Energiebronnen
5. 50% ! f = 0,5 !
)))f = 1 = 10
o1 – f
houtlijn door (1877 , 10
o) , dus in 1877 leverde hout 50% van de totale energiebehoefte.
6. f
1 f 1 f f
(1 f) 1 (1 f)
'
2 2
−
= − +
− =
−
+
tekenschema: [––––––––––––––>
0 1
f
Dus als f toeneemt van 0 tot 1, dan stijgt
)))voortdurend.
1 – f f
h7.
))))= 3,03 @ (0,96)
t! f
h= ( –f
h+ 1) @ 3,03 @ (0,96)
t1 – f
h! (1 + 3,03 . (0,96)
t) @ f
h= 3,03 @ (0,96)
t3,03 @ (0,96)
t! f
h=
)))))))))))1 + 3,03 @ (0,96)
t8. Voer in de GR de somfunctie van f
olieen f
gasin en vervolgens de lijn y = 0,25 .
Lees het snijpunt af: ! t = 93,34 , dus in 1943 leverden gas en olie samen 25% van de totale energiebehoefte.
y
1= 0.0023 * 1.05
x/ (1 + 0.0023 * 1.05
x) + 0.0008 * 1.05
x/ (1 + 0.0008 * 1.05
x) y
2= 0.25
intersect x = 93.34 ! t = 93,34
9. Groeifactor per jaar is 1,035, dus per 20 jaar: (1,035)
20= 1,99.
Per 20 jaar verdubbelt dus het gasverbruik, wat te zien is aan het feit dat de volgende recht- hoek twee keer zo groot is als de vorige.
, www.havovwo.nl
Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2002-I
© havovwo.nl