomens beleid: een extra verhoging van hun uitkering. De Armoedemonitor laat zien dat dit heel effectiefkan zijn. De groep waarbinnen de armoede het snelst daalt is namelijk die van de gepensioneerden. Er zijn nu onder de 65-plus- sers verhoudingsgewijs zelfs minder armen dan onder de werkenden. Dat is, naast de gemiddeld 3 hogere pensioenen van de 'nieuwe' 65-plussers, vooral te danken aan gerichte inkomensonder- steuning van ouderen. Het is hun gegund.

Maar zou het niet mooi zijn als we de driehon- derdduizend 'jongere' arme huishoudens ook zo'n inkomensverbetering in net vooruitzicht zouden kunnen stellen?

PAUL DE BEER

Redacteur S&'D

(4)

~ INTERVENTIE

De platte wereld uan De Beer

Originaliteit kan de redactie van dit tijdschrift niet word en ontzegd. Verschijnt er een boek dat 'Een kritiek van de gelijkheid' wil formuleren, vraagt ze een notoire gelijkheidsapologeet om een recen- sie te schrijven. Zo zijn erwel meer spannende combinaties te verzinnen: kardinaal Simonis over opheffing van het celibaat, Ayaan Hirsi Ali over de tolerantie van de Grote Profeet, Bas van derVlies overvreugdevol hedonisme.

Paul de Beer kwijt zich vol overgave van zijn taak om mijn recente boek De staat van verschil aan een vernietigend oordeel te onderwerpen. Gelijk- heid is 'het meest onderscheidende maar ook het meest omstreden beginsel van de sociaal-demo- cratie', zo stelt hij onmiddellijk vast. 'Een intel- ligente kritiek' zou dan ook een 'welkome hulp zijn bij het aanscherpen van de eigen opvatting'. Dat klinkt buitengewoon open, sympathiek zelfs. Maar er zit een adder onder het gras. Want hoe kan een boek dat de gelijkheid als politiek program ma en de doorwerking daarvan in de institutionele arran- gementen van de verzorgingsstaat fundamenteel wil kritiseren nou een aanscherpingvan de eigen opvatting bieden? Alsof argumenten vooral moe- ten warden beoordeeld naar de mate waarin ze de tegenstander beter in positie plaatsen.

4 Mijn betoog vat De Beer beknopt samen:

'gelijkheid is zo fundamenteel strijdig met de bestaande werkelijkheid die zich immers kenmerkt door alom aanwezige verschillen en ongelijk- heid, dat het ideaal van gelijkheid een "totalitaire droom" is.' Volgens de recensent leidt dat uit- eindelijk tottrivialiteit. Er is immers niemand die volledige gelijkheid wil. Dat de sociaal-democratie al meer dan een eeuw de gelijkheid nastreeft en daarvoor de machtsmiddelen van de staat wil inzetten, doet kennelijk niet terzake. Natuurlijk, de

S&'D 1/2 12008

gelijkheid moet de ontplooiing dienen, zo betoogt De Beer. Het gaat om vrijheid, uiteindelijk. Dater- ken ik onderverwijzing naar Kai ma, Bos, Diamond en Giddens. Maar dat noemt De Beer obligaat- een onverklaarbare kwalificatie. Bovendien betoog ik dat het sociaal-democratisch gelijkheidsstreven op een paternalistische wijze gerelateerd is aan vrijheid. Het gaat immers om een ingevuld idee van positieve vrijheid dat met statelijke drang en dwang moet warden opgelegd: dat is precies het totalitaire karaktervan de gelijkheidsdroom.

In plaats van in te gaan op het fundamentele karakter van mijn kritiek wil De Beer eigenlijk dat ik zijn boek schrijf. lk moet me aansluiten bij Sen.

Onze meningsverschillen gaan alleen maar over de aard van de gelijkheid die we nastreven. lk ben maar zo eigenwijs geweest om mijn eigen boek te schrijven juist om de in sommige politiek-theore- tische kringen levende overtuiging dat gelijkheid de norm en ongelijkheid de afwijking is te bestrij- den. Dat bevalt de recensent niet en dus krijgen we de gebruikelijke retoriek: mijn boek is een 'litanie', definieert onvoldoende he Ider en is tegenstrijdig.

Een combinatie van tegenwerpingen die het altijd goed doet: roomse achtergrond, wetenschappe- lijke slordigheid, onlogische argumentaties.

lk heb in het boek gelijkheid juist uitgebreid en meervoudig omschreven. Dat ik maar een vorm van gelijkheid aanvaard, namelijk de gelijkheid voor de wet, is juist zeer consistent: dat is namelijk de enige vorm van gelijkheid die het verschil kan verdragen. Voor de wet, en dus voor de staat, zijn we in onze oneindige verschillen gelijk. Om vrije burgers te kunnen zijn, moeten we voor de wet gelijk zijn. Dat is de kern van burgerschap in een democratie.

Dat ik vervolgens zeer uitvoerig inga op de po- litieke voorwaarden voorverschil en ongelijkheid en tevens heel scherp formuleer waar de grenzen van verschil en ongelijkheid te situeren zijn - namelijk daarwaar de differentie wordt bedreigd -vermag De Beer niet te interesseren. Hij verliest

(5)

INTERVENTIE

zich liever in tautologieen: 'Het werkelijk interes- sante vraagstuk inzake het gelijkheidsstreven is welke verschillen tussen mensen we moeten en kunnen reduceren ... ' Dat hij een esthetische po- litieke theorie als een theorie van de smaak opvat duidt slechts op onbekendheid met een traditie in de politieke theorie die teruggaat op Machia- velli. En dat alleen universele waarden recht op bescherming hebben, toont een verrassende idee van democratie.

Vooringenomenheid is weliswaar een slechte raadgever voor een recensent, maar biedt een veilig harnas voor de rotsvaste overtuigingen van de gelijkheidsdenkers. Dat is de kritiek van de gelijkheid die ik heb geformuleerd.

PAUL FRISSEN

Hoogleraar bestuurskunde UuT

Help, ik radicaliseer!

De Partij van de Arbeid heeft, om het voorzichtig te stellen, haar beperkingen als het gaat om discus- sies over 'gevoelige onderwerpen'. Een kritische noot over de staat der democratie in Oost-Europa kon je op een afdelingsvergadering in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw komen te staan op de kwalificatie koude-oorlog-hitser. En ook tegenwoordig zou wat meerverdraagzaam- heid in het interne debat de partij sieren en de partijdemocratie veel goed doen.

Ook wanneer het gaat om integratie en im- migratie is de brede volkspartij in de praktijk nogal uniform. Mensen die van de officiele partijlijn af- wijken en zich onvoldoende een gelovig multicul- turalist betonen, warden niet bepaald welwillend tegemoet getreden - noch door de partijleiding, noch door het partijkader.

Er is sprake van een ontstellend gebrek aan hogere omgangskunde met lastige mensen in de partij. Zie 'de casu"istieken' van Ayaan Hirsi Ali en Ehsan Jami. Ook het recente (later weerterug- gedraaide) ontslag van de webmeester van de Amsterdamse Partij van de Arbeid Marcel Duy- vestijn - hij sch reef onder de titel 'Schiet niet op

s&D 1/2 I 2008

de boodschapper' met EddyTerstall en onder- getekende een opiniestuk in Het Parool, waarin het gebrek aan daadwerkelijke discussie over het integratiedossier in de PvdA werd gelaakt- mag tot voorbeeld strekken. Bij voortduring wordt gefocust op de methode van het debat. Luidruch- tigheid bevalt ons niet. Wij zijn immers beschaafde mensen. Zou ertrouwens iemand op de Heren- gracht of aan het Binnenhofop de hoogte zijn van het eenvoudige psychologische mechanisme dat formuleringen en stellingnamen vaak scherper warden op het moment dat mensen zich in een discussie niet gehoord voelen?

Wanneer de methode onjuist is bevonden, wordt de boodschap niet meer op inhoud maar op afzender beoordeeld. Partijgenoten die het op bepaalde punten eens zijn met Jami, schurken aan tegen het kamp van Wilders, heet het dan.

Ze hoeven niet meer serieus te warden gen omen, sterker nog, ze zijn verdacht. Hoe ergerniswek- kend is het dat je iedere (licht) controversiele bijdrage aan het debat moet beginnen met de mededeling datje het natuurlijk met Wilde rs (en Verdonk en Kamp) op veel punten oneens bent.

Anders haakt je discussiepartner meteen af. Ooit is de schrijverWillem Frederik Hermans tot persona non grata verklaard binnen de gemeentegrenzen van de Republiek Amsterdam, omdat hij voet in Zuid-Afrika had gezet. Daar mochtje ook alleen maarwat tegen inbrengen als je eerst stelling nam tegen de apartheid. Alsofhet niet vanzelfsprekend was datje daar niets mee op had.

De repliek op het gebral van Wilders is niet zelden even arrenmoedig. Zo word en er historisch onjuiste vergelijkingen gemaakt met de opkomst van het fascisme in het Europa van de jaren dertig.

Partijgenoten, ook vooraanstaande, die zich hieraan schuldig maken warden op geen enkele manier op de vingers getikt door de partijleiding.

Dat hoeft ook helemaal niet, maar die stilte staat wel in schril contrast met de actieve tegenwerking van iemand als Jami.

In onze partij wordt het begrip polarisatie vaak ten onrechte op een lijn gesteld met confrontatie, terwijl confrontatie in een debat onvermijdelijk en nuttig is. Godzijdank zijn er nog PvdA'ers als

5

(6)

6

INTERVENTI E

Ahmed Marcouch die de theekransjes van gelijk- gestemden durven te doorbreken. Tijdens iftar- maaltijden op zijn stadsdeelkantoor in Amsterdam- Slotervaart werden mensen uitgenodigd - Jami, Cliteur, Cheppih -die het in veef opzichten met elkaar oneens zijn. Oat zet zoden aan de dijk.

Ook de enorm formalistische opstelling- 'heus waar, het staat in het beginselprogramma' -van de partij in de discussie over geloofsaf- val, de laffe opstellingten aanzien van de onder druk staande vrijheid van meningsuiting en het zegevieren van de Hollandse koopmansgeest in de discussie over de beveiliging van Ayaan Hirsi Ali, maken dat ik steeds verder wegdrijf van de kudde.

Om niette zeggen dat ik radicaliseer. Het Comite van Waakzaamheid kan warden gevormd.

JOB VANAMERONGEN

Politicoloog en psychiatrisch verpleegkundige

PudA, kom teuoorschijn

De tegenstellingen tussen links en rechts warden deze dagen weer ft ink uitvergroot. Verdonk vindt Rutte links, Rutte vindt het kabinet links, Ploumen wil dat de PvdA opschuift naar links, en de SP vindt eigenlijk alles neoliberaal. Oat politieke partijen hun eigen niche zoeken is begrijpelijk. Maar men kan overdrijven. Doorgeslagen ideologie is net als religieus fundamentalisme: men luistert niet meer naar elkaar en redelijke oplossingen voor problemen warden niet om inhoudelijke maar om ideologische redenen verworpen.

In een recent opinieartikel in N RC Handelsblad koos ik ervoor om hetjammerlijke verdwijnen van een grondige discussie over 'de markt' aan de kaak te stellen.* Maar het gebrek aan inhoudelijke discussie beperkt zich niet tot de markt. De PvdA moet eens ophouden met nietszeggende one- liners als 'we schuiven op naar links'. Deze even doorzichtige als onzalige paging om de SP kiezers afte snoepen moet de PvdA inruilen voor een uit- gesproken rol in inhoudelijke debatten op allerlei beleidsterreinen. Alleen zo kan haarwerkelijke toegevoegde waarde zichtbaar warden.

s&D I/2 J 2008

De PvdA verstopt zich, zo blijkt tel kens weer. Angst om bepaalde delen van de achterban tegen zich in het harnas te jagen lijkt de ultieme drijfveer van PvdA-politici te zijn dezer dagen. Maar een strategie die te eenzijdig gebaseerd is op politieke barometers levert de partij geen goede electorale resultaten op.

In plaats van een fatsoenlijk debat over Europa te voeren, vond Tichelaar een tweede referendum plotseling 'onnodig en ongewenst'. Is het dan zo moeilijk te aanvaarden dat je eerder miszat? Het was veel zuiverder geweest om toe te geven dat het hele idee van een referendum over een Europese verdragstekst vanaf de aftrap al niet goed was. Het getuigt van pseudo-democratie om kiezers op te zadelen met dit type referenda. We gaan ook geen referenda organiseren over wetteksten. Sterke politici durven fouten toe te geven en kunnen de achterban overtuigen met argumenten. Het malle gedraai en de bizarre 'uitruil' met het ontslagrecht (weer geen inhoudelijk de bat) hadden zo verme- den kunnen warden.

