• No results found

Klachtencommissie Antwerpen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Klachtencommissie Antwerpen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLISSING

Klachtencommissie Antwerpen Ref.: KC02/21-0028

Datum: 20 mei 2021

1. Procedurele voorgaanden en voorwerp van de klacht

Op zondag 28 maart 2021 heeft de Klachtencommissie via de maandcommissaris van de Commissie van Toezicht een klacht ontvangen van voormelde klager. De klacht is door klager gedateerd op 25 maart 2021 en is gericht tegen een beslissing van de directeur bij de PI.

Klager richt zijn klacht tegen een beslissing waarbij hij een werkverbod heeft opgelegd gekregen gedurende 1 maand. De beslissing zou genomen zijn op 19 maart 2021. Klager is het niet eens met de beslissing, omdat:

- Er geen ontvreemding is geweest.

- Klager geen kans op een eerlijke verdediging heeft gehad.

- Er voldoende getuigen waren dat het geen ontvreemding was.

- Gesteld dat de feiten bewezen zouden zijn, de maatregel is buiten proportie.

De Klachtencommissie heeft op maandag 29 maart 2021 een afschrift van de klacht overgemaakt aan de directie. De directie heeft haar verweer overgemaakt op 30 maart 2021. De directie stelt dat de klacht ongegrond is en licht toe:

“Betrokkene haalt aan dat hij zich niet heeft mogen verdedigen, doch hij heeft er zelf voor gekozen de hoorzitting te verlaten nog voor hij zijn uitleg heeft gedaan. U kan zien in het verslag van de hoorzitting hoe dit is gegaan.

Betrokkene zegt dat hij de mandarijnen mee had genomen van op cel doch deze uitleg is hoogst ongeloofwaardig, temeer daar de PBA aangeeft dat hij duidelijk heeft vastgesteld dat betrokkene de mandarijnen probeerde weg steken. Mogelijk heeft betrokkene een andere uitleg voor het gebeuren, doch hij heeft er zelf voor gekozen deze uitleg niet te geven tijdens het verhoor, waardoor de beslissing werd genomen op basis van het rapport van de PBA. In het rapport geeft men duidelijk aan dat het vertrouwen geschonden werd en dat betrokkene aangaf dat hij het werk niet nodig heeft, en er al zeker geen “drama”

voor over heeft.

Betrokkene vindt de sanctie hoe dan ook buiten proportie. Ik kan die visie begrijpen, aangezien het over 2 mandarijnen gaat, men zou kunnen redeneren : wie ligt nu wakker van 2 mandarijnen ? Echter, het gaat hier niet over wat men ontvreemd heeft, het gaat erover dàt men ontvreemd heeft. Het personeel van de keuken is bijzonder liberaal in het uitdelen van eten in de keuken. De werkers van de keuken krijgen dagelijks extraatjes die ze tijdens de pauzes mogen opeten, allerlei lekkers waar de gedetineerden die niet in de keuken werken geen toegang toe hebben. Ook als er eens iets over is, of als een werker zin heeft om iets te eten of terug mee naar cel te nemen, wordt dit in het overgrote deel van de gevallen toegestaan wanneer men er netjes om vraagt. Waar men echter bijzonder gevoelig aan is, is het weg nemen van eten of andere zaken tijdens het werk, zonder hierover het personeel te bevragen. We moeten hier bijzonder streng op zijn, ook op andere werkplaatsen trouwens, omdat we onze werkers moeten kunnen vertrouwen en op geen enkele manier de indruk willen wekken dat het feit dat men ergens werkt ook betekent dat men daar alles wat voorhanden is gewoon mag weg nemen naar believen en voor eigen gebruik. Uiteraard komen we niet in de problemen door 2 verdwenen mandarijnen, of 1 zakje rijst, of 2 potjes yoghurt, of 1 pak wc-papier, of wat er ook maar voor het rapen ligt op alle werkplaatsen. Maar als alle werkers vinden dat ze eender wat ze kunnen gebruiken mogen mee nemen/opeten/weg steken zonder dit te vragen, dan komen we wel degelijk in de problemen en dus zijn we daar steeds zeer duidelijk over.”

(2)

De Klachtencommissie heeft klager en zijn raadsman oorspronkelijk uitgenodigd voor een zitting op woensdag 14 april 2021. Gelet op coronabesmettingen in de gevangenis werd het dossier van klager uitgesteld. De Klachtencommissie ging uiteindelijk over tot het horen van klager en de directie tijdens de hoorzitting op vrijdag 30 april 2021. Al hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht en is verklaard, is in deze uitspraak zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.

