Inspectierapport
het Zonneroosje (KDV) Johannes Vermeerstraat 8 7462BN Rijssen
Registratienummer 841059275
Toezichthouder: GGD Twente
In opdracht van gemeente: Rijssen-Holten
Datum inspectie: 15-02-2019
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 12-03-2019
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ... 2
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Overzicht getoetste inspectie-items ... 7
Gegevens voorziening ... 9
Gegevens toezicht ... 9
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 10
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Tijdens deze inspectie zijn niet alle domeinen en de daarbij behorende voorwaarden beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). De domeinen en de daarbij behorende voorwaarden die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.
Beschouwing
In de beschouwing staan de resultaten van de uitgevoerde inspecties. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze bevindingen worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.
Feiten over dit kindercentrum
Kinderdagverblijf 'Het Zonneroosje' maakt onderdeel uit van organisatie Christelijke Opvang De Kindertuin. Deze organisatie biedt kinderopvang in Rijssen, Enter en Notter.
Het kinderdagverblijf (KDV) is samen met een buitenschoolse opvang (BSO) van dezelfde houder, gevestigd in basisschool Johan Friso.
Het KDV is in 2016 op deze locatie gestart met peuteropvang in de ochtenden en buitenschoolse opvang.
In juli 2017 heeft de houder een tweede groep geopend voor opvang van 0-4 jarigen. Deze groep is van maandag t/m vrijdag hele dagen geopend.
Inspectiegeschiedenis
23-6-2017 Het aantal kindplaatsen in opgehoogd van 22 naar 27.
21-9-2017 Tijdens het jaarlijks onderzoek wordt aan de getoetste voorwaarden voldaan.
11-1-2018 Het aantal kindplaatsen is opgehoogd van 27 naar 28.
12-10-2018 Tijdens het jaarlijks onderzoek wordt aan alle getoetste voorwaarden voldaan.
Bevindingen huidige inspectie op hoofdlijnen
Tijdens deze jaarlijkse inspectie wordt aan alle getoetste voorwaarden voldaan.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Pedagogisch klimaat'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogisch beleid
Kinderdagverblijf 'Het Zonneroosje' beschikt over een pedagogisch beleidsplan 'De Kindertuin, versie november 2018. De houder van het kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de voorwaarde inzake het pedagogisch beleid.
Pedagogische praktijk
Voor de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het 'Veldinstrument onderzoek en observatie, pedagogische praktijk 0-4 jaar' (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie januari 2015).
De beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd.
Emotionele veiligheid
De houder draagt er zorg voor dat op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond, grenzen worden gesteld en structuur wordt geboden, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen.
De beroepskrachten communiceren met de kinderen.
Observatie:
De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. In het contact met het kind wordt dit gebruikt.
De beroepskracht vertelt tijdens het interview over de allergie van een baby. Hier hoeft nu nog niet naar gehandeld te worden maar op korte termijn zullen zij hier rekening mee moeten houden.
Persoonlijke competentie
Kinderen worden spelenderwijs uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden.
Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting
Observatie:
Kinderen gaan dagelijks een (vast) deel van de tijd naar buiten. In de buitenruimte is spelmateriaal aanwezig; kinderen worden aangezet tot individueel en gezamenlijk spel.
In de buitenruimte staat een (kleine) glijbaan en een zandbak met daarin geschikt speelmateriaal.
De beroepskracht vraagt: "Zullen we een zandkasteel bouwen?" De kinderen reageren hier
enthousiast op door 'ja!' te roepen. De beroepskracht vraagt aan de kinderen wat zij hiervoor nodig hebben. Ze benoemt 'emmer' en 'schep'. De kinderen gaan afzonderlijk van elkaar bouwen aan het zandkasteel. De beroepskracht bevordert af en toe het spel. Zo zegt ze:" Misschien kun je er nog
Na een tijdje vraagt de beroepskracht of de kinderen naar het grotere speelgedeelte willen zodat zij van de grote glijbaan kunnen. Dit willen de kinderen wel. Twee kinderen spelen nu (samen) op de glijbaan. De beroepskracht zegt: "Laat maar eens zien hoe hard jullie kunnen glijden!"
Sociale competentie
Kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en
vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden.
De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie Observatie:
De beroepskrachten betrekken groepsgenootjes bij de baby's en andersom.
Tijdens het buitenspelen zit een baby in de wipper. De andere kinderen gaan in de zandbak spelen.
De beroepskracht zegt: "Hé, wil jij er ook even bij komen zitten?" Ze tilt het kind uit de wipper en neemt het mee naar de zandbak. Hier zit de baby op schoot bij de beroepskracht.
De beroepskracht zegt tegen de baby: "Kijk eens, wat doet je grote broer daar?" Het kind staat bovenaan de glijbaan en zwaait naar de beroepskracht en de baby. De beroepskracht zwaait eerst zelf terug en zwaait vervolgens met de hand van de baby.
De beroepskracht laat veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen maar grijpt in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpt kinderen om er weer samen uit te komen.
Eén kind zit op de trap van de glijbaan. Een ander kind kan er hierdoor niet langs en probeert zich er langs te wurmen. De beroepskracht ziet dit en zegt: "Pas op X, Y zit ook op de trap! Dan moet je even vragen of je er langs mag." De beroepskracht helpt het kind om dit te vragen. Het kind gaat, na de vraag, echter niet opzij. De beroepskracht vertelt dat het andere kind graag van de glijbaan wil, maar er op deze manier niet naartoe kan. Het kind begrijpt het nu en laat het andere kind er langs.
Overdracht van normen en waarden
Kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen.
Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn Observatie:
De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken.
Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt.
De zandbak is door middel van lage houten paaltjes afgescheiden van het betegelde gedeelte. Eén kind wil erop klimmen. De beroepskracht zegt: "Niet erop klimmen hoor, dat is gevaarlijk!"
In de zandbak mogen de kinderen alleen met het zand spelen en scheppen. Als dit wat te wild gaat, zegt de beroepskracht: "Pas je op met het zand voor de baby?"
Eén kind laat een boertje. De beroepskracht zegt: "Wat zeg je dan als je een boertje laat?" Het kind zegt 'pardon'.
Tijdens het glijden van de glijbaan vertelt de beroepskracht aan de kinderen: "Als X weg is onderaan de glijbaan, dan mag jij eraf."
Conclusie
De emotionele veiligheid, de persoonlijke competentie, de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden worden ten tijde van het inspectiebezoek voldoende gewaarborgd.
Gebruikte bronnen:
Interview (beroepskracht)
Observatie(s)
Pedagogisch beleidsplan (De Kindertuin versie november 2018)
Personeel en groepen
Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang
De registraties in het Personen Register Kinderopvang (PRK) en koppelingen van de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of een andere overeenkomst tijdens opvanguren werkzaam zijn op deze locatie, zijn bij de vorige inspectie reeds beoordeeld.
Sinds de vorige jaarlijkse inspectie zijn op deze locatie geen nieuwe medewerkers in dienst
getreden. Wel wordt op deze locatie een stagiaire ingezet. De registratie en koppeling in het PRK is gecontroleerd.
Conclusie
De personen die op deze locatie worden ingezet zijn geregistreerd en gekoppeld aan deze houder.
Aan de getoetste voorwaarden wordt voldaan.
Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De diploma's van de beroepskrachten zijn bij de vorige inspecties reeds beoordeeld. Sinds de vorige jaarlijkse inspectie zijn geen nieuwe medewerkers in dienst getreden.
Conclusie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie conform de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.
Aantal beroepskrachten
Voor het berekenen van de beroepskracht-kindratio wordt gebruik gemaakt van de rekentool:
1ratio.nl (in opdracht van het ministerie van SZW ontwikkeld op basis van afspraken tussen de Brancheorganisatie Kinderopvang en de belangenvereniging van ouders: BOinK).
Op de dag van de inspectie waren er vier kinderen aanwezig (waaronder één baby) met één beroepskracht en een stagiaire.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de voorwaarde inzake aantal beroepskrachten.
Stabiliteit van de opvang voor kinderen
Bij Het Zonneroosje vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één stamgroep.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarde inzake de stabiliteit voor kinderen.
Gebruikte bronnen:
Observatie(s)
Personen Register Kinderopvang
Overzicht getoetste inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.
(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk
In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een
kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:
a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt
geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;
b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;
c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en
vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;
d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.
(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:
a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;
b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een
uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;
c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;
d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;
e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.
Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)
De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling met de in artikel 1.50 derde lid van de wet genoemde personen inclusief hemzelf.
(art 1.48d lid 3 Wet kinderopvang)
Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.
(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)
Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires
Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)
Aantal beroepskrachten
De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:
- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal
aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;
- indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen
Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één
stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : het Zonneroosje
Website : http://www.dekindertuin.nl
Vestigingsnummer KvK : 000029948673
Aantal kindplaatsen : 28
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : Christelijke Opvang de Kindertuin BV
Adres houder : De Stroekeld 2
Postcode en plaats : 7462ZB Rijssen
KvK nummer : 60381221
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Twente
Adres : Postbus 1400
Postcode en plaats : 7500BK Enschede
Telefoonnummer : 053-4876700
Onderzoek uitgevoerd door : M. Dijkgraaf Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Rijssen-Holten
Adres : Postbus 244
Postcode en plaats : 7460AE RIJSSEN
Planning
Datum inspectie : 15-02-2019
Opstellen concept inspectierapport : 21-02-2019
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 12-03-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 13-03-2019 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 13-03-2019
Openbaar maken inspectierapport : 02-04-2019
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.