Hetzelfde probleem speelde bij de discussie over studiefinanciering. Het grate woord was nog niet gevallen oflinkse partijen en studentenbewe- gingen klommen in de gordijnen om het 'afschaf- fen van studiebeurzen' te verhinderen. Oat het hier om het introduceren van een sociaal leenstelsel gaat, dat niet alleen efficienter is maar ook eer- lijker, doet er blijkbaar niet toe. Een sociaal leen- stelsel met inkomensafhankelijke terugbetaling garandeert toegang voor iedereen tegen lagere maatschappelijke kosten. Het verhindert tevens dat de spreekwoordelijke tu in man voor de studie van zijn baas opdraait. In landen waar een sociaal leenstelsel is ingevoerd is het een groat succes.

Maar de discussie was nog nauwelijks geopend of minister Plasterk haalde bakzeil.

De PvdA is niet de enige partij die het moeilijk heeft met het voeren van inhoudelijke debatten.

Denk aan het integratiedebat. Met op de achter- grond de populistische kakofonie van Wilders en Verdonk is het in rechtse kringen nauwelijks meer mogelijk een discussie over integratie te voeren zonder migranten gelijk te stellen aan moslims en moslims aan raddraaiers ofzelfs potentiele

(7)

INTERVENTIE

terroristen. Pogingen tot redelijk denken warden in de kiem gesmoord door nuanceren gelijk te stellen aan het ontkennen van reele problemen in bepaalde wijken. Migranten zijn hard nodig in de toekomst. Daarom kunnen we betervandaag beginnen met het creeren van de juiste randvoor- waarden voor een goed toekomstig functioneren van migranten in Nederland. Schooiers, haat- zaaiers en mensensmokkelaars dienen uiteraard krachtig bestreden te warden, maar niemand is erbij gediend om alle migranten op een hoop te gooien en een sfeer van angst te scheppen.

Discussievrees I eve rt geen zetels op. Het ooit zo verfrissende Paars kan nu nog maar op een schamele 45 zetels rekenen, evenveel als de PvdA in haar eentje mocht claimen in de opiniepeilingen van september 2006. Partijen die zich verschuilen zullen nooit populairworden. Populairen populis- tisch zijn overigens geen synoniemen. Het toege- nomen populisme op links en rechts beantwoorden de 'oude partijen' met een halfbakken eigen popu- lisme waar niemand op zit te wachten. De discussie in de Kamer dreigtte verworden tot een klucht met in de hoofdrol stromannen, vliegenafvangers en jij-bakkers. De PvdA zou voorop moeten lo pen door zich van de populisten te onderscheiden en inhou- delijke discussies aan te gaan. Het kan toch niet z6 moeilijk zijn om Wilde rs (afschaffing Koran) of Marijnissen (decimeringvan het leger) in te zepen met inhoudelijke argumenten? PvdA, kom uitje schuilplaats en laat zien watje waard bent.

MARCEL CANOY

* Het artikel is te vinden op http://eco.nomie.nl/

wp-content/uploads/ 2007/12/canoy.pdf.

In de knel

De representatieve democratie kent allerlei on- gemakken, zoals onduidelijkheid overwie ofwat er gerepresenteerd wordt. In een districtenstelsel is het nogtamelijk eenvoudig. De kiezers in een district, al zijn het er maar een handvol, kiezen een representant. Liefst woont die vertegenwoordiger

s&D 1/2 12008

daar ook of gaat hij of zij daar wonen, maar dat hoeft niet eens. In Nederland geven we de voor- keur aan evenredige vertegenwoordiging, opdat 'iedereen' zich vertegenwoordigd kan weten.

Maar: wie is iedereen?

Lange tijd ging het vooral om politieke stromin- gen. Nu het onderscheid daartussen kleiner is ge- worden, biedt dat een stuk minder houvast. Steeds meer gaat het nu over de kenmerken van individu- ele volksvertegenwoordigers, in het bijzonder hun sekse. Vooral gevestigde, bestuurlijk ingestelde partijen als CDA, PvdA, VVD en Groenlinksworste- len met de wens om ongeveer evenveel mannen als vrouwen te kandideren voor vertegenwoordigende functies en liefst ook voor bestuursfuncties.

Zo was er in de PvdA het nodige gedoe random de vaststelling van de jongste kandidatenlijsten voor de Tweede en Eerste Kamer. Sommigen meen- den dat de gewenste gelijke vertegenwoordiging het beste tot uitdrukking kon warden gebracht door het om-en-om plaatsen van mannen en vrouwen. Wat bl eek was dat een dergelijke over- zichtelijke maatregel te sterk de indruk wel<t dat de inhoudelijke visies en kwaliteiten van de kandida- ten erweinigtoe doen. Hoe moet het dan wel?

Onlangs is de discussie weeropgelaaid. In verschillende bijdragen wordt erop gewezen dat er wel meer is om je om te bekommeren dan de man/vrouw-verhouding alleen. Hoe zit het met de herkenbaarheid van de vertegenwoordiging voor mensen van allochtone afkomst? Voor mensen uit andere regio's dan de Randstad? Voor laagopgelei- den? Voor jongeren of ouderen?

Wat mij opvalt, is het buitengewoon paternalis- tische karakter van dit soort discussies. We krijgen vooral te horen water hoort te gebeuren om het volk goed vertegenwoordigd te krijgen. Maar aan wat voor soort vertegenwoordigers hebben kiezers zelf eigenlijk behoefte? lk zou het bijzonder op prijs stellen als dat eens wordt uitgezocht. Zijn ze vooral ge'interesseerd in de herkenbaarheid van een bepaald individu ('dat is mijn vertegenwoordi- ger')? In de groep vertegenwoordigers van de partij van hun keuze? Of misschien zelfs in de optelsom van alle gekozen vertegenwoordigers, bijvoorbeeld de gehele Tweede Kamer?

7

(8)

8

INTERYENTI E

De huidige discussie is ervooral een van de politieke elite. Ofliever gezegd: van delen van de politieke elite die op grand van gemeenschap- pelijke kenmerken een betere positie willen bewerkstelligen voor zichzelf ofvoor andere I eden van hun groep.

lk vermoed dat de meeste kiezers zich niet zo druk maken om de man/vrouw-verhouding.

Ze weten dat sekse geen verschil maakt bij het nemen van beslissingen. Het is bovendien al een heel eind de goede kant opgegaan met die ver- houding- dat draai je niet meerterug. Wat voor veel mensen wel uitmaakt, denk ik, is of er politici rondlopen die er blijk van geven doorte hebben wat het betekent als je in de knel zit of met een laag inkomen moet rondkomen. Zulke vertegen- woordigers hoeven zelfniet in de Imel te zitten en ze hoeven er ook niet uit te zien als iemand die in de knel zit: ze moeten dat soort problemen agenderen en ernaar handelen. Op die manier werd ooit aangekeken tegen Willem Drees, Gerda Brautigam, Marcel van Dam.

Als we de werkelijke voorkeuren van kiezers kennen, kan de PvdA daar rekening mee houden bij het opstellen van nieuwe kandidatenlijsten en bij het opsporen en begeleiden van politici. De vraag is dus: waarin herkennen de mensen zich die je totje aanhang rekent? En hoe zorgt onze partij ervoor dat ze wat dat betreft beter voor de dag komt?

ARIE DE JONG

Voorzitter gewest Zuid-Holland

Les in passief burgerschap

Sinds februari 2006 besteden scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs verplicht aan- dacht aan 'actiefburgerschap'. Leerlingen warden opgeleid tot actieve burgers die volop participe- ren in de samenleving. Op die manier zouden zij beter in staat moeten zijn het hoofd te bieden aan maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld op het

s&n 1/2 I 2008

gebied van integratie of de gezondheidszorg.

De nadruk op actiefburgerschap is ontstaan na de moord op Fortuyn. Uit angst voor een nieuw electoraal drama besloten politieke partijen mas- saal beter naarde burgerte gaan luisteren. De ideale burger we rd steeds meer gezien als een ac- tieve burger. In eerste instantie kwam dit vooral tot uiting in het maatschappelijk middenveld - denk aan de Wet maatschappelijke ondersteuning. Na verloop van tijd sijpelde de aandacht voor de 'stem van het volk' verder door in de politieke besluitvor- ming. Men is de democratie de laatste jaren gaan zien als een politiek stelsel waarin burgers actief betrokken horen te zijn bij het nemen van politieke beslissingen.

Het ideaalbeeld van zichzelfregerende burgers is echter in strijd met de politieke praktijk. Wij leven in een representatieve democratie waarin politieke beslissingen niet word en genomen door burgers, maar door gekozen volksvertegenwoor- digers. Vanwege deze frictie tussen ideaal en politieke werkelijkheid neemt het vertrouwen in het functioneren van de democratie af. Dit kan op den duur leiden tot een legitimiteitscrisis van ons systeem. Om dat te voorkomen moet 6f ons stelsel van representatieve democratie warden afgeschaft, 6f ons ideaalbeeld van de democratie veranderen. Vrijwel niemand is voor het eerste dus lijkt het verstandig te proberen het ideaalbeeld van democratie weer op een lijn te krijgen met de politieke praktijk.

De overheid moet uitdragen dat goed burger- schap niet alleen activiteit, maar ook passiviteit ver- eist bij politieke besluitvorming. Burgers zijn actief tijdens verkiezingen, maar passief wanneer gekozen politici namens hen politieke beslissingen nemen.

De plek bij uitstek waar de overheid deze bood- schap kan uitdragen is het onderwijs. Het meest geschikt hiervoor zijn de maatschappijleerlessen.

Maardan moeterwel heteen en anderveranderen.

Het huidige maatschappijleeronderwijs speelt niet alleen een veel te marginale rol, het is ook te statisch. Er is uitgebreide aandacht voor de Ne- derlandse staatsinrichting en de manieren waarop burgers politiek (kunnen) participeren, maar er ligt veel te weinig nadruk op de vraag waarom ons

(9)

INTERVENTI E

bestel is zoals het is. Scholen zouden tijdens de Jessen maatschappijleer meer moeten ingaan op de vraag waarom wij- niet alleen in Nederland, maar in alle Westerse democratieen - represen- tatieve politieke system en hebben. Zo leren jonge mensen dat passiefburgerschap, naast actiefbur- gerschap, een onmisbaar element vormt van een goed functionerende representatieve democratie.

Pas dan kunnen ze 'goede burgers' zijn.

MATTHIJS ROODUIJN

Politiek socioloog

Sterren met een ulekje

Amerika fascineert. Een analogie maakt duidelijk waarom: Amerika betovert ons zoals Britney Spears ons betovert. Ooit was zij de belichaming van de Amerikaanse droom - het idee dat iemands wel- vaart afhankelijk is van persoonlijke capaciteiten en inzet, niet van sociale klasse. Nu is Spears een gesloopte superster, ampervijfentwintig jaar oud en een symbool van zelfdestructie: de halve wereld kijkttoe hoe ze zich in het ongeluk stort. Zeis een idool dat we met plezier haten, net zoals we dat rnetArnerika doen.

Hetland roept onze afgunst op, zoals ook de zangeres dat doet. Spears is mooi en rijk, ze leidt een enerverend leven. Arnerika heeft Americanism -dat wat alle Amerikanen bindt. Hier in Neder- land hebben we geen Dutchism dat ons de wegwijst in de zoektocht naar onze identiteit en dat van pas komt bij de integratie van rniljoenen nieuwkorners.

Tegelijkertijd vinden we het Arnerikaanse patriot- tisrne kitscherig en overdreven en hebben we er net zoveel kritiek op als op Spears' foute kleren en : vreemde streken.

Arnerika heeft weliswaar een patriottistische ideologie en het is het machtigste land ter were Id, maar het heeft ook torenhoge schulden, mede vanwege de kosten voor een oorlog die het niet

an winnen. Miljoenen Amerikanen leven onder e armoedegrens, zonder ziektekostenverzeke-

·ng. De overstromingen die de orkaan Katrina roorzaakte leverden televisiebeelden van New

Orleans op die meer aan een derdewereldland deden den ken dan aan een grote stad in een van 's werelds rijkste landen. Zoals wij verbijsterd toe- zien hoe Spears haar kinderen verwaarloost, kijken wij geschokt naar hoe Amerika zijn onderdanen in de steel< laat en hoe het land tekeergaat in de rest van de wereld.

Britney Spears staat op het punt om zich over de rand van de afgrond te storten, terwijl de Ame- rikaanse droom onder het neoconservatieve beleid van de afgelopen jaren uiteen dreigtte spatten.

Dat vervult ons met een pervers soort tevreden- heid. Nederland mag dan problemen kennen, in Amerika is het pas echteen puinhoop. Wat Mark Traa op 16 november 2007 in HP/De Tijd schreef over de niet aflatende belangstelling voor de icoon Spears, geldt eigenlijk ook voor onze verhouding totAmerika in het algemeen: 'Wij kunnen haar ongestraft stenigen om zo onze eigen normen af te bakenen: we zijn niet perfect, maar in elk geval niet zo imperfect als zij.'

Aan de andere kant hopen we toch ook dat Spears bij een ontwenningskliniek incheckt en haar leven betert. Des te vuriger hopen we dat bij de aanstaande presidentsverkiezingen de progres- sieven de macht heroveren, het tij keren - en het grootse Amerikaanse project redden.

De analogie lijkt triviaal: Amerika is een wereld- macht, Spears een banaal roddelonderwerp. Maar onze fascinatie met een mogelijke ondergang van de Amerikaanse droom zegt iets belangrijks over onszelf en over de houdbaarheid van zowel de wegwerppopster als de wereldhegemonie. Gewone mensen en kleine landen hebben idolen nodig om zich mee te kunnen identificeren, om zich aan op te trekken, om zich superieurte kunnen voelen maar ook om zich uiteindelijk te kunnen neerleg- gen bij hun alledaagse levens, respectievelijk hun onopvallende rol op het wereldtoneel. The rich and famous, we kunnen niet zonder.

KATE KIRK

Projectmedewerker w B s

9

(10)

Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen

'Daar gaat het om in de sociaal-democratie: ideologie, utopie, maat- schappijkritiek en een waardensysteem', aldusjan Pronk in de Den Uyl- lezing die hij op 17 december jl. uitsprak in de Rode Hoed. Pronk betoogt dat de PvdA zich moet herorienteren op het klassieke gedachtegoed van de sociaal-democratie ('de verentooi vernieuwen') en pleitvoorgelijkheid als leidend beginsel. Alleen Ian gs die weg kan solidariteit, nationaal en internationaal, worden gerealiseerd. Wouter Bos pakt de handschoen op. Hij schetst de overwegingen die leidden tot de keuzes die zijn vervat in het Beginselmanifest en zet de schijnwerper op dilemma's waar sociaal- democraten zich in de politieke praktijk voor geplaatst zien. Pron ks

pleidooi om prioriteitte leggen bij de meest kwetsbaren staat haaks op het historische streven van de PvdA om 'een coalitie te smeden van onderldasse, solidaire middenklasse en verlichte intellectuelen', stelt Bos. Oat brengt de zo verlangde solidariteitjuist ernstig in gevaar.

WOUTER BOS

10 Jan Pronkhaaltin zijn Den Uyl-lezing nogal wat overhoop. Een beschouwing over het moderne kapitalisme loopt naadloos over in een analyse van de geschiedenis van sociaal-democratische beginselprogramma's. In een verhandeling over moraliteit, eigenbelang en solidariteit passeert een boekenkast aan auteurs de revue, onder wie schrijver dezes. Zoals we dat van Pronk gewend Over de auteur Wouter Bos is politiek /eider van de

PudA

s&o 1/2 / 2008

zijn, is de toon kritisch - ten opzichte van bet jongste beginselprogramma van de Pvd.A, ten

opzichre van de Den Uyl-lezing van Wim Kok uin995 en ten opzichte van mijn boekDitland kan zoveeI beteruir 2005.

Voor de aanwezigen in de Rode Hoed was her, vermoed ik, nog wel een vermakelijk schouwspel ook. Pronk druk gesticulerend op her podium, bril-op-bril-af in de beste tradirie van Den Uyl; Kok en ik op de eersre rij als ne- derige ontvangers van deze kanselkririek. En al

(11)

wouter Bos Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen valt er tegen wat Pronk te vertellen had van alles in te brengen, het was een doorwrocht betoog waarin hij zijn virtuele opponenten, ook mij, serieus nam en recht probeerde te doen.

Toch was ik teleurgesteld. Deels door de toon, die somber was en daarmee ook weinig inspira- tie bood. Maar vooral door de inhoud. Het was alsof allerlei discussies in de partij de afgelopen decennia aan Pronk voorbij waren gegaan of bij nader inzien toch niets te bieden hadden.

Van nota bene zijn eigen Schuivende panelen tot Wolfsons Niemand aan de kant en De Boers De kaasstolp aan diggelen - het was alsofhet nooit had plaatsgevonden. Laat ik aan de hand van vijf punfen proberen aan te geven waarom ik denk dat Pronk de plank misslaat: fatsoen, gelijkheid, kapitalisme, solidariteit en de positie van de middenklasse.

SMALLERE MARGES

Een van de meest hilarische mom en ten in Pranks betoog bral< aan toen hij het Beginsel-

·;c manifestuitjanuari 2005 onder de loep nam

<en met veel mis baar de begrippen 'fatsoen' en '.fatsoenlijk bestaan' afbrandde. Het was allemaal

· arig en te weinig ambitieus en in ieder geval strekt onvergelijkbaar met het klassieke en

1 ambitieuzere gelijkheidsbegrip.

Het begrip fatsoen kwam in de beginsel- gramma-commissie, die ik met Ruud Koole

de, bovendrijven naar aanleiding van het van Avishai Margalit. Dat Pronk hem niet

tis opmerkelijk, te meer omdat Margalit ember 2005 de Den Uyl-lezing hield en

in zijn betoog gewag maakt van het feit alle Den Uyl-lezingen van de afgelopen eeft bestudeerd. Los daarvan zou ik

illen houden dat de begrippen fatsoen enlijk bestaan, zoals in ons beginselpro- a gedefinieerd, het gelijkheidsprincipe

· svol aanvullen. Daarbij accepteer ik dat de vertaling van Margalits decency en' voor misverstanden kan zorgen, ien de kleinburgerlijke associaties die d oproept. Onze opvatting van decency

komt dicht bij het ook elders wel bepleite 'waar- digheid' of 'menswaardigheid'.

Dat gelijkheid als principe tekortschiet, hangt samen met het feit dat het eigenlijk een leeg begrip is dat niets zegt over de kwaliteit van het bestaan voor individuele burgers. Allemaal arm is gelijkheid, allemaal ongelukkig ook.

Door het recht op een fatsoenlijk bestaan in ons beginselprogramma op te nemen probeerden wij een bodem te leggen onder de kwaliteit van het bestaan die voor een ieder binnen bereik zou moeten komen. Laat de praktische discus- sie van elke dag dan maar gaan over hoe je dat niveau precies definieert, het begins el dicteert dat er een fatsoensnorm is, een waardigheids- norm: daaronder la ten we niemand zakken. Het lege gelijkheidsbeginsel ontbeert zo'n ijkpunt.

Terecht zei Pronks co-referent Jet Bussemaker dat zij bij het maken van afwegingen over waar bewoners van een verzorgingshuis recht op hebben, verder komt met fatsoen dan met gelijkheid.

Daarnaast biedt het fatsoensbegrip, in tegen- stelling tot gelijkheid, een ingang (als bij Mar- galit) om bij het werken aan een rechtvaardige

Gelijkheid is een 'Ieeg'begrip:

allemaal arm is gelijkheid, allemaal ongelukkig ook

samenleving niet all~en over de verhouding tussen burgers na te denken, maar ook over de manier waarop de overheid zich tot haar bur- gers verhoudt. Ook dan is fatsoen een vereiste, bijvoorbeeld in de zin van de afwezigheid van vernedering.