Tijdens de zitting van 30 april 2021 heeft de Klachtencommissie besloten om schriftelijke inlichtingen in te winnen bij de verschillende getuigen. De raadsman van klager heeft vragen overgemaakt die hij aan de getuigen wenste te stellen. Deze vragen zijn aan de directie overgemaakt op 4 mei 2021. De directie heeft zelf geen bijkomende vragen meer opgesteld. Beide partijen hebben een afschrift van de antwoorden op de vragen ontvangen.

Op de zitting van 30 april 2021 werd aan de partijen meegedeeld dat er geen replieken meer zouden worden uitgewisseld omtrent de schriftelijke getuigenverklaringen. Op 20 mei 2021 heeft de Klachtencommissie opmerkingen ontvangen vanwege de raadsman van klager omtrent de getuigenverklaringen. Deze opmerkingen werden tevens aan de directie bezorgd. Gezien de zaak reeds in beraad is genomen op 14 mei 2021 werd er geen rekening gehouden met de laatste opmerkingen van de raadsman van klager.

2. Standpunt partijen aangaande de nuttige feiten ter beoordeling van de klacht

2.1 Standpunt klager

Klager stelt dat hij als groentenkuiser werkte in de keuken. Zijn celgenoot werkte ook in de keuken. Af en toe neemt klager dingen mee van zijn cel naar beneden in de keuken, zoals koffie, of iets om te eten. Op 17 maart 2021 had hij enkele mandarijnen meegenomen van zijn cel naar de keuken. Een andere gedetineerde was ook op de hoogte omdat klager hem nog een mandarijn had willen geven. Klager was zelf een mandarijntje aan het schillen om dit te eten. Gezien hij echter niet mocht eten daar, heeft klager zich omgedraaid toen de chef binnenkwam. De mandarijn is op de grond gevallen. Op dat moment heeft klager niets verkeerd gezegd.

Achteraf, aan de metalen hekken, had hij wel een kleine discussie over de 2 Euro per dag die ze verdienen.

Klager had ook een heel goed contact met de persoon die getuigt in het RADD. De dag nadien is klager nog mogen gaan werken. De beambte is toen wel naar klager gekomen om te zeggen dat hij zich als getuige op het verslag heeft gezet, maar dat klager zich geen zorgen moest maken omdat er waarschijnlijk niets van zou komen.

Tijdens de tuchtzitting heeft de directie met een vooroordeel gevraagd wat hij zou verzinnen om haar te overtuigen. Klager stelt niet de kans te hebben gekregen om op te komen voor zijn rechten. Volgens klager heeft hij pas later vernomen dat het zou gaan om het ontvreemden van mandarijnen. Klager dacht dat het ging over de discussie.

Klager bestelt maandelijks voor bijna 1.000 Euro in de kantine, o.a. groenten en fruit. Dit kan worden nagekeken. Klager heeft er dan ook geen nood aan om mandarijnen te stelen. Ook het keukenpersoneel weet dat hij vaak dingen mee naar beneden neemt. Klager heeft ook al een paar keer een briefje geschreven naar de directie om vragen te stellen. Hij mocht niet op gesprek en heeft uiteindelijk de Commissie van Toezicht ingeroepen. Klager werkt intussen opnieuw, maar wil sinds de gebeurtenis niet meer in de keuken werken.

De raadsman van klager benadrukt dat klager na de opmerking van de directie “Maak het wel geloofwaardig.”

niet de indruk had dat hij zijn verhaal objectief mag brengen. Als men op voorhand reeds laat horen dat men hem toch niet zal geloven, is het moeilijk om klager zijn reactie kwalijk te nemen. Klager wordt beticht van iets en vindt dit ook zeer erg om te horen. Klager heeft de naam van de getuigen opgeschreven. De raadsman van klager verzoekt op de zitting van 30.04.2021 om deze getuigen op te roepen om hem te kunnen horen. Het

(3)

gaat om het principe van de inbreuk “ontvreemding” die nu op zijn tuchtregister staat. Voor het overige is zijn tuchtregister nog blanco. Klager krijgt de zwaarste sanctie en heeft heel erg afgezien die maand.

2.2 Standpunt directie

De directie stelt vast dat de sanctie het maximum is, maar licht toe dat de houding van klager, die soms arrogant kan zijn, hier mogelijks ook in heeft meegespeeld. Stelen in de keuken wordt inderdaad streng bestraft. De directie wijst er tevens op dat klager de mededeling van de opstart van de tuchtprocedure heeft ontvangen en dat hierin de kwalificatie: ontvreemden van mandarijnen, staat vermeld.

3. Beoordeling van de klacht

3.1 Onderzoek van de ontvankelijkheid

De Klachtencommissie is overeenkomstig artikel 148 van de Basiswet bevoegd voor het behandelen van klachten tegen beslissingen die door of namens de directeur ten aanzien van een gedetineerde werden genomen.

