• No results found

Inspectierapport Landstede Kinderopvang BSO De Dennenkamp (BSO) Tureluur KP Ommen Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Landstede Kinderopvang BSO De Dennenkamp (BSO) Tureluur KP Ommen Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Landstede Kinderopvang BSO De Dennenkamp (BSO) Tureluur 14

7731KP Ommen

Registratienummer 711991467

Toezichthouder: GGD IJsselland

In opdracht van gemeente: Ommen

Datum inspectie: 01-02-2017

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 16-03-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ...10

Gegevens toezicht ...10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum...11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties, een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht. Dat zijn de volgende:

 de eisen aan het personeel;

 de opvang in groepen;

 de beroepskracht-kind-ratio;

 de pedagogische kwaliteit;

 klachtenregeling.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport verder uitgewerkt.

Feiten over BSO De Dennenkamp

De BSO maakt deel uit van kinderopvangorganisatie Landstede. Deze organisatie heeft meerdere vestigingen in de regio. De BSO is gevestigd in basisschool De Dennenkamp te Ommen. Er zijn op deze locatie twee basisgroepen.

BSO Dennenkamp staat in het landelijk register kinderopvang geregistreerd met 45 kindplaatsen.

Inspectiegeschiedenis

03-10-2013 jaarlijks onderzoek: er is een overtreding geconstateerd met betrekking tot de pedagogische praktijk.

3-11-2014 nader onderzoek: de eerder geconstateerde overtreding (03-10-2013) is hersteld.

Voor het instellen van een oudercommissie heeft de toezichthouder de gemeente geadviseerd niet te handhaven.

3-11-2014 jaarlijks onderzoek: er is een overtreding geconstateerd met betrekking tot een verklaring omtrent het gedrag.

31-03-2015 nader onderzoek: de overtreding met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag is verholpen.

31-03-2015 jaarlijks onderzoek: er zijn geen overtredingen geconstateerd.

19-05-2016 jaarlijks onderzoek: er is een tekortkoming geconstateerd met betrekking tot de beroepskracht-kindratio.

06-10-2016 nader onderzoek: de tekortkoming van 19-05-2016 is verholpen.

Belangrijkste bevindingen

Tijdens dit jaarlijks onderzoek voldoen niet alle onderzochte items aan de Wet kinderopvang. De klachtenregeling is niet geheel conform de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

De volgende afspraak wordt met de houder gemaakt en zal na drie maanden (na 1 mei 2017) door de toezichthouder (GGD) worden beoordeeld:

-De regeling voor de afhandeling van klachten voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk.

Pedagogische praktijk

Uitvoering pedagogisch beleidsplan

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor BSO De Dennenkamp kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

Uit een gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij goed op de hoogte zijn van het beleid en daarnaar handelen.

Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep.

Waarborgen van emotionele veiligheid Indicator:

De beroepskrachten communiceren met de kinderen.

Observatie:

De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op.

-Wanneer twee kinderen in botsing komen doet één van de kinderen zich zeer. De beroepskracht gaat door haar knieën en vraagt hem of het gaat. De jongen verteld dat hij zich zeer heeft gedaan en begint ook een beetje te huilen. De beroepskracht geeft hem een knuffel en troost hem.

Wanneer de jongen kort daarna weer rustig is gaat de beroepskracht samen met hem een nat doekje pakken om op de zere plek te leggen. Hierna sluit de jongen zich weer rustig aan bij de groep.

Ontwikkeling van de sociale competentie Indicator:

De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie.

Observatie:

De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars kennis en kunde.

-Een aantal jongens zijn bezig om een boot te maken die daadwerkelijk kan drijven. De jongens zijn hier vorige week bij de bso al mee gestart en maken het knutselwerk vandaag af.

Wanneer de jongens de boot klaar hebben trommelt de beroepskracht alle kinderen op om samen naar buiten te gaan om te kijken of de boot kan drijven. De beroepskracht staat alleen op de groep dus de hele groep moet als geheel naar buiten of als geheel binnen blijven.

Overdracht van normen en waarden Indicator:

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast.

Observatie:

Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.

(5)

-Wanneer een jongen aan het speelhuis hangt wordt er tegen hem gezegd: 'Dat mag niet hè, dat weet je. Dat vind ik geen goed idee, straks val je eraf.'

-Wanneer een jongen nog steeds zijn schoenen niet aanheeft nadat de beroepskracht dit al drie keer heeft gevraagd spreekt de beroepskracht hem wat fermer toe. De beroepskracht komt op ooghoogte met de jongen en zegt: 'Ik heb jou al drie keer gevraagd om jouw schoenen aan te doen en dat heb je nog steeds niet gedaan. Kom op. We gaan naar buiten en ik wil dat je nu jouw schoenen aandoet.'