Ten slotte moet warden bedacht dat de tegen- stelling tussen fatsoen en gelijkheid wellicht minder groat is dan Pronk ons wil doen gel oven.

Een fatsoensprincipe dat geen elementen van gelijkheid en gelijkwaardigheid in zich draagt is feitelijk ondenkbaar. Andersom is dat overigens niet het geval.

11

(12)

Wouter Bos Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen De conclusie moet zijn dat fatsoen een zinvolle aanvulling vormt op het gelijkheids- begrip. Dat blijkt ook uit de context van het beginselprogramma. Daarin wordt het recht op een fatsoenlijk bestaan bepleit in het licht van de constatering dat herverdelen in een open economie steeds moeilijker wordt. Dat is een waarheid als een koe: hoe mo bi el er kapitaal en arbeid warden, hoe smaller de herverde- lingsmarges voor overheden. De kern van het pleidooi in het beginselprogramma is evenwel dat ook in deze complexe omstandigheden het recht op een fatsoenlijk bestaan hoort te staan als een huis: dat is het minste waarop iedereen aanspraak moet kunnen maken. Ook in dit opzicht is fatsoen, vergeleken met gelijkheid, geen minderwaardig ideaal: het concretiseert en ondersteunt herverdelingsambities die in de moderne samenleving steeds moeilijker uit te voeren zijn.

MEER VRIJHEID

Een en antler roept ook de vraag op wat Pronk nu eigenlijk bedoelt met gelijkheid. De ene keer lijkt het te gaan om gelijkheid van kansen, de volgende keer om het positieve vrijheidsbegrip van Isaiah Berlin, dan is het weer gelijkberechti- ging en toen de spreker tijdens het de bat met de co-referenten werd gevraagd wat hij nu precies voor ogen had, viel hij terug op 'sociaal-econo- mische gelijkheid'. Dat laatste wordt zelfs niet bepleit door Paul Kalma, die door Pronk werd aangehaald en die in onze kring toch een van de scherpste voorvechters van een revival van het

12 gelijkheidsideaal is. Het zou ook een volstrekt onhaalbaar en onwenselijk ideaal zijn.

In zijn lezing lijkt Pronk dit probleem analytisch op te lossen door de spanning tussen gelijkheid en vrijheid te ontkennen en te sug- gereren dat zowel 'vrijheid ondergeschikt aan gelijkheid' als 'zonder gelijkheid geen vrijheid' klopt. Dat is een rookgordijn waarachter moei- lijke keuzes verdwijnen.

Wij hebben in het beginselprogramma die keuzes wel gemaakt. We zochten aansluiting

s&'D 1/2 I 2008

bij het positieve vrijheidsbegrip van Berlin, met als implicatie onder meer een actieve invulling van burgerschap: dat staat ofvalt met gelijke toegang tot deelname aan de samenleving in al haar facetten.

Ook wendden we ons tot de eerder genoem- de Margalit, die overtuigend betoogt dat het voor politici verstandiger is om zich te rich ten op het bestrijden van onrechtvaardigheid dan op het creeren van rechtvaardigheid - al is het maar omdat anders het al snel aan totalitarisme grenzende blauwdrukdenken van de utopist om de hoek ligt. Langs deze lijnen pleiten wij in het

Fatsoen is, vergeleken met gelijkheid, geen minderwaardig ideaal

manifest niet zozeer voor gelijkheid als wel voor het bestrijden van ongelijkheden. Zo wordt een kritische noot gekraakt over hoe processen van globalisering ongelijkheden vergroten en hoe in een samenleving excessieve ongelijkheden de zo noodzal<.elijke samenhang kunnen bedrei- gen. De goede verstaander zal ook constateren dat een benadering die het bestrijden van ongelijkheden centraal zet, verder gaat dan een die zich slechts richt op het scheppen van gelijke kansen, zonder in het onverdedigbare dogma van de gelijke uitkomsten terecht te komen.

Voor ons speelde ook een rol dat het wel degelijk mogelijk is om een hierarchie tussen vrijheid en gelijkheid aan te brengen. Wie de geschiedenis van de sociaal-democratie en daar- aan gelieerde emancipatiebewegingen bekijkt, kan niet anders dan concluderen dat voor de sociaal-democratie de strijd tegen ongelijkheid haar betekenis meestentijds ontleende aan het streven meer vrijheid voor meer mens en tot stand te brengen. Zo vindt een gelijkere verde- ling van kennis, inkomen en macht uiteindelijk haar rechtvaardiging in het feit dat die meer mensen in staat stelt vrij (er) te zijn.

(13)

Wouter Bos Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen Ook ik zeg, net als Jan Pronk en Paul Kalma, dat gelijkheid 'core business' is voor sociaal- democraten. Maar niet omdat gelijkheid ons hoogste ideaal zou zijn ( quod non) maar omdat bij ons meer dan bij andere politieke stromingen wordt ingezien dat vrijheid voor veel rnensen niet vanzelfkomt, maar georga- niseerd moet warden. Bestrijding van allerlei ongelijkheden, bijvoorbeeld in inkomen en rnacht, levert dan een belangrijke bijdrage. Zo staat het nu ook in het beginselprogramma.

Kennis is daar overigens uit het klassieke rijtje _ kennis, inkomen en macht - geschrapt. Ik rneen dat het Kees Schuyt was die poneerde dat je kennis helemaal niet gelijk moet verdelen,

rnaar dat iedereen er baat bij heeft als iedereen er zo veel mogelijk van verwerft. Waarvan al<:te.

Gelijkheid speelt ook een rol bij Pranks appreciatie van het rnoderne kapitalisrne. Het is een begrip dat spaarzaam in het beginselpro- grarnrna voorkornt, maar in de uiteindelijke versie haar plaats kreeg op basis van suggesties van onder anderen wijlen Bart Tromp. Het punt is hier dat de mondiale ongelijkheid in een aantal opzichten inderdaad is toe gen omen, maar wel onder gelijktij dige verbetering, hoe gering ook, van de kwaliteit van leven voor de .allerarrnsten. Wat weegt nu zwaarder: dat de allerarrnsten erop vooruit zijn gegaan of dat . het gat ten opzichte van de beterbedeelden

·is gegroeid? Pronklegt grate nadruk op het laatste, ikwens het eerste in ieder geval ook

• apprecieren. Paul Tang vraeg hi er in zijn referaat ook aandacht voor. Hij wees erop

honderden miljoenen mensen aan de re kant van de wereld met dank aan het

eide kapitalisme de afgelopen decennia evensstandaard hebben zien stijgen -

mrnentaar dat Pranks iets te simpele risering van de wereld in haves en have recht relativeert. Het kapitalisme is niet

hzelf ten ondergegaan, juist omdat het dichotornie wist te ontsnappen en arende upward~ mobile middenklasse

PIJNLIJKE DILEMMA'S

Dan de solidariteit. Op dit punt kreeg ik het tijdens de lezing vooral voor de klezen, om twee redenen. Orn te beginnen zou ik solidariteit te rationeel benaderen als ik erap wijs dat de geschiedenis heeft geleerd dat elernenten van welbegrepen eigenbelang altijd een ral spelen en dat we er dus goed aan doen om geen situatie te laten ontstaan waarin de rniddenklasse - financiers van de solidariteit in de verzorgings- staat - zelf geen belang rneer heeft bij die solidariteit. Tja, ik kan er ook niets aan doen dat het zo in elkaar zit. Abram de Swaan heeft er prachtige dingen over geschreven. Frans de Waal trekt zelfs parallellen met het dierenrijk.

Dat alles is voor rnij geen reden om niet ook een moreel pleidooi voor solidariteit te houden, maar duidelijk is dat een moreel pleidooi alleen, zonder oog voor het welbegrepen eigenbelang van de middenklasse, weinig kans van slagen heeft. Daar voeg ik onmiddellijk aan toe dat juist die verbondenheid van de middenklasse aan de

Bij ans wordt, meer dan bij andere polirieke stromingen, ingezien dat vrijheid voor veel mens en niet vanzeifkomt, maar georganiseerd mo et warden

solidariteit zeer onder druk staat en we dat frag- menterende proces geen kans moeten geven.

Dat is, dunkt mij, klassieke sociaal-democratie.

Pranks aversie gaat nog een slag dieper. Hij ziethetverband tussen mijn standpunt over eigenbelang en een andere conclusie die ik trek.

Hij citeert uit Dit !and kan zovee! beter: 'Elke vorrn van solidariteit kan alleen rnaar tot stand kornen en in stand blijven door anderen daarvan uit te sluiten. Insluiting en uitsluiting horen bij elkaar. Wie met iedereen solidair is, is uitein-

13

(14)

14

Wouter Bos Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen delijk met niemand solidair.' Vervolgens luidt zijn conclusie: 'Ik acht deze stelling in strijd met sociaal-democratische beginselen.'

Ik heb <lit deel van Pranks betoog meer dan eens overgelezen en ik snap het nag steeds niet.

Eerlijk gezegd kom ik tot de conclusie <lat hij mijn conclusie over welbegrepen eigenbelang en insluiting/uitsluiting niet wil delen. De afgelo- pen jaren heb ik gemerkt <lat <lit stellingen zijn die in sociaal-democratische kring de nodige weerzin oproepen. Het liefst willen we solidari- teit als een hoogstaande morele categorie zien, ververheven boven platte redeneringen over eigenbelang. En het liefst willen we solidair zijn met iedereen. Ik heb, denk ik, onderschat <lat een te rationele benadering van solidariteit ontmoe- digend kan werken op een ieder die primair mo- reel gemotiveerd is. Het is een benadering die oak beter past bij de georganiseerde solidariteit van de verzorgingsstaat dan bij de internationale solidariteit waar Jan Pronk aan appelleert. Hier heeft hij ontegenzeggelijk een punt.

Maar die constatering lost het probleem niet op. Dat met name de solidariteit van de verzorgingsstaat altijd een vorm van uitsluiting vraagt en dat juist dat de sociaal-democratie voor pijnlijke dilemma's stelt, werd bijvoorbeeld al onderkend door de commissie-De Boer die de

Bente rationele benadering van solidariteit kan ontmoedigend werken op een ieder die primair moreelgemotiveerd is - dat heb ik anders chat

verkiezingsnederlaag van 2002 onderzocht. De simpelste illustratie van deze stelling is gelegen in het feit <lat al onze solidaire regelingen in de verzorgingsstaat om scheidslijnen vragen:

wie mag wel een recht do en geld en en wie niet?

Zouden we dat niet bepalen, dan zou het stelsel

S&D 1/2 f 2008

al snel onbetaalbaar word en. Zo zijn er dilemma's van in- en uitsluiting die we liever niet zien. De commissie-De Boer wees op het feit dater een tegenstelling lijkt te bestaan tus- sen een uitgebreide verzorgingsstaat enerzijds en een genereus migratiebeleid anderzijds: die twee gaan bijna nooit samen. En wat te denken van her feit dat een te grate beschenning van werknemers een belemmering kan betekenen voor de kansen op een baan voor werkzoeken- den? Solidariteit is geen free lunch.

DE GROOTSTE UITDAGING

Dat brengt mij bij mijn laatste en miss chi en wel belangrijkste kritiek. Pronk vindt <lat de PvdA her oar te veel laat hangen naar de middenklasse en dat de prioriteit verlegd moet word en naar de onderklasse. Dat zou niets minder betekenen dan <lat we breken met de traditie van de PvdA als partij die probeert om een coalitie te smeden van onderklasse, solidaire middenklasse en ver- lichte intellectuelen. Dat deden we en dat doen we omdat we de onderklasse alleen maar kun- nen helpen en verheffen als de middenklasse bereid blijft om de portemonnee te trekken.

Versterkingvan de solidariteit als grondslag voor een rechtvaardige samenleving vergt in- derdaad, zoals Pronk bepleit, een onverminderd overtuigend moreel appel om verantwoordelijk- heid voor elkaars wel en wee te nemen. Maar minstens zozeer vraagt het om aandacht voor de belangen van de middenklasse, de betaal- baarheid van de solidariteit en de noodzaak van het versterken van de lotsverbondenheid en saamhorigheid tussen verschillende lagen van de bevolking. Gegeven het feit dat onze samen- leving steeds diverser wordt - qua culturen, etniciteiten, levensbeschouwingen, belangen en maatschappelijke posities - zou hier wel eens de grootste uitdaging voor de sociaal-democra- tie in de komende decennia kunnen liggen.

In de Rode Hoed citeerde Saskia Noorman- den Uyl, die Pranks lezing inleidde, de zinnen waarmee haar vader Inzicht en uitzicht (1978) besloot: 'Het is onverminderd de taak van

(15)

Wouter Bos Pronk, Den Uyl, de koers en de beginselen

democratisch socialisten om de keuze voor de toekomst duidelijk te maken, en, onverschillig of de marges breed of smal zijn, voor hun keus instemming en macht te verwerven. Dan alleen leidt inzicht tot uitzicht.' Aan de eerste bood- schap in dit citaat - de keuzes voor de toe- komst - besteedde Jan Pronk in zijn lezing veel tijd en energie. Aan de tweede - de noodzaak tot verwerving van instemming en macht - liet

S&'D 1/2 12008

hij zich veel minder gelegen liggen. Zijn recept voor de PvdA vormt een breuk met onze traditie, doet slechts ten dele recht aan Joop den Uyl en leidt uiteindelijk tot de teloorgang van de solida- riteit. Dat kan zijn bedoeling niet zijn.

