Vraag nr. 315 van 4 februari 2005
van de heer JOS DE MEYER
Proefproject herintroductie edelherten – Wenselijkheid
De Stichting Limburgs Landschap heeft een driejarig proefproject opgestart om maxi-maal vijfentwintig edelherten uit te zetten in Hasselterbroek, gelegen in het erkend natuurreser-vaat Stamprooierbroek.
Het is de bedoeling om de dieren eerst tijdelijk te plaatsen in een uitwengebied van ongeveer 13 hectare. Dit uitwengebied is volledig omrasterd, maar na een gewenningsperiode van zo'n twee tot drie maanden zou het raster opengezet worden zodat de edelherten deze 13 hectare zouden kun-nen verlaten. Het potentiële leefgebied ligt zowel in Vlaanderen als in Nederland en heeft een totale oppervlakte van 8.783 hectare.
Gedurende de looptijd van het driejarig proef-project is in een budget voorzien om land- en bosbouwschade veroorzaakt door de edelherten te vergoeden. Het totale budget voor schadever-goedingen in Vlaanderen bedraagt 24.000 euro, of zo'n 8.000 euro per jaar. Schade veroorzaakt na de looptijd van het proefproject moet worden vergoed op grond van artikelen 24 en 25 van het Jachtdecreet.
Er bestaat heel wat ongerustheid rond dit proef-project bij omwonenden en zeker bij de land- en bosbouwers. Ook wetenschappelijk gezien zijn er nogal wat vragen, zeker omdat edelherten geen bedreigde diersoort zijn in Europa. Het is mis-schien spijtig dat edelherten niet meer voorko-men in Vlaanderen, maar de vraag rijst of in Vlaanderen nog wel plaats is voor deze diersoort. Ook een aantal gemeentebesturen zou sceptisch tegen het project aankijken.
Zeker wat de schadeloosstelling bij schade betreft, rijzen grote vragen. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat 24.000 euro voldoende zal zijn om alle schade te vergoeden. Zo ligt bijvoorbeeld een landbouw-bedrijf dat graszoden produceert met verschillende tientallen hectare landbouwgrond in het omlig-gende gebied. Eén voetafdruk van een edelhert zou ongeveer 1 m² graszoden onbruikbaar maken. Ook
de overige landbouwers en de bosbouwers in de regio vrezen grote schade aan hun teelten.
1. Wat is de wenselijkheid van een dergelijk pro-ject, waarbij nogal wat tegenstand bestaat van de omwonenden en edelherten helemaal geen bedreigde diersoort zijn ?
2. Is het proefproject wetenschappelijk gezien haalbaar en/of noodzakelijk ?
3. Bestaat er een maatschappelijke noodzaak of vraag om opnieuw edelherten te introduceren in Vlaanderen ?
4. Zijn alle partijen die schade kunnen ondervin-den bij dit project, voldoende betrokken geweest bij de uitbouw ervan ?
5. Zijn alle opties overwogen om schade te voor-komen ?
Welke mogelijkheden zijn er nog om vooraf te zorgen dat de schade aan land- en bosbouw minimaal zal zijn ?
6. Voldoet de schaderegeling voor de te verwach-ten schade ?
Wat indien de schade hoger oploopt dan waarin het projectvoorstel wordt voorzien ?
7. Kan de minister garanderen dat de edelherten effectief verwijderd worden indien het proef-project negatief wordt geëvalueerd ?
Antwoord
1. Vooreerst wil ik stellen dat ik beslist heb het project niet te vergunnen. Wat hier het eerste element in de vraagstelling betreft, verwijs ik naar de overige, hierna volgende elementen. 2. Op wetenschappelijk-ecologisch vlak zou de
heide in bosgebieden en het laten ontstaan van geleidelijke overgangen daartussen.
Het Rapport "Kansen voor grote hoefdieren in het Kempen-Broek en omgeving", resultaat van een samenwerking tussen het Instituut voor Natuurbehoud en de Stichting Ark, toonde aan dat dit project haalbaar was. Momenteel bestaat bijna 25 % van het studiegebied uit bos en natuur met een aantal aaneengesloten natuur-kernen van ongeveer 2.000 ha. De bos- en natuurgebieden binnen het studiegebied bleken op basis van een draagkrachtanalyse voldoende edelherten te kunnen huisvesten voor een duur-zame populatie.
3. Ik heb vastgesteld dat zowel de Vlaamse Kamer van de Landbouwraad, als de Vlaamse Hoge Jachtraad en de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud negatief adviseerden over het project, zij het om uiteenlopende redenen. Bovendien bereikten mij meerdere tientallen brieven uit het gebied, waarin (weliswaar gelijk-lopende) bezwaren geuit werden tegen het pro-ject.
4. Er is wel heel wat energie geïnvesteerd in het vooroverleg. Vooral met het bedrijf Schelfhout, een graszodenkwekerij, werd meermaals over-legd in verband met het voorkomen van wild-schade aan graszoden van het bedrijf, gelegen in Molenbeersel, gemeente Kinrooi.
Wat dit betreft, waren volgende afspraken gemaakt. De huiskavel zou in zijn geheel, over een lengte van ongeveer 3.000 meter, uitgeras-terd kunnen worden om te voorkomen dat edel-herten aan graszoden schade veroorzaken. In de toegangsweg van het graszodenbedrijf zou een wildrooster gelegd kunnen worden zodat het verkeer vanaf of naar het bedrijf niet steeds poorten moet openen of sluiten. De zoge-naamde Boerenboskavel zou over een lengte van circa 3.000 meter uitgerasterd kunnen wor-den.
5. Ja, zie vraag 4.
6. Er was geld uitgetrokken om eventuele schade te vergoeden.