De beslissing tot het afzetten van klager in een bepaalde job betreft een beslissing die door of namens de directeur ten aanzien van een gedetineerde werd genomen. De klacht werd voldoende duidelijk uiteengezet en werd tijdig ingediend voor de bevoegde Klachtencommissie. De klacht is ontvankelijk.

3.2 Onderzoek van de gegrondheid Principes

Overeenkomstig artikel 158, §2 van de Basiswet kan de Klachtencommissie een klacht gegrond verklaren wanneer zij van oordeel is dat de beslissing waarover geklaagd is 1) in strijd is met een in de gevangenis geldend wettelijk voorschrift of met een bindende bepaling van een in België geldend verdrag of 2) bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. De Klachtencommissie gaat met andere woorden na of de bestreden beslissing niet onwettelijk, onredelijk of onevenredig is.

Het vermoeden van onschuld is een fundamenteel beginsel van het tuchtrecht. Het houdt in dat eenieder tegen wie een tuchtvervolging is ingesteld, voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. In dezelfde zin bepaalt artikel 144, § 6, tweede lid, van de basiswet dat “[d]e gedetineerde alleen schuldig kan worden verklaard aan de hem ten laste gelegde tuchtrechtelijke inbreuk wanneer de directeur, op grond van al het bewijsmateriaal waarover hij beschikt, de ten laste gelegde schuldig acht”. Hieruit volgt onder meer dat op de tuchtoverheid de bewijslast rust van het bewezen zijn van het ten laste gelegde tuchtvergrijp.

De tuchtoverheid heeft bij de uitoefening van haar tuchtbevoegdheid een discretionaire beoordelingsbevoegdheid, zowel op het stuk van de bewezenverklaring als op het vlak van de tuchtrechtelijke kwalificatie van de ten laste gelegde feiten. De tuchtoverheid die zich over het opleggen van een tuchtstraf wegens een bepaald feit moet uitspreken, vermag daarbij niet alleen te steunen op bekentenissen of vaststaande bewijzen, maar ook op getuigenissen, vermoedens, enz. Indien zoals te dezen, een tuchtregeling geen bijzondere bewijswaardering voorschrijft, beoordeelt de tuchtoverheid op discretionaire wijze de bewijswaarde van de gegevens uit het tuchtdossier om tot een bepaalde overtuiging te komen. (RvS 28 maart 2017, nr. 237.799).

Beoordeling

(4)

De klacht is gericht tegen een tuchtsanctie van 30 dagen verbod om deel te nemen aan werk in gemeenschappelijk verband, die werd opgelegd door de directeur op 19 maart 2021 ten aanzien van klager op grond van artikelen 129, 4° en 133, 6° van de Basiswet.

Conform artikel 129, 4° van de Basiswet wordt “de wederrechtelijke ontvreemding van goederen” als een tuchtrechtelijke inbreuk van de eerste categorie beschouwd.

Artikel 133, 6° van de Basiswet stelt dat als bijzondere sanctie het verbod kan worden opgelegd om deel te nemen aan werk in gemeenschappelijk verband. Er dient een verband te zijn tussen de bijzondere sanctie en de aard of de omstandigheden van de tuchtrechtelijke inbreuk.

Klager ontkent dat hij mandarijnen uit de keuken genomen zou hebben. Klager stelt dat hij de mandarijnen van zijn cel heeft meegenomen. De directie baseert zich op het rapport aan de directeur (hierna: ‘RAD’) d.d.

17 maart 2021 waarin o.a. staat genoteerd dat:

“Omstreeks 8u50 deed ik visuele controle aan de afwaszone. Ik merkte op dat [klager] 2 mandarijnen in de voorzijde van zijn broek aan het stoppen was. Toen hij mijn aanwezigheid opmerkte draaide hij zich om, om zijn handelingen te verdoezelen. […]”.

De Klachtencommissie stelt vast dat nergens in het RAD d.d. 17 maart 2021 melding wordt gemaakt dat de mandarijnen, die klager in zijn broek zou hebben gestopt, mandarijnen uit de keuken zouden zijn. Klager stelde onmiddellijk dat hij deze mandarijnen mee zou hebben genomen van zijn cel.

De Klachtencommissie stelt vast dat de directie geen verdere stappen heeft ondernomen om de bewering van klager dat hij deze mandarijnen via de kantine had aangekocht, te verifiëren. De directie is louter voortgegaan op het RAD en heeft geen onderzoek à décharge ondernomen. Nochtans had de directie dit kunnen bevragen aan: de celgenoot van klager, de PBA die als getuige vermeld staat op het RAD of eventuele andere aanwezigen in de keuken. Tevens had de directie nazicht kunnen doen op de bestellijst van de kantine van klager. Anderzijds heeft klager de kans niet genomen om de namen van de aanwezige getuigen op te geven tijdens de tuchtrechtelijke hoorzitting, gezien hij onmiddellijk is opgestaan en de zaal heeft verlaten. De Klachtencommissie kan deze reactie echter begrijpen afgaande op de tendentieuze opmerking van de directie waarmee de hoorzitting werd aangevangen:

Het verdient naar de mening van de Klachtencommissie wel aanbeveling dat de directie zich van dergelijk tendentieus taalgebruik onthoudt en dit om absoluut te vermijden dat, zeker in hoofde van de gedetineerde, de perceptie ontstaat dat het vermoeden van onschuld niet gerespecteerd wordt.

De Klachtencommissie heeft bijkomende schriftelijke inlichtingen gevraagd bij enkele medegedetineerden en bij een PBA die allen getuige zijn geweest van de feiten omtrent de vermeende tuchtinbreuk. Één van de medegedetineerden is reeds in vrijheid gesteld en kon niet meer bevraagd worden. De schriftelijke antwoorden omtrent de tuchtinbreuk zijn niet éénduidig.

De PBA die bevraagd werd m.b.t. de feiten waarvan hij getuige zou zijn geweest (zie opgesteld RAD van 17.03.2021) stelt op grond van een gezegde van klager dat klager toegeeft dat hij de twee mandarijnen heeft ontvreemd en niet heeft meegebracht van de cel. De Klachtencommissie leidt echter – in tegenstelling tot de PBA die bevraagd werd – geen schuldbekentenis af uit de opmerking van klager: “Als je er een drama van wil maken doe je maar, je hoeft niet tegen mij te roepen, ik verdien hier amper 2 euro en hoef dit drama niet.” ; dit

(5)

gezegde kan evenzogoed een reactie zijn van iemand die zich ten onrechte beschuldigd voelt, temeer in het RAD ook vermeld werd dat klager stelde deze mandarijnen van zijn cel te hebben meegebracht.

Gelet op de bijkomende getuigenverklaringen is de Klachtencommissie van mening dat er minstens twijfel bestaat omtrent de ‘herkomst’ van de mandarijnen en bijgevolg omtrent de vermeende diefstal. De directie heeft onvoldoende zorgvuldigheid aan de dag gelegd bij het beoordelen van het al dan niet bewezen karakter van de tuchtinbreuk. Er is immers twijfel of de mandarijnen van de keuken afkomstig waren, gelet op het feit dat het RAD hierin geen duidelijkheid schept. De directie heeft geen verdere stappen ondernomen om dit na te gaan.

De Klachtencommissie meent dat de directie onvoldoende zorgvuldig de bewijswaarde van de gegevens uit het tuchtdossier heeft beoordeeld en dat de tuchtbeslissing d.d. 19 maart 2021 vernietigd dient te worden. De klacht is dan ook ontvankelijk en gegrond.

4. Beslissing van de Klachtencommissie

De Klachtencommissie verklaart de klacht ontvankelijk en gegrond is.

De Klachtencommissie vernietigt dan ook de tuchtbeslissing d.d. 19 maart 2021, zegt dat deze beslissing als niet bestaande dient beschouwd te worden met vermelding ervan op de beslissing door verwijzing naar en voeging in het dossier van een kopie van onderhavige beslissing van de Klachtencommissie.

De tuchtsanctie d.d. 19 maart 2021 dient derhalve uit het tuchtregister te worden verwijderd.

Gedaan op 20 mei 2021, De voltallige Klachtencommissie

Dhr. Etienne Foets Dhr. Marc Peeraer Mevr. Imane El Morabet

Voorzitter Lid van de KC Lid van de KC

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Vicariaat Onderwijs Bisdom Brugge - juni 2021, week 44.. 21 juni – 25

Mocht een dergelijke fout niet opgemerkt worden, dan zijn de gevolgen toch wel zuur, want de deskundige gaat af op wat hij weet en leest in de Bomenverordening en gaat er dus

Nuijten: ‘En als iemand toch gaat vissen, is dat makkelijker te achterhalen.’ Wat haar opvalt, is dat jonge onderzoekers vaak niet goed op de hoogte zijn van wat op en over de

De toezichthouder benadrukte daarin dat auditcommissies zich goed bewust moeten zijn van de risico’s die verbonden zijn aan het niet hebben van een internal auditor en de

Wanneer de onderneming niet levensvatbaar blijkt, kan, als de klant een ‘natuurlijk persoon’ wordt, wel een beroep gedaan worden op schuldhulpverlening.. Het college mag (op basis

Er is geen huis met niet drie woonlagen (alle huizen hebben er wel drie) c.. Er is een huis dat geen drie

Als partijen de nietige overeenkomst vanuit gelijkwaardige posities zijn aangegaan en de concrete situatie niet aan de ratio van het wettelijke verbod beantwoordt, bestaat er

Voor de regionale stakeholders is het van belang na te gaan op welke manier de luchthaven en bijbehorende ruimtelijk-economische vