DEEL C: SAMENVATTING, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

(1)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht

DEEL C: SAMENVATTING, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

Het onderwerp van deze effectenstudie betreft het project realisatie van een ondergrondse parking onder het Dapperheidsplein in het historisch centrum te Anderlecht. Het project betreft 228 plaatsen voor wagens, 44 plaatsen voor motoren en 80 voor fietsen op 2 ondergrondse niveaus.

Voor dit project werd eerder een milieueffectenstudie opgemaakt (ref. 4225233044/gpa) en afgesloten op 5 juli 2018, in het kader van de aanvraag tot het bekomen van een milieuattest.

Het projectvoornemen dat beoordeeld werd in de goedgekeurde effectenstudie betrof een parking met 235 plaatsen voor wagens en 50 plaatsen voor motoren op 2 ondergrondse niveaus.

De vergunningsaanvragen werden destijds echter ingetrokken voordat een beslissing werd genomen.

Intussen werd het project verder uitgewerkt en werd het projectvoornemen geoptimaliseerd. Het project is sindsdien aangepast, rekening houdend met zowel de aanbevelingen aangaande effecten vermeld in het vorige effectenstudie als met wensen van de gemeente als betrokken partij gewijzigde randvoorwaarden, maar bleef binnen de contouren van het eerdere bestudeerde project.

Het project is sindsdien aangepast, rekening houdend met zowel de aanbevelingen aangaande effecten vermeld in de vorige effectenstudie als met wensen van de gemeente als betrokken partij en gewijzigde randvoorwaarden (zie verder), maar bleef binnen de contouren van het eerdere bestudeerde project.

Er werd geopteerd om de reeds uitgevoerde effectenstudie over te nemen en te actualiseren aan de geoptimaliseerde versie, en waar nodig opnieuw af te toetsen

De wijzigingen en keuzes in de projectbeschrijving kunnen als volgt worden samengevat:

• Er werd gekozen voor een gecombineerde in-en uitrit i.p.v. aparte.

• Een fietsenstalling werd toegevoegd met als gevolg een vermindering van parkeerplaatsen voor auto’s.

• De locatie van zowel het noordelijk paviljoen als het zuidelijk paviljoen is gewijzigd.

Binnen de effectenstudie is voor een aantal domeinen de impact van het uit te voeren project geactualiseerd. Er is daarbij rekening gehouden met de uitvoering van verschillende ealternatieven, nl. het nulalternatief, andere configuratie in- en uitritten, wijziging aantal parkeerplaatsen/ Parking met kleinere plaatsinname en andere locatie circulatiekoker.

Het project heeft een positief effect op:

• Mobiliteit: De bovengrondse parkeerplaatsen verdwijnen en worden vervangen door ongeveer evenveel ondergrondse plaatsen. Op en in de omgeving van het Dapperheidsplein zal de parkeerdruk op het openbaar domein zakken. Op vlak van doorstroming en veiligheid zijn er in geen van de onderzochte ontsluitingsalternatieven en circulatiescenario’s onaanvaardbare effecten te verwachten.

• Groen: Door de bovengrondse parkeerplaatsen ondergronds te brengen, wordt er extra vrije en openbare ruimte gecreëerd. Inzake biodiversiteit kan dit aantrekkelijke groenzones opleveren en een positief effect op biodiversiteit teweegbrengen.

• Stedenbouw: Door het ondergronds brengen van de parkeerplaatsen, is er de mogelijkheid om het hypercentrum van Anderlecht leesbaarder te maken en de aandacht te vestigen op de aanwezige erfgoedelementen (neoklassieke gevels, de collegiale, het herdenkingsmonument, enz.). Het ondergronds brengen van parkeerplaatsen levert een positief effect op de contextwaarde van het Dapperheidsplein. Het plein kan een meer open karakter krijgen waardoor er langere zichtlijnen of vista’s op het plein en vanuit de

(2)

omliggende straten ontstaan. De neoclassicistische gevels, de collegiale kerk ten noorden van het plein en de vrijwaringszones blijven tijdens de exploitatiefase intact.

• Socio-economie: Het project biedt de mogelijkheid om het hypercentrum nieuw leven in te blazen en het plein toegankelijker en aantrekkelijker voor handelaars, bewoners en bezoekers te maken. De commerciële voorzieningen en de aanwezige culturele en erfgoedelementen kunnen samen het centrum opwaarderen. Het projectvoornemen schept de mogelijkheid om van het Dapperheidsplein een ontmoetings- en belevingsruimte te creëren. Het autovrij maken van het plein kan een boost geven aan het handelsapparaat ter plaatse.

Het project vertoont ook negatieve aspecten. De belangrijkste zijn:

• Mobiliteit: De kans is niet irreëel dat indien het parkingtarief hoger is dan het tarief voor straatparkeren, het niet uit te sluiten is dat de parkeerdruk nog beperkt zal toenemen in de omliggende straten waar geen maaiveldplaatsen verdwijnen.

• Stedenbouw: Het project creëert nieuwe zichtbare bovengrondse elementen op het plein.

De paviljoenen, in- en uitritten en signalisatie kunnen omwille van hun visuele impact als storend ervaren worden. Het beschermd monument gedenkteken “Aan onze helden 1914- 1918” zal tijdelijk verwijderd, verplaatst en gestockeerd worden. Ten aanzien van andere erfgoedgebouwen– en elementen kunnen indirecte effecten (visuele impact en wijzigingen van de contextwaarde) verwacht worden.

Om de visuele impact zoveel mogelijk te beperken is er gekozen voor glazen volumes om zoveel mogelijk transparantie te houden. Daar waar dit niet kan, zouden de vaste delen ook omringd worden met glas, maar niet transparant

• Socio-economie: Het plein kan gedurende een periode van ca. 2 jaar niet gebruikt worden wat een negatieve impact heeft op de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het plein. Dit leidt tot beperkingen qua gebruiksfunctie en belevingswaarde van het plein. Occasionele bezoekers zullen misschien de neiging hebben om het Dapperheidsplein niet (meer) te bezoeken.

• Bodem: De realisatie van een open bouwput is onvermijdelijk. Nutsleidingen en riolering moeten onder het plein en tussen de werfzone en de aanpalende huizen zullen allemaal omgelegd worden.

• Geluid: Er worden installaties voorzien die geluid zullen produceren. De parking zal zich weliswaar in een omgeving bevinden die door verkeersactiviteiten reeds zwaar belast is inzake geluid.

• Lucht: Bij exploitatie van de parking kunnen er emissies ontstaan ten gevolge van de ventilatie- en extractiesystemen. De concentraties aan schadelijke stoffen in de lucht in de parking zullen beperkt en beheersbaar zijn waardoor geen aanzienlijke effecten verwacht worden.

De studie van het project en zijn alternatieven heeft toegelaten om voor mogelijke negatieve effecten milderende maatregelen te formuleren. Hierdoor kunnen een aantal van de negatieve effecten verminderd worden. Deze aanbevelingen worden opgenomen in onderstaande tabel. Deze werden ook in rekening genomen bij het ontwerpen van het nieuwe alternatief project.

(3)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht Domein Besluit effectenstudie geactualiseerd

2021

Voorgestelde aanbevelingen 2018 en conclusie 2021

Andere configuratie in- en uitritten Wijziging aantal parkeerplaatsen/ Parking met kleinere plaatsinname

Andere locatie circulatiekoker

Mobiliteit Mogelijke effecten van een ondergrondse parking onder het Dapperheidsplein werden besproken op vlak van: wijziging van intensiteiten en doorstroming, Verkeersveiligheid (zowel intern als extern) en parkeerdruk.

Daarbij werd gekeken naar:

2 varianten inzake parkingcapaciteit o De basisvariant met 235

parkeerplaatsen;

o Een gereduceerde variant met 210 parkeerplaatsen.

2 ontsluitingsalternatieven

o Ontsluitingsalternatief 1 met gebundelde in- en uitrit op de Wayezstraat;

o Ontsluitingsalternatief 2 met inrit in de Wayezstraat en uitrit in de Paul Jansonlaan.

3 scenario’s inzake circulatie in de omliggende straten in overeenstemming met het uitgevoerde proefproject in de zomer van 2017

o Situatie juni 2017 (zonder circulatiemaatregelen);

o Situatie oktober 2017 (Paul Jansonlaan en Dapperheidsplein autovrij);

o Situatie november 2017 (idem oktober 2017 maar met heropende doorsteek tussen rotonde Wayezstraat en Sint-Guidostraat).

Wat betreft de varianten inzake parkingcapaciteit kon gesteld worden dat het verschil te klein is om onderscheidend te werken. Dat betekent dat de uiteindelijk gekozen variant met 228 parkeerplaatsen (tussen beide varianten van de vroegere studie in) de conclusie niet verandert.

Vooral vanuit interne verkeersveiligheid worden wel enkele aanbevelingen gedaan:

o Beter geen parkeerplaatsen voorzien die rechtsreeks aansluiten op de hellingbanen;

o De voetgangersdoorsteek op niveau -2 verschuiven zodat deze niet samenvalt met het kruisingsvlak aan de voet van de hellingbaan;

o Op niveau -1 de circulatie aanpassen om mogelijke conflicten tussen in- en uitrijdend verkeer te minimaliseren;

o Via verkeersborden C11 en C19 voetgangers ontraden (verbieden) om de hellingbanen te gebruiken.

Het is niet uit te sluiten dat de parkeerdruk nog beperkt zal toenemen in de omliggende straten.

Dit zal moeten gemonitord worden om de tarifering boven en onder de grond zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en/of eventueel de rode tariefzone te verruimen Met deze aanbevelingen werd rekening gehouden in het finale ontwerp in volgende zin:

o parkeerplaatsen t.h.v. hellingsbanen zijn niet meer van toepassing;

o de voetgangersdoorsteek op niveau -2 bevindt zich naast het kruisingsvlak en valt er dus niet meer mee samen;

o circulatie niveau -1: er is zoveel mogelijk geopteerd voor éénrichtingsverkeer. Enkel op niveau -1 is er dubbelrichtingsverkeer om tot de uitrit te geraken en op de hellingsbanen; deze laatste zijn wel voldoende breed ontworpen om conflicten te kunnen vermijden (zie ook draaicirkels op plannen);

o verkeersborden C11: deze zal APCOA trachten te plaatsen teneinde aan deze aanbeveling tegemoet te komen.

Wat de toekomstige opvolging van de parkeerdruk en tarifering betreft, dit zal in overleg met de gemeente Anderlecht moeten gebeuren.

Op vlak van doorstroming en veiligheid zijn er in geen van de onderzochte ontsluitingsalternatieven en circulatiescenario’s onaanvaardbare effecten te verwachten. Wél dient opgemerkt dat de ontsluitingsvariant met gescheiden in- en uitrit zowel op vlak van doorstroming als op vlak van verkeersveiligheid gunstiger wordt beoordeeld dan het alternatief met gebundelde in- uitrit en daarom de voorkeur geniet. De combinatie met autoluwe Paul Jansonlaan en Dapperheidsplein scoort daarbij (logischerwijze) beter dan het scenario zonder circulatie-maatregelen.

De ontsluitingsvariant met gescheiden in- en uitrit werd niet weerhouden omwille van de geplande toekomstige wijziging in het Sint- Guido-Corso en de Paul Jansonlaan ter hoogte van deze corso die voetgangersgebied zouden worden, waardoor autoverkeer onmogelijk wordt langs de Paul Jansonlaan. Hiervoor zijn al verscheidene studies voor gemaakt door het de MIVB - STIB in samenwerking met Espaces- Mobilités. De MIVB-STIB heeft zelf ook reeds een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend voor de herinrichting van hun tram-en bushalte, wat concreet de ontwerpkeuze mee heeft bepaald (en beperkt).

Inzake parkingcapaciteit wordt beoordeeld dat het verschil te klein is om aanzienlijke effecten te verwachten.

Dat betekent dat de uiteindelijk gekozen variant met 228 parkeerplaatsen (= een aantal tussen beide varianten van de vroegere studie in) de conclusie niet verandert. Op en in de omgeving van het Dapperheidsplein zal de parkeerdruk op het openbaar domein zakken maar daarbij is het ook niet uit te sluiten dat de parkeerdruk nog beperkt zal toenemen in de omliggende straten waar geen maaiveldplaatsen verdwijnen.

Niet van toepassing

Stedenbouw, Het voorziene project voldoet aan de Het uitzicht van de paviljoenen dient overeen te Een andere configuratie van de in- en Niet relevant voor stedenbouw (enkel inrichting Een andere configuratie van de

(4)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht erfgoed en

ruimtelijke ordening

stedenbouwkundige vereisten en de ruimtelijke ordening binnen het grondgebied van de Stad Brussel. Het project heeft geen afwijkingen op de bestaande bestemmingsplannen of verordeningen tot gevolg.

Verwijzend naar de doelstellingen van de centrumzone (GOP, 2015) kan vermeld worden dat de parking een positieve invloed kan hebben op de harmonisatie tussen stedelijke functies en openbare ruimten. De enige bovengrondse constructies zijn 2 paviljoenen, de in- en uitritten en signalisatie die een visueel effect kunnen hebben. Het paviljoen aan de noordzijde en het paviljoen in het zuiden van de site zorgen voor onmiskenbare nieuwe zichtbare elementen die omwille van hun visuele impact als storend kunnen ervaren worden.

Als visie voor de paviljoenen wordt er voor transparantie gekozen. Het doel is om de paviljoenen bescheiden en uniform te houden. De daken dienen zoveel mogelijk bekleed te worden als groendaken.

Ten aanzien van beschermd erfgoed worden er directe en indirecte effecten verwacht. Het beschermd monument gedenkteken “Aan onze helden 1914- 1918” zal tijdelijk verwijderd, verplaatst en gestockeerd worden. Ten aanzien van andere erfgoedgebouwen– en elementen worden alleen indirecte effecten (visuele impact en wijzigingen van de contextwaarde) verwacht. De neoclassicistische gevels, de collegiale kerk ten noorden van het plein en de vrijwaringszones blijven tijdens de exploitatiefase intact. Ter hoogte van het projectgebied bevindt zich geen archeologisch erfgoed.

Er kan besloten worden dat het projectvoornemen heel weinig tot geen belemmeringen oplegt ten aanzien van de bovenbouw. Alle opties inzake inrichting van het plein zijn praktisch realiseerbaar.

Het uiteindelijke ontwerp met de gewijzigde paviljoenen verandert de conclusie niet.

komen met het ontwerp van de bovenbouw.

Opvallende of contrasterende tinten dienen vermeden te worden. Er wordt geopteerd voor een uniform en sober uitzicht en duurzame materialen dienen in harmonie afgestemd zijn op de aanwezige erfgoedelementen én de bovenbouw van het plein.

De demontage, stockage en het terugplaatsen van het monument dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren.

In functie van potentieel archeologische waarden is het mogelijk dat er archeologische resten aan het licht komen tijdens de graaf- en bouwwerken van de ondergrondse parking. Dergelijke archeologische vondsten zijn echter niet uit te sluiten

In het geval de procedure voor aanvraag van attest of vergunning voor de ondergrondse parking voorloopt op de procedure rond de aanleg van het plein, dient in de vergunning van de ondergrondse parking, minstens rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van de heraanleg van het plein in oorspronkelijke toestand (met dan uiteraard de aanwezigheid van toeritten en paviljoenen), zonder beperkingen op te leggen op de functies en activiteiten die het plein nu heeft.

Het uiteindelijke ontwerp heeft rekening gehouden met de aanbevelingen door de paviljoenen zo transparant mogelijk te ontwerpen, zodat ze geen zwaar en heersend (opvallend / contrasterend) element worden op het plein. Ook is de inplanting aan de zijkant voorzien.

Voor de demontage en het terugplaatsen van het monument is een aparte studie gebeurd, die is toegevoegd aan de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning.

Indien er tijdens de werffase archeologische toevalsvondsten zouden worden gedaan in de ondergrond, zal dat binnen de drie dagen aan de directie Monumenten en Landschappen moeten aangegeven worden, zodat deze een archeologische noodopgraving kan organiseren.

Desgevallend zal een voorafgaand archeologisch onderzoek worden opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning.

uitritten en/of de circulatiekokers heeft andere visuele effecten zoals een wijziging of beperking van zichtassen of vista’s of meer ruimte-inname tot gevolg.

Het gekozen scenario met gecombineerde in- en uitrit en andere plaatsing van de paviljoenen heeft een enigszins ander visueel effect. De paviljoenen bevinden zich aan de zijkant van het plein, waardoor bestaande zichtassen van noord naar zuid en omgekeerd niet verstoord worden.

ondergronds verandert) circulatiekokers heeft andere visuele effecten zoals een wijziging of beperking van zichtassen of vista’s of meer ruimte-inname tot gevolg.

(5)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht Energie De belangrijkste verbruiksposten in de

parking zijn de verlichting (LED-verlichting) en de ventilatie. Er wordt geen verwarming voorzien, behalve in het wachterslokaal. Er is een noodstroomgenerator voor noodgevallen.

Het uiteindelijke ontwerp met de gewijzigde paviljoenen en aantal parkeerplaatsen verandert niets essentieels aan het energieverbruik.

• goed onderhoud licht en ventilatie, en klimatisatie-unit wachterslokaal

• bewegingsdetectoren op de LED- verlichting in de parking en lichtsensor op de verlichting aan de toegangspaviljoenen

• adequate regeling van de ventilatie ifv de CO-concentratie

• rekening houden met optie tot (meer) oplaadpunten elektrische auto’s en eventueel bijhorend een HS-aansluiting?

• Optie tot snelladers met een hoger vermogen

Er worden maatregelen voorzien ter beperking van het totale energieverbruik zoals LED- verlichting, een centrale ventilator met warmteterugwinning voor de verluchting van de lokalen die voor het personeel bestemd zijn.

De uitbatingsvoorwaarden voor de garage zullen gerespecteerd kunnen worden. De regeling van de ventilatie i.f.v. CO- en NO2- concentratie wordt voorzien.

Onderhoud van de ventilatie evenals van andere installaties wordt uiteraard voorzien.

Er worden in eerste instantie 3 laadpunten voor elektrische wagens voorzien, met de mogelijkheid om later uit te breiden in antwoord op een mogelijk toenemende vraag.

Ontsluitingsalternatieven hebben geen significante invloed op verlichting en ventilatie.

Opmerking:

Echter is de luchtflow in het alternatief met een aparte uitrit aan de westzijde verschillend van het

basisproject, met als gevolg een reductie van de mogelijke dode zones. Hierdoor kan het verbruik van de boosters in de hoeken gereduceerd worden.

Het gekozen alternatief met een gecombineerde inrit- en uitrit heeft geen significante invloed op verlichting en ventilatie;

Een parking met kleinere plaatsinname heeft een minder hoog verbruik tot gevolg. Dit zorgt voor positief effect inzake energieverbruik van de parking.

In de praktijk mag verwacht worden dat het energieverbruik vooral bepaald zal worden door b.v. het effectief gebruik van de elektrische laadplaatsen (eerder dan door het totaal aantal gebruikte parkeerplaatsen).

Een gewijzigde locatie van de circulatiekoker heeft geen significante invloed op het energieverbruik. Een centrale koker zorgt ook voor een deel van de ventilatie en (bij uitvoering in transparante

materialen) verlichting. Een decentrale koker heeft minder invloed op de ventilatie, waardoor het verbruik hiervoor dan weer iets groter wordt.

Geluidsomge ving

Er worden installaties voorzien die geluid produceren. Gelet op de aard van de installaties, en ook en voornamelijk het gebruik (ventilatie is gestuurd d.m.v.

sensoren, en draait dus niet constant op vol vermogen) en plaatsing (ventilatoren op -1, uitlaat op 3 m boven maaiveld) wordt er geen hinderlijk effect verwacht inzake geluid.

Het uiteindelijke ontwerp met de gewijzigde paviljoenen en aantal parkeerplaatsen verandert niets essentieels aan de aard van de geluidsproducerende installaties.

Het gebruik van geluidsarme ventilatoren worden aanbevolen.

Met betrekking tot de installaties (RWA- ventilatoren en noodstroomaggregaat) dienen met de volgende maatregelen rekening wordt gehouden om de overdracht van het geluid en trillingen te vermijden:

• Vermijd starre contacten tussen de installatie en de structuur van het gebouw,

• Plaats trillingsdempers tussen de installatie en de draagstructuur.

De eigenschappen van deze trillingsdempers moeten bovendien toelaten om de algemeen aanvaardbare akoestische en trilniveaus te respecteren. De interne demping van de steunen moet ook voldoende zijn om de versterking vanwege de resonantie op het tijdstip van de

Een andere configuratie van de in- en uitritten kan leiden tot een verplaatsing van de geluidsbron. Een andere configuratie op korte(re) afstand van de gevels van de aanpalende woningen kan mogelijks voor een effect zorgen inzake geluid. Niet alleen de korte afstand tot de huizen, maar ook de helling van de in- en/of uitrit kan een rol spelen inzake de overdracht van geluid.

Effecten worden echter als beperkt beoordeeld.

Niet relevant Niet relevant

(6)

starten stopfasen van de installaties te beperken.

De kenmerken, het type, het aantal en de verdeling van de trillingsdempers worden bepaald aan de hand van de werkelijke eigenschappen van de te isoleren installatie (massa en uitbalancering van de massa's, externe afmetingen, ...) en de gevraagde prestaties.

De aandacht wordt ook gevestigd op de installatie van drains waar in vergelijkbare situaties dikwijls wordt vastgesteld dat de roosters na verloop van tijd los komen te liggen en aldus aanzienlijke akoestische en vibrerende impulsen genereren. De oplossing in dit geval is om frequent preventief onderhoud uit te voeren om het fenomeen van schokken te beperken . Het is wenselijk dat binnen een termijn van 3 maanden na inbedrijfstelling van de nieuwe installaties, een erkende deskundige ‘geluid en trillingen’ aantoont dat de installatie voldoet aan de vigerende geluidsnormen (postevaluatie).

Er worden preventieve maatregelen voorzien zoals geluidsarme ventilatoren en generator.

Trillingsdempers zullen waarschijnlijk geplaatst worden onder de generator. De ventilatoren worden opgehangen in de vloerplaat waarvoor trillingsdempers geen nut hebben.

Onderhoud wordt in ieder geval voorzien.

Er wordt verwacht dat er zeker zal voldaan kunnen worden aan de geluidsnormen en dat de installatie geen merkbaar specifiek geluid geeft naar buiten toe.

Biodiversiteit De site is reeds verhard en zal na de werken terug verhard zijn. Het groen op de site zal verwijderd worden, maar is oorspronkelijk niet biologisch of ecologisch waardevol van aard.

In de exploitatiefase, na de bouw van de parking én de buitenaanleg van het plein, zal er een neutraal tot positief effect ten aanzien van biodiversiteit optreden.

Uitgezonderd 2 paviljoenen en de in- uitritten worden geen andere bijkomende bovengrondse elementen voorzien die beperkingen of problemen op de aanleg of het gebruik van het plein veroorzaken. De gronddekking zal ten minste 1m bedragen.

Door de bovengrondse parkeerplaatsen ondergronds te brengen, wordt er extra

In het ontwerp van de buitenaanleg dient er rekening gehouden te worden met de (toekomstige) functie van het plein (gecentraliseerde pool met commerciële, culturele en sociale aangelegenheden).

Er wordt aanbevolen om de groenaanleg van het Dapperheidsplein harmonieus te laten aansluiten met de groenaanleg rond de collegiale kerk ten noorden ven het plein en om een coherent geheel met andere nabijgelegen groenzones in de omgeving.

Een optie om de uitgegraven grond te hergebruiken voor de bovenaanleg van het plein, kan aangehaald worden. Wel dient de aandacht gevestigd te worden om een geschikte locatie te vinden om de grote hoeveelheid aarde dan

Effecten ten aanzien van biodiversiteit zullen gelijkaardig zijn ten aanzien van het voorgestelde project in deze effectenstudie.

Alleen tijdens het ontwerp van de buitenaanleg dient er rekening gehouden te worden met de positionering van de in- en uitritten. Op dezelfde locatie als de in- en uitritten kan er immers geen groenaanleg voorzien worden.

Er wordt verwacht dat de impact op biodiversiteit gelijkaardig zal zijn. Een kleiner of grotere plaatsinname van de ondergrondse parking zal geen aanzienlijke effecten teweegbrengen ten aanzien van biodiversiteit.

Een kleinere plaatsinname heeft een nieuwe inrichting van de parking tot gevolg wat kan leiden tot een nieuwe locatie van paviljoenen.

Bij het ontwerp van een ondergrondse parking met een kleinere plaatsinname, is er mogelijk meer ruimte om een zone te voorzien waar er een dikkere laag volle grond voorzien kan worden, waarin wel diepwortelende bomen geplaatst zouden kunnen worden.

Indien de circulatiekoker op een andere locatie gepositioneerd zal worden, dient er hiermee rekening te worden gehouden met de bovengrondse aanleg ter hoogte van deze koker. Het ontwerp van de buitenaanleg dient hier dan op afgestemd te worden. Dit zal geen andere impact op het domein biodiversiteit hebben.

(7)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht vrije en openbare ruimte gecreëerd waar aantrekkelijke groenzones gecreëerd worden om zo een positieve impuls ten aanzien van biodiversiteit te bewerkstelligen.

tijdelijk te stockeren.

Het blijft zo dat de aanleg van het plein voorwerp zal uitmaken van een afzonderlijk ontwerp en aanvraag stedenbouwkundige vergunning.

De opslag van de uitgegraven grond zal pas in uitvoering besproken worden met de aannemer.

Bodem en

water De realisatie van het project gebeurt in een open bouwput. Na de vrijmaking van het plein wordt verharding, vegetatie en nutsinfrastructuur verwijderd.

Nutsleidingen en riolering onder het plein en tussen de werfzone en de aanpalende huizen worden allemaal omgelegd.

Het belangrijkste effect op vlak van bodem en water betreft het vergraven van een groot volume grond die afgevoerd zal worden. De geschatte hoeveelheid grondverzet bedraagt ca. 32000m³. Dit volume komt overeen met een massa van ca. 58000 ton (1,8t/m³). Er wordt afgegraven tot een diepte van maximaal 9,5m. Inzake zettingen worden geen problemen verwacht gezien het grondwater zich niet tot een ondiep niveau bevindt. De parkingbak zal uit een secanspalenwand met betonnen voorzetwand bestaan. Tijdens de exploitatiefase is geen permanente bemaling en/of drainage nodig aangezien het grondwaterniveau slechts reikt tot de onderste meter van de parking. Inzake waterdruk worden geen problemen verwacht. Bemaling van de werken gebeurt binnen de beschoeiing. Het bemalingswater wordt naar de riolering afgevoerd en wordt daarnaast ook gemonitord. In de 2m zone tussen de parkeerbak en de aanpalende huizen wordt ruimte voorzien voor omgelegde leidingen, een opvangdrain en afvoer.

Inzake bodemverdichting en profielvernietiging worden geen aanzienlijke effecten verwacht. De bodem ter hoogte van het projectgebied is door menselijke invloed reeds verstoord.

Doordat het Dapperheidsplein reeds verhard is en verhard zal blijven, zullen er geen effecten optreden. De site situeert zich niet in een zone met kans of risico op overstroming.

Gezien de korte afstand tussen de graafwerken en de aanpalende gebouwen dient men aandachtig te zijn inzake stabiliteit van nabijgelegen woningen. Gezien de 2m-zone tussen de parking en de woningen en het feit dat er een stabiliteitsberekening volgt, worden er geen problemen verwacht inzake stabiliteit.

Een zettingsmonitoring wordt aangeraden.

Het is belangrijk om de vereiste daklasten vast te kunnen leggen, om zo de ondergrondse constructie van de parking te bepalen. Bij voorkeur dient dit uitgeklaard te zijn vooraleer de vergunning voor bouw van de parking afgeleverd wordt. Indien dit niet uitgeklaard wordt, dient de ondergrondse constructie van de parking zo ontworpen te worden dat minstens de huidige activiteiten op het plein terug mogelijk zijn.

Er wordt dan ook aanbevolen om de eventuele plaatsing van een KSW-afscheider en/of slibvang verder te onderzoeken, afhankelijk van de uiteindelijke keuze inzake onderhoud en type veegmachine, afgestemd op het volume kuiswater, en dan al dan niet op te nemen in de finale vergunningsaanvraag.

In het uiteindelijke ontwerp is de plaatsing van een KWS-afscheider niet weerhouden. De afvalwaters van de veegmachine worden gelijkgesteld aan huishoudelijk afvalwater en er zal een aansluiting zijn op de riool, zodat bijkomende preventieve maatregelen niet nodig zijn.

Daklasten zijn vastgelegd en doorgegeven door de gemeente. Hiermee is rekening gehouden in het ontwerp. Om deze te beperken is het dak van de parking in trapvorm ontworpen om het gewicht aan grond dat hierop komt te beperken.

De minimumdikte van 1m grond op het parkingdak blijft aanhouden.

Een andere configuratie van de in-en uitritten zal geen andere gevolgen hebben inzake grondverzet, grondwaterstroming, hemel- en afvalwater of overstromingrisico’s, enz. dan deze die eerder besproken werden. De aantallen inzake bvb. grondverzet zullen wel verschillend zijn, maar de aard en grootteorde zullen niet aanzienlijk afwijken. Er zijn geen andere effecten voor dit alternatief in de exploitatiefase

Indien er geopteerd wordt voor een vermindering van het aantal parkeerplaatsen, kan de omvang van de parking waarschijnlijk gereduceerd worden. De aard van de effecten zoals hierboven beschreven zal echter gelijk blijven, de grootte-orde (bvb. inzake uitgravingen) zal wel gereduceerd worden.

Aangezien er in het basisproject echter geen aanzienlijke effecten of dwingende aanbevelingen worden genoteerd, zal een kleiner project niet direct een significant voordeel opleveren.

Een kleiner project dient opnieuw uitgetekend te worden (locatie toegangen, omvang bouwput, ….) zodat er geen specifieke impact hiervan omschreven kan worden. Mogelijks kan in dergelijke situatie een kleinere bouwput volstaan, zodat de ruimte tussen bouwput en woningen groter is. Maar aangezien er in het basisproject geen aanzienlijke effecten inzake stabiliteit zullen zijn, zullen voor een kleiner project tevens geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn.

In het geval er een verhoging van het aantal parkeerplaatsen voorzien wordt, kan dit niet gerealiseerd worden op de voorziene ruimte. In dat geval zal een bijkomende ondergrondse laag noodzakelijk zijn.

Er zijn geen andere effecten voor dit alternatief in de exploitatiefase.

In het uiteindelijke ontwerp is de omvang dezelfde gebleven, er zijn weliswaar een aantal parkeerplaatsen minder maar daartegenover is er ruimte gemaakt voor de fietsenstalling.

Niet van toepassing

(8)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht Het dak van het parkeergebouw kan hellend aangelegd worden en zo als afstromend oppervlak beschouwd worden voor hemelwater. Aan de dakrand, infiltreert of draineert het overtollig hemelwater alvorens het wordt afgevoerd naar de riolering. Het principe van een hellend dak creëert geen aanzienlijke effecten

Het uiteindelijke ontwerp met de gewijzigde paviljoenen en aantal parkeerplaatsen verandert niets essentieels aan de effecten op bodem en water. Ook inzake effecten op water verandert er niets. Wel wordt concreet rekening gehouden met de mogelijkheid voor het opvangen van regenwater van de inrit en uitrit, voor b.v. gebruik in het sanitair en de veegmachine. Bij de toekomstige aanleg van het plein kan ook het gebruik van regenwater nog worden voorzien.

Luchtkwaliteit Tijdens de exploitatie-fase van de parking kunnen er emissies ontstaan ten gevolge van de ventilatie- en extractiesystemen en de Rook-Warmte-afvoer.

Er worden geen risico’s inzake te hoge CO- concentraties vastgesteld, ook niet ter hoogte van de ventilatieopeningen naar de omgeving toe.

De geïnstalleerde systemen zullen voldoen aan de geldende normen. De ventilatieopeningen zullen geïntegreerd worden in het noordelijk paviljoen.

Het uiteindelijke ontwerp met de gewijzigde paviljoenen en aantal parkeerplaatsen verandert niets essentieels aan de effecten op de luchtkwaliteit.

De concentraties aan schadelijke stoffen in de lucht in de parking zullen beperkt en beheersbaar zijn.

Er is een risico op de aanwezigheid van dode zones in de hoeken van de parking, met als aanbeveling om zeker in de zuidwestelijke hoek op niveau -2 (en ev. voor een kleinere dode zone op niveau -1en -2) een bijkomende ventilatie (bvb. dmv booster) te voorzien.

In het uiteindelijke ontwerp is rekening gehouden met de ventilatie van de volledige ruimte en boosters zullen gebruikt worden om dode zones ten zeerste te vermijden).

In dit alternatief is de configuratie en indeling van de ondergrondse parking in beperkte mate verschillend van het basisproject. De principes inzake ventilatie, extractie, RWA zijn echter gelijkaardig.

Door deze configuratie vormen zich preferentiële stroompaden, namelijk op niveau -1 van de in- en uitrit naar de afzuiging aan de noordwestkant en ook van de in- en uitrit op niveau -1 naar de inrit van niveau -2.

Op niveau -2 gaan deze stroompaden van de inrit naar de afzuiging aan de noordwestkant.

Hierdoor ontstaan er mogelijk een drietal dode zones, in de hoeken aan de noordkant van beide niveaus en in de hoek aan de zuidkant op niveau -2. De dode zones aan de noordkant zullen redelijk beperkt zijn.

Enkel de dode zone op niveau -2 is mogelijk problematisch doordat die behoorlijk groot kan zijn. Dit komt doordat de aanvoer van verse lucht via de inrijhelling niet op het verste punt van de afzuiging gebeurt. De plaatsing van extra ventilatoren kan de vorming van deze dode zones voorkomen.

Daarnaast is er ook een extra opening in de zuidoosthoek (vide naar niveau -2) die de grootte van de dode zone aanzienlijk vermindert.

In dit alternatief wordt een kleine dode zone

Bij wijzigingen van het aantal parkeerplaatsen zullen de principes inzake ventilatie, extractie, CO-detectie, RWA, … gelijkaardig zijn aan het basisproject, maar kunnen de details (plaatsing detectoren, vermogen ventilatoren) wel wijzigen. Een kleiner aantal parkeerplaatsen kan, maar hoeft niet per se, een reductie van de CO- en VOS-concentraties met zich meebrengen.

Bij een parking met een kleinere plaatsinname blijven de principes ook gelijk, maar kan het gewenst zijn de configuratie en opbouw van de parking hierop aan te passen. Dergelijke nieuwe ontwerpen zijn niet uitgewerkt, waardoor dit niet verder in detail geanalyseerd kan worden. Desgevallend kan dit leiden tot een aanpassing van in-en uitritten of de locatie van de paviljoenen. Indien hierbij het noordelijk paviljoen een andere locatie krijgt, zal de ventilatieopening dan ook een andere locatie krijgen. Dit heeft dan weer een invloed op de luchtcirculatiestromen in de parking. Er dient steeds voldaan te zijn aan de geldende normering.

Aangezien de ventilatie- en extractiesystemen voorzien worden ter hoogte van het noordelijk paviljoen heeft een verplaatsing van de zuidelijke circulatiekoker geen impact op het domein lucht.

(9)

op niveau -1 aan de zuidkant vermeden tegenover het referentiescenario doordat op deze plaats een uitrit voorzien wordt.

In het uiteindelijke ontwerp met de gecombineerde in- en uitrit is er een vide voorzien langs waar verse lucht van de inrit naar de onderliggende verdieping kan.

Klimaat Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Afvalstoffen Het projectvoornemen leidt niet tot grote productie van afvalstoffen. De productie van afval zal overwegend uit papier (parkeertickets), afval meegenomen door de parkinggebruikers en veegafval bestaan.

In de publieke ruimte in de ondergrondse parking worden geen afvalbakken voorzien. Alleen in de wachtpost op niveau -1 wordt een afvalbakje voorzien. Verder kan afvalwater ten gevolge van het kuisen van de parking vermeld worden.

In het ontwerp van de buitenaanleg zal er rekening gehouden worden met voldoende afvalinzamelingen

Het gewijzigde ontwerp verandert niets aan het afvalbeheer.

Er kan eventueel overwogen worden om toch (selectieve) afvalbakken te voorzien in de parking. Deze kunnen aan de in- en uitritten en/of in de paviljoenen geplaatst worden.

In de exploitatiefase wordt erop toegezien dat de weggehaalde vuilnisbakken teruggeplaatst worden op het plein. Indien nodig kunnen meer afvalbakken in de buurt voorzien worden op en rond het plein. In het ontwerp van het buitenaanleg zal er op toegezien worden dat er voldoende (selectieve) afvalbakken voorhanden zijn die zichtbaar en verspreid op het plein staan.

Zie ook de milieuvergunningsaanvraag op dat punt. Er worden geen vuilbakken voor de bezoekers voorzien, wel voor de toezichter.

Gezien dit alternatief een ontsluitingsvariant is, worden er geen verschillen waargenomen in vergelijking met het vooropgestelde project.

Een parking met een kleinere plaatsinname leidt tot een kleiner hoeveelheid afval. Dit verschil aan geproduceerd afval is echter minimaal.

Dit alternatief heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid geproduceerd afval. Wel kan een andere locatie van de circulatiekoker gevolgen hebben op de positionering van afvalbakken op het plein. De locatie van afvalbakken moeten in het ontwerp van het buitenaanleg geïntegreerd worden zodat de netheid op het plein behouden blijft.

Sociaal en economisch domein

Het ondergronds brengen van parkeerplaatsen en de realisatie van een autovrij plein schept de mogelijkheid om het hypercentrum van Anderlecht nieuw leven in te blazen. Het plein wordt toegankelijker en aantrekkelijker voor handelaars, bewoners en bezoekers. Het projectvoornemen schept de mogelijkheid om van het Dapperheidsplein een ontmoetings- en belevingsruimte te creëren.

Het autovrij maken en de aanleg van de publieke ruimte van het plein biedt mogelijks een impuls aan het horeca- en handelsapparaat wat een positief gevolg inzake tewerkstelling kan veroorzaken.

In het hypercentrum kunnen pop-up stores of andere tijdelijke activiteiten of evenementen plaatsvinden in de nabijheid van het projectgebied. Markten kunnen tijdelijk op een ander plein of aan het Sint- Guido corso plaatsvinden.

Gezien de duurtijd (ca.2 jaar) van de werken, is de kans op hinder reëel voor de bewoners en bezoekers van het Dapperheidsplein. Er worden oplossingen nodig geacht om het verlies aan gebruiksfunctie van het plein te compenseren.

Afspraken met hulpdiensten, middenstand en handelaarscomités dienen gemaakt te worden

Ter hoogte van de gebundelde in-/uitrit bevinden er zich (gedeeltelijk) standplaatsen van de markt. Na aanleg van de garage, zal het marktplan iets aangepast dienen te worden (bijvoorbeeld verschuiving naar het noorden). Dit zal uiteraard sterk afhankelijk zijn van de toekomstige bovenaanleg van het plein.

Bij het alternatief met de gescheiden in-/uitrit blijft er een ruimtelijke interferentie, zodat er geen andere impact is dan deze die reeds beschreven is.

Een parking met een kleinere plaatsinname of een verandering van het aantal parkeerplaatsen zal ervoor zorgen dat het project terug herbekeken moet worden. Dit betekent dat het ontwerp van de parking (locatie in-/uitritten, circulatie, technische voorzieningen, locatie toegangspaviljoenen) terug opnieuw moet gedaan worden. Dit kan eventueel een effect hebben op de duurtijd van de werkzaamheden.

Een andere locatie van circulatiekoker kan ervoor zorgen dat bijvoorbeeld standplaatsen van de wekelijkse markt of jaar- en kerstmarkt anders georganiseerd moeten worden. Looplijnen op het plein kunnen tevens gewijzigd worden. Gelet op de plaatsing van de marktkramen over de beschikbare oppervlakte van het plein, zal er steeds rekening mee moeten gehouden worden. Er is geen direct aanzienlijk voordeel ten gevolge van een andere locatie van de circulatiekoker

(10)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht Voor de nabijgelegen horeca -en handelszaken, kunnen (sterk) positieve maar ook (sterk) negatieve effecten tijdens de exploitatiefase verwacht worden.

Negatieve effecten worden verwacht wanneer (occasionele) bezoekers na de werken hun weg niet meer vinden naar/in de omgeving van het Dapperheidsplein.

Het gewijzigde ontwerp verandert niets aan de effecten op de omgeving.

Mens Een ondergrondse parking houdt altijd kleine risico’s (brand, CO2, een onveiligheidsgevoel) in. Het is noodzakelijk een goede verluchting te voorzien, de nooduitgangen goed en duidelijk aan te duiden en het onveiligheidsgevoel weg te nemen door de installatie van camera’s, (permanente) bewaking, goed functionerende verlichting enz.

De opdrachtgever dient zich te informeren bij de lokale politie en de brandweer in verband met interventievoorwaarden en bewakings- en veiligheidsmodaliteiten.

Het onderhoud van de ondergrondse parking (incl. in- en uitritten, kokers) is ten laste van de uitbater.

Er zijn rookdetectoren en rookschermenaanwezig. In geval van branddetectie schakelen ventilatoren over naar hun maximaal debiet. Boosters of noodventilatoren zijn tevens aanwezig zodanig dat rookgassen sneller weggeblazen worden.

Er wordt 1 signalisatiebord voorzien ter hoogte van de parking. De gemeente Anderlecht is verantwoordelijk voor andere signalisatie op omliggende straten.

Concreet wordt het advies van de DBDMH gevraagd voor het uitgewerkte ontwerp, hun advies zal gevolgd moeten worden.

De toegankelijkheid voor fietsers wordt toegevoegd door een voldoende ruime lift.

De opdrachtgever dient zich te informeren bij de lokale politie en de brandweer in verband met interventievoorwaarden en bewakings- en veiligheidsmodaliteiten.

Concreet zal het formeel advies van de DBDMH gevraagd worden en gevolgd moeten worden.

Voetgangers en fietsers vermijden best de hellingbanen. Fysiek kan dit niet onmogelijk gemaakt worden, maar de initiatiefnemer kan de alertheid wel vergroten door een verbodsbord te voorzien aan de toegangshelling.

Er zullen verbodsborden geplaatst worden en de lift wordt voldoende groot gemaakt zodat ook een fiets/meerdere fietsen erin kan.

Niet van toepassing. Betreffende toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit zijn er enkele zaken van toepassing. De route tussen de parkeerplaatsen voor personen met een beperkte mobiliteit en de liftkokers moet zo kort mogelijk gemaakt worden.

Een andere locatie van circulatiekoker kan leiden tot kleine verplaatsingen en bijgevolg langere loopafstanden. Deze afstanden zullen weliswaar acceptabel blijven zodat geen negatieve effecten verwacht worden.

De toegang voor de parking voor andersvalide personen wordt ook verzekerd door voorbehouden plaatsen te voorzien.

Werf Als aanbeveling kan aangestipt worden dat het

herdenkingsmonument “Aan onze helden 1914- 1918” absoluut rechtop moet gehouden worden, zowel tijdens demontage en transport, zowel tijdens het stockeren. Wanneer dit niet mogelijk is, moet de restaurateur een transportpallet en

De configuratie van de in- en uitrit(ten) zal tijdens de werffase geen bijkomende aanzienlijke effecten teweegbrengen inzake geluid en trillingen.

De aanwezige vegetatie op het plein zal

Een andere hoeveelheid parkeerplaatsen en/of een kleine plaatsinname zal tevens geen bijkomende negatieve effecten leveren inzake geluid- en/of trilling.

Inzake biodiversiteit worden tevens geen

Een andere positionering van de circulatiekoker zal tijdens de werffase geen bijkomende aanzienlijke effecten teweegbrengen inzake geluid en trillingen.

(11)

geplaatste stutten voorzien.

Om stofemissies te beperken kunnen volgende standaard-aanbevelingen meegegeven worden.

• Natmaken van het terrein(en)

• Afspoelen van de banden van het werfverkeer

• Afdekken d.m.v. doek van afgevoerde (stuifgevoelige) materialen, of ook bevochtigen van vertrekkende vrachtwagens met uitgegraven grond.

• Niet uitvoeren van bepaalde (stuifgevoelige) werken bij ongunstige weersomstandigheden (grote windsnelheden).

Werfomheining wordt voorzien van stofwerende doeken.

Om de stabiliteit van de omliggende gebouwen niet in het gedrang te brengen is het wenselijk een monitoring systeem op poten te zetten, die tijdens de aanleg van de ondergrondse parking de buurt, controleert op verzakkingen (trillingen). Op deze wijze kunnen problemen tijdig gedetecteerd worden voordat er onherstelbare schade optreedt.

Inzake de bodem, dient ook de Brusselse regelgeving terzake opgevolgd te worden, met melding van de aangetroffen verontreinigingen in de bovenste laag.

Ten aanzien van de vele handels- en horecazaken moet er een centrale laad-en loszone voorzien worden. De smalle voetgangerszone (ca. 2m à 2,2m tussen de bouwput en de gebouwen) biedt weinig mogelijkheden inzake bereikbaarheid en toegankelijkheid van het plein, zeker voor toelevering voor de aanwezige handelszaken en grootwarenhuis ter hoogte van de projectsite.

Gezien de duurtijd (ca.2 jaar) van de werken, is de kans op hinder reëel voor de bewoners en bezoekers van het Dapperheidsplein. Er worden oplossingen nodig geacht om het verlies aan gebruiksfunctie van het plein te compenseren.

Er dienen afspraken gemaakt te worden met hulpdiensten, middenstand en handelscomités.

Er wordt aanbevolen dit overleg zo snel mogelijk op te starten, zodat bij start van de werf er duidelijke afspraken zijn inzake communicatie en minder-hinder-maatregelen. Het vrijhouden van een laad-en loszone is ten sterkste aangeraden.

verwijderd worden. Afhankelijk van de exacte locatie van de in/uitrit zullen ook de coniferen rondom de tramsporen aan de zuidzijde verwijderd moeten worden.

Een andere configuratie van de in- en uitritten zorgt ervoor dat de hoeveelheid grondverzet verschillende zal zijn, maar aanzienlijke effecten zal dit niet teweegbrengen. Inzake grondwaterstroming, bemaling, hemel- en afvalwater enz. worden geen andere (bijkomende) effecten verwacht tijdens de bouwfase.

Een andere configuratie van de in- en opritten heeft geen gevolgen voor de afvalophaling, de soorten afval, de openbare netheid of de bereikbaarheid voor vuilniswagens. Tijdens de werf zal een andere configuratie van de in- en uitritten geen bijkomende effecten leveren op de geproduceerde afvalstoffen.

Over het algemeen worden gelijkaardige effecten verwacht als van het project.

bijkomende negatieve effecten verwacht (vegetatie op heel het plein wordt verwijderd).

Indien er geopteerd wordt voor een vermindering van het aantal parkeerplaatsen, kan de omvang van de parking waarschijnlijk gereduceerd worden. De grootteorde (bvb.

inzake uitgravingen) zal gereduceerd worden.

Dit leidt bijgevolg niet tot aanzienlijke negatieve effecten.

Een kleinere bouwput kan gerealiseerd worden waardoor er meer ruimte is tussen de bouwput en de aanpalende huizen. Zo is er meer ruimte om leidingen om te leggen en is er ook een grotere doorgang op het plein. Een kleinere bouwput heeft geen gevolgen inzake stabiliteit en bemaling.

Bij een verhoging van het aantal parkeerplaatsen, kunnen de voorziene parkeerplaatsen niet gerealiseerd worden op de voorziene ruimte. In dat geval zal een bijkomende ondergrondse laag noodzakelijk zijn. Een bijkomende laag leidt tot een aanzienlijke verhoging qua grondverzet.

Bovendien zal er een langere en diepere bemaling nodig zijn aangezien de derde parkeerlaag zich ter hoogte van het grondwater zal bevinden. Er zullen uitgebreider technische maatregelen nodig zijn om de stabiliteit te kunnen waarborgen. Door de stijgende complexiteit, zal de duur van de werf aanzienlijk vergroten.

Een parking met een grotere plaatsinname leidt tot een grotere hoeveelheid af te voeren puin en afval afkomstig door graafwerken.

Inzake biodiversiteit, bodem en water en afvalstoffen worden tevens geen bijkomende negatieve effecten verwacht (vegetatie op heel het plein wordt verwijderd).

Over het algemeen worden gelijkaardige effecten verwacht als van het project

(12)

Eveneens kan opgenomen worden dat er steeds een opstelplaats voor de hulpdiensten dient vrijgehouden te worden.

Er dient rekening gehouden te worden met de behoeften van de handelaars tijdens de werven en ze te betrekken bij een bespiegeling met het oog op een beperking van de schade voor de winkelstraten (levering van goederen, stof, lawaai, ...).Verder kan de werf “in scène worden gezet” via winkeletalages, grondmarkeringen of toegangszones voor voetgangers te vergemakkelijken.

(13)

(14)

4631564003/adm- effectenstudie ondergrondse parking Dapperheidsplein Anderlecht Synthese van de aanbevelingen:

- Aanbevelingen die een wijziging van de vergunningsaanvraag noodzakelijk maken:

Er worden geen aanzienlijke negatieve effecten vastgesteld die het noodzakelijk maken om milderende maatregelen te treffen of het onderwerp van de aanvraag aan te passen. Het voorliggend ontwerp is aangepast en geoptimaliseerd om nog meer tegemoet te komen aan negatieve effecten.

Er was geen aanzienlijk onderscheid tussen de verschillende alternatieven, die het noodzakelijk maken om de keuze voor één of ander alternatief op te leggen. Het uitgewerkte alternatief is een variant van de eerder onderzochte alternatieven.

Wel wordt aangedrongen op overleg en afstemming met de bevoegde overheden en de ontwerpers van de bovenaanleg van het plein. Alhoewel de parking geen aanzienlijke beperkingen oplegt op de mogelijkheden van de bovenaanleg, kan verder overleg over afwerking en inpassing van de bovengrondse elementen van de parking in het geheel van het plein, er voor zorgen dat beide delen (ondergronds en bovengronds) toch maximaal op elkaar afgestemd worden.

Indien er bij vergunningsverlening voor de ondergrondse parking en bijhorende bovengrondse elementen geen duidelijk zicht is op de bovenaanleg van het plein, dient er minstens van de voortzetting van de bestaande activiteiten op het plein uitgegaan worden.

- Aanbevelingen aan de initiatiefnemer die het project kunnen verbeteren:

Alhoewel er dus geen directe noodzakelijke maatregelen zijn, worden er in de studie wel verschillende aanbevelingen gedaan die het project nog kunnen verbeteren.

In 2018 was gesteld dat het alternatief met de andere locatie van de uitrit, dit ter hoogte van de Paul Jansonlaan, wel verschillende voordelen kent ten opzichte van het basisproject.

o zowel op vlak van doorstroming als op vlak van verkeersveiligheid wordt dit alternatief gunstiger beoordeeld dan het alternatief met gebundelde in- uitrit. De combinatie met autoluwe Paul Jansonlaan en Dapperheidsplein scoort daarbij (logischerwijze) beter dan het scenario zonder circulatie-maatregelen.

o inzake ventilatie wordt er door de extra verbinding met de buitenlucht een betere luchtstroming verwacht.

o Aangezien de ventilatie (in beperkte mate) beter is, zal er in beperkte mate een kleiner energieverbruik verwacht kunnen worden.

Dit alternatief kon echter niet worden weerhouden.

De aanbevelingen worden in de respectievelijke domeinen en in voorgaande tabel vermeld, en de voornaamste met betrekking tot het ontwerp van de parking worden hieronder nog even herhaald.

o vanuit interne verkeersveiligheid:

▪ Beter geen parkeerplaatsen voorzien die rechtsreeks aansluiten op de hellingbanen; deze opmerking is in rekening gebracht bij het uiteindelijke project

▪ De voetgangersdoorsteek op niveau -2 verschuiven zodat deze niet samenvalt met het kruisingsvlak aan de voet van de hellingbaan; deze opmerking is in rekening gebracht bij het uiteindelijke project

▪ Op niveau -1 de circulatie aanpassen om mogelijke conflicten tussen in- en uitrijdend verkeer te minimaliseren; deze opmerking is in rekening gebracht bij het uiteindelijke project

(15)

▪ Via verkeersborden C11 en C19 voetgangers ontraden (verbieden) om de hellingbanen te gebruiken. deze opmerking wordt rekening gebracht bij het uiteindelijke project

o Om te vermijden dat voetgangers een onveilige oversteekbeweging maken op de in- (en uit)rit, kan deze looproute best geaccentueerd (en beveiligd) worden, bijvoorbeeld door een zebrapad aan te brengen over de inrit.

o Het uitzicht van de paviljoenen dient overeen te komen met het ontwerp van de bovenbouw. Opvallende of contrasterende tinten dienen vermeden te worden. Er wordt geopteerd voor een uniform en sober uitzicht en duurzame materialen dien in harmonie afgestemd zijn op de aanwezige erfgoedelementen én de bovenbouw van het plein.

o De demontage, stockage en het terugplaatsen van het monument dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren.

o goed onderhoud licht en ventilatie, en klimatisatie-unit wachterslokaal

o bewegingsdetectoren op de LED-verlichting in de parking en lichtsensor op de verlichting aan de toegangspaviljoenen

o adequate regeling van de ventilatie ifv de CO-en NOx- concentratie

o Met betrekking tot de installaties (RWA-ventilatoren en noodstroomaggregaat) dienen met de volgende maatregelen rekening worden gehouden om de overdracht van het geluid en trillingen te vermijden:

▪ Vermijd starre contacten tussen de installatie en de structuur van het gebouw,

▪ Plaats trillingsdempers tussen de installatie en de draagstructuur

o De aandacht wordt ook gevestigd op de installatie van drains waar in vergelijkbare situaties dikwijls wordt vastgesteld dat de roosters na verloop van tijd los komen te liggen en aldus aanzienlijke akoestische en vibrerende impulsen genereren. De oplossing in dit geval is om frequent preventief onderhoud uit te voeren om het fenomeen van schokken te beperken .

o Er wordt aanbevolen om de groenaanleg van het Dapperheidsplein harmonieus te laten aansluiten met de groenaanleg rond de collegiale kerk ten noorden ven het plein en om een coherent geheel met andere nabijgelegen groenzones in de omgeving.

o Er wordt dan ook aanbevolen om de eventuele plaatsing van een KSW-afscheider en/of slibvang verder te onderzoeken, afhankelijk van de uiteindelijke keuze inzake onderhoud en type veegmachine, afgestemd op het volume kuiswater, en dan al dan niet op te nemen in de finale vergunningsaanvraag.

o Er kan eventueel overwogen worden om toch (selectieve) afvalbakken te voorzien in de parking. Deze kunnen aan de in- en uitritten en/of in de paviljoenen geplaatst worden

o Inzake de bodem, dient ook de Brusselse regelgeving terzake opgevolgd te worden, met melding van de aangetroffen verontreinigingen in de bovenste laag.

o Ten aanzien van de vele handels- en horecazaken moet er een centrale laad-en loszone voorzien worden. De smalle voetgangerszone (ca. 2m à 2,2m tussen de bouwput en de gebouwen) biedt weinig mogelijkheden inzake bereikbaarheid en toegankelijkheid van het plein, zeker voor toelevering voor de aanwezige handelszaken en grootwarenhuis ter hoogte van de projectsite. Gezien de duurtijd (ca.2 jaar) van de werken, is de kans op hinder reëel voor de bewoners en

(16)

bezoekers van het Dapperheidsplein. Er worden oplossingen nodig geacht om het verlies aan gebruiksfunctie van het plein te compenseren.

- Overige aanbevelingen niet voor de initiatiefnemer

In de studie wordt ook, in de mate van het mogelijke, een doorkijk gegeven naar de mogelijke impact (en aanbeveling) op de bovenaanleg van plein.

o We herhalen de aanbeveling inzake overleg en afstemming tussen het ontwerpteam van de ondergrondse parking en de administraties en ontwerpteam van de bovenaanleg.

o de parkeerdruk zal moeten gemonitord worden om de tarifering boven en onder de grond zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en/of eventueel de rode tariefzone te verruimen