• No results found

Toets DTO Ba Verpleegkunde - Module 2.1 Zorgverlenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toets DTO Ba Verpleegkunde - Module 2.1 Zorgverlenen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toets DTO Ba Verpleegkunde - Module 2.1

Zorgverlenen

Deze toetsbeschrijving bevat:

1. De toetsmatrijs

2. De bewijzen waarmee de student de leeruitkomst kan aantonen.

3. Voorwaarden voor beoordelen 4. Het beoordelingsformulier

1. Toetsmatrijs

Leeruitkomst 2.1 Verpleegkundig proces

Code volgens EC-tabel DT2.1-VPZV-16 Credits: 10

Leeruitkomst Leeruitkomst 1: (10EC)

De student verleent onder begeleiding op methodische wijze de complete zorg aan een individuele laagcomplexe zorgvrager in een laagcomplexe zorgsetting waarbij hij/zij gericht is op zelfregie en gebruikmaakt van Evidence Based Practice en klinisch redeneren. De student communiceert op een effectieve en zorgvuldige manier met de zorgvrager en zijn naasten, collega’s en andere disciplines waarbij ze indien nodig gebruik maakt van digitale vaardigheden en e health. Hierbij houd de student rekening met de diversiteit en de wensen en behoeften van de zorgvrager en reflecteert op de verleende zorg.

Indicatoren

1. De student verleent onder begeleiding op efficiënte en methodische wijze zorg aan een laagcomplexe zorgvrager, gebruik makend van EBP en klinisch redenen.

2. De student maakt gebruik van digitale middelen en nieuwe (digitale) technische mogelijkheden (e-health) om onder andere schriftelijk en mondeling te kunnen communiceren.

3. De student communiceert op professionele wijze met de zorgvrager en diens naasten, collega’s en in multidisciplinair verband en komt tot gezamenlijke besluitvorming en stimuleert zelfregie.

4. De student stemt de zorg af op de zorgbehoefte, persoonlijke eigenschappen, etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen van de zorgvrager.

5. De student maakt op de juiste wijze gebruik van evaluatie- en reflectietechnieken.

Niveau 1

Examinator Martin te Lintel-Hekkert

Cesuur De student behaalt voor de leeruitkomst een

- onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende - voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

- goed: als indicator 1,3 en 4 minimaal als goed worden beoordeeld.

Beoordeling door Praktijkbeoordeling als adviesbeoordeling.

Beoordelaar CHE

(2)

2. Mogelijke beroepsproducten en bewijzen om de leeruitkomsten aan te tonen

Inleiding

Een kernonderdeel van dit vak is zorg verlenen. Het beroepsproduct draait daarom ook om het praktische zorgverlenen. Echter ga je vanuit de theorie deze zorgverlening onderbouwen en komen verschillende thema’s aan bod. In elk beroepsproduct dient (een deel van) het verpleegproces uitgevoerd en schriftelijk inzichtelijk gemaakt te worden met behulp van klinisch redeneren en EBP bij de laag complexe zorgvrager.

Voorbeeld hiervan is:

Zorgplan op toepasniveau van laagcomplexe zorg en laagcomplexe zorgsetting. Onderdelen hiervan zijn onder andere; verantwoording verpleegkundige methodiek, anamnese, zorgplan, zorguitvoering, evaluatie, multidisciplinair overleg, reflectie op zorg. Daarnaast een verantwoording van beoogde resultaten en interventies op basis van EBP. Tot slot wordt een leerprocesverslag gemaakt waarin een reflectie op het product en de uitvoering ervan wordt weergegeven.

Instructies

Lees alle indicatoren door. Begin met het zoeken naar een juiste cliënt/patiënt (laagcomplex). Doe dit door uit te zoeken hoe het meten van complexiteit gaat. Formuleer een probleem waarbij je aandacht hebt voor risicoinschatting, vroegisnalering en probleemherkenning. Loop het verpleegkundig proces langs:

verpleegkundige anamnese, diagnostiek, beoogde resultaten, interventies en evaluatie>zie de Graaf uit V&M. Onderbouw al je stappen maar met name je interventies. Ga je aan de slag met de verpleegkundige anamnese? Kijk welke methodiek wordt gebruikt in de instelling waar je werkt maar kijk hier ook kritisch naar. Onderbouw je interventies op basis van EBP; zie boeken en andere hulpmiddelen die hiervoor gebruikt worden. (carpenito, vp interventie app etc.). Integreer de thema’s van indicator 2 tot en met 5 in je

zorgverlening. Laat zien welke plaats e-health, communicatie, zelfregie, diversiteit en evaluatie in jouw zorgverlening heeft. Laat bij elk thema zien dat je deze visie onderbouwd kan beschrijven vanuit vakliteratuur.

Hulpmiddelen

Leertaken van 2.1

Kennis uit de vakken lichamelijk functioneren en verpleegkunde en methodiek

Lessen op de terugkomdagen op school

Forum online voor vragen

Relevante wetenschappelijke literatuur (wordt ook aangereikt in de leertaken van 2.1)

De praktijkopleider van je werkplek

Werkbegeleider en medestudenten Producten

Een verslag

Maximaal 10 A4; min voorkant, inhoudsopgave en literatuurlijst Dit verslag telt 100% mee voor het eindcijfer van dit vak Beoordelingscriteria

Het beoordelingsformulier vind je in Itslearning bij module 2.1

Let op: een ingevulde praktijkbeoordeling (die voldoende moet zijn) is voorwaardelijk om een beoordeling van je product door een docent van school te krijgen.

Beoordelingstabel: Wanneer is een leeruitkomst behaald?

De volgende drieslag wordt gebruikt om te bepalen of de leeruitkomst behaald is:

1. De verantwoording van het beroepsproduct op grond van de indicatoren. (vakmanschap) 2. De theoretische onderbouwing van het beroepsproduct. (vakkennis)

3. De reflectie over de ontwikkeling van het beroepsmatig handelen. (Vakbekwaamheid) Deze drieslag is in het beoordelingsformulier verwerkt.

Begeleiding en hulp

Je kunt tijdens de lessen vragen stellen over het schrijven van je verslag maar ook over de verschillende thema’s die aan bod komen. Daarnaast kun je gebruik maken van feedback online. Dit kun je alleen doen als je een gerichte vraag hebt.

Vraag en leer ook van je medestudenten die hetzelfde product moeten maken.

Inleveren en feedback

De inleverdata van dit beroepsproduct staat weergegeven bij toetsing. Houd rekening met vakanties van docenten. Daarnaast kun je je definitieve product inleveren in het portfolio in Itslearning. Graag een berichtje naar de betreffende docent als je dit hebt ingeleverd.

(3)

3. Voorwaarden voor beoordelen

Eisen waaraan de bewijzen moeten voldoen om te kunnen starten met beoordelen.

Voorwaarden voor beoordelen Voldaan Opmerkingen bij niet voldaan Het verslag heeft een logische structuur met

voorblad, inhoudsopgave, inleiding, afronding en bronnenlijst

Er is sprake van correcte verantwoording van bronnen middels APA

De lay-out is consequent Taalgebruik is foutloos

Er is een beoordeling van de praktijkbegeleider aanwezig, aan de hand van de vragen in het praktijkdeel

Deze score is minimaal voldoende

4. Beoordelingsformulier

Datum

Naam student

Naam beoordelaar

Handtekening beoordelaar

Voor praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning Trajectbegeleider):

• Beantwoord de vragen die in het praktijkdeel staan en geef een score: onvoldoende; voldoende, goed of excellent inclusief toelichting.

• De student levert deze beoordeling in bij de beoordelend docent Voor beoordelaar:

• Markeer per indicator in kleur de beoordeling die van toepassing is.

• Breng in enkele zinnen een samenvattend oordeel onder woorden, inclusief één tip en één top.

• Bepaal het eindoordeel van de leeruitkomst o.b.v. de vastgestelde cesuur.

• Beschrijf aanwijzingen voor de registratie van de beoordeling

• Sla de beoordeling op als PDF en registreer de gegeven kwalificatie in Itslearning.

Voeg de PDF toe als bijlage. In Its bestaat ook de optie om een digitale beoordelingsformulier aan te maken, dan wordt de beoordeling automatisch verwerkt.

Voer vervolgens de beoordeling in IRIS in.

Geef in geval van een onvoldoende de student in Itslearning een duidelijke vervolginstructie.

Cesuur:

Onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende

Voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

Goed: - goed: als indicator 1,3 en 4 minimaal als goed worden beoordeeld.

(4)

• Excellent: Wanneer de prestatie het geheel van de leeruitkomst, dus het niveau van ‘goed’ overtreft, wordt een excellent toegekend. Niet alle indicatoren hoeven met een ‘excellent’ te worden afgesloten, het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde. Het overstijgen heeft meestal te maken met originaliteit, een vernieuwende invalshoek of aanpak, verrassende complexiteit en/of diepgang. Het ‘overstijgen’ is niet vast te leggen in indicatoren. De examinator beoordeelt de prestatie of het beroepsproduct als geheel en komt tot een beoordeling inclusief onderbouwing.

• Praktijkdeel: deze moet minimaal voldoende zijn om het Beroepsproduct in te kunnen leveren. Een onvoldoende praktijkdeel kan dus NIET worden ingeleverd/geüpload voor beoordeling! Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

3 a. Praktijkdeel: de beoordeling door de Praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning van de trajectbegeleider) Onderstaande vragen zijn gericht op het functioneren van de student in de praktijk met betrekking tot het

beroepsproduct. Graag 3a en 3b in zijn geheel invullen inclusief toelichting 3a Vragen aan praktijkbegeleider Score

O–V–G-E

Toelichting 1. Hoe verleent de student

methodische zorg en hoe is dit in de praktijk inzichtelijk gemaakt?

2. Hoe heeft de student zelfregie centraal gesteld in de

zorgverlening?

3. Hoe heeft de student de zorg geëvalueerd?

3 b.

Indicator O V G E Toelichting

2.1 De student verleent onder begeleiding op efficiënte en methodische wijze zorg aan een laagcomplexe zorgvrager, gebruik makend van EBP en klinisch redenen

Vanuit de literatuur kan de student onderbouwen wat laag complexe zorg inhoudt met behulp van een meetinstrument.

De student herkent en formuleert een probleem van een laagcomplexe zorgvrager en beschrijf de begrippen;

risicoinschatting, vroegsignalering en probleemherkenning en past deze toe in het verpleegkundig proces van de verpleegkundige anamnese, diagnostiek, beoogde resultaten, interventies en evaluatie gebaseerd op EBP.

Vanuit de literatuur kan de student onderbouwen wat laag complexe zorg inhoudt met behulp van een meetinstrument en hoe dit van toepassing is in zijn zorgsituatie.

De student herkent en formuleert een probleem van een laagcomplexe zorgvrager en maakt hierbij gebruik van risicoinschatting, vroegsignalering, probleemherkenning en monitoring en past deze toe in het verpleegkundig proces van de

verpleegkundige anamnese, diagnostiek, beoogde resultaten, interventies en evaluatie gebaseerd op EBP.

(5)

2.2 De student maakt gebruik van digitale middelen en nieuwe (digitale) technische mogelijkheden (e- health) om onder andere schriftelijk en mondeling te kunnen

communiceren.

De student formuleert op methodische wijze een rapportage.

De student kan aangeven welke nieuwe digitale middelen en technische mogelijkheden in het zorgproces ondersteunend kunnen zijn.

De student formuleert op methodische wijze een rapportage en

onderbouwd de gekozen methodiek.

De student kan aangeven welke nieuwe digitale middelen en technische mogelijkheden in het zorgproces

ondersteunend kunnen zijn en komt met nieuwe voorstellen tot

verbetering van zorg.

2.3 3.De student communiceert op professionele wijze met de zorgvrager en diens naasten, collega’s en in multidisciplinair verband en komt tot gezamenlijke besluitvorming

De student communiceert op professionele wijze met de zorgvrager en diens naasten en stelt in dialoog met de patiënt en diens naasten de zelfregie van de patiënt centraal en streeft naar gezamenlijke besluitvorming waarbij verschillende disciplines worden ingezet.

De student communiceert op professionele wijze met de zorgvrager en diens naasten en stelt in dialoog met de patiënt en diens naasten de

zelfregie van de patiënt centraal en streeft naar gezamenlijke

besluitvorming waarbij verschillende disciplines worden ingezet en de student de grenzen van het verpleegkundige beroep kan herkennen.

2.4 De student toont begrip en inzicht ten aanzien van de diversiteit, wensen en behoeften van de zorgvrager en stimuleert zelfregie.

“De student stemt binnen haar professionele mogelijkheden de zorgverlening af op de zorgbehoeften, waarden en normen, culturele en levensbeschouwelijke opvattingen van de zorgvrager” (Beroepscode, 2015).

De student bestudeert literatuur over zelfmanagement.

“De student stemt binnen haar professionele mogelijkheden de zorgverlening af op de zorgbehoeften, waarden en normen, culturele en levensbeschouwelijke opvattingen van de zorgvrager”

(Beroepscode, 2015).

De student bestudeert literatuur over

zelfmanagement en laat zien hoe hier rekening mee te houden in de zorgverlening.

(6)

2.5 De student maakt op de juiste wijze gebruik van evaluatie- en reflectietechnieken.

De student beschrijft hoe de evaluatie van de uitgevoerde zorg verloopt met de zorgvrager, diens naasten en andere disciplines.

Feedback uit praktijk is opgenomen in het verslag.

De student verzamelt en beschrijft diverse evaluatie technieken en past deze op de uitvoering van zorg toe waarbij de student de zorgvrager en diens naasten meeneemt in de evaluatie.

Feedback uit praktijk is opgenomen in het verslag.

Gewogen beoordeling

totale leeruitkomst O V G E

Algemene conclusies:

(7)

TOETS DTO Ba Verpleegkunde - Module 2.2

Zorg plannen en organiseren

Deze toetsbeschrijving bevat:

1. De toetsmatrijs

2. De bewijzen waarmee de student de leeruitkomst kan aantonen.

3. Voorwaarden voor beoordelen 4. Het beoordelingsformulier

1. Toetsmatrijs

Leeruitkomst

Code volgens EC-tabel DT 2.2-VPZPO-16 Credits: 10

Leeruitkomst Je brengt het zorgproces in kaart, in samenspraak met de laagcomplexe zorgvrager en zijn netwerk. Je onderscheidt de verschillende rollen en verantwoordelijkheden hierin. Daarna plan en organiseer je de zorg in een laagcomplexe context. Je houdt rekening met relevante wet- en

regelgeving, beroepswaarden, de organisatie en de bekostiging van de gezondheidszorg en andere aanwezige belangen. Je spoort jezelf en collega's continue aan om goede zorg te verlenen door aandacht te hebben voor kwaliteitszorg.

Indicatoren 1. Je kunt het netwerk (zorg in de keten) van de laagcomplexe zorgvrager in kaart brengen.

2. Je kunt onder begeleiding anticiperen op een verandering van de zorgvraag.

3. Je past in het zorgproces bestaande richtlijnen, standaarden en protocollen, relevante wet- en regelgeving en beroepswaarden toe.

4. Je kunt een bijdrage leveren aan een schriftelijke overdracht tussen organisaties of zorgverleners in de keten.

5. Je houdt rekening met de bekostiging van de gezondheidszorg en de aanwezige diverse belangen.

6. Je laat zien dat je weet wat goede zorg is, door jezelf en collega’s continue aan te sporen goede zorg te verlenen.

7. Je kijkt kritisch naar processen in de zorg door deze met elkaar te vergelijken, te handelen vanuit een kwaliteitscyclus en de juiste prioriteiten te stellen in het plannen en coördineren van de zorg.

Niveau 1.

Examinator Martin te Lintel Hekkert

Cesuur De kandidaat behaalt voor de leeruitkomst een - onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende - voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

- goed: 4 items moeten met een G zijn beoordeeld en er mogen geen onderdelen onvoldoende zijn.

Beoordeling door Beoordelaar CHE na adviesbeoordeling werkbegeleider.

(8)

2. Mogelijke beroepsproducten en bewijzen om de leeruitkomsten aan te tonen

Beroepsproduct

De student is in principe vrij in het maken van een keuze van een eigen beroepsproduct waarin de leeruitkomst aangetoond wordt. Onderstaand beroepsproduct kan te allen tijde worden opgevoerd:

a. Een laag complexe patiënt wordt gedurende een week gevolgd waarbij bepaald (en beschreven) wordt welke (protocollaire) zorg is gegeven. Er wordt een onderbouwd oordeel over de kwaliteit van zorg gegeven. Tevens wordt in kaart gebracht volgens welke procedure de zorg is ingezet en gewijzigd alsmede de rol van de betrokken andere disciplines. Dit alles krijgt zijn beslag in een verslag voorzien van feedback van de praktijk.

b. De student werkt aan de hand van een vooraf gegeven casus uit, welke informatie hij/zij belangrijk vindt om over te dragen, hij/zij bepaalt (onderbouwd) welke informatie essentieel is en welke kostenoverwegingen een rol spelen (bij de overdracht).

Reflectie

De student vraagt op een aantal concrete aspecten uit alle indicatoren feedback en levert dat aan als (extra) bewijsmateriaal. Hij/zij reageert daar op door aan te geven wat hij/zij vindt van die feedback

(eens/oneens gedeeltelijk eens) en wat hij/zij daar vervolgens voor zichzelf van maakt, in termen van tekort aan kennis, te weinig mogelijkheden etc…het gebruik van leerdoelen is daarbij aan te raden maar geen absolute must. Leerdoelen geven richting aan het leren en zijn helpend bij het aanvullen van het position paper.

Theoretische verantwoording

Daar waar de student met een nieuw begrip te maken krijgt (zoals complexiteit van zorg, continuïteit van zorg, richtlijnen, standaarden, kwaliteit, kwaliteitszorg etc..) dient hij het volgende te regelen:

- Definieer het begrip en geef de bron

- Plaats daar waar mogelijk 2 verschillende definities (of interpretaties) naast elkaar en maak een onderbouwde keuze.

3. Voorwaarden voor beoordelen

Eisen waaraan de bewijzen moeten voldoen om te kunnen starten met beoordelen.

Voorwaarden voor beoordelen Voldaan Opmerkingen bij niet voldaan Het verslag heeft een logische structuur met

voorblad, inhoudsopgave, inleiding, afronding en bronnenlijst.

Er is sprake van correcte verantwoording van bronnen middels APA.

Taalgebruik is foutloos,

(d.w.z. max 3 spel of stijlfouten per A4).

Er is concrete feedback toegevoegd van de werkbegeleider of andere deskundige uit het werkveld over die zaken die direct betrekking hebben op het beroepsproduct.

Maximale omvang van 10 A4-tjes (excl. Bijlagen, inh. opgave etc.)

(9)

8. Beoordelingsformulier

Datum

Naam student

Naam beoordelaar

Handtekening beoordelaar

Voor praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning Trajectbegeleider):

• Beantwoord de vragen die in het praktijkdeel staan en geef een score: onvoldoende; voldoende, goed of excellent inclusief toelichting.

• De student levert deze beoordeling in bij de beoordelend docent Voor beoordelaar:

• Markeer per indicator in kleur de beoordeling die van toepassing is.

• Breng in enkele zinnen een samenvattend oordeel onder woorden, inclusief één tip en één top.

• Bepaal het eindoordeel van de leeruitkomst o.b.v. de vastgestelde cesuur.

• Beschrijf aanwijzingen voor de registratie van de beoordeling

• Sla de beoordeling op als PDF en registreer de gegeven kwalificatie in Itslearning.

Voeg de PDF toe als bijlage. In Its bestaat ook de optie om een digitale beoordelingsformulier aan te maken, dan wordt de beoordeling automatisch verwerkt.

• Voer vervolgens de beoordeling in IRIS in.

• Geef in geval van een onvoldoende de student in Itslearning een duidelijke vervolginstructie.

Cesuur:

• Onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende

• Voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

• Goed: 4 items moeten met een G zijn beoordeeld en er mogen geen onderdelen onvoldoende zijn.

• Excellent: Wanneer de prestatie het geheel van de leeruitkomst, dus het niveau van ‘goed’ overtreft, wordt een excellent toegekend. Niet alle indicatoren hoeven met een ‘excellent’ te worden afgesloten, het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde. Het overstijgen heeft meestal te maken met

originaliteit, een vernieuwende invalshoek of aanpak, verrassende complexiteit en/of diepgang. Het

‘overstijgen’ is niet vast te leggen in indicatoren. De examinator beoordeelt de prestatie of het beroepsproduct als geheel en komt tot een beoordeling inclusief onderbouwing.

• Praktijkdeel: deze moet minimaal voldoende zijn om het Beroepsproduct in te kunnen leveren. Een onvoldoende praktijkdeel kan dus NIET worden ingeleverd/geüpload voor beoordeling! Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

(10)

3 a. Praktijkdeel: de beoordeling door de Praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning van de trajectbegeleider) Onderstaande vragen zijn gericht op het functioneren van de student in de praktijk met betrekking tot het

beroepsproduct. Graag 3b in zijn geheel lezen en 3a geheel invullen inclusief toelichting.

3a Vragen aan praktijkbegeleider Score O–V–G-E

Toelichting 1. Toont de student voldoende

initiatief?

2. Laat de student zien dat hij/zij inzicht heeft in de materie van de onderstaande opdracht?

3. Vraagt de student feedback en is hij/zij in staat zijn/haar leerproces te sturen?

3 b.

Indicator O V G E Toelichting

2.2.1 Je kunt het netwerk (zorg in de keten) van de laagcomplexe zorgvrager in kaart brengen.

Verkeerde interpretatie van meer dan één begrip of ontbreken van meer dan één begrip.

Verkeerde interpretatie van één begrip en/of één ontbrekend begrip.

Correcte invulling v/h

begrippenkader (1e of 2e lijn intra, extra of semi- murale zorg.

Curatieve of caresector. AGZ, MGZ JGZ of GGZ).

Kwaliteit

rechtvaardigt een excellente score door volledigheid, juistheid en diepte van doordenken.

2.2.2 Je past in het zorgproces bestaande richtlijnen, standaarden en protocollen, relevante wet- en regelgeving en

beroepswaarden toe.

Meer dan één onderdeel niet correct of ontbrekend

Van de onder

‘Goed’

genoemde 3 onderdelen ontbreekt 1 onderdeel of is 1 onderdeel niet correct weergegeven.

Beschrijving van minstens 2 protocollen of richtlijnen die zijn gebruikt.

Relatie met wet- en regelgeving wordt gelegd.

Visie op/relatie met beroeps- waarde is toegevoegd

Kwaliteit

rechtvaardigt een excellente score door volledigheid, juistheid en diepte

(11)

2.2.3 Je kunt een bijdrage leveren aan een schriftelijke overdracht tussen organisaties of zorgverleners in de keten

Je kunt onder begeleiding anticiperen op een verandering van de

zorgvraag.

Duidelijk ontbreken van essentiële gegevens bij de overdracht of rapportage

Te verwach- ten risico’s worden niet herkend waardoor er ook niet op geanticipeerd wordt.

Informatie uit de overdracht is niet helemaal volledig.

Geen of matige theoretische basis

Eigen rol bij veranderingen gedeeltelijk onduidelijk.

Veranderingen zelf zijn goed in kaart gebracht.

Student verwoordt die informatie die van belang is in het kader van de overdracht binnen de organisatie en naar een andere organisatie.

Er is een

theoretische basis.

Correcte

(geloofwaardige en relevante)

beschrijving van wijze waarop zorg tot stand kwam (of veranderde) en wat de eigen rol daarbij was.

Kwaliteit

rechtvaardigt een excellente score door volledigheid, juistheid, diepte en argumentatie op basis van een uitstekende theoretische basis.

Het anticiperen op veranderingen/risic o’s gebeurt op tijd en adequaat en getuigt van vermogen tot klinisch redeneren.

2.2.4 Je laat zien dat je weet wat goede zorg is, door jezelf en collega’s continue aan te sporen goede zorg te verlenen.

Je houdt rekening met de bekostiging van de gezondheids- zorg en de aanwezige diverse belangen.

Geen correct voorbeeld van goede zorg of niet

onderbouwd vanuit het concept vanuit de theorie/litera- tuur.

Ontbreken van kosten- overwe- gingen of belangen.

Eén correct voorbeeld, een eventueel ander voorbeeld is gezocht of ongeloofwaard ig én er is onderbouwd wat goedezorg is en waarom het genoemde voorbeeld goede zorg is.

Kostenover- wegingen onrealistisch.

Óf belangen onrealistisch.

Minstens twee correcte

voorbeelden van goede zorg naar de cliënt of

mantelzorger.

Tevens is onderbouwd wat goede zorg is en waarom de genoemde voorbeelden dat zijn.

Benoemt welke kosten in het geding zijn en hoe hij/zij daar rekening mee houdt of zou moeten houden.

Benoemt welke belangen in het geding zijn.

Kwaliteit

rechtvaardigt een excellente score door volledigheid, juistheid en diepte.

2.2.5 Je kijkt kritisch naar processen in de zorg door deze met elkaar

Meer dan één voorbeeld incorrect of ontbrekend.

Eén van de onder ‘goed’

genoemde onderdelen

Handelen vanuit de kwaliteitscyclus wordt uitgelegd en toegepast op de

Kwaliteit

rechtvaardigt een excellente score

(12)

1 Geeft aan waar de theoretische verantwoording of reflectie voor deze leeruitkomst moet voldoen.

te vergelijken, te handelen vanuit een

kwaliteitscyclus en de juiste prioriteiten te stellen in het plannen en coördineren van de zorg.

ontbreekt of is niet correct uitgewerkt.

eigen instelling aan de hand van 2 voorbeelden.

Er wordt onderbouwd aangegeven welke informatie belangrijk is in het kader van planning en coördinatie.

door volledigheid, juistheid en diepte

Theoretische verantwoording1

Minstens 2 begrippen zijn niet

gedefinieerd of van een bron voorzien.

Alle gehanteerde begrippen zijn gedefinieerd en van een bron voorzien.

Reflectie Reflectie is alleen maar voor de vuist weg

geschreven over hoofd- zakelijk irre- levante onder- werpen.

Er ontbreekt minstens 1 belangrijk onderdeel.

Student heeft te weinig aandacht voor eigen aandeel.

Concrete feedback op indicatoren of aspecten daarvan en de

reactie/overweging van de student.

Gewogen beoordeling

totale leeruitkomst O V G E

(13)

1

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

TOETS MODULE 3.1 | PREVENTIEGERICHT GEZOND GEDRAG BEVORDEREN

INHOUD

1. Toetsmatrijs

2. Leeruitkomst aantonen

3. Voorwaarden voor beoordelen 4. Beoordelaarsinstructie

5. Beoordelingsformulier A. Praktijkdeel B. Theoriedeel

(14)

2

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

1. TOETSMATRIJS

Leeruitkomst: 3.1 Preventiegericht gezond gedrag bevorderen

Code DT3.1-VPPGGB-17 Credits: 10

Leeruitkomst Je bevordert gezonder gedrag van een zorgvrager (of doelgroep) door een onderbouwde gezondheidsbevorderende interventie gericht op individuele of collectieve preventie in te zetten, waarbij o.a. zelfregie, shared decision making centraal staan.

Indicatoren 1. Je analyseert het gezondheidsrisico van een zorgvrager (of doelgroep). Je gebruikt daarbij theoretische modellen.

2. Je begeleidt de zorgvrager (of doelgroep) in het kiezen van een gedragsdoel en veranderdoelen die passen bij het gesignaleerde gezondheidsrisico en onderscheidt verschillende fasen in het besluitvormingsproces.

3. Je kiest geschikte methoden, strategieën en een effectieve gezondheidskundige interventie, die passen bij het gesignaleerde gezondheidsrisico en waarbij mate en wijze van de inzet van e-health wordt verantwoord.

4. Je begeleidt de zorgvrager (of doelgroep) in het realiseren van gedragsdoel en veranderdoelen a.d.h.v. een implementatieplan.

5. Je analyseert en evalueert samen met de zorgvrager (of doelgroep) de realisatie van de gekozen doelen.

6. Je sluit aan bij de zorgvrager (of doelgroep) met specifieke context en achtergrond.

Niveau 2

Examinator Truus Groenendijk-van Woudenbergh

Cesuur De kandidaat behaalt voor de leeruitkomst een

ONVOLDOENDE: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende.

VOLDOENDE: alle indicatoren ten minste voldoende.

GOED: 3 of meer van de 6 indicatoren goed.

Excellent Wanneer de prestatie het geheel van de leeruitkomst, dus het niveau van ‘goed’ overtreft, wordt een excellent toegekend. Niet alle indicatoren hoeven met een ‘excellent’ te worden afgesloten, het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde. Het overstijgen heeft meestal te maken met originaliteit, een vernieuwende invalshoek of aanpak, verrassende complexiteit en/of diepgang. Het ‘overstijgen’ is niet vast te leggen in indicatoren. De examinator beoordeelt de prestatie of het product als geheel en komt tot een beoordeling inclusief onderbouwing.

Beoordeling Beoordelaar CHE. Wel wordt er door de praktijk een adviesbeoordeling gegeven.

(15)

3

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

2. LEERUITKOMSTEN AANTONEN

Om deze leeruitkomst te behalen lever je bewijsstukken per indicator waarin je aan toont dat je deze indicator hebt behaald. In het hier verderop te vinden beoordelingsformulier is te vinden waarop je beoordeeld wordt per indicator. Wat in elk geval nodig is:

1. Een beroepsproduct waarmee je per indicator aan geeft hoe je deze hebt gehaald.

2. Feedback op de uitgevoerde activiteiten van collega’s, zorgvragers en andere betrokkenen die je aan het werk hebben gezien bij de uitvoering.

3. Adviesbeoordeling van de praktijkbegeleider voor de indicatoren 1-3 horend bij onderdeel A en indicator 1 – 6 horend bij onderdeel B uit het beoordelingsformulier.

(16)

4

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

3. VOORWAARDEN VOOR BEOORDELEN

Eisen waaraan de bewijzen moeten voldoen om te kunnen starten met beoordelen.

Voorwaarden voor beoordelen Voldaan/ Niet Voldaan Opmerkingen bij niet voldaan

Authentiek, in de praktijk uitgevoerd Voldaan/ Niet Voldaan

Niet meer dan 5 jaar geleden uitgevoerd Voldaan/ Niet Voldaan

Correct Nederlands, minder dan 3 spelfouten per pagina Voldaan/ Niet Voldaan

Professioneel taalgebruik Voldaan/ Niet Voldaan

Literatuurlijst en literatuurverwijzing volgens APA normen Voldaan/ Niet Voldaan Grootte van het verslag is maximaal 10 pagina’s (regelafstand 1,15,

lettertype calibri, lettergrootte 11, ca 500 woorden per pagina); de titelpagina, inhoudspagina en eventuele bijlage niet meegerekend.

Voldaan/ Niet Voldaan

Feedback van collega’s/zorgvragers/begeleiders/medestudenten en andere betrokkenen die je aan het werk hebben gezien bij de uitvoering van dit beroepsproduct is ruim aanwezig.

Voldaan/ Niet Voldaan

Adviesbeoordeling praktijkbegeleider is aanwezig en minimaal voldoende. Een onvoldoende praktijkdeel kan dus NIET worden ingeleverd/geüpload voor beoordeling! Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

Voldaan/ Niet Voldaan

(17)

5

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

4. BEOORDELINGSINSTRUCTIE

Praktijkbegeleider

1. Vul je naam, de naam van de student, datum en handtekening in.

2. Beantwoord de onderdelen bij 5A en 5B van deze toetsmatrijs. Eventueel met ondersteuning van trajectbegeleider.

3. Geef een score: onvoldoende; voldoende, goed of excellent inclusief toelichting bij elk onderdeel.

4. Bepaal het eindoordeel van de leeruitkomst o.b.v. de vastgestelde cesuur, nadat je elke indicator afzonderlijk hebt beoordeeld. Dit geef je weer aan het einde van het beoordelingsformulier. Laat alleen het eindoordeel staan en verwijder de andere drie.

5. Deel het ingevulde beoordelingsformulier met de student als PDF.

6. De student levert de praktijkbeoordeling via itslearning in tegelijk met het beroepsproduct.

7. De beoordeling van het praktijkdeel moet minimaal VOLDOENDE zijn om het beroepsproduct in te kunnen leveren. Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

Beoordelaar CHE

1. Open in itslearning het te beoordelen product en de in te vullen toetsmatrijs 2. Vul de datum, naam student en eigen naam in.

3. Check of de voorwaarde zijn voldaan. Zo niet, stuur het product terug zonder verder na te kijken.

4. Beoordeel elke indicator bij 5B afzonderlijk.

1. Geef aan of de indicator onvoldoende, voldoende, goed of zelfs excellent is.

2. Bepaal het eindoordeel van de leeruitkomst o.b.v. de vastgestelde cesuur, nadat je elke indicator afzonderlijk hebt beoordeeld. Neem hierbij ook het adviesbeoordeling van de praktijkbegeleider mee. Dit geef je weer aan het einde van het beoordelingsformulier. Laat alleen het eindoordeel staan en verwijder de andere drie.

5. Ga naar itslearning waar de student het product heeft geüpload.

• Indien eindoordeel excellent, goed of voldoende, zet status op “GO”. Indien onvoldoende, zet status op “NO GO”.

• Zet in het opmerkingenveld een kort bericht naar de indiener.

• Klik op “bestanden met opmerkingen toevoegen” om PDF van het beoordelingsformulier te uploaden.

• Geef in geval van een onvoldoende de student een duidelijke vervolginstructie in itslearning.

6. Stuur mail naar examinator met de beoordeling.

Examinator 1. Verwerkt beoordeling in OSIRIS

(18)

6

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

5. BEOORDELINGSFORMULIER

Datum

Naam student, studentnummer

Naam praktijkbegeleider

Handtekening praktijkbegeleider

Naam beoordelaar CHE

A. PRAKTIJKDEEL

De eerste vragen zijn gericht op het functioneren van de student in de praktijk met betrekking tot het product. Graag zowel deze drie indicatoren als de indicatoren bij B ‘Beoordeling indicatoren’ in zijn geheel invullen en toelichten.

Indicatoren voor de praktijkbegeleider Score O/V/G/E

Toelichting 1. De uitwerking van dit gezondheidsrisico heeft grote

meerwaarde voor het team.

2. Het implementatieplan is zodanig vormgegeven dat het direct kan worden toegepast door het team zonder uitgebreide toelichting.

3. De student laat in verschillende situaties zien dat het bevorderen van gezonder gedrag van de

zorgvrager op een methodische manier onderdeel is van het werk van een HBO-verpleegkundige.

Gewogen beoordeling Onvoldoende/Voldoende/Goed/Excellent

(19)

7

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

B. THEORIEDEEL Nummer

indicator Indicator O V G E

1. Je analyseert het gezondheidsrisico van een zorgvrager. Je gebruikt daarbij theoretische modellen.

Je toont aan dat je…

a. een beschrijving kan geven van het gekozen gezondheidsrisico aan de hand van epidemiologische gegevens op basis van minimaal 2 bronnen (nationaal - eigen setting).

b. hebt bepaald welke factoren het gezondheidsrisico kunnen beïnvloeden aan de hand van een model zoals het model van Lalonde op basis van minimaal 2 bronnen.

c. hebt bepaald door welke factoren het gedrag wordt beïnvloed aan de hand van een gedragsverklaringsmodel zoals bijvoorbeeld ASE-model, Health Belief model of Timmer-Huigens.

Criteria voldoende plus a. een beschrijving van het

gekozen gezondheidsrisico (internationaal)

b. krachtige onderbouwing van de criteria door veelvuldig gebruik te maken van bronnen.

c. logische opeenvolging van de criteria.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g / e Toelichting op beoordeling:

2. Je begeleidt de zorgvrager in het kiezen van een gedragsdoel en veranderdoelen die passen bij het gesignaleerde gezondheidsrisico en onderscheidt verschillende fasen in het besluitvormingsproces.

Je toont aan dat je…

a. aangesloten hebt bij de fase van verandering waarin de zorgvrager zich bevindt.

b. de volgende samenhangende doelen hebt gedefinieerd:

1. 1 einddoel

2. 1 passend gedragsdoel

3. haalbare veranderdoelen

Criteria voldoende plus

a. de doelen in sterke mate een logische opeenvolging zijn van de analyse van het

gezondheidsrisico.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g /e Toelichting op beoordeling:

(20)

8

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

3. Je kiest geschikte methoden, strategieën en een effectieve gezondheidskundige interventie, die passen bij het gesignaleerde

gezondheidsrisico en waarbij de mate en wijze van de inzet van e-health wordt verantwoord.

Je toont aan dat je…

a. passende theory-based methode(n) en strategieën kunt kiezen voor de gestelde doelen.

b. de mate en wijze van inzet van een toepassing van e-health hebt overwogen.

Criteria voldoende plus Je toont aan dat je…

a. de zorgvrager hebt geholpen een passende toepassing van e- health te gebruiken.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g /e Toelichting op beoordeling:

4. Je begeleidt een zorgvrager in het realiseren van de verander- en gedragsdoelen a.d.h.v. een implementatieplan.

Je toont aan dat je…

a. een gezondheidsbevorderende interventie vorm geeft aan de hand van een

implementatieplan waarin randvoorwaarden, coördinatie en

planning van de uit te voeren activiteiten wordt vormgegeven.

b. de zorgvrager hebt gestimuleerd en begeleidt zelfregie te nemen t.a.v. de veranderdoelen indien cognitief toe in staat.

c. een passende manier van communicatie hebt toegepast tijdens de begeleiding.

Criteria voldoende plus

a. gedetailleerd implementatieplan dat is opgesteld bestaande uit randvoorwaarden, coördinatie, planning met daarbij duidelijk en juiste koppeling aan gedragsdoel, methodiek, techniek en fase van verandering.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g / e Toelichting op beoordeling:

5. Je analyseert en evalueert samen met de zorgvrager de mate van realisatie van de gekozen doelen.

Je toont aan dat je…

a. een evaluatieplan ontworpen hebt met daarin 2 concrete vragen voor de procesevaluatie en 2 concrete vragen voor de effectevaluatie.

b. de effecten en het proces van de gekozen gezondheidsinterventies hebt

geëvalueerd samen met de zorgvrager voor zover cognitief toe in staat.

Criteria voldoende plus

a. een evaluatieplan ontworpen hebt met daarin 3 of meer concrete vragen voor de procesevaluatie en 3 of meer concrete vragen voor de effectevaluatie.

b. Je toont aan dat je in sterke mate de evaluatie helder,

(21)

9

Format versie 2 2016 12, Inhoud versie 2019-2020, S1

c. voorstellen hebt gedaan voor aanpassingen van gedragsdoel en veranderdoelen aan het einde van het traject.

d. hebt gereflecteerd op je eigen bijdrage t.a.v. het versterken van de zelfregie en op jouw handelen gedurende de uitvoer van dit beroepsproduct.

systematisch en logisch hebt aangepakt.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g / e Toelichting op beoordeling:

6. Je sluit aan bij de zorgvrager met specifieke context en achtergrond.

Je toont aan dat je…

a. je verdiept hebt in de specifieke context en achtergrond van de zorgvrager.

b. in het bepalen van de doelen

aantoonbaar rekening hebt gehouden met de wensen van de zorgvrager.

c. hebt geëvalueerd hoe de zorgvrager de aansluiting ervaren heeft.

Criteria voldoende plus Je toont aan dat je…

de zorgvrager expliciet betrokken hebt bij alle afzonderlijke fasen van het proces en er sprake is van shared-decision making en je bewijsmateriaal dit aantoont.

Samenvattende beoordeling op bovenstaande punten: o / v / g / e Toelichting op beoordeling:

Gewogen beoordeling totale leeruitkomst Onvoldoende/Voldoende/Goed/Excellent

(22)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

INHOUD

1. Toetsmatrijs

2. Leeruitkomst aantonen

3. Voorwaarden voor beoordelen 4. Beoordelaarsinstructie

5. Beoordelingsformulier A. Praktijkdeel B. Theoriedeel

1. TOETSMATRIJS

Leeruitkomst 3.2 Ethisch en wettelijk onderbouwde zorgverlening

Code DT3.2-VPEJOZ-18 Credits: 10

Leeruitkomst

Je herkent en analyseert met behulp van een ethisch redeneermodel je persoonlijke en professionele ethische standpunt in een midden- complexe zorgsituatie; waarbinnen je de wettelijke positie van de professional en de zorgvrager analyseert. Je gebruikt hiervoor wetgeving over de verpleegkundige beroepsverantwoordelijkheid, kwaliteit, financiering van zorg, privacy en beschermingsmaatregelen. Je voert een moreel beraad met collega’s. En je schrijft een betoog waarin je reflecteert op een actueel thema aan de hand van ethische begrippen.

Indicatoren 1. Je herkent, analyseert en beschrijft met behulp van een ethisch redeneermodel je persoonlijke en professionele ethische standpunt in een midden-complexe zorgsituatie.

(23)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

2. Je herkent en beschrijft de randvoorwaarden op het gebied van gezondheidsrecht bij een midden-complexe zorgvraag, waarbij je aandacht geeft aan de verpleegkundige beroepsverantwoordelijkheid, privacy, beschermingsmaatregelen, kwaliteit en financiering van zorg.

3. Je beschrijft hoe je als professionals handelt vanuit ethische overwegingen en wettelijke kaders bij een midden-complexe zorgvraag, waarbij je alternatieven en gevolgen van genomen besluiten herkent en beschrijft.

4. Je leidt aan de hand van een ethisch redeneermodel een moreel beraad met collega’s om gezamenlijk tot verschillende handelingsalternatieven te komen, waarbij je aantoont relevante wettelijke kaders in acht te nemen.

5. Je schrijft een betoog waarin je onderbouwd reflecteert op een actueel thema uit de zorg aan de hand van ethische begrippen.

Niveau 2

Examinator Jessica van Benthem

Beoordeling CHE docent beoordeeld met behulp van beoordeling uit de praktijk (werkbegeleider) ondersteund door 360 graden feedback.

Cesuur

De student behaalt voor de leeruitkomst een

ONVLDOENDE: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende VOLDOENDE: alle indicatoren zijn ten minste voldoende GOED: 3 of meer indicatoren zijn goed

Excellent

Wanneer het beroepsproduct het niveau van ‘goed’ overtreft, wordt een excellent toegekend. Niet alle indicatoren hoeven met een

‘excellent’ te worden afgesloten, het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde. Het overstijgen heeft meestal te maken met originaliteit, een vernieuwende invalshoek of aanpak, verrassende complexiteit en/of diepgang. Het ‘overstijgen’ is niet vast te leggen in indicatoren. De examinator beoordeelt de prestatie of het beroepsproduct als geheel en komt tot een beoordeling inclusief onderbouwing.

(24)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

2. LEERUITKOMST AANTONEN

Om deze leeruitkomst te behalen lever je bewijsstukken per indicator. Daarmee toon je aan dat je deze indicator hebt behaald. In beoordelingsformulier (hieronder) is te vinden waarop je beoordeeld wordt per indicator. Wat in elk geval nodig is:

1. Het beroepsproduct waarmee je per indicator aan geeft hoe je deze hebt gehaald.

2. Feedback op het hoe, wat en waarom van je handelen. Deze feedback haal je op bij collega’s, zorgvragers en andere betrokkenen die je aan het werk hebben gezien tijdens het behalen van de indicatoren.

3. De beoordeling van de praktijkbegeleider. Deze moet minimaal voldoende zijn. Lees hierover meer bij punt 4 en 5.

(25)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

3. VOORWAARDEN VOOR BEOORDELEN

Eisen waaraan de bewijzen moeten voldoen om te kunnen starten met beoordelen. In te vullen door beoordelaar CHE.

Voorwaarden voor beoordelen Voldaan Opmerkingen bij niet voldaan

Authentiek, in de praktijk uitgevoerd

Correct Nederlands en professioneel taalgebruik Literatuurlijst en – verwijzing volgens APA normen

Grootte van verslag: maximaal 7000 woorden (excl. titelpagina, inhoudspagina en eventuele bijlage)

Feedback van collega’s, zorgvragers, begeleiders, medestudenten Beoordeling van praktijkbegeleider is minimaal voldoende

(26)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

4. BEOORDELAARSINSTRUCTIE

Praktijkbegeleider

1. Beantwoord de vragen bij 5A en 5B van deze toetsmatrijs. Eventueel met ondersteuning van trajectbegeleider.

2. Geef een score: onvoldoende; voldoende, goed of excellent inclusief toelichting.

3. Vul naam en handtekening in.

4. De student levert deze beoordeling via ITS in bij de beoordelend docent.

5. De beoordeling van het praktijkdeel moet minimaal VOLDOENDE zijn om het beroepsproduct in te kunnen leveren. Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

Beoordelaar CHE

1. Open in ITS het te beoordelen product en de in te vullen toetsmatrijs 2. Beoordeel elke indicator afzonderlijk.

a. Geef aan of de indicator onvoldoende, voldoende, goed of zelfs excellent is.

b. Breng in enkele zinnen een samenvattend oordeel onder woorden, inclusief één tip en één top.

3.

Sla de beoordeling op.

Examinator 1. Bereken de uiteindelijke beoordeling 2. Verwerk deze in ITS en in OSIRIS

(27)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

5. BEOORDELINGSFORMULIER

A. PRAKTIJKDEEL

Datum

Naam student, studentnummer

Naam praktijkbegeleider

Handtekening praktijkbegeleider

Naam beoordelaar CHE

Onderstaande vragen zijn gericht op het functioneren van de student in de praktijk met betrekking tot het beroepsproduct.

Vragen aan praktijkbegeleider Score O – V – G - E Toelichting 1. In welke mate heeft de student een ethisch standpunt in een

midden complexe zorgsituatie weten te herkennen en analyseren?

2. Op welke wijze heeft de student gehandeld binnen de wettelijke kaders van deze zorgsituatie?

3. Welke invloed heeft student gehad middels deze opdracht inclusief het moreel beraad op het team en de zorgverlening?

(28)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

B. THEORETISCH DEEL

Indicator O V G E Toelichting

1. Je herkent, analyseert en beschrijft met behulp van een ethisch redeneermodel je persoonlijke en professionele ethische standpunt in een midden-complexe zorgsituatie.

- Je voert een kritisch-ethische analyse uit van een casus met behulp van de Nijmeegse methode voor moreel beraad en onderbouwt de gemaakte keuzes. Daarbij:

o Doorloop je elke van de 4 fasen van de methode en voorziet die van adequate antwoorden.

o Betrek je alle relevante normen en waarden bij fase 3 van de methode, waarbij je gebruik maakt van de verpleegkundige beroepscode.

o Formuleer je in fase 4 een correct beargumenteerd antwoord op fase 1 van de methode.

Zoals criteria voldoende plus;

Je beargumenteert krachtig de doorlopen fasen met

aanvullende literatuur.

2. Je herkent en beschrijft de

randvoorwaarden op het gebied van gezondheidsrecht bij een midden- complexe zorgvraag, waarbij je aandacht geeft aan de verpleegkundige

beroepsverantwoordelijkheid, privacy, beschermingsmaatregelen, kwaliteit en financiering van zorg.

- Je herkent en beschrijft de juiste gezondheidswetgeving die van toepassing is op een casus, waarbij je aandacht geeft aan wetgeving op de volgende gebieden:

o verpleegkundige

beroepsverantwoordelijkheid, o privacy,

o beschermingsmaatregelen, o kwaliteit van zorg

o financiering van zorg

Zoals criteria voldoende plus;

- Je legt binnen de casus verbanden met andere relevante wet en regelgeving.

- Je hebt inzicht in de bredere maatschappelijke context van de desbetreffende wetgeving.

(29)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING

- Je beschrijft de consequenties die gezondheidswetgeving heeft voor het eigen professionele handelen in de casus.

- Je hebt inzicht in de onderlinge samenhang van verschillende wetgeving in de bredere

maatschappelijke context.

3. Je beschrijft hoe je als professionals handelt vanuit ethische overwegingen en wettelijke kaders bij een midden-complexe zorgvraag, waarbij je alternatieven en gevolgen van genomen besluiten herkent en beschrijft.

- Je beschrijft hoe je als professional gezondheidswetgeving hebt toegepast in een casus rekening houdend met de ethische context.

- Je maakt binnen de ethische context een afweging van de patiënt/cliënt belangen op grond van de wettelijke mogelijkheden.

- Je beschrijft alternatieven en gevolgen van genomen besluiten.

Zoals criteria voldoende plus;

- Je geeft de grenzen en verantwoordlijkheden aan van het professionele handelen.

- Je gebruikt bij de beschrijving van

alternatieven een analyse van procedures, protocollen en richtlijnen.

4. Je leidt aan de hand van een ethisch redeneermodel een moreel beraad met collega’s om gezamenlijk tot verschillende handelingsalternatieven te komen, waarbij je aantoont relevante wettelijke kaders in acht te nemen.

- Je maakt een kritisch-ethische analyse van de casus met behulp van de stappen van het zorgethisch analysemodel (van Dartel).

- Je leidt een moreel beraad aan de hand van je ethische analyse om zo gezamenlijk tot verschillende handelingsalternatieven te komen, waarbij je relevante wettelijke kaders in acht neemt.

- Je reflecteert middels een reflectiemodel op (een leerzaam onderdeel van) de uitvoer van het moreel beraad waarbij je duidelijk feedback van betrokkenen verwerkt.

Zoals criteria voldoende plus;

- Je beargumenteert krachtig de doorlopen fasen met aanvullende literatuur.

- Je vergelijkt de analyse op basis van het zorg-ethische model met die van het Nijmeegse model, in het bijzonder de uitkomsten van beide en onderbouwt waar de verschillen vandaan komen.

(30)

TOETS MODULE 3.2 | ETHISCH EN WETTELIJK ONDERBOUWDE ZORGVERLENING 5. Je schrijft een betoog waarin je

onderbouwd reflecteert op een actueel thema uit de zorg aan de hand van ethische begrippen.

- Je onderbouwd waarom het gekozen thema actueel is.

- Je betoog is kritisch en onderbouwd met relevante argumenten en literatuur.

- Je maakt gebruik van het zorg-ethisch model van Tronto.

- Je maakt gebruik van de volgende morele begrippen: waarden, normen, deugden, plichtethiek,

gevolgenethiek, deugdethiek, zorgend en autonoom mensbeeld,

verantwoordelijkheid, zelfregie.

Zoals criteria voldoende plus;

- Je maakt gebruik van twee extra morele begrippen en legt uit waarom dit morele begrippen zijn.

- Je maakt in het betoog op juiste wijze gebruik van inzichten van een filosoof (bijvoorbeeld Levinas).

Gewogen beoordeling totale leeruitkomst

(31)

Toets DTO Ba Verpleegkunde - Module 4.1

Veilig zorg verlenen

1. Toetsmatrijs

Leeruitkomst 4.1 Veilig zorg verlenen

Code volgens EC-tabel DT 4.1-VPKV-16 Credits: 10

Leeruitkomst De student maakt in midden-complexe zorgsituaties gebruik van methodieken als klinisch redeneren, werkt hierbij op professionele wijze samen met collega’s en andere disciplines in het uitvoeren van het ononderbroken zorgproces, kent relevante wet- en regelgeving t.a.v. veiligheid en veiligheidsbeleid van de instelling, past deze toe en vormt een oordeel over de veiligheidsrisico’s van zorgvrager en/of zorgvrager, waarbij de student op assertieve wijze regie voert over de eigen vak uitoefening.

Indicatoren 1. De student (her)indiceert de zorg op basis van diverse

modellen voor klinisch redeneren en maakt hierbij gebruik van diverse screeningsinstrumenten, actuele richtlijnen en

professionele standaarden.

2. De student verantwoordt op methodische wijze eigen handelen met behulp van Evidence Based Practice en klinisch redeneren.

3. De student voert onder begeleiding zogenoemde

‘voorbehouden’ en risicovolle verpleegtechnische handelingen uit in middencomplexe zorgsituaties.

4. De student draagt zorg voor een continue zorgproces door professioneel gebruik van methoden voor verslaglegging en overdracht.

5. De student kent relevante wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid in de zorg en verwoordt op basis van argumenten de eigen professionele mening rondom veiligheidsrisico’s in individueel en (multidisciplinair) groepsverband en handelt hiernaar.

Niveau Niveau 2

Examinator Johanna Klaassen

Cesuur De kandidaat behaalt voor de leeruitkomst een

- onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende - voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

- goed: 3 of meer van de 5 indicatoren zijn goed en de anderen zijn voldoende gescoord

Beoordeling door Praktijkbegeleider: Beoordeling praktijkdeel

Inhoudsdocent (inhoudelijk deskundige) beoordeling aan de hand van de indicatoren en het beoordelingsformulier.

Inhoudsdocent: eindbeoordeling

(32)

2. Mogelijke beroepsproducten en bewijzen om de leeruitkomsten aan te tonen

Om deze leeruitkomst te behalen levert de student bewijsstukken aan waarmee zij de indicatoren aantoont.

In onderstaand beoordelingsformulier is te vinden waarop de student beoordeeld wordt. Wat in elk geval nodig is:

- De student voert de leeruitkomst uit op de eigen werkplek, waarmee zij haar eigen functioneren in de praktijk bewijst

- Een beroepsproduct waarmee de student indicator 1 – 5 aantoont. Het beroepsproduct is een geschreven verslag van de activiteiten die de student op de afdeling heeft uitgevoerd rond alle 5 indicatoren.

Daarnaast lever de student over de uitgevoerde activiteiten in het verslag feedback van collega’s, patiënten en anderen betrokkenen die de student aan het werk hebben gezien bij de uitvoering.

- Reflectie op eigen handelen en methodiek.

3. Voorwaarden voor beoordelen

Eisen waaraan de bewijzen moeten voldoen om te kunnen starten met beoordelen.

Voorwaarden voor beoordelen Voldaan Opmerkingen bij niet voldaan Authentiek, in de praktijk uitgevoerd Voldaan/

Niet Voldaan Correcte verslaglegging:

- Verslag in Word aanleveren - Voorblad, inhoudsopgave, bijlagen - Correct Nederlands, minder dan 3

spelfouten per pagina - Professioneel taalgebruik

- Literatuurlijst en – verwijzing volgens APA normen (Hiervan zijn minimaal 20%

Engelse bronnen).

- Grootte van het verslag is maximaal 20 pagina’s, maximaal 8000 woorden (lettertype Arial, lettergrootte 11) de titel- inhoudspagina én bijlage(n) niet meegerekend

Voldaan/

Niet Voldaan

360 graden feedback waarop de student de eigen mening beschrijft in de bijlage

Voldaan/

Niet Voldaan Beoordeling Praktijkbegeleider aan de hand

van vragen in het praktijkdeel in de bijlage

Score is minimaal voldoende

(33)

4. Beoordelingsformulier

Datum

Naam student

Naam beoordelaar

Handtekening beoordelaar

Voor praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning Trajectbegeleider):

• Beantwoordt de vragen die in het praktijkdeel staan en geeft een score: onvoldoende; voldoende, goed of excellent inclusief toelichting.

• De student levert deze beoordeling in bij de beoordelend docent

• Beantwoord de vragen in deel B. Markeer per indicator in kleur de beoordeling die van toepassing is.

Voor beoordelaar:

• Markeer per indicator in kleur de beoordeling die van toepassing is.

• Breng in enkele zinnen een samenvattend oordeel onder woorden, inclusief één tip en één top.

• Bepaal het eindoordeel van de leeruitkomst o.b.v. de vastgestelde cesuur.

• Beschrijf aanwijzingen voor de registratie van de beoordeling

• Sla de beoordeling op als PDF en registreer de gegeven kwalificatie in Itslearning.

Voeg de PDF toe als bijlage. In Its bestaat ook de optie om een digitale beoordelingsformulier aan te maken, dan wordt de beoordeling automatisch verwerkt.

• Voer vervolgens de beoordeling in IRIS in.

• Geef in geval van een onvoldoende de student in Itslearning een duidelijke vervolginstructie.

Cesuur:

• Onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende

• Voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

• Goed: 3 of meer van de 5 indicatoren zijn goed en de anderen zijn voldoende gescoord

(34)

• Excellent: Wanneer de prestatie het geheel van de leeruitkomst, dus het niveau van ‘goed’ overtreft, wordt een excellent toegekend. Niet alle indicatoren hoeven met een ‘excellent’ te worden afgesloten, het gaat niet om een rekenkundig gemiddelde. Het overstijgen heeft meestal te maken met originaliteit, een vernieuwende invalshoek of aanpak, verrassende complexiteit en/of diepgang. Het ‘overstijgen’ is niet vast te leggen in indicatoren. De beoordelaar beoordeelt de prestatie of het beroepsproduct als geheel en komt tot een beoordeling inclusief onderbouwing.

• Praktijkdeel: deze moet minimaal voldoende zijn om het Beroepsproduct in te kunnen leveren. Een onvoldoende praktijkdeel kan dus NIET worden ingeleverd/geüpload voor beoordeling! Alle vragen dienen minimaal met voldoende te worden afgesloten. De beoordeling GOED wordt toegekend als minimaal 2 van de vragen met GOED zijn gescoord.

3 a. Praktijkdeel: de beoordeling door de Praktijkbegeleider (met mogelijke ondersteuning van de trajectbegeleider)

Onderstaande vragen zijn gericht op het functioneren van de student in de praktijk met betrekking tot het beroepsproduct. Graag 3a en 3b in zijn geheel invullen inclusief toelichting.

3a Vragen aan praktijkbegeleider Score O – V – G - E Toelichting 1. In welke mate kan de student zorg

indiceren en uitvoeren en op professionele wijze hierover

communiceren met andere disciplines 2. In welke mate is de student in staat

om de zorg op een professionele wijze in een zorg- verpleegplan vast te leggen en kan de voorbehouden en risicovolle handelingen uitvoeren.

3. In welke mate is de student in staat hiaten in zorg te herkennen en stappen te ondernemen voor verbetering

3 b.

Indicator O V G E Toelichting

1 De student (her)indiceert de zorg op basis van diverse modellen voor klinisch redeneren en maakt hierbij gebruik van diverse

screeningsinstrumenten,

- De student beschrijft welke zorgproblemen de patiënt heeft op basis van een verpleegkundig classificatiemodel

Voldoet aan de criteria voldoende +

- De student verantwoordt de keuze van deze

(35)

actuele richtlijnen en professionele standaarden

- De student hanteert screeningsinstrumenten bij de indicatie van zorg

screenings instrumenten

- De student baseert de indicatie van zorg op basis van relevante richtlijnen en/of standaarden.

2 De student verantwoordt op methodische wijze het eigen handelen met behulp van Evidence Based Practice en klinisch redeneren.

- De student

verantwoordt het eigen handelen a.d.h.v. een methodiek voor klinisch redeneren.

- Het gekozen model past bij de setting.

- De student onderbouwt het eigen handelen aan de hand van tenminste twee betrouwbare bronnen.

- De student kiest

redeneerhulpen en past deze juist toe.

Voldoet aan de criteria voldoende +

- De student

beargumenteert de keuze van de methodiek voor klinisch redeneren.

- De student

onderbouwt het eigen handelen aan de hand van 5 betrouwbare bronnen

3 De student voert onder begeleiding zogenoemde

‘voorbehouden’ en risicovolle verpleegtechnische

handelingen uit in

middencomplexe zorgsituaties.

- De student werkt volgens protocol bij het uitvoeren van

voorbehouden en risicovolle

verpleegtechnische handelingen onder begeleiding uit in midden-complexe zorgsituaties.

- De student legt aan de zorgvrager uit welke handelingen worden uitgevoerd.

Voldoet aan de criteria voldoende +

- De student legt aan de zorgvrager uit het waarom van de handelingen en verleent daarbij de passende

psychosociale zorg.

(36)

4 De student draagt zorg voor een continue zorgproces door professioneel gebruik van methoden voor verslaglegging en overdracht.

- De student draagt zorg voor de continuïteit van het zorgproces door de zorg af te stemmen met collega’s, draagt de zorg adequaat over, en delegeert waar nodig.

- De student maakt gebruik van methoden voor verslaglegging en overdracht.

Voldoet aan de criteria voldoende +

- De student beschrijft haar rol in de samenwerking met alle betrokken disciplines.

5 De student kent relevante wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid in de zorg en verwoordt op basis van argumenten de eigen

professionele mening rondom veiligheidsrisico’s in

individueel en (multidisciplinair)

groepsverband en handelt hiernaar.

- De student vormt een oordeel over de veiligheidsrisico’s voor de individuele

zorgvrager aan de hand van EBP

- De student kiest hierbij passende maatregelen vanuit geldend

veiligheidsbeleid.

- De student verwoordt op basis van

argumenten de eigen professionele mening rondom

veiligheidsrisico’s en verwoordt op welke wijze de student zorg heeft gedragen voor de veiligheid tijdens de uitvoering van de zorg aan de individuele zorgvrager.

- De student deelt de eigen mening in individueel en groepsverband in het

Voldoet aan de criteria voldoende +

- De student

knelpunten/hiaten in de zorg vast in perspectief van relevante wet- en regelgeving, evidence, en/of beroepswaarden.

- De student komt bij het kiezen van de juiste maatregelen vanuit het

veiligheidsbeleid op voor de belangen van de zorgvrager en zorgverlener.

- De student deelt de eigen mening assertief ook multidisciplinair.

- De student weegt tegenargumenten van anderen en is in staat

(37)

1 Geeft aan waar de theoretische verantwoording of reflectie voor deze leeruitkomst moet voldoen.

eigen team op assertieve wijze

om de eigen mening te verdedigen.

Theoretische verantwoording1

Reflectie

Gewogen beoordeling totale

leeruitkomst O V G E

(38)

Toets DTO Ba Verpleegkunde - Module 4.2

Verbeteradvies – veiligheid bevorderen

1. Toetsmatrijs

Leeruitkomst 4.2 Verbeteradvies - veiligheid bevorderen

Code volgens EC-tabel DT 4.2-VPKV-19 Credits: 10

Leeruitkomst De student analyseert de kwaliteit van zorg in de eigen beroepspraktijk op basis van behaalde resultaten en gesignaleerde problemen op het gebied van (patiënt)veiligheid, zoekt hierbij relevante literatuur en analyseert deze op inhoud en kwaliteit en koppelt dit vervolgens aan de praktijk om zo tot mogelijke verbetervoorstellen te komen ten behoeve van de (individuele) zorgvrager of zorgverlener en geeft hierbij op professionele wijze uiting aan de eigen mening en bevindingen binnen een

verpleegkundige/interdisciplinaire context.

Indicatoren 1. De student signaleert een probleem in de eigen beroepspraktijk op het gebied van (patiënt)veiligheid op basis van behaalde resultaten en formuleert een onderzoeksvraag.

2. De student zoekt op methodische wijze relevante literatuur en bepaalt de kwaliteit ervan, o.a. op basis van bruikbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit.

3. De student verbindt de conclusies uit de literatuur aan de

onderzoeksvraag, gericht op het probleem uit de beroepspraktijk.

4. De student doet concrete verbetervoorstellen t.b.v. de (individuele) zorgvrager of zorgverlener.

5. De student geeft op professionele wijze uiting aan de eigen mening en bevindingen binnen een verpleegkundige / interdisciplinaire context en stimuleert de onderlinge interactie.

6. De student reflecteert methodisch op het effect van de eigen communicatie en handelen richting zorgvragers, diens naasten en collega’s.

Niveau Niveau 2

Examinator Shifra Bouter

Cesuur De kandidaat behaalt voor de leeruitkomst een - onvoldoende: 1 of meer indicatoren zijn onvoldoende - voldoende: alle indicatoren zijn ten minste voldoende

- goed: 4 of meer van de 6 indicatoren zijn goed, waarvan in elk geval 2 van indicator 1 – 4.

Beoordeling door Praktijkbegeleider: Beoordeling praktijkdeel

Inhoudsdocent beoordeling aan de hand van de indicatoren van het beoordelingsformulier.

Inhoudsdocent: eindbeoordeling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De organisatie van zorg is ingewikkeld en informatie over gezondheid voor veel mensen, onbereikbaar, onbegrijpelijk of ontoepasbaar (Heijmans et al, 2016 & Van den

dat voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in de schade die gemengde groepen van overwinterende ganzen en overige watervogels aan blijvend grasland buiten

Een van de voorwaarden voor het kunnen nemen van regie is dat cliënten toegang hebben tot gegevens over hun gezondheid, die zijn vastgelegd door hun zorgverlener(s).. Daarnaast is

The expected results are to optimize production in geothermal reservoirs by obtaining information about the influence of environment-friendly chelating agents on

Verdere Onderwys en Opleidingsfase. Die doel van hierdie vraag is om te bepaal watter temas repondente as noodsaaklik ag by onderwysersopleiding. lnligting uit die

Het Zorginstituut berekent het gemiddeld marktresultaat door voor het totaal van de zorgverzekeraars het verschil tussen het herbere- kende normatieve bedrag kosten van

Invoering BASA Annex 3 en wijziging informatieblad reductie vliegopleiding Op 18 mei 2021 wordt Annex 3 bij het Bilateral Aviation Safety Agreement (BASA) tussen de Verenigde

Nationale brevetten voor zweefvliegen (Glider Pilot Licence) en ballonvaren (Balloon Pilot Licence (BPL) en het Commercial Pilot Licence Free Balloon (CPL(FB))) kunnen vanaf 8