• No results found

Calais, het failliet van de ontwikkelingsindustrie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Calais, het failliet van de ontwikkelingsindustrie"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

e 1,95

71

ste

jaargang • nummer 32 • woensdag 5 augustus 2015 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Calais, het failliet van de ontwikkelingsindustrie

70 JAAR

‘T PALLIETERKE

1945-2015

«Onze straten zijn niet geplaveid met goud,» schreven de Franse minister Ber- nard Cazeneuve en zijn Britse collega The- resa May dit weekend in The Telegraph.

Aanleiding was de precaire situatie in Calais, waar iedere nacht honderden Afri- kanen hun leven riskeren om de trein te nemen naar Groot-Brittannië. De ministers voegden eraan toe: «Velen zien Europa en vooral Groot-Brittannië als een plek die financiële voorspoed biedt. Dit is niet zo.»

Maar kunnen we het de Afrikanen echt kwa- lijk nemen dat ze met een heel andere indruk zitten? Al decennia geeft zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk ettelijke miljarden aan ont- wikkelingshulp weg, zonder dat het ook maar het minste verschil maakt. Landen waar men het zich kan veroorloven het geld zo door deu- ren en ramen buiten te smijten, daar kan het inderdaad niet slecht om te leven zijn.

In Calais regeert de leugen. Onze media voe- ren er een propagandaoorlog, waarbij ze ons willen doen geloven dat de Franse en de Britse politie er buitenmatig streng optreden tegen arme asielzoekers, die alleen maar proberen te ontsnappen aan oorlog en politieke vervol- ging in hun thuisland. Niets is minder waar.

“Geïmproviseerd vluchtelingenkamp”

Ten eerste vielen we bijna van onze stoel bij de beelden van een «geïmproviseerd vluchte- lingenkamp» in de buurt van Calais. Vluchte- lingen verblijven er weken of zelfs maanden om er te herstellen van opgelopen kwetsu- ren tijdens pogingen om op een vrachtwa- gen of een trein richting Engeland te springen.

Wekenlang. Maandenlang. Kan duidelijker aan- getoond worden dat de politie en de politiek maar wat laten betijen in Calais? Een veel lak- ser beleid kunnen we ons amper inbeelden.

Het valt op dat de politie op de televisiebeel- den uit Calais amper te zien is. Verschijnen ze toch eens, dan nog het vaakst als figuranten

die er maar wat bij staan te kijken, en heel af en toe ingrijpen om enkele vluchtelingen van de terreinen van Eurotunnel te verdrijven. Niet één arrestatie hebben we kunnen opmerken op het vele beeldmateriaal. Zelfs wildplassers in Gent worden strenger aangepakt dan vluch- telingen die vrachtwagens beschadigen of de terreinen van Eurotunnel vandaliseren.

Plantrekkers en gelukzoekers

Ten tweede, en dit is natuurlijk een zeer ongemakkelijke waarheid voor de asiellobby:

wie in zijn land van herkomst werkelijk moet vrezen voor vervolging of oorlog, die heeft geen enkele reden om in Calais zijn leven te riskeren om de trein van Frankrijk naar Groot-Brittan- nië te nemen. Zo iemand is allang blij als hij in Frankrijk asiel kan krijgen. Het ligt er dan ook vingerdik op dat de vluchtelingen in Calais vrij- wel uitsluitend gelukzoekers en plantrekkers zijn. Hun profiel – zonder uitzondering jonge mannen – sterkt dat vermoeden alleen maar.

Het smoesje dat ze naar Groot-Brittannië wil- len omdat ze uit een Engelstalig land komen, houdt trouwens geen steek.

Ook de bedragen die telkens weer vermeld worden om zelfs nog maar tot aan de Middel- landse Zee te raken, tonen aan dat er aan het

verhaal van de vele asielorganisaties iets niet klopt. Vaak gaat het om vele duizenden euro’s.

Zelfs voor de gemiddelde Europeaan is dat al een serieus bedrag, ook als de hele familie (gezinshereniging!) mee spaart. Het fabeltje dat zelfs als het niet om politieke vluchtelin- gen gaat, het toch maar allemaal arme sukke- laars zijn, gaat gewoon niet op. Wie in Afrika vele duizenden euro’s bij mekaar kan sparen, is geen arme sukkelaar. De échte arme sukke- laars raken niet eens hun eigen land uit.

Waarom komen ze?

Waarom komen ze dan toch naar hier? Dat is een goede vraag, na al die decennia van massale ontwikkelingshulp. In 2014 gaf Bel- gië bijna 2,4 miljard dollar aan ontwikkelings- hulp uit. Het Verenigd Koninkrijk gaf bijna twin- tig miljard ontwikkelingshulp weg, Duitsland meer dan zestien miljard, en Frankrijk meer dan tien miljard.

«Veel te weinig!», roepen vrijwel alle ont- wikkelingsorganisaties in koor. Alleen Zweden, Luxemburg, Noorwegen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk (op het randje) halen de VN-doelstelling om 0,7 procent van het bnp aan officiële ontwikkelingshulp te besteden.

België zit daar met slechts 0,45 procent ver onder, maar doet beter dan Frankrijk dat met slechts 0,36 procent zelfs dubbel zoveel zou moeten geven.

Negatieve correlatie

Welke resultaten staan er tegenover die aan- houdende stroom van miljarden dollars rich- ting het Zuiden? Vrijwel niets. In sommige landen hielp de ontwikkelingshulp de meest corrupte regimes overeind te houden. Die regimes hoefden dankzij de ontwikkelings- hulp immers geen middelen te besteden aan gezondheidszorg of onderwijs, en konden zich concentreren op zelfverrijking en de aankoop van wapens.

Maar zelfs in landen die niet geplaagd wor- den door corrupte regimes blijkt ontwikke- lingshulp geen zoden aan de dijk te zetten. Of

correcter: lijkt het er sterk op dat de ontwikke- lingshulp als voornaamste effect heeft dat het elke vorm van vooruitgang tegenhoudt. In het beste geval is er geen enkele correlatie tussen de hoeveelheid ontwikkelingshulp die een land krijgt, en de performantie van de lokale eco- nomie. In het slechtste geval is de correlatie zelfs negatief. Aan de lezer om een link te leg- gen naar de solidariteitsmechanismen in een bepaald West-Europees land…

Laat ze hun plan trekken

Wat werkt dan wel? Een stabiel juridisch en politiek klimaat, dat ondernemerschap aan- moedigt. Goede handelsovereenkomsten, zodat het geld niet als manna uit de hemel hoeft te vallen, maar verdiend kan worden door eerlijke arbeid. Dat is de manier waarmee we Afrika echt vooruit kunnen helpen. Daar zit wel een paternalistisch geurtje aan, maar het col- lectivistische sfeertje waarin ontwikkelingsor- ganisaties blijven handelen en het gedweep met socialistische experimenten brengt alleen maar meer miserie. Bovendien is het feitelijk een stuk betuttelender en paternalistischer dan wat wij voorstellen.

Laat ze in Afrika dus maar hun plan trekken, maar dan wel in de positieve betekenis van de uitdrukking. Help hen zelf vooruitgang te boe- ken, in plaats van met het handje open te zitten.

Dat betekent ook dat de plantrekkers die naar hier komen resoluut teruggestuurd dienen te worden. Trouwens, alles wijst erop dat precies zij de beste krachten zijn om aan de toekomst van hun eigenlijk land te werken.

Dat alles vergt natuurlijk een radicale omme- keer van de westerse immigratie- en asielpo- litiek. En dat zowat het hele onzalige heir van de asiel- en ontwikkelingsindustrie op de dop gezet wordt. Zij hebben de afgelopen decennia dan ook afdoende hun onkunde kunnen aan- tonen. Afrika verdient beter.

*

* Ik vrees de Duitsers , zelfs als ze geschenken brengen (vrij naar Vergilius)

(2)

Actueel

5 augustus 2015

2

Uit de smalle beursstraat

Hogere btw op elektriciteit: de laatste valstrik van Di Rupo en Vande Lanotte

Toen de federale regering-Di Rupo in 2013 besliste de btw op elektriciteit te verlagen van 21 naar 6 procent, legde ze eigenlijk een valstrik voor de volgende regering. En de val is inderdaad opengeklapt. De regering-Michel verhoogt de btw opnieuw naar 21 procent en krijgt niet alleen de oppositie maar ook een deel van de eigen achterban over zich heen. Onterecht.

Even terug in de tijd: in de herfst van 2013 woedt binnen de fede- rale regering-Di Rupo een hevige discussie over de hoge loonkosten waarmee de Belgische bedrijven kampen. Ze worden meer en meer weggeconcurreerd door buitenlandse ondernemingen. Binnen de regering-Di Rupo smeken de MR en vooral de Open Vld om de las- ten op arbeid te verlagen. Maar de CD&V durft geen standpunt inne- men en de PS is terughoudend. Een loonkostvermindering zou een cadeau voor de bedrijven zijn.

Toenmalig minister van Economie Johan vande Lanotte (sp.a) komt dan met een oplossing op de proppen: we verlagen gewoon de btw op elektriciteit van 21 naar 6 procent. Zijn redenering: dat is een cadeau voor de consument, die zijn factuur ziet dalen. En de lagere btw bete- kent ook dat de index van de consumptieprijzen minder snel zal stij- gen. Door het systeem van de automatische loonindexering worden de lonen in België per direct aangepast aan deze prijsevoluties. Als de prijzen van elektriciteit dalen, zal een verwachte loonstijging worden uitgesteld. De bedrijven worden zo niet op extra kosten gejaagd en iedereen is tevreden. Het Planbureau berekende op bevel van Vande Lanotte dat de btw-verlaging 7.500 jobs zou opleveren.

De maatregel van Vande Lanotte doet denken aan de vele kort- zichtige trucs van de paarse regering. Economen maakten de btw- verlaging dan ook met de grond gelijk. Immers, elektriciteit is een energiedrager en in het kader van een milieuvriendelijk beleid is het normaal dat zo’n product zwaarder belast wordt.

De Gentse econoom Gert Peersman wees erop dat dit op het eerste zicht een koopkrachtmaatregel was omdat de factuur daalt, maar op lange termijn levert dit een gezin niet 100 euro op, maar kóst het 7,5 euro, berekende hij. Dat komt omdat het gewicht van elektriciteit in de gezondheidsindex 7,5 procent hoger is dan in de werkelijke con- sumptie. Eigenlijk komt het erop neer dat de loontrekkende dit zoge- naamde cadeau betaalt via het eigen loonbriefje. Peersman legde het

anderhalf jaar geleden zo uit in een interview: “Een gemiddeld gezin dat leeft van een inkomen uit arbeid of van een uitkering, krijgt door de btw-daling een korting van 100 euro op de elektriciteitsfactuur.

Maar via de index krijgen ze 108 euro minder inkomen omdat elek- triciteit in de gezondheidsindex meer weegt dan in ons consumptie- pakket. Zij verliezen dus koopkracht! Wie wint er ondertussen? Men- sen die hun inkomen uit vermogen halen. Renteniers krijgen nu ook goedkopere elektriciteit zonder enig inkomensverlies.”

Economen voorspelden ook dat de maatregel een gat van hon- derden miljoenen in de begroting zou slaan. Die voorspelling is ook uitgekomen.

De regering-Michel heeft dan ook een verstandige beslissing geno- men om de btw opnieuw te verhogen. Het is een maatregel die zal aanzetten tot milieubewust gedrag. Het past ook in het kader van de taks shift waarbij consumptie meer wordt belast als compensa- tie voor een verlaging van de loonkosten. Maar de perceptie bij de bevolking is natuurlijk anders. Gesteund door de media, die niet ver- der kijken dan hun neus lang is (“hoeveel kost deze taksshift u?”, was een hit op de krantenwebsites), schreeuwt niet alleen de oppo- sitie moord en brand.

Ook de zichzelf ‘sociaal’ noemende achterban van onder andere N-VA. De btw-verhoging is een aantasting van de koopkracht, is te horen. Daarmee is de val die Di Rupo en Vande Lanotte hebben klaar- gelegd nu opengeklapt. “Hoe onsympathiek is deze regering niet?”, hoor je nu. En inderdaad, de regering-Michel zal moeilijk afraken van het imago van een regering die de energieprijs verhoogt. Terwijl de beslissing nochtans aansluit bij de economische logica.

Het zal voor de regering nog pijnlijker worden in het najaar. Zal ze de hogere btw op elektriciteit doorrekenen in de index? Dan wordt de indexsprong van 2 procent die de loonkost van de bedrijven moet ver- lagen, gereduceerd tot 1,6 procent. Open Vld en N-VA vinden dat de aandacht eerst moet gaan naar de verlaging van de loonkost, want dat zorgt voor jobbehoud en jobcreatie. Zij willen dat de btw-verho- ging niet wordt gecompenseerd door de index. Dus moet de index- sprong ten volle spelen. CD&V wil dan weer dat het effect van de prijs- verhoging wel wordt doorgerekend in de index. Na het zomerreces gaat dat op de eerste ministerraden voor woelige discussies zorgen.

Angélique VAnderstrAeten

Die Grieken!

Die Grieken toch… Ik heb op mijn tafel een kanjer van een boek liggen: ‘Le savoir Grec’

(1.248 bladzijden, Flammarion, 2011 Paris), geschreven door dozijnen specialisten over alle aspecten van het Griekse denken en weten:

politiek, historiografie, filosofie, grammatica, mathematica en geografie (allemaal Griekse termen). Een tsunami van ordenend en geor- dend denken, ruw geschat vanaf de vijfde eeuw vóór Christus tot eeuwen daarna - Plotinos in de derde eeuw na Christus.

Taal

Vanwaar dat gouden tijdperk? Wie zal het zeggen? Hoogstwaarschijnlijk heeft het te maken met hun taal. Taal, dat goddelijke instru-

ment. Het is niet zo dat wij eerst denken en pas daarna dit denken neergieten in een taal die klaar en af ligt te wachten. Zo werkt het niet, noch in ons hoofd, noch in onze mond. Ons denken en voelen krijgt voortdurend inhoud en vorm vanuit de taal, die diep in ons gemoed (liever gemoederen: altijd samen) ligt te rijpen (of te verpieteren). Daarom is taalstrijd (maar ook taalcultuur, cf. een wijngaard) zo wezenlijk.

Grieks is wonderlijk: rijk, genuanceerd (alleen al hun partikels!), groot vermogen tot abstrac- tie, maar tegelijk hogelijk concreet en kleurrijk.

Woorden bijna als blaadjes, die dartel het rui- sen van de wind (cf. evangelist Johannes 3, 8:

Spiritus ubi vult spirat, de geest waait waar hij wil) gestalte geven.

Vreemd, en toch logisch bijna, dat het leeu- wenaandeel van onze basistermen, zowel in exacte als in humane wetenschappen, opge- bouwd is uit Griekse stammen: van democra- tie en dictatuur, van cybernetica, microscopie en nanometrie tot astronomie, eigenlijk van alfa tot omega.

Toch zit er aan die Griekse brillance een don- kere zijde. Ongeëvenaard is de wijsheid die uit- gaat van het trio Socrates, Plato en Aristoteles.

Volgens Bertrand Russell komt de hele wes- terse wijsbegeerte neer op een aantal voet- noten bij Plato. Maar even ongeëvenaard was het geraffineerde vermogen van de Helleense sofisten, die elke mening, hoe vreemd ook, om wisten te buigen tot waarheid. Waarheden wor- den als verhandelbare producten. Wellicht ook tegen betaling.

Speels

Grieken stichtten weliswaar de democratie (± 5e eeuw vóór), maar aan hun politiek den- ken zit iets grimmigs. Lees de Peloponnesische Oorlog van Thucydides (grootste geschied- schrijver uit de oudheid, beter nog dan Taci- tus). Beleef met hem de ondergang van Athene in de riskante, arrogante vloot- en veldtocht om Syracuse. Wat een overmoed. En wat een wreedheid, met de Delisch-Attische Zeebond (een soort NAVO) tegen het kleine, onwillige eiland Melos (denk aan Cuba). Ze zijn de stich- ters van democratie (Tsipras zegt dat terecht), maar, zoals bij ieder, verzuurt en verstrakt in hun handen macht tot dwingelandij.

Er ligt hier een tweede boek op tafel, ‘Les Grecs à toutes les époques’ (436 bladzijden), in 1870 uitgegeven (E. Dentu, Libraire-éditeur, libraire de la Société des gens de lettres, Palais Royal, Galerie d’Orléans, 17 et 19, Paris). De auteur gaf zijn naam niet prijs, maar tekende als ‘un ancien diplomate en Orient’. Terloops, in 1869 openden de Fransen (de Lesseps) het Suezkanaal.

Een dijk van een boek, goed gedocumen- teerd, gegrond in teksten van zowel Griekse als vreemde auteurs, fel gedragen door een bijna ziekelijke voorkeur voor het harde, correcte en militaire genie van Rome. Er worden (te) korte metten gemaakt met het Griekse fenomeen:

Grieken zijn speels, tot het onbetrouwbare toe.

Uitmuntend, aldus de auteur, zijn die Grie- ken geweest in drie ‘kunstjes’: hoogmoed, leu-

gen en genotzucht (orgueil, mensonge et luxu- rie, o.c., p. 2). Dan volgt een verklaring voor het

‘succes’ van Griekenland in de Europese tradi- tie: zoals een moeder zich hartstochtelijk bindt aan een moeilijk, afwijkend kind, zo koestert Europa Hellas.

Een boeiende geschiedenis, die Griekse:

omstreeks 150 vóór Christus worden de Grie- ken uitgeschakeld door de pletwals Rome.

Militair betekenen zij niets meer, maar cultu- reel gaat hun offensief zijn gang. Gaandeweg gaat wat in Rome meetelt Grieks spreken (of neemt Griekse slaven in huis om de kinderen behoorlijk op te voeden). Te zwaar om hier te vertellen: maar als de republiek (res publica, de Romeinse versie van de Griekse democra- tie) in de eerste eeuw vóór Christus ten onder gaat in Rome aan ‘kolonels’, die de macht grij- pen, komt men (ten slotte Augustus na Caesar, ons woord keizer komt daar vandaan) tot een nieuwe politieke ‘orde’, het keizerrijk, vooral geïnspireerd door Cleopatra in Egypte, grootse afstammelinge van Alexander de Grote, zelf leerling van Plato. Allemaal hebben ze daar gezeten, de Romeinse groten (Caesar, Pom- peius, Antonius).

Byzantijnse hegemonie

Dik vijftig jaar geleden gaf professor Van ‘t Dack daar in Leuven gedegen colleges over, jammer genoeg vaak op maandagochtend om acht uur. Stout om te zeggen: wat som- mige studenten fysica in de colleges van de grote Lemaître moeten geproefd hebben, heb ik ervaren bij Van ‘t Dack: de onmete- lijke invloed van Griekenland op het politieke denken in Europa, eerst langs de democratie, daarna langs het keizerrijk, in het Westen tot de vijfde eeuw, in Byzantium (Constantino- pel, alias Istanbul, een cruciale stad in Europa tot 1453, na de jammerlijke, zwarte val van de stad in de greep van de islam).

Het is in die lange Byzantijnse hegemonie dat Griekenland blijft hangen, Grieks natuur- lijk, zeer verschillend van het Frankische en Gallische Westen, bovendien in een orthodox christendom, onderscheiden van en vijandig zelfs tegenover het westerse christendom, dat, hoewel ook niet zo democratisch, minder hiëratisch denkt en leeft dan het Byzantijnse Oosten. In dat donkere jaar 1453 valt Con- stantinopel en komt Griekenland onder islami- tische heerschappij. Voor bijna vier eeuwen. In die lange periode worden de Grieken, gebukt onder maar levend in een totalitaire, islamiti- sche kerk-staatheerschappij, zeker niet opge- voed tot democratie, waarvan zij beweren ooit de grondvesters geweest te zijn. Hoewel weer- standig, worden de Grieken in die tijd gaande- weg meer islamo-gebalkaniseerd.

Turkije

In het begin van de negentiende eeuw wordt Turkije de zieke man van Europa en kan het Griekenland niet meer in zijn greep houden.

Na een vrijheidsstrijd (de Grieken zijn vechters en uitgesproken orthodox-christelijk gebleven) waarin Europeanen (onder meer Byron) gaan meevechten, wordt Griekenland een konink- rijkje met vacante koningszetel.

Net gelijktijdig komen twee neo-staatjes vrij, satelliet-lilliputters eigenlijk: de Belgen verlost (of anti-orangistisch los) van de Nederlanders, de Grieken bevrijd van de Turken. Leopold van Saksen Coburg, oom van de grote Victoria en rondhangend in haar machtskring, kan kiezen tussen Athene en Brussel. Hij kiest voor een zeilboot naar De Panne. Zo worden er twee kwakkelende staatjes geboren, amechtig op zoek naar hun identiteit. Van het Belgische ver- haal is ons meer dan genoeg, en vooral meer dan gewenst, bekend. En, hoewel bevrijd van de Turken, zijn de fiere Grieken sterk gebalka- niseerd. Overigens, de islam blijft in de Balkan een belangrijke rol spelen.

Twee feiten blijven mij zeer bij, niet uit boe- ken, maar uit eigen herinnering. In 1945 (ik was toen 16) stuurde Churchill nog vlug een destroyer en wat troepen naar Griekenland, om te verhinderen dat daar een volksrepu- bliek à la Tito zou tot stand komen. En bij een vroege Kongovlucht in 1954, herinner ik mij op de tarmac van de Atheense luchthaven dozij- nen straaljagers van de USAF van nabij gezien te hebben. Je kon zelfs de Lucky Strikes van de Amerikaanse piloten snuiven in de prille, Atti- sche ochtendlucht. Het Westen moest bevei- ligd worden. Zoals vroeger trouwens tegen de Perzen. Als rasechte Griek is de begaafde Tsipras erin geslaagd met de onenigheid van Hellas heel Europa te besmetten. Van achter de gesloten deuren van het Kremlin waaien er soms vreemde luchtjes. Jacques claes Schizofreen wordt men er van. Schizofreen is trouwens een Grieks woord, zoals overi-

gens de meeste technische en medische termen. Schizofreen: geest-gespleten. Die Grie- ken: van de ene kant knap, hogelijk begaafd, wellicht te begaafd. We gebruiken tegen- woordig termen als rechtvaardig en onrechtvaardig, gelijk en ongelijk, maar Moeder Natuur heeft daar geen oren naar. Ook niet, onder meer, wat grondstoffen aangaat. Van de regio Katanga in Centraal-Afrika maakt zij een schatkamer, maar andere streken zijn zeer berooid. Bij families hetzelfde: één telg is met alles weg, de rest strompelt mee. Idem voor volkeren. Het ene volk munt uit, andere volkeren voelen zich lekker in de schaduw.

(3)

Actueel 5 augustus 2015 3

In vooropzeg

Meneer de Oostendse burgemeester, Wij moeten toegeven dat we op zaterdag- ochtend even moesten slikken bij het door- nemen van de weekendkranten. De voor- pagina van De Standaard loog er niet om:

gij zijt van plan adieu te zeggen tegen de nationale politiek, en voortaan alleen nog als burgemeester van Oostende door het leven te gaan.

Lichte paniek maakte zich van ons mees- ter. Gij zijt immers jarenlang, hetzij als minis- ter, hetzij als sp.a-voorzitter, een onuitput- telijke bron van inspiratie geweest voor dit blaadje. Als gij de nationale politiek verlaat, zal zich dat wekelijks laten voelen wanneer we onze kolommen moeten vullen. Gelukkig liet gij ook weten dat gij de komende maan- den u wat meer gaat mengen in de debat- ten in de Kamer. Alvast dit en volgend jaar zullen wij toch nog op uw «medewerking»

aan dit blaadje kunnen blijven rekenen. Oef!

Wij zijn eens gaan nakijken hoe gij ook weer burgemeester van Oostende zijt gewor- den. En wat ontdekten wij? Dat gij in 2012 op de Oostendse sp.a-lijst eigenlijk lijstduwer waart. Niet bepaald kandidaat-burgemees- ter dus. In juni van dat jaar liet gij trouwens in De Krant van West-Vlaanderen opteke- nen: «In de volgende legislatuur kom ik zeker terug naar Oostende. We hebben al een bur- gemeester, dus zal ik wellicht naar het sche- pencollege of naar de haven trekken.»

Als schepen liet gij u echter jarenlang ver- vangen, om in Brussel mee het mooie weer te mogen maken. Ondertussen was Jean Vandecasteele wel burgemeester, maar veel meer dan uw stroman is hij nooit geweest.

Toen gij verleden jaar in Brussel in de oppo- sitie belandde, kreegt gij echter al snel last van het beruchte Patrick Janssenssyndroom.

Socialisten van uw kaliber aarden niet in de oppositie, waar geen lucratieve zaakjes meer te regelen vallen.

Uw oog viel dan toch op die burgemees- terssjerp, en kameraad Vandecasteele moest verdwijnen als burgemeester van Oostende.

Eind mei mochten de Oostendse sp.a-leden bevestigen wat gij allang beslist hadt: gij werdt burgemeester van Oostende. Nu komen vertellen dat gij u niet op twee din- gen tegelijk kunt concentreren, en dus ont- slag uit de Kamer gaat nemen, is dan ook geen klein beetje cynisch.

In uw interview blikt gij terug op uw car- rière, met als hoogtepunt het terugschroe- ven van de btw op elektriciteit van 21 naar 6 procent. Dat kan tellen! Van het Zilverfonds, waarmee gij in een ver verleden de vergrij- zing voorgoed gingt oplossen, was nergens nog sprake. Ook over de spook-Thalys van- uit Oostende werd overal heel hard gezwe- gen, net zoals over Electrawinds. En in het interview hadt gij zelf al erkend dat de groe- nestroomcertificaten het vermoedelijk niet zullen halen als de beste beleidsmaatregel van de 21ste eeuw. Waar kunt gij na 28 jaar nationale politiek dus nog mee uitpakken?

