• No results found

Vraag nr. 92 van 7 maart 2002 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 92 van 7 maart 2002 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 92 van 7 maart 2002

van de heer CARL DECALUWE IWT – Textieldossiers

In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 16 van 28 oktober 1999 zou ik volgende vragen willen stel-len (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 5 van 17 december 1999, blz. 306).

1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal ingediende dossiers voor de periode 2000-2001 en het aantal goedgekeurde dossiers (met bedragen) ?

2. Welke evolutie wordt er vastgesteld ? Wat zijn de oorzaken ?

3. In het verleden werd een klein percentage tex-tieldossiers geweigerd.

Welke motivering wordt gegeven voor de wei-geringen ?

Antwoord

1. Overzicht van de ingediende textieldossiers vanaf januari 2000 tot en met 15 maart 2002

Steunmaatregel Aantal Aantal Aantal Aantal Aanvaarde Toegeken-ingediende goedgekeurde niet- dossiers nog begroting de steun

textiel- textiel- goedgekeur- in behan- (in euro) (in euro) dossiers dossiers de textiel- deling

dossiers Projecten van bedrijven

1. Projecten op eigen initiatief van

bedrijven 8 8 0 0 7.897.304 3.072.881

2. KMO-programma 12 12 0 0 1.571.112 597.813

3. KIV 2 2 0 0 114.031 114.031

4. Eureka 2 2 0 0 2.088.359 1.126.106

Subtotaal projecten van bedrijven 24 24 0 0 11.670.806 4.910.831 Projecten van onderzoeksinstellingen en

samenwerkingsverbanden

1. Collectieve onderzoeksprojecten 12 4 1 7 2.042.643 557.694* 2. Technologische adviseerdiensten 8 7 1 0 1.545.204 1.061.844*

3. HOBU-fonds 6 4 2 0 686.142 683.787*

4. STWW/GBOU-projecten 3 2 1 0 1.296.169 1.246.589*

Subtotaal projecten van

onderzoeksin-stellingen en samenwerkingsverbanden 29 17 5 7 5.570.158 3.549.914

Algemeen totaal 53 41 5 7 17.240.964 8.460.745

(2)

(KIV : K M O - i n n ovatie Vlaanderen ; H O BU : h o g e r onderwijs buiten de universiteit ; STWW : P r o g r a m -ma Strategische Te chnologieën voor Welvaart en Welzijn ; GBOU : G e n e r i s ch Basisonderzoek aan de Universiteiten – red.)

3. Toelichtingen :

– de onderzoeksprojecten ingediend door drijven zijn zeer verscheiden van aard en be-treffen zowel productieprocessen als de pro-d u c t e n , en zijn afkomstig uit pro-diverse pro- deelsec-toren van de textielnijverheid (inclusief tex-tielmachines) ;

– Centexbel is het collectief onderzoekscen-trum (wet-De Groote) voor de textielnijver-h e i d , dat op jaarlijkse basis een aantal aan-vragen (collectieve onderzoeksprojecten) kan indienen voor onderzoek dat recht-streeks relevant is voor de textielsector in al zijn facetten.

De noden van de textielindustrie vaststellen, evenals de transfer verzorgen van de onder-zoeksresultaten naar de industrie, b e h o r e n tot de taken van de technologische adviseer-diensten van het centrum. Zowel de collec-tieve onderzoeksprojecten als de technologi-sche adviseerdiensten worden gesubsidieerd door de drie gewesten en de federale over-heid.

2. Situering van de slaagkans op steun van de textieldossiers ten opzichte van de globale slaagkans

De slaagkans op steun wordt gedefinieerd als de verhouding van het aantal positief oordeelde aanvragen (41) tot het aantal be-handelde (46). Aldus berekend, bedraagt de slaagkans op steun voor de textieldossiers 89,1 %. Het globale slaagpercentage voor alle steunaanvragen door het Vlaams Insti-tuut voor de Bevordering van het We t e n-schappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT Vlaanderen) behandeld in de periode 2000-2001, bedraagt 71,9 %.

Indien enkel rekening gehouden wordt met de projecten van bedrijven, dit wil zeggen de projecten op eigen initiatief van bedrijven, het KMO-programma, KIV (waar projecten weliswaar niet rechtstreeks door bedrijven konden worden aangevraagd, maar hun wel ten goede kwamen) en Eureka, stelt men vast dat alle behandelde textieldossiers

goedgekeurd werden (100 %). Voor alle sec-toren samen is de slaagkans 86 %.

Voor projecten van onderzoeksinstellingen en hogescholen, in programma's met een be-perkende enveloppe, is de slaagkans van tex-tielgerelateerde aanvragen ondanks dit be-perkend effect 77,3 %, tegenover 53,1 % voor het globale spectrum.

Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat textiel-dossiers hoger scoren dan het gemiddelde voor alle sectoren.