-De kinderen die al wel de jas en schoenen aanhebben krijgen complimenten van de beroepskracht.

Conclusie:

Op BSO De Dennenkamp voldoet de pedagogische praktijk aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De beroepskrachten en stagiaire die werkzaam zijn bij BSO De Dennenkamp hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskrachten die werkzaam zijn bij BSO De Dennenkamp beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

Op maandag-, dinsdag- en donderdagmiddag wordt er gewerkt met twee basisgroepen te weten Knabbel en Babbel.

Er wordt gewerkt met een planningslijst waarop alle bso kinderen vermeld staan. Daarnaast is er een specifieke lijst waarop de kinderen van de groep Knabbel en Babbel afzonderlijk vermeld staan.

Op woensdag- en vrijdagmiddag wordt er gewerkt met één basisgroep. Ook kinderen van andere BSO-locaties van Landstede worden dan op deze locatie opgevangen.

Tijdens de inspectie op woensdagmiddag was er inderdaad sprake van de opvang in één basisgroep.

Op maandag-, dinsdag- en donderdagmiddag komen om 14u komen de kinderen van basisschool De Dennenkamp naar de bso. Deze kinderen gaan van 14u tot 15u vrij spelen totdat de kinderen van basisschool Het Koloriet ook bij de bso komen.

Om 15u worden er twee basisgroepen gevormd. De kinderen van groep 1 en 2 worden tijdens het drinkmoment opgevangen in een eigen groepsruimte en de kinderen van groep 3 t/m 8 worden in een andere groepsruimte opgevangen. Na het eten en drinken is er sprake van een open-

deurenbeleid.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Beroepskracht-kindratio

De toezichthouder heeft de presentielijsten bekeken. De beroepskracht-kindratio is conform de Wet kinderopvang.

Tijdens de inspectie waren er 8 kinderen en 1 beroepskracht en 1 stagiaire.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

(7)

Ouderrecht

Klachten en geschillen per 1 januari 2016

Landstede treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzaam persoon jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Vanuit Landstede is er een eigen onafhankelijke klachtencommissie ingsteld.

In het klachtenreglement Landstede Kinderopvang staat het volgende:

8.1 De klachtencommissie neemt binnen twee maanden nadat de klacht bij haar is ingediend conform artikel 4 een beslissing omtrent de gegrondheid van de klacht.

De klachtencommissie stelt de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, het bestuur, uiterlijk twee maanden na indiening van de klacht schriftelijk en met redenen omkleed in kennis van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen.

9.1

Het bestuur deelt de klager en de klachtencommissie binnen een maand na ontvangst van het in artikel 8 bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of zij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke.

Conform de voorwaarden uit de Wet kinderopvang moet de regeling erin voorzien dat de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld. De termijnen die bij punt 8.1 en 9.1 vermeld staan overschrijden deze zes weken.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder:

- de klacht zorgvuldig onderzoekt;

- de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling;

- de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld;

- de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld;

- de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt;

- in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd.

(art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen:

 Klachtenregeling (klachtenreglement Landstede kinderopvang versie mei 2006)

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in basisgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Klachten en geschillen per 1 januari 2016

De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over:

- een gedraging van de houder of een bij de houder werkzaam persoon jegens een ouder of kind;

- de overeenkomst tussen de houder en de ouder.

(art 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder:

- de klacht zorgvuldig onderzoekt;

- de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling;

- de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld;

- de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld;

- de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt;

- in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Landstede Kinderopvang BSO De Dennenkamp

Website : http://www.landstede.nl

Aantal kindplaatsen : 45

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Landstede Kinderopvang

Adres houder : Postbus 1

Postcode en plaats : 8000AA Zwolle

Website : www.landstede.nl

KvK nummer : 41025466

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJsselland

Adres : Postbus 1453

Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE

Telefoonnummer : 038-4 281 686

Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Ommen

Adres : Postbus 100

Postcode en plaats : 7730AC OMMEN

Planning

Datum inspectie : 01-02-2017

Opstellen concept inspectierapport : 02-03-2017

Zienswijze houder : 13-03-2017

Vaststelling inspectierapport : 16-03-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 24-03-2017 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 24-03-2017 Openbaar maken inspectierapport : 07-04-2017

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 10 juli 2018 heeft kinderopvangorganisatie Klokje Rond een schriftelijk verzoek tot wijziging van het aantal kindplaatsen van 27 naar 33 kinderen ingediend bij de

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving

(art 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een basisgroep als bedoeld in art 16 lid 2 Besluit

De inspectie van de Eenheid Ruimtelijke Leefomgeving heeft het volgende aangegeven over de ruimtes die de houder voor de opvang gaat gebruiken:. De genoemde ruimtes voldoen aan

(art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving