• No results found

[Uitzending 289: Deuteronomium 31:24 t/m 34:12]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 289: Deuteronomium 31:24 t/m 34:12]"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 289: Deuteronomium 31:24 t/m 34:12]

Naar aanleiding van de moeilijkheden (die in Deut.31:15 t/m 21 zijn beschreven) gebiedt de HERE Mozes een lied te schrijven. De tekst van het lied vinden we in Deut.32. Het afvallige gedrag van het volk maakt het componeren van dit lied noodzakelijk (vs.18). De HERE zal het lied tegen de Israëlieten laten getuigen en daarmee het bewijs leveren dat Hij vooraf wist dat het volk Israël in het beloofde land vreemde goden is gaan aanbidden. De HERE heeft Israël van tevoren dringend gewaarschuwd en alles gedaan om hun zondig handelen te voorkomen.

Mozes moet de Israëlieten de opdracht geven het lied steeds weer te herhalen, iedere Israëliet moet het lied uit het hoofd kennen. Hij moet er ook voor zorgen dat de woorden niet alleen met het verstand gekend worden maar ook met het hart. In Deut.20 en 21 wordt de noodzaak van het componeren van dit lied nader toegelicht. Het gevaar van de overvloed in het beloofde land is dat de Israëlieten andere goden gaan aanbidden en de HERE vergeten. Wanneer de tegenspoed (die vooraf is voorzegd) over Israël komt, zal het ingestudeerde en nog niet vergeten lied tegen hen getuigen. Daardoor zal Israël zich herinneren dat zij vooraf gewaarschuwd zijn voor hun afval en voor de rampen die daarvan het gevolg zijn.

De HERE kent deze latente neiging (niet alleen bij de Israëlieten) deze neiging is in ieder mensenhart aanwezig. Om te voorkomen dat die neiging naar boven komt, laat de HERE het volk dit lied leren. Mozes componeert op diezelfde dag het lied en leert het aan de Israëlieten.

Dan richt de HERE het woord tot Jozua. Hij wijst Jozua aan als de nieuwe leider van het volk en roept hem op sterk en moedig te zijn. Deut.31:23, U moet de Israëlieten in het land brengen dat Ik hun heb beloofd en Ik zal met u zijn.

De geschiedenis gaat verder.

(2)

Deuteronomium 31 vers 24 t/m 26:

Toen Mozes alle wetten die in dit Boek staan, had opgeschreven, droeg hij de Levieten, die de ark met de Tien Geboden droegen, op dit Boek met de wetten naast de ark te leggen als een nadrukkelijke waarschuwing voor de Israëlieten.

Nadat Mozes zijn schrijfwerk heeft voltooid, overhandigt hij zijn boekrol aan de Levieten die de ark van het verbond dragen. Hun verantwoordelijkheid als dragers van de ark verschaft hun de bevoegdheid documenten naast de ark te leggen. De wet moet dienen als getuigenis tegen de Israëlieten, wanneer zij zondigen.

Deuteronomium 31 vers 27, 28 en 30:

Toen zei Mozes tegen hen: Want ik weet hoe opstandig en koppig u bent.

Zelfs nu ik hier nog bij u ben, bent u al opstandig tegen de HERE. Hoeveel opstandiger zult u dan zijn na mijn dood! Roep nu alle leiders en aanvoer- ders van uw stammen bijeen, zodat ik met hen kan praten en ik hemel en aarde als getuigen tegen hen kan aanroepen.

Toen las Mozes het hele lied hardop voor aan het bijeengekomen volk van Israël .

Het is nodig dat het wetboek wordt geplaatst naast de ark van het verbond, vanwege de opstandigheid en koppigheid van het volk. Nadat het boek Deuteronomium in de tabernakel is gelegd, laat Mozes alle leiders en

aanvoerders bijeen roepen. Voordat Mozes het eerder aangekondigde lied gaat voordragen, roept hij de hemel en de aarde op als getuigen. Met deze oproep wordt de hele schepping betrokken bij het lied en krijgen de woorden bijzondere nadruk. Het lied krijgt het karakter van een officieel verbondsdocument.

Mozes weet dat de Israëlieten zich na zijn dood zullen verontreinigen en van de weg van de HERE zullen afwijken. Daarom zal Gods boosheid het volk treffen.

Dit gebeurt wanneer Israël doet wat slecht is in de ogen van de HERE en Hem verachten en Zijn verbond met hen verbreken. Het lied van Mozes maakt deel uit van de verbondssluiting. Door het regelmatig te herhalen, zullen de Israëlieten

(3)

Deuteronomium 32 vers 1 t/m 4:

Luister, hemelen en aarde, luister naar wat ik zeg! Mijn woorden zullen op u vallen als de zachte regen en de dauw, als regensluiers op het gras en als regensluiers op het jonge groen. Ik wil de grootheid van de HERE uitroepen en van Zijn glorie vertellen. Hij is de Rots, Zijn daden zijn volmaakt. Alles wat Hij doet, is rechtvaardig en goed. Hij is God, een God die trouw is, zonder bedrog, Hij is de Rechtvaardige.

Het lied van Mozes begint met een inleiding die bestaat uit de eerste vier verzen.

De HERE roept hemel en aarde op als getuigen dat dit de voorwaarden zijn waaronder Hij Israël het beloofde land zal geven. Als later de HERE over Israël oordeelt en Hij het volk het land uitdrijft, hoort Israël dezelfde oproep.

Het is ook de oproep waarmee het Bijbelboek Jesaja opent:

Dit zijn de boodschappen die Jesaja, de zoon van Amos, kreeg in

visioenen… In deze boodschappen liet God Jesaja zien wat er zou gebeuren met Juda en Jeruzalem. Luister, hemel en aarde, naar wat de HERE zegt:

De kinderen die Ik heb opgevoed en voor wie Ik zo lang en liefdevol heb gezorgd, hebben zich van Mij afgekeerd (Jes.1:1 t/m 3).

De aanwezigheid van hemel en aarde onderstreept het belang van het lied.

Mozes gebruikt dichterlijke taal en hanteert beelden die ontleend zijn aan de neerslag uit de hemel. Zoals water planten laat leven, zo moeten de woorden van het lied van Mozes Israël op de goede weg houden. Mozes wil met het lied de naam van de Here bekend maken en Zijn grootheid uitroepen. Daartoe worden een aantal eigenschappen van de HERE genoemd. In de eerste plaats omschrijft Mozes de HERE als een rots. Het woord ‘rots’ komt in Deut.32 zeven maal voor en geeft de rotsvaste betrouwbaarheid van de HERE aan. Van Gods werken zegt Mozes dat ze volmaakt zijn.

De reden voor deze verklaring is dat al Gods wegen rechtvaardig en goed zijn.

Hij is een God van trouw en in Hem bestaat geen onrecht. Hij is de Recht- vaardige.

(4)

In het NT wordt de Here Jezus ‘de Rots’ genoemd (1 Kor.10:4). Christus is de belangrijkste hoeksteen. 1 Petrus 2 vers 6: In de Boeken staat het zo: Ik plaats een steen als hoeksteen in Sion, een kostbare steen die Ik heb uitgekozen en wie op Hem vertrouwt, wordt niet teleurgesteld.

Deuteronomium 32 vers 5 en 6:

Maar Israël is ontrouw geworden. Haar zonde is een schandvlek en zij behoort niet langer aan Hem toe. Het is een koppig en ontaard geslacht.

Behandelt u de HERE zo, dwaas en onwijs volk? Is God dan niet uw Vader?

Heeft Hij u niet gemaakt? Heeft Hij u niet voorbereid en sterk gemaakt?

Mozes stelt het dwaze en onwijze van hun houding aan de kaak door te stellen, dat God de Vader van de Israëlieten is en dat Hij hen heeft gemaakt. Hoe kunnen ze Hem dan afwijzen?

Deuteronomium 32 vers 7 t/m 9:

Denk toch eens terug aan heel lang geleden, vraag het uw vader of een oudere man. Zij zullen ervan vertellen. Toen God de wereld tussen de volken verdeelde, gaf Hij elk een vast gebied. Hij stelde de grenzen vast naar het getal van de zonen van Israël. Maar Israël behoort de HERE toe, het is het erfdeel van de HERE!

In zijn terugblik op de geschiedenis spreekt Mozes over de tijd dat de HERE gebieden als erfdeel toebedeelde aan de verschillende volken. Waarschijnlijk doelt Mozes op Genesis 10, waar is beschreven hoe de aarde onder de volken werd verdeeld. De HERE heeft de mensen van elkaar gescheiden en de grenzen van de volken vastgesteld. Dit is gebeurd overeenkomstig het aantal ‘zonen van Israël’. Er is dan een overeenstemming tussen de zeventig volken in Gen.10 en de zeventig nakomelingen van Jacob in Gen.46:27. Deuteronomium 32 vers 10:

Hij beschermde Israël in de wildernis, in een streek die huilt van eenzaam- heid, als Zijn eigen oogappel.

Mozes vermeldt dat de HERE de Israëlieten in de woestijn of op de steppegrond heeft gevonden.

(5)

Het steppeland was een onleefbaar gebied, met gehuil van rondzwervende dieren. In die afschrikwekkende situatie heeft de HERE Zich het lot van de Israëlieten aangetrokken. Waarom? Zij waren Zijn oogappel!

Deuteronomium 32 vers 11 t/m 13:

Hij spreidde Zijn vleugels over Israël uit, net als een arend zijn jongen op de vleugels neemt en zo beschermt. Zo doet de HERE met Zijn volk, de

Israëlieten! Toen de HERE hun enige leider was en zij geen andere goden aanbaden, gaf de HERE vruchtbare heuveltoppen aan hen en golvende, vruchtbare velden. Honing uit de rotsen en olie uit het keiharde gesteente.

Als de tijd aanbreekt dat jonge arenden hun vleugels moeten uitspreiden, willen ze liever in hun beschermde nest blijven en de hele dag wachten op voedsel dat hun ouders komen brengen. Maar, er komt een dag dat moederarend haar jonge vogels uit het nest duwt. Dan moeten zij wel hun vleugels gebruiken. En als dat niet goed gaat? Dan komt moederarend onder de jonge arend vliegen en vangt hem op en brengt hem veilig terug naar het nest. De volgende dagen geeft zij hem weer volop te eten, maar daarna duwt ze hem weer het nest uit. Zo traint ze haar jongen om te leren vliegen en zelf eten te gaan zoeken. Een prachtig beeld!

Zo handelt de HERE met Zijn kinderen. Hij duwt hen uit het nest, niet omdat Hij niet van ze houdt, maar omdat Hij ze wil leren vliegen. Daardoor komen zij tot hun bestemming en leren zij leven zoals de HERE dat graag wil. Het voorbeeld van de arend geeft op een treffende wijze weer hoe de HERE voor Zijn kinderen zorgt. Het is een mooie omschrijving van Gods goedheid en genade. Zijn

liefdevolle opvoeding brengt ons leven tot bloei en bestemming.

Deuteronomium 32 vers 15 t/m 20:

Maar het rechtschapen Israël werd dik en vetgemest en kwam in verzet. In de overvloed vergat het zijn God en keerde de Rots van zijn behoud de rug toe. Israël ging andere goden achterna en wekte zo de toorn op van de HERE, want Hij is een jaloers God.

Het volk bracht offers aan boze geesten, nieuwe goden die nog nooit eerder waren aanbeden.

(6)

De Israëlieten hadden geen oogmeer voor de Rots die hen had gesteund en vergaten dat God hen had gemaakt. De HERE zag wat zij deden en werd daardoor zo gekrenkt dat Hij Zich van Zijn kinderen afkeerde. Hij zei: Ik trek mij van hen terug, dan zullen we eens zien wat er van hen terechtkomt!

Want zij zijn door en door slecht, trouw kennen zij niet. Zij hebben Mij diep beledigd.

Mozes verwijt de Israëlieten dat ze de Rots die hen had gemaakt vergaten.

De Israëlieten hebben hun bestaan uitsluitend aan de HERE te danken.

De motivatie voor Gods besluit om zich af te keren, is dat Israël een verkeerd geslacht is, waarin geen trouw is te vinden. In de verzen 21 t/m 25 lezen we dat rampen en dood zullen komen. Niemand wordt ontzien, man noch vrouw, jong noch oud (vs.25).

Deuteronomium 32 vers 26 en 27:

Ik had besloten hen te verspreiden over verre landen, zodat zelfs de herin- nering aan hen zou verdwijnen. Maar toen bedacht Ik: Mijn vijanden zullen leedvermaak hebben en zeggen: Israël is door onze kracht vernietigd!

Het was niet de HERE die dat deed.

De toorn van de HERE is groot genoeg om tot vernietiging van het volk over te gaan. Maar, er is een reden waarom de HERE dit voornemen niet heeft uitge- voerd, namelijk: het leedvermaak van Zijn vijanden.

Deuteronomium 32 vers 28 t/m 31:

Israël is een dwaas volk zonder enig verstand. Ach, Ik zou willen dat de Israëlieten wijs waren! Konden zij het maar begrijpen! Wisten zij maar wat hun te wachten staat! Hoe zou één enkele vijand duizend van hen kunnen achtervolgen, hoe zouden twee vijanden tienduizend ven hen op de vlucht kunnen jagen als hun Rots hen niet alleen had gelaten? Want de rots van andere volken lijkt in de verste verte niet op onze Rots, gebeden tot hun goden zijn waardeloos. Mozes vermeldt de kortzichtigheid van Israël.

De nederlaag van Israël is niet te wijten aan machteloosheid aan de kant van de

(7)

De Rots van de Israëlieten is niet als de rots van de heidenen. De HERE verlangt naar Zijn volk. Hij wil hen verlossen en redden. In de verzen 32 t/m 42 wordt het oordeel en de wraak van de HERE over de vijanden van Israël beschreven.

Mozes besluit zijn prachtige lied met, Deuteronomium 32 vers 43:

Volken van de wereld, wees blij met het volk van God! Want Hij wreekt het bloed van Zijn dienaren en Hij wreekt zich op Zijn tegenstanders. Zo

verzoent Hij Zijn land en Zijn volk.

Mozes roept de volken op Israël te bejubelen. De reden voor de lofprijzing is dat de HERE recht zal doen aan Zijn volk. Hij zal Zijn dienaren wreken en wraak brengen over Zijn tegenstanders. Ook zal de HERE het land van Zijn volk

verzoenen. De verzoening van het land heeft betrekking op de bevrijding van de bloedschuld en op de besmetting door de afgodendienst.

Uit latere Joodse tradities blijkt dat het lied van Mozes een aparte plaats heeft verworven in tempel en synagoge.Volgens Flavius Josephus werd Deut.32 met andere liederen bewaard in de tempel. Rabbijnse bronnen geven aan dat de Levieten het lied lazen op de sabbat.

In Qumran is het lied afzonderlijk bewaard. Tegenwoordig wordt het lied in de synagoge gelezen, op de sabbat tussen Nieuwjaarsdag en Grote Verzoendag.

In de Sefardische traditie wordt het gelezen op de jaarlijkse herdenking van de verwoesting van de tempel. In de vroegchristelijke kerk werd Deut.32 gezongen.

In de Griekse Codex Alexandrinus (uit de 4e eeuw n.Chr.) staan achterin de psalmen en 14 liederen uit Oude en Nieuwe Testament, o.a. Ex.15 en Deut.32.

In West-Europa hebben in latere tijd Marnix van St. Aldegonde, Beza en Vondel het lied van Mozes bewerkt voor gemeentezang. In het huidige Liedboek voor de Kerken is gezang 8 een berijming van Deut.32:1-4.

Deuteronomium 32 vers 44 t/m 46: Toen Mozes en Jozua alle woorden van het lied aan het volk hadden doorgegeven, zei Mozes tegen de aanwezigen:

Onthoud en overdenk de wetten die ik u heb gegeven.

Geef ze aan de kinderen door! Opnieuw zegt de HERE dat het bezit van het land afhangt van Israëls gehoorzaamheid.

(8)

Deuteronomium 32 vers 48 t/m 50:

Nog diezelfde dag zei de HERE tegen Mozes: Ga naar de berg Nebo in het Abarimgebergte tegenover Jericho, in het land Moab. Beklim de top en kijk dan uit over Kanaän, het land dat Ik het volk Israël ga geven. Nadat u het land hebt gezien, zult u sterven en zult u zich met uw voorouders verenigen, net zoals uw broer Aäron, die stierf op de berg Hor.

De reden waarom Mozes en Aäron het beloofde land niet binnen mochten, houdt verband met hun gezamenlijke schuld. In Num.20 maakt het volk ruzie met Mozes en Aäron over het gebrek aan water. Mozes slaat op de rots, maar daarover lezen we in Num.20:24, u beiden hebt Mijn instructies betreffende het water van Meriba in de wind geslagen. Daarom mogen Aäron en Mozes het beloofde land niet binnengaan. Hun daad was een tekort aan vertrouwen en een schending van Gods heiligheid. Mozes mag het gebied wel van een afstand bekijken.

Voor zijn dood houdt Mozes zijn laatste toespraak. Daarin spreekt hij een zegen uit over de Israëlieten. Hoewel de Israëlieten op basis van het verbond niet altijd een zegen zullen ontvangen, maar ook met vervloekingen te maken zullen krijgen wordt in Deut.33 een zegen uitgesproken. Deuteronomium 33 vers 1:

Dit is de zegen die Mozes, de man van God, het volk Israël voor zijn dood gaf. Na een terugblik op een aantal gebeurtenissen uit de reis van de Israëlieten in de verzen 2 t/m 5 bidt Mozes dat Ruben nooit als een stam van Israël zal verdwijnen. Juda is de koninklijke stam waaruit de Messias zal komen. Na Juda volgt de stam van Levi. De stam van Levi werd (in de familie van Aäron) het priesterschap gegeven.

Zo worden in Deut.33:6 t/m 25 de twaalf stammen van Israël allemaal

afzonderlijk gezegend. Er zijn overeenkomsten met de zegenspreuken uit Gen.49 (van Jacob). Een opmerkelijk verschil met de zegeningen van Jacob is dat de stam Simeon hier ontbreekt. De stam van Simeon is voorbestemd om op te gaan in het gebied van Juda.

(9)

Mozes besluit zijn zegen met, Deut.33 vers 26 t/m 29:

Er bestaat niemand die gelijk is aan de God van het rechtschapen Israël, Hij rijdt op de wolken en van uit de hoogte helpt Hij u! De eeuwige God is uw toevluchtsoord en Zijn eeuwige armen ondersteunen u.

Hij drijft uw vijanden voor u uit en roept u toe: Vernietig hen! Daarom leeft Israël veilig en ongestoord en heeft het voorspoed in een land van koren en wijn, terwijl de hemel het land bevochtigt met dauw. Uw geluk is groot, Israël! Wie is aan u gelijk? U bent een volk, dat verlost is door de HERE. Hij is uw schild en uw helper! Hij is uw machtige zwaard! Uw vijanden zullen diep voor u buigen en u zult over hun heuvels heersen!

Aan het einde van de zegeningen prijst Mozes de Israëlieten gelukkig. Geen volk is immers als zij. Ze zijn een volk dat bevrijd is door de HERE.

Deuteronomium 34 vers 1:

Toen beklom Mozes vanuit de vlakte van Moab de top van de Pisga op de berg Nebo, tegenover Jericho. De HERE toonde hem het beloofde land en hij keek uit over Gilead tot aan Dan.

Gezien het feit dat voor Mozes zeer veraf gelegen locaties als Naftali en de Middellandse Zee zichtbaar waren, moeten we wel aannemen dat hier sprake is van een wonder. Nadat Mozes het beloofde land heeft mogen zien, sterft hij. De HERE begraaft Mozes in een dal bij Bet-Peor in Moab (vs.6). De tekst vermeldt dat niemand precies weet waar hij ligt. Nadat Mozes is gestorven, bewenen de Israëlieten hem in een periode van 30 dagen en daarna zijn de dagen van rouw over Mozes voltooid.

Over Jozua krijgen we te horen dat hij vol is van de Geest van wijsheid, sinds Mozes hem de handen had opgelegd

De laatste drie verzen van het boek Deuteronomium bevatten een korte opsomming van Mozes’ bijzondere positie en van zijn daden. Er is nooit meer een profeet als hij opgestaan (vs.10).

(10)

Die bijzondere positie van Mozes houdt verband met de vertrouwelijke omgang tussen hem en de HERE. Mozes had omgang met God van aangezicht tot aangezicht (Ex.33:11).

Een aantal uitleggers zijn van mening dat Deut.34 ook het begin van het Bijbel- boek Jozua kan zijn. Omdat Mozes zijn eigen dood waarschijnlijk niet heeft beschreven.

De volgende uitzending lezen we verder in het Bijbelboek Jozua.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

Het dier wordt niet beschreven naar zijn uiterlijk, maar alleen zijn kenmerken worden genoemd.. Het dier heeft beestachtige eigenschappen, zoals ze perfect passen bij een persoon

Jozef bepaalde wie waar aan tafel zat. Hij zette Ruben en Benjamin op de juiste plaats. Op volgorde van leeftijd. Ze keken elkaar verbaasd aan en vroegen zich af hoe deze heerser

De Joodse leiders willen Jezus vermoorden omdat Hij een zieke op de sabbat heeft genezen en vooral omdat Hij zegt dat Hij God is!. Na de zondeval van de mens kan de Here God

Jozua 1 vers 10 en 11: Toen gaf Jozua de leiders van Israël opdracht het volk te zeggen dat het zich klaar moest maken voor de overtocht over de Jordaan!. Binnen drie dagen zullen

Daarom leek het ons goed twee mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, samen met onze vrienden Barnabas en Paulus, die hun leven voor de naam van onze Here Jezus Christus op

Bij de woorden: Want uit het noorden zal een volk haar aan- vallen met zo’n vernietigende kracht dat er nooit meer iemand zal wonen, kan in eerste instantie gedacht worden aan de

Als de prediking over Christus nu inhoudt dat Hij lichamelijk uit de doden is opgestaan, een prediking die door alle gelovigen is aanvaard en voor waar is aangenomen, waarop