3. Welke evolutie wordt vastgesteld, en wat zijn de oorzaken ?

Bij de vorige parlementaire vraag van de Vlaamse volksvertegenwoordiger over dit onderwerp (cijfers over '97-'98, p a r l e m e n t a i-re vraag nr. 16 van 28 oktober 1999) was het slaagpercentage van textieldossiers 82,8 %, tegenover een globale slaagkans voor projec-ten uit alle sectoren van 63,4 % in 1997 en 76,6 % in 1998, of 70 % gemeten over 1997-1998.

Uitgesplitst enkel naar projecten van bedrij-ven waren deze cijfers toen 96 % voor de textieldossiers en globaal over alle sectoren 81,7 % voor 1997 en 86,7 % voor 1998. De vergelijking van de cijfers toont dat bij een vrijwel gelijkblijvende slaagkans op steun voor aanvragen uit het globale indus-triële spectrum, de slaagkans voor projecten gerelateerd aan de textielsector nog toe-neemt van 82,8 % tot 89,1 %. Voor projecten van bedrijven was de slaagkans in 1999 reeds zeer hoog met 96 % en stelt men vast dat in 2000-2001 geen enkele aanvraag afgekeurd werd.

In de periode '97-'98 bedroeg het aan textiel-dossiers toegekend steunvolume 6,978 mil-joen euro, dat stijgt tot 8,460 milmil-joen euro in de periode 2000-2001.

(3)

in 2001 ( F I OV : Fonds ter Bevordering van het Industrieel Onderzoek in Vlaanderen ; O & O : onderzoek en ontwikkeling – red.). Het KMO-programma, dat in werking getre-den is op 15 maart 2001, voorziet in specifie-ke projecttypes met aangepaste indienings-en selectiemodaliteitindienings-en, voor projectindienings-en uit alle industriële sectoren.

Alle steunaanvragen worden op gelijke basis b e h a n d e l d , zodat de enig mogelijke conclusie is dat de kwaliteit van de textieldossiers zeer hoog is.

4. Behandelingsprocedure en selectiecriteria overeenkomstig het "besluit van de V l a a m s e regering tot regeling van de steun aan pro-jecten van technologisch onderzoek en ont-wikkeling van het bedrijfsleven in V l a a n d e-ren" van 5 oktober 2001

De procedure en selectiecriteria voor de be-handeling van de aanvragen voor steun aan bedrijven zijn beschreven in de artikelen 8 tot en met 13 van het bovenvermelde besluit. Nadat de aanvraag ontvankelijk verklaard is, wordt tijdens een bezoek ter plaatse van een adviseur van het IWT de projectaanvraag in al haar facetten grondig besproken met de a a n v r a g e r, teneinde het projectvoorstel in een zo optimaal mogelijke vorm naar het college van deskundigen te brengen. Te v e n s vindt een doorlichting van het bedrijf plaats betreffende zijn financiële draagkracht om het eigen aandeel in de projectkosten te fi-n a fi-n c i e r e fi-n . Vervolgefi-ns formuleert eefi-n college van externe deskundigen een advies be-treffende de kwaliteit van het projectvoor-s t e l . Op baprojectvoor-siprojectvoor-s van het doprojectvoor-sprojectvoor-sier en het advieprojectvoor-s van dit college van deskundigen beslist of adviseert de raad van bestuur en bepaalt de raad de omvang en de aard van de tegemoet-koming evenals de bijzondere voorwaarden en modaliteiten ervan.

De beoordelings- en selectiecriteria zijn weergegeven in artikel 13 van het vermelde besluit.

Voor de GBOU, S T W W , K I V en HOBU -fonds-projecttypes bestaan er specifieke af-geleide en bijkomende selectiecriteria om voor steun in aanmerking te komen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Camera's toegangswegen Antwerpse Ring Het project wordt verder uitgebreid met de in- stallatie van bijkomende camera's tegen einde september 2002 op de belangrijkste toegangs-

Nu blijkt dat de plaatsing van dit geluidsscherm uitgesteld wordt tot na de heraanleg van het kruis- punt Vredestraat – Bieststraat – Verbindingsweg.. Klopt de berichtgeving

Er dient nog te worden nagekeken of deze her- stellingswerken kunnen worden gefinancierd door een verhoging van de normale onder- houdskredieten voor de Leie ; zoniet moeten

In gebieden waar de belbus actief is, wordt zichtbaar gebruikge- maakt van deze vorm van openbaar vervoer.. A n- derzijds is visueel vast te stellen dat de belbussen een relatief

Volgens welke criteria worden de subsidievoor- waarden en de beoordelingselementen opge- steld binnen de bevoegdheden van de minister?. Kan de minister een overzicht geven van

Ik verwijs de Vlaamse volksvertegenwoordiger voor het antwoord op deze vraag naar mijn collega, mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Land- bouw

2 1 van 10 november 2000 over de geluidsmetingen langs de E17 ter hoogte van de Plataanlaan stelde de minister vice-president dat deze locatie minder prioritair is om

E17 Plataanlaan Kortrijk – Bermonderhoud De inwoners van de Plataanlaan in Kortrijk zijn ervan overtuigd dat het zeker tien jaar geleden is dat de berm langs de E17 ter hoogte