Inderdaad, die verkiezingsstunt met de btw van de elektriciteit, die meteen een fameus gat in de begroting sloeg.

Telkens uw tronie op de kwelbuis verschijnt voor nog eens een uitleg over energiebeleid, kan men op de achtergrond de aanhang van zowel Groen als de N-VA horen aangroeien.

Zou het daarom zijn dat geen enkel sp.a- kopstuk dit weekend bereid werd gevonden om uw vertrek uit de nationale politiek te komen betreuren? Zelfs Freya plengde geen traan. Of zouden die echt a-l-l-e-m-a-a-l op vakantie zijn? Gij hebt zolang mee aan de Brusselse vleespotten gezeten, dat gij als oppositielid nog minder geloofwaardigheid bezit dan een ijs-

beer in de Sahara.

Briefje aan Johan vande Lanotte

Dat was geen monetaire unie meer, maar een louter op politieke gronden ter verdedi- ging van politieke belangen samengestelde, zeg maar tegennatuurlijke en grotendeels verrassend los van de economische werke- lijkheid tot stand gekomen eenheidsmunt.

De Europese Centrale Bank erkent nu dat de euro hoegenaamd geen welvaart heeft gebracht, maar de economische tegenstel- lingen in Europa heeft op de spits gedre- ven. Ook de vrede in Europa werd door de euro niet bevorderd, maar het tegendeel ervan. Dat zegt de Centrale Bank, maar dat zegt terloops ook iemand als de Antwerpse bedrijfsleider Fernand Huts.

In Knack (29 juli) laat hij optekenen dat de crisis van de euro wel eens tot oorlog zou kunnen leiden, “omdat het hele machts- evenwicht verstoord is. Door de Grieks- Europese crisis en haar afloop is, aldus Huts

“de as Duitsland-Frankrijk verbroken. De Duitsers krijgen het almaar meer voor het zeggen. Zuid-Europa is aan het afbrokkelen”.

En begon het daar in 1914 ook niet mee?

Italië volgt Griekenland

Het is opmerkelijk dat wijze lieden, met een ervaren achtergrond, dit nu beginnen te zeggen. De crisis heeft diep ingegrepen.

Jan Zielonka, een Pool die politicologie doceert in Oxford, betoogt (in Elsevier, 25 juli) dat de lotsverbondenheid die tot voor kort kenmerkend was voor de landen van

“Europa”, verdwenen is, ze is “ondermijnd door het project dat die lotsverbonden- heid institutionaliseert, de Europese Unie, en dan vooral door de eenheidsmunt, de euro”. Kijk eens, vertelt Zielonka, Spanje had tien jaar geleden 12 procent werkloosheid, ongeveer zoveel als Duitsland. Nu is dat in Spanje 25 procent, in Duitsland 5 procent.

Het is een redenering die door verschei- dene economen wordt gemaakt in alle lan- den ter wereld: door de euro zijn de rijken rijker geworden, en de arme landen relatief armer, want Italië gaat stilaan de weg van Griekenland op.

Vooral de kloof die is ontstaan tussen Frankrijk en Duitsland is verontrustend. Dat zegt niet alleen Fernand Huts maar schrijft ook Le Monde (28 juli): het wantrouwen (in Parijs) ten overstaan van Duitsland is zon- der voorgaande (in de recente geschiede- nis, zeker sedert het gezamenlijk opbouwen van Europa begon).

Men ziet in de Duitse houding tegenover Griekenland een heropflakkering van het Duitse nationalisme. In menig artikel (bij- voorbeeld een essay in The Times Literary Supplement, 3 juli) wordt de “harde” hou- ding van Duitsland in de Grieks-Europese crisis uitgelegd als de juiste verwoording van de hedendaagse Duitse buitenlandse politiek. Er wordt dan verwezen naar de Duitse protesten tegen het afluisteren door de Verenigde Staten van de politieke tele- foongesprekken van kanselier Merkel ter- wijl dat afluisteren in Amerika wordt gezien als routinewerk. Bij het ontstaan van West- Duitsland zag Duitsland geen ander heil dan opgenomen te worden in het Wes- terse kamp.

Dat was de zgn. Westbindung, die de eerste kanselier, Adenauer, het verslagen volk oplegde en in 1955 culmineerde in het Duitse lidmaatschap van de NAVO. Dit kreeg een aanvulling in 1969 met de door kan- selier Willy Brandt ontworpen Ostpolitik, tezamen met de Westbindung leidend tot een eigensoortig Duits internationaal neu- tralisme. In 2003 weigerde Duitsland deel te nemen aan de Amerikaans-Brits-Franse oorlog tegen Afghanistan en Irak, al zond het wel “vredestroepen” naar Afghanistan.

Eenmaal herenigd onder kanselier Kohl werd deze tendens tot neutraliteit versterkt.

Duitsland participeerde niet aan de omver- werping van het regime in Libië, nam geen deel aan de Amerikaanse “oorlog tegen ter- reur”, onderhield op momenten betere rela- ties met China (waar Merkel stipt één keer ‘s jaars op bezoek gaat) dan met Amerika en distantieerde zich van de Amerikaans-Euro- pese inmenging in Oekraïne. Samen met de Franse president Hollande ondernam Mer- kel een relatief (niet helemaal) geslaagde vredesmissie in Kiev en Moskou. Tenslotte werd de recente crisis aangegrepen om van het Europese beleid inzake Grieken- land en de euro, tot ergernis van Frankrijk, een Duitse zaak te maken.

Hoe lang sinds Auschwitz?

Voor de meeste Duitsers ligt de Tweede Wereldoorlog achter de rug. Uit de recentste peiling van de Bertselsmann Stiftung blijkt dat 81 procent van hen vindt dat het hui- dige Duitsland niets meer te maken heeft met de jodenvervolging, en 58 procent wil er graag definitief en voor altijd een streep onder zetten (NRC Handelsblad, 31 janu- ari), maar kijk: de elite leeft nog enigszins in het verleden, of houdt dat verleden actu- eel, want “het huidige Duitsland is gebouwd op de ruïne van Auschwitz” schrijft een van haar bladen, de Frankfurter Allgemeine Zei- tung (cit. volgens NRC, id.).

Intussen is de animo voor “Europa” tot een nieuwe diepte gezonken. Zelfs Euro- pees Commissie-voorzitter Juncker erkent dat er tussen de Europeanen geen vriend- schap meer bestaat maar wel wat hij noemt

“désamour” (in Le Soir, 22 juli), maar tege- lijkertijd kijkt men wel naar Duitsland op, en naar geen ander. Maar “er is iets geknakt”

(NRC Handelsblad, 20 juli).

Men heeft Griekenland niet aan de deur gezet, maar waarom niet? Omdat de Duitse minister van Financiën Schäuble, die er voorstander van was, moest toegeven aan Merkel, geen blijvend conflict wilde riskeren met Frankrijk, en wist dat Amerika erop aan- drong Griekenland binnen “Europa” te hou- den, zodat het niet afgleed naar het Oosten, en omdat iedereen dacht aan de verkiezin- gen in Duitsland en Frankrijk (2017) en in Polen en Spanje (dit jaar).

De “europezigheid”

Tot slot een curiosum. Terwijl ik dit aan het schrijven was, doorbladerde ik het jong- ste “Jaarboek Joris van Severen”, dit jaar al de negentiende aflevering, met zoals altijd een indrukwekkende verzameling interes- sante artikelen. Dit jaar ondermeer een

“onderzoek naar de Europese gedachte bij het Verdinaso” door Tom Cobbaert. Veel heeft de onderzoeker niet bovengehaald.

De stelling van Luc Delafortrie vond ken- nelijk algemene bijval; Delafortrie wilde samenwerking of integratie beperkt houden tot de drie landen van de latere Benelux.

Omdat de kleinere staten hun belangen zouden moeten opofferen aan die van de grotere staten moesten voor Delafortrie de plannen voor een Europese eenheid in het Verdinaso steeds een hartstochte- lijk tegenstander vinden. Sommigen von- den een Europese economische samenwer- king wel aanvaardbaar, vooral tijdens de bezetting, toen maarschalk Goering ervoor gepleit had.

En nu die anekdote. Eind 1939 verscheen in Hier Dinaso een “anti-Europees” stuk waarin duchtig de spot werd gedreven met de “europezigheid” van de eurofielen (Jaar- boek 2015, blz 48). Wat hadden die Ver- dinaso’s een talent voor polemiek! En ze hadden, wat Europa betreft, nog gelijk ook:

alleen de Benelux hoort samen.