De integrale Den-Uyllezing van Jan Pronk d.d.

17 december 2007 is te vinden in de digitale biblio- theek op www.pvda.nl.

15

(16)

16

Klimaatbeleid: het vuil, het land en de wereld

'Als je snel moet gaan, ga dan alleen. Als je ver moet, ga dan samen', aid us een Afrikaanse zegswijze die Al Gore aanhaalde bij de uitreikingvan de Nobelprijs. Met enig

pathos vervolgde hij: 'Wij moeten ver gaan, snel.' Nu heeft ons kabinet ambitieuze klimaatdoelen

geformuleerd. Paul Tangwaarschuwtvoor

'weglekeffecten' die optreden als Nederland (of Europa) een al te solistisch klimaatbeleid voert: 'Dergelijke

symboolpolitiek schaadt de economie, terwijl het klimaat er niet bij gebaat is.'

Ron Wit en Erik Honig daarentegen betogen dat wachten op een mondiaal akkoord eenvoudig geen optie is: de opwarmingvan de aarde is een te urgent probleem. Unilateraal klimaatbeleid heeft bovendien

allerlei aantrekkelijke bijeffecten, zoals kansen voor innovatieve Nederlandse bedrijven.

De dadendrang van het kabinet is sympathiek, maar gericht op de verkeerde doelen, vindt GustaafHaan:

'We moeten onze ambitie formuleren in termen van onze bijdrage aan mondiale maatregelen.' Moet het

beleid van minister Cramer op de schop?

s&n 1/2 I 2008 FOTO TIN EKE DIJKSTRA I HOLLANDSE HOOGTE

(17)
(18)

18

Klimaatbeleid: hetvuil, het land en de wereld (1)

Solistisch klimaatbeleid is schadelijke sym bool poli tiek

PAUL TANG

Het probleem van klimaatverandering krijgt meer en meer aandacht, in Nederland, in Europa en daarbuiten. Gelukkig, want de bewijzen voor klimaatverandering en de mogelijk grate gevol- gen daarvan stapelen zich op. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het Intergovernmental Panel on Climate Change (ucc ), is gezagheb- bend en concludeert dat de opwarming van de aarde zeer waarschijnlijk veroorzaakt wordt door menselijke activiteiten. De Britse econoom Nicholas Stern onderstreept de drastische gevol- gen van klimaatverandering in een rapport voor zijn regering (Stern, 2006). Hij komt ook met twee duidelijke aanbevelingen. Ten eerste, de ba- ten van tijdig ingrijpen (early action) overtreffen de kosten ervan in mime mate. Het toelaten van klimaatverandering is beduidend duurder dan het tegenhouden van die verandering, omdat het tot zeer negatieve en gedeeltelijk onomkeerbare effecten op klimaat en economie zal leiden. Ten twee de, het pro bleem van klimaatverandering is mondiaal van karakter; een oplossing vereist derhalve mondiale samenwerking.

Zeker de eerste aanbeveling vindt veel weer- klank. In Nederland heeft de minister Cramer van VRO M het programma Schoon en Zuinig gepresenteerd (zie het kader Doelstellingen, p. 24), dat een trendbreuk nastreeft en bijvoor- beeld co2-emissies met 30 % in vergelijking met Over de auteur Paul Tang is lid van de Tweede Kamer

voor de PvdA

s&n 1/2 I 2008

1990 moetverminderen. In Europahebben de regeringsleiders zich eveneens vastgelegd op een reductie van 30 %, mi ts andere landen zich ook inspannen om emissies terug te dringen.

Toch is de tweede aanbeveling - een mon- diale aanpak- niet minder belangrijk dan de eerste. Klimaatbeleid is minder effectief en kost meer naarmate minder landen deelnemen aan de coalitie die probeert de uitstoot van broeikas- gassen terug te dringen. De hoofdreden is dat klimaatbeleid vervuilende activiteiten ver- plaatst van landen die wel naar landen die niet beleid voeren. De conclusie moet luiden dat de beide aanbevelingen in het Stern-rapport niet los van elkaar te zien zijn.

Vervolgens is de vraag wat 'tijdig' ingrijpen inhoudt zolang de coalitie van landen nog verre van mondiaal is. Te ver op andere landen voor- uitlopen do et waarschijnlijk meer kwaad dan goed. Naar mijn mening dienen het Nederland- se en het Europese beleid bovenal gericht te zijn op het bevorderen van een mondiale coalitie.

Spaar voor financiele compensatie van ontwik- kelingslanden, zodat die niet voor de kosten van klimaatbeleid hoeven op te draaien. Investeer in onderzoek naar en ontwikkeling van schone technologieen, niet alleen voor toepassing in eigen land maar ook voor gratis gebruik in ontwikkelingslanden. Nederland zou een technologisch topinstituut kunnen oprichten en financieren, waar internationaal onderzoek gebundeld wordt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

9 &#34;Prestaties en kosten van machinaal draineren&#34; is op hlz, 3 onder het hoofd &#34;Personeelsbezetting en taakverdeling&#34; een regel weggevallen».. U wordt verzocht

Zo bereken je de verwantschap van twee ouders met elkaar (en dat is per definitie de helft van het inteeltpercentage van hun nakomelingen) of van een dier ten opzichte van

omvat een traject van gemiddeld hoogste grondwaterstanden (GHG's) en een traject van gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG's), beide uitgedrukt in cm -maaiveld.

Deze aanpak zou de maatschappelijke onderbouwing en legitimiteit van het beheer kunnen versterken door: (1) te beginnen met een diversiteit van beheeropties te koppelen aan

Het wordt vervolgd met “Net op het moment dat de eigenaar meldt de Muur van Mussert bij Lunteren te willen gaan slopen, worden tal van ideeën van Wageningse studenten bekend voor

Dat de invloed van de grondverwarming bij belichte planten vrij klein was, zal niet alleen in de belichting gelegen hebben, doch waarschijnlijk ook in de nog iets

Voor elke voorziening is een standaard werkwijze die geldt; waardoor zijn werkzaamheden grotendeels routinematig zijn; Het continue dilemma tussen tijd en kwaliteit waarin

Door de toepassing van bodemenergie, warmteterugwinning via de luchtwasser en uit de vloer en de inzet van een warmte- wisselaar voor het koelen en/of verwarmen van de