MARK GRAMMENS

De “europezigheid” der Europeanen

Eindelijk. Het heeft lang geduurd maar eindelijk heeft een toporgaan van “Europa”, de Europese Centrale Bank, volgens De Standaard (30 juli), erkend dat de euro een mislukking is, iets waar zovelen van ons van het begin af hebben voor gewaarschuwd.

De Grieks-Europese crisis heeft nu ook de Europese Bank geleerd dat de euro niet kon werken. Tussen Duitsland en Frankrijk misschien, met grote moeite, met de Bene- lux erbij, ook goed, maar dan zijn de initiatiefnemers van de euro begonnen om er allerlei landen bij te nemen, eerst eiste Frankrijk het opnemen in de euro van Italië, enz., tot aan Griekenland toe, en vervolgens moest haast heel Europa erbij … om de positie van Duitsland te versterken.

Ondervraging Doelsaboteur verloopt moeizaam

Op woensdag 5 augustus “vieren” we de eerste verjaardag van de sabotage in Doel. We heb- ben het al geschreven: die sabotage gebeurde grondig, in een gebouw dat zwaarbeveiligd is, en de gevolgen waren van die aard dat heel het land dreigde zonder stroom te vallen.

Wij zijn nu één jaar later, en nog steeds is er geen dader gevonden. Het parket heeft geen dader, het Fanc niet, en ook het interne onderzoek van Electrabel leverde nog niets op. Veel meer dan “het onderzoek loopt”, kregen we de voorbij 365 dagen niet te horen. De vraag is:

als we al zolang moeten wachten op resultaat, gaan we dan ooit de waarheid te weten komen?

Nieuwsfeit van de week

(4)

Dossier

5 augustus 2015

4

Middeleeuwen achterlijk?

Venetië is de koningin van de Middellandse Zee en van de Europese handel tussen pak- weg 1000 en 1500. Dat is het Venetië van de San Marco, van het Dogenpaleis (het groot- ste seculiere gotische gebouw ter wereld), van de campanile op het San Marcoplein. Als u er bewonderend rondloopt, denk dan even aan dat domme cliché van politici en jour- nalisten: “We zijn niet meer in de middel- eeuwen.” Het San Marcoplein dateert uit die zogenaamde achterlijke tijden, en ik betwij- fel sterk of men binnen zeshonderd jaar met open mond kijkt naar de nieuwe gerechts- hoven van Gent of Antwerpen. Venetië telt in die tijd bijna 200.000 inwoners en is de grootste stad van Europa na Parijs. De stad kampt geregeld met overstromingen en epi- demieën, waarbij soms een kwart van de bewoners sterft.

De Republiek is rijk dankzij haar grote han- dels- en oorlogsvloot, vooral galeien (met roeiers) die wendbaarder zijn in een zee zon- der getijden. De geschiedenis van de stad is honderden jaren lang één aaneenscha- keling van oorlogen. Eerst met het in ver- val rakende Oost-Romeinse Rijk, dat in 1204 de genadeslag krijgt van de lagunenstad, al duurt het nog tweehonderdvijftig jaar voor het tot Constantinopel herleide rijk defini- tief verdwijnt. Venetië houdt aan die oorlo- gen de Dalmatische kust (Kroatië, Montene- gro, Albanië) over, en later de Peloponnesos, Kreta en Cyprus, die allemaal door de Turken zullen worden veroverd. Corfu blijft echter Venetiaans tot de laatste dag van de Repu- bliek. Overal in die regio’s vind je nog altijd de gebeeldhouwde leeuw van San Marco terug.

Maar de rijkdom van de “Serenissima” trekt letterlijk en figuurlijk kapers aan, zoals de Noord-Afrikaanse zeerovers, dikwijls christe- lijke kapiteins die zich ter wille van het smeer tot de islam bekeren.

Gevaarlijker voor Venetië zijn de twee Itali- aanse doodsvijanden, Pisa en Genua. Vooral met de Genuezen voert de Serenissima voort- durend zeeoorlogen, waarbij dan eens de ene en dan weer de andere de bovenhand heeft.

Venetië heeft één zwak punt: afhankelijk- heid van het vasteland voor zijn graan, want de oude Romeinse graanschuren Sicilië en Egypte functioneren niet meer. Er is maar één oplossing: delen van het vasteland veroveren, met als bijkomend voordeel dat de Venetia- nen ook de rivieren in handen krijgen langs waar ze hun uit het Oosten geïmporteerde goederen naar het Noorden kunnen zenden.

De Venetiaanse “terra firma” breidt zich met veel geweld uit tot Padua, Vicenza, Ver- ona, Bergamo en Brescia, al krijgen de steden meestal zelfbestuur. Daarmee komt Venetië in de modderige Italiaanse politiek terecht, dus volgen er botsingen met de Fransen, de Castillianen en de Duitsers, die allemaal via ingewikkelde dynastieke banden een stuk Italië opeisen of veroveren. Venetië blijft de enige seculiere Italiaanse staat in Italiaanse handen.

Armer, maar gelukkiger

In 1499 volgt de klap waar Venetië zich the- oretisch nooit meer van herstelt. De Veneti- anen realiseren zich dat veel vlugger dan de rest van de wereld. Zij bezitten een bijzonder sterk diplomatenkorps, plus een uitgebreid spionagenetwerk in heel Europa. Het bestuur van de Republiek krijgt als één van de eer- sten de jobstijding dat Vasco da Gama Indië bereikt heeft, via de Kaap en de Indische Oce- aan. De Venetianen hopen nog even dat de gevaren van de nieuwe route zullen afschrik- ken, omdat maar zes van de dertien schepen van Vasco da Gama terugkeren, maar die illu- sie verdwijnt vlug.

De Venetiaanse goederen worden met dure en overal belaste karavanen uit Indië en China aangevoerd en kunnen onmoge- lijk concurreren met de prijzen die de Por- tugezen en later de Castillianen, Hollanders, Zeeuwen en Engelsen vragen, want die wor- den niet gehinderd door al die tussenstations.

De wet van de remmende voorsprong speelt op. De West-Europeanen zijn niet gehinderd door eeuwenoude scheepsbouwtechnieken en construeren vlug grotere en efficiëntere zeilschepen die tegen de wind kunnen varen en geen roeiers nodig hebben. De Venetia- nen verliezen hun afzetmarkten en de inkom- sten uit landbouwactiviteiten op het vaste- land worden belangrijker.

Dat is één kant van het verhaal. Dat oude imperium heeft een aantal prachtige gebou- wen opgeleverd, maar de meeste Venetia- nen wonen nog in houten huisjes. De huidige toeristenval, met zijn palazzi, zijn galerijen en zijn piazzi, wordt echter grotendeels in de jaren van het zogenaamde verval gebouwd.

Vreemde neergang, als een stad tezelfdertijd kunstenaars voortbrengt als Titiaan, Veronese en later Canaletto.

De Europese rol van Venetië is uitge- speeld, maar voelen de Venetianen zich daar ongelukkig bij? De Serenissima leeft bijna de hele achttiende eeuw in vrede met iedereen, dankzij ongeëvenaarde diplomaten en het feit dat de grote mogendheden elkaar geen stuk van de Republiek gunnen. De stad heeft de hoogste levensstandaard van het schier- eiland. Venetië bezit zeven operaschouwbur- gen en viert het verplicht gemaskerde carna- val met gusto.

Geleidelijk bezoekt de hele Europese aris- tocratie Venetië in het kader van haar “Grand Tour”. De toeristenindustrie is er honderden jaren oud. Niets wijst erop dat Venetië tot de ondergang gedoemd is, tot een leger agres- sieve plunderaars onder leiding van de schurk Bonaparte de Republiek vermoordt, in 1797.

Achter de schermen gooit de laatste hertog van Brabant, die ooit nog de eed aflegde in Brussel, het op een akkoordje met de Cor- sicaan.

Keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie ruilt graag zijn Nederlanden, waar hij toch maar weinig te vertellen heeft, tegen het grootste deel van de Republiek, want dat grenst aan zijn eigen territoria. Na wat heen en weer geschuif tussen Frankrijk en Oostenrijk wordt Venetië definitief een deel van het Habsburgse Rijk, tot het in 1866 naar Italië gaat.

Franse leugens

De Franse rovers zijn verantwoordelijk voor de legende dat Venetië bestuurd wordt door tirannen en sluipmoordenaars (er zit geen enkele politieke tegenstander in de gevangenis wanneer de Fransen arriveren).

Zodra de stad in de middeleeuwen enige status krijgt, wordt het vroegere min of meer democratische bestuur uitgehold ten voor- dele van de aristocratie. Maar dan wel met veel ‘checks and balances’. Het staatshoofd, de doge, wordt via een ingewikkelde proce- dure door 41 mannen verkozen en hij is bijna altijd ouder dan zeventig; men wil geen jonge avonturier.

Zelfs dan wordt hij nog op alle mogelijke manieren gecontroleerd. De Venetiaanse adel telt ongeveer 2.000 mannen en heeft in de Grote Raad het laatste woord. Iedere genera- tie verdwijnen families en komen er nieuw- komers bij, al zijn er 40 families die de top- functies verdelen. Vooral de Raad van Tien, die zich met de politieke veiligheid bezig- houdt, heeft een slechte naam. Bekend is de Bocca del leone, de gebeeldhouwde leeu- wenmuil waar men klachten kan instoppen.

Maar anonieme brieven worden niet aan- vaard. De Raad van Tien beschikt over een leger spionnen, maar de raadsleden mogen slechts één jaar zetelen.

De voorzitters worden zelfs om de drie maand vervangen, om willekeur te vermijden.

Edelen mogen hun wapenschilden niet op hun muren laten schilderen om zich te onder- scheiden. De persvrijheid is er groter dan in Europa, met uitzondering van de Republiek der Verenigde Provinciën. Kortom, zolang de Serenissima bestaat, is dat, alle verhoudin- gen in acht genomen, de minst tirannieke staat van Europa.

Jan neckers

Venezia (2)

Historische perceptie staat soms haaks op de realiteit zoals de mensen die inder- tijd ervaarden. De geschiedenis van Venetië is een schoolvoorbeeld, want daar wordt voortdurend en onterecht altijd over de neergang na 1500 van de Serenis- sima gesproken.

TOOGPRAAT

“Nationaal stadion” wordt Brussels-francofoon verhaal

Enkele weken geleden berichtten we over de forse subsidie van 4 miljoen euro die de stad Brussel jaarlijks zal ophoesten voor de uitbating van het geplande nationale voet- balstadion in Grimbergen. Het Brussels schepencollege ging hiermee lijnrecht in tegen de gemeenteraadsbeslissing van 2014, waarin te lezen stond dat de hoofdstad geen euro zou betalen voor de uitbating en integendeel jaarlijks een canon zou opstrijken voor het in erfpacht geven van de terreinen van Parking C.

Intussen ontvingen we via een gunstige wind de eigenlijke contracten tussen Brussel en Ghelamco en kennen we nog wat meer details. De jaarlijkse som die Brussel zal beta- len, bedraagt uiteindelijk een slordige 5 mil- joen euro: 4,1 miljoen, verhoogd met de btw van 861.000 euro. Dit is 200 miljoen oude franken per jaar, 30 tot 60 jaar lang, gekop- peld aan de index. Na 60 jaar zal de stad Brus- sel de bouw van het stadion met andere woor- den helemaal terugbetaald hebben. Daarnaast betaalt Brussel ook nog eens 3 miljoen euro om de grond te saneren.

Het is duidelijk dat de zo noodlijdende hoofdstad, die in het verleden de schulden opstapelde en bijgevolg moest gaan bedelen bij de federale overheid, hopen geld te veel heeft. Anders zou Brussel zo’n massa geld niet over de balk smijten.

Voorrang voor Franstaligen

Boeiend is te weten wat Brussel hiervoor in ruil krijgt. De belangrijkste verworvenheid staat niet in de contracten maar werd door Brussels minister-president Vervoort wel verklapt tij- dens een tv-uitzending: in tegenstelling tot de luchthaven van Zaventem, waar zogezegd veel te weinig Franstaligen zouden werken, wil het Brusselse stadsbestuur dat er op Parking C (in Vlaanderen dus!) zoveel mogelijk Franstaligen tewerkgesteld zullen worden. In de contracten wordt dit verbloemd met de formule dat er “bij voorkeur zal gewerkt worden met lokaal geves- tigde personeelsleden en leveranciers, dienst- verleners en andere ondernemingen.” Ieder- een weet wat dit in de praktijk zal betekenen.

Men mag het tewerkstellingsaspect niet onderschatten. Brussel krijgt vooreerst een slordige 500 m² kantoorruimte en 700 m² opslagruimte in het stadion. Ook de ordehand- having zal wellicht volledig in Brusselse han- den komen. Ghelamco is bovendien van plan naast het stadion een ‘Sportcampus’ te bou- wen, een enorm cirkelvorming kantorencom- plex van vier verdiepingen en met een binnen- plein van 2 hectare. Alles wat met sport en medische begeleiding (training, revalidatie…) te maken heeft, zou daar zijn intrek kunnen nemen. Nu reeds is Brussel bezig daar volop tewerkstelling te eisen voor de Brusselse zie- kenhuizen. Het is alom geweten dat deze zie- kenhuizen zeer Nederlands-onvriendelijk zijn.

Toch zullen deze diensten bij voorrang een stek krijgen in Grimbergen.

Brood en spelen

In ruil voor zijn immense subsidie eist Brus- sel bovendien een reeks bijkomende privile- ges. Zo eist de stad Brussel bij iedere match 250 zitplaatsen in de presidentiële tribune en tijdens 10 evenementen ook nog eens 250

‘couverts’. Dit betekent dat die 250 begena- digden stevig zullen mogen schransen op de kosten en de gezondheid van de stad. Bij de overige evenementen zijn er ‘slechts’ 100 uit- verkorenen geroepen tot het viergangendiner.

Daarnaast moeten er ook nog bij iedere match 1.000 gewone zitplaatsen ter beschik- king van de stad gesteld en nog eens 1.000 aan 25 procent van de marktprijs. Brussel wil via deze weg sinterklaas spelen voor een aan- zienlijk aantal van zijn inwoners. Een moderne vorm van ‘Brood en Spelen’, waarmee de Brus- selse bestuurders hun kiescliënteel aan zich willen binden.

Vraag is of zo’n vorm van Romeinse gratispo- litiek wel conform is met de hedendaagse wet- geving. We zijn heel benieuwd naar de selectie- criteria op basis waarvan die 2.250 Brusselaars telkens zullen worden uitgekozen. We hebben een donkerblauw vermoeden dat dit niet op basis van loting zal gebeuren.

Platte vleermuis

Heel opmerkelijk zijn de eisen die gesteld worden omtrent het Brusselse logo. U her- innert het zich nog wel: onlangs ontstond er terecht veel verontwaardiging over het bela- chelijke en tegelijk schandelijke nieuwe logo van de stad Brussel, waarop alleen maar een platte vleermuis te zien is (in de plaats van Sint- Michiel) met daaronder in grote letters “BXL”.

Welnu, dit anti-Vlaamse logo moet in het nieuwe stadion volop in de schijnwerpers staan. Volgens het waterdichte contract moet het logo “centraal gesitueerd worden geplaatst aan de rand van de grasmat en zichtbaar voor de tv-camera’s.” Ook op alle grote schermen in en rond het stadion moet voor, tijdens en na de wedstrijden het logo van de stad Brussel schit- teren. Zelfs alle tickets moeten getooid worden met het spuuglelijke stadslogo.

Voor het kleinste kind is duidelijk waar het met dit nieuwe stadion naartoe gaat: het wordt een bastion van francofiele uitstra- ling en tewerkstelling. En dat allemaal op het grondgebied van een eentalig Nederlandsta- lige gemeente.

Maar enkele jaren geleden werd Parking C door de Vlaamse regering uitgeroepen tot een belangrijk onderdeel van het ‘Vlaams Strate- gisch Gebied rond Brussel’. Die Vlaamse rege- ring verzuimde evenwel voor dit hoogst inte- ressante gebied enige strategie te ontwikkelen.

Bijgevolg deden de Brusselaars het dan maar zelf. Parking C en het nieuwe stadion wor- den de zoveelste instrumenten van een goed uitgekiende francofone strategie, een nieuwe bron van verfransing en openlijke vernedering.

Op ons eigen Vlaamse grondgebied dan nog.

Mogen we hopen dat de Vlaamse regering eindelijk wakker schiet? BL

(5)

Op de praatstoel 5 augustus 2015 5

Praten met Claude Moniquet

“De dreiging van het moslimfundamentalisme houdt nog vijftig jaar aan”

In mei rolde het boek “Jihad in België” van de persen. Het werk wil een antwoord geven op een aantal actuele vragen, zoals: wie zijn de Belgische moslimfundamentalisten die naar Syrië vertrekken? Zijn ze ook hier bij ons een blijvend gevaar? Waarom kiezen alloch- tone jongeren voor de radicale islam? En zijn ze op de hoogte van de geopolitieke inzet van de oorlog in Syrië en Irak? Auteur Claude Moniquet fileert het Belgische moslimfunda- mentalisme met kennis van zaken. De gewe- zen journalist en voormalige spion voor de Franse geheime dienst DGSE is directeur van het gezaghebbende European Strategic Intel- ligence and Security Center in Brussel.

‘t Pall.: vaak wordt gezegd dat de jonge moslims uit Europa jihadisten worden omwille van sociaaleconomische achter- stelling en werkloosheid. Klopt dat?

Claude Moniquet: “Ik hoor vaak dat we niet mogen spreken van jihadisme of van islami- tisch terrorisme omdat dit een gemeenschap zou stigmatiseren. Wel, zoiets beweren is net stigmatiserend voor die gemeenschap. We moeten duidelijk zijn: het moslimextremisme is een minderheid, zelfs in de moslimlanden.

In Europa en België is die minderheid nog beperkter. We spreken in België van 600 jiha- disten in Syrië. De totale groep van extremis- ten bedraagt misschien 5.000 op 1 miljoen moslims. Dat is zeer weinig.

Maar we moeten ons ervan bewust zijn dat het niet de sociale omstandigheden zijn die deze mensen doen radicaliseren. Ik heb dat linkse discours tot vervelens toe gehoord:

criminaliteit zou het gevolg zijn van sociale omstandigheden. Wel, als alle armen terro- risten worden, dan zou je niet meer kunnen buiten komen. Er is een probleem binnen de islam, en dat is het feit dat het een relatief jonge religie is. Aan de kant van de soennie- ten bestaat geen clerus. Iedereen kan om het even wat zeggen, een fatwa uitspreken of der- gelijke. Er is een specifiek probleem in de Ara- bische wereld. Je vindt overal moslimfunda-

Aanslagen in een hotel in Tunesië; doden bij een schietpartij in het Joods Museum in Brussel; een slachtpartij op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs; een gijzeling en schietpartij in een joodse supermarkt in de Franse hoofdstad,… Telkens wanneer het moslimterrorisme slachtoffers maakt, komt veiligheidsexpert Claude Moniquet deskundige uitleg geven op de Franstalige tv-zenders. Weinigen kunnen de radicale islam en zijn gewelddadige uitwassen beter analyseren dan Moniquet. In een inter- view met ’t Pallieterke laat hij zijn licht schijnen op het Europese jihadisme, dat vol- gens Moniquet een blijver is.

mentalisten, maar minder in niet-Arabische landen zoals Turkije of Indonesië. 95 procent van de ideologen van het jihadisme zijn Ara- bieren. Er is dus een dubbele crisis, zowel bin- nen de moslimwereld als binnen de Arabische wereld. Om duidelijk te zijn: ikzelf als atheïst heb evenveel respect voor de islam als voor andere godsdiensten.”

‘t Pall.: België heeft in verhouding tot zijn bevolking het hoogste aantal mos- limfundamentalisten die naar Syrië ver- trekken om er te vechten. Wat is uw ver- klaring?

Moniquet: “Dat verwondert mij niet, maar we moeten voorzichtig zijn met de cijfers. Ik zie in zekere zin ook een positief verhaal: de Belgische jihadisten zijn met veel omdat de cijfers ook zeer betrouwbaar zijn. De Franse cijfers zijn op een jaar tijd verdubbeld. Na de aanslag op het Joods Museum te Brussel, in mei vorig jaar, zouden er volgens de Franse antiterreurdiensten 800 Franse jihadisten zijn.

Ondertussen is dat aantal verdubbeld.

België was het eerste land dat zich gebo- gen heeft over het probleem van de jihadisten.

De Staatsveiligheid werd aanvankelijk uitgela- chen in het buitenland. Maar in België is het probleem inderdaad groter dan in sommige andere landen. Ik heb vroeger gewerkt rond de jihadisten in Algerije en Bosnië. Elke keer waren er contacten met netwerken in België.”

‘t Pall.: spelen de sociale media, zoals Twitter en Facebook, een rol bij de radi- calisering? En klopt het dat dit ook geldt voor bepaalde Brusselse boekhandels met moslimfundamentalistische litera- tuur?

Moniquet: “Er zijn verschillende plaatsen waar je wahabitische en salafistische werken vindt die de jihad legitimeren. Je hebt de buurt van de Lemonnierlaan en die aan het Zuidsta- tion. Maar die boekhandels bestaan al twin- tig jaar. Internet is ook belangrijk geworden, omwille van de beelden.”

‘t Pall.: hoe zit het met de erkende mos- limorganisaties in België? Kunnen die geen dam opwerpen tegen de radicali- sering?

Moniquet: “De Moslimraad bestaat, maar werkt niet. Daarbinnen zijn er spanningen tus- sen Arabieren en Turken, en tussen soennie- ten en sjiieten. Trouwens, de meerderheid van de moskeeën in België heeft geen erken- ning; ze hebben die ook niet aangevraagd.

Een tiental jaren geleden waren er volgens de Staatsveiligheid zo’n 330 echte moskeeën in België. Die in garages en zo werden dus niet meegerekend. Wel, zo’n 10 waren een risico- geval. Dat is niet veel. Maar in die verborgen moskeeën is wel meer sprake van moslimra- dicalisme. Maar die doet zich vooral voor bij sportclubs, op gemeentepleinen, op straat, inderdaad zoals bij Sharia4Belgium. In de tijd van Bin Laden, in de periode voor en rond de aanslagen van “11 september” was de rol van moskeeën belangrijker. Ik denk aan de Lon- dense moskeeën.”

‘t Pall.: vandaag nog?

Moniquet: “Nu veel minder. Londonistan bestaat niet meer. Maar er is wel een Vilvor- distan. De kanker duikt elders op.

‘t Pall.: wat is de chemotherapie voor u?

Moniquet: “Ingewikkeld. Er zijn een paar generaties nodig om het op te lossen. De hui- dige situatie, de dreiging van moslimfunda- mentalisme, zal nog een halve eeuw aanhou- den. Er is het jihadisme in Afrika, de grenzen in het Midden-Oosten die verschuiven, en er zijn de spanningen tussen soennieten en sji- ieten. Die conflictgebieden zullen jihadisten van hier blijven aantrekken. We zitten in een specifieke situatie dat er zowel interne geva- ren als externe bedreigingen zijn.”

‘t Pall.: hoe zou u het profiel van de Europese Syriëstrijder omschrijven?

Moniquet: “Je kan niet generaliseren, maar er zijn wel degelijk specifieke profielen. Een voorbeeld: de jongere die een mislukkeling is en zich verzet tegen de westerse samenle- ving. Die vindt een antwoord in het moslim- fundamentalisme. Die groep bevat trouwens ook veel bekeerde moslims. Onder dat pro- fiel vallen de Koauachi’s en Coulibaly die de aanslagen tegen Charlie Hebdo en de joodse supermarkt in Parijs hebben gepleegd. Het zijn ook mensen die het profiel van een psycho- paat hebben en alle omstandigheden hebben gekend om een moordenaar te worden. Een slechte jeugd zonder ouders, bijvoorbeeld. Nu worden die kwetsbare personen ervan over- tuigd dat ze benadeeld worden omdat ze mos- lim zijn. Niet omdat ze een crimineel zijn of omdat ze een slechte jeugd hebben gekend.

Daarnaast heb je een groep van perfect geïntegreerde moslims die bovendien hoog- geschoold zijn. Ik geef het voorbeeld van een Belgische ingenieur die kaderlid was in een bedrijf, maar die toch naar Syrië vertrokken is en daar is gestorven. Manipulatoren zeg- gen hen: ‘Je hebt een job, maar denk aan al die moslims die onderdrukt worden, zoals in Palestina. Jij doet niets voor hen.’ Sommigen raken zo overtuigd.”

‘t Pall.: dus een groep wordt een schuld- gevoel aangepraat; bij de andere is het omgekeerd.

Moniquet: “Inderdaad. Dat toont aan hoe efficiënt die manipulaties zijn. Vrouwen en meisjes worden op een andere manier verleid.

Ze krijgen een oproep om in Syrië voor kinde- ren en wezen te komen werken.”

‘t Pall.: in welke mate is die radicalise- ring het gevolg van een mislukt integra- tiebeleid?

Moniquet: “Ook hier moet je voorzichtig zijn met analyses. De meerderheid van de mos- lims is hier geïntegreerd. Maar er zijn er een pak door de mazen van het net geglipt en daar draagt de overheid een zware verantwoorde- lijkheid. Zeker links, dat in België lang aan de macht is geweest. Zij hebben het onderwijs volledig mismeesterd. Veel allochtone jonge- ren zijn opgegroeid in gemeenten als Molen- beek en Sint-Joost. Het is niet daar dat je de beste scholen zal vinden. Waarom? Er werken vooral jonge leraars zonder ervaring. Daar heb je zeer goede leraars nodig, omdat die kinde- ren moeten gestimuleerd worden, aangezien het opvoeden en leren niet thuis gebeurt.”

‘t Pall.: worden er in Europa voldoende middelen ingezet om de strijd aan te gaan met moslimfundamentalisten?

Moniquet: “We leven in een democratie. De overheid kan niet doen wat ze wil. Maar de veiligheidsdiensten hebben wel veel bewe- gingsruimte. Neem de voorlopige hechtenis.

In België is het 24 uur. In Frankijk kan dat oplo- pen tot vijf dagen voor het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en in uitzonderlijk gevallen kan dat oplopen tot zeven dagen. In Groot-Brittannië is de grens vijftien dagen. Nu, de veiligheidsdiensten hebben meer midde- len dan tien jaar geleden, in 2001. Ze hebben er waarschijnlijk niet genoeg. Maar je kan de middelen niet blijven verhogen. Dus moet je kijken naar de bewegingsvrijheid van de vei- ligheidsdiensten. Ze werken ook internatio- naal goed samen, maar een Europese dienst oprichten is moeilijk. Informatie uitwisselen tussen twee veiligheidsdiensten gaat, niet tus- sen vier of vijf diensten.”

‘t Pall.: zijn de jihadisten op de hoogte van de geopolitieke inzet van de strijd in Syrië? Dat het eigenlijk een oorlog tussen Wat is de situatie in Israël? Komt de chaos in de Arabische wereld de Israëli’s goed

uit? Of zijn ze wat bezorgd? “Ik denk eerder dat ze bezorgd zijn. Ik heb twee jaar in Israël gewoond en ik ben er vaak geweest. Welnu, Israël heeft Syrië altijd als zijn beste vijand beschouwd. Na de Jom Kippoeroorlog van 1973 zijn er bijna geen conflicten geweest tus- sen Israël en Syrië op de grens aan de Golanhoogte. Enige jaren geleden is er wel een inci- dent geweest. De Syriërs wilden een fabriek voor chemische wapens bouwen. Israëlische gevechtsvliegtuigen hebben de site meteen vernietigd, en ze zijn ook boven het paleis van Assad in Damascus gaan vliegen. Assad en de Syrische regering hadden het ogenblik- kelijk begrepen. Nu is er een probleem, want er is chaos.” Kan een regeling betreffende de Palestijnse zaak iets oplossen? Die kwestie wordt door jihadisten vaak als argument tegen Israël gebruikt. “De bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël is voor jiha- disten vaak een alibi. Ik zie nochtans het verband niet met het moslimterrorisme. Maar ik ben voorstander van een Palestijnse staat. Dat zal een argument van de islamisten weg- nemen, maar zal het fundamentalisme zeker niet doen verdwijnen.

Chaos in het Midden-Oosten

© foto: Michel Gronenberger

Saudi-Arabië en Iran betreft, met rebel- len en organisaties als IS die occasionele bondgenoten of vijanden zijn?

Moniquet: “Slechts een kleine minderheid weet wat de inzet is. Ik heb vroeger met veel jihadisten gesproken en wat mij opgevallen is, is dat ze geen historische en religieuze kennis hebben. Ze weten eigenlijk niet waar ze zijn. Ik denk dat ik de islam beter ken dan vele jonge Europese islamisten.

Die radicale moslims zijn verkocht aan een gefantaseerde islam. Voor hen is geopolitiek zeer eenvoudig: je moet oorlog voeren tegen de goddelozen. Punt! Er zijn er zeer weinig die beseffen dat er in de regio een grote riva- liteit is tussen Saudi-Arabië en Iran. Men is er zich niet van bewust dat de evenwichten in de regio voor het eerst sinds het einde van de Eer- ste Wereldoorlog en de val van het Osmaanse Rijk verregaand verstoord worden.”

‘t Pall.: leidt IS een staat?

Moniquet: “Ja. Een staat die de grens tussen Syrië en Irak heeft opgeheven.”

‘t Pall.: wat is de rol van Turkije in de regio?

Moniquet: “President Erdogan is een mos- limbroeder. Hij verbergt zijn radicalisme niet.

Turkije is enorm gefrustreerd ten opzichte van Europa. We hebben in het verleden de fout gemaakt Turkije het lidmaatschap van de EU te beloven. Men had vanuit Brussel beter gezegd: jullie blijven onze trouwe partners. Tur- kije richt zich nu psychologisch en geopolitiek op het natuurlijke hinterland: wat vroeger het Osmaanse Rijk was.

‘t Pall.: draagt het Westen daar geen grote verantwoordelijkheid?

Moniquet: “De Europese politieke leiders hebben gelogen tegen het grote Turkse volk.

Ik zeg dit zonder racisme: de Arabische wereld heeft in de geschiedenis minder voortgebracht dan het Osmaanse Rijk. Erdogan is als mos- limbroeder tegen Assad, die een sjiiet is. En tegelijk wil hij een neo-Osmaans beleid voe- ren; dat wil zeggen dat de Arabische landen verzwakken.

Ten derde kijken de Turken met enige bezorgdheid naar Koerdistan. Tenslotte zijn er een miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije.

Dat alles maakt het zeer moeilijk. Nu, ik denk niet dat er een geheime agenda is in Ankara om IS te helpen. Ik denk eerder dat de Turken de Arabische wereld verdeeld willen houden.”

‘t Pall.: is de plaatselijke alliantie tegen IS en de soennitische staten in de regio, meer bepaald de as Iran-Syrië-Hezbollah, verzwakt?

Moniquet: “Ik denk dat Assad, of toch zijn beweging van alawieten, aan de macht zal blij- ven. Maar het oude Syrië zullen ze niet meer kunnen heroveren. De alawieten en de chris- tenen trekken zich terug op de kuststreek en de grens met Libanon. Het is een kwestie van leven of dood. Daar is geen oorlog tussen Luxemburg en Zwitserland aan de gang. Het is een gewelddadige strijd. Als je daar verliest, ben je dood. Letterlijk. Wel is het zo dat Hez- bollah in Libanon verzwakt is door de oorlog in Syrië.”

‘t Pall.: waarom?

Moniquet: “Er zijn troepen van Hezbollah die in Syrië vechten, en daar ook gesneuveld zijn.

Vaak gaat het om zeer goede strijders. Door die verzwakking neemt het politieke gewicht van Hezbollah in Syrië af. Iran is momenteel niet bedreigd. Het is een regionale grootmacht die nog altijd refereert naar het Perzische verleden.

Ik wil er even op wijzen dat Islamitische Staat alle vormen van pre-islamcultuur aan het ver- nietigen is. Dat gebeurt niet in Iran. De Irani- ers beschermen dat erfgoed.”

‘t Pall.: het Westen blijft wantrouwig tegenover Iran. Hoe verklaart u dat?

Moniquet: “Ik zou Iraniërs testers noemen.

Ze kijken hoever ze kunnen gaan. Ze zoeken de zwakte bij de tegenstanders. Maar ze gaan nooit een bepaalde grens overschrijden, om het ayatollahregime en het land zelf niet in

gevaar te brengen.” AV/PmM

“Jihad in België”

van Claude Moniquet is

uitgegeven bij Uitgeverij Horizon.

Prijs: 20 euro; 288 blz.

ISBN 978 94 9215 911 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vier procent van de Amerikaanse rooms-katholieke geestelijken heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van minderjarigen. Dat concluderen het bisdom Yakima (Washington)

Figuur 1 Diefstal per sector in 2004 en 2005 in procenten, gemiddeld aantal diefstallen per getroffen vestiging en totaalschattingen.. Leesvoorbeeld: 12% van alle bouwbedrijven

Onderzoek heeft aangetoond dat als de academicusbelasting op 6% van het inkomen van ex-studenten wordt vastgesteld, de overheid alle uitgaven voor het hoger onderwijs

• Je kunt deze uitspraken niet zonder meer als een ‘koude oorlog‘ stemming voor beide blokken beschouwen, want hoewel de mening van Stalin wel voor het Sovjetblok geldt, is

Als we ons alléén afvragen wanneer mensen negatieve stress ervaren, hebben we te weinig oog voor de positieve werking van stress en kunnen we er ook minder positief gebruik

Daar waar ik dacht dat we een dorp ansich zijn, daar waar vriendelijkheid, sociale controle, wederzijdse begroetingen op straat heel normaal zijn, blijkt dat er een groep mensen de

In een God die alles schiep Maar het waren niet de spijkers Die Jezus hielden aan het kruis Het was Zijn liefde. Die Hij voelt voor jou

We moeten met elkaar in gesprek gaan over de vraag op welke plekken echt iedereen zich 100 procent welkom voelt.’ Een nieuwe tool van OBB moet duidelijker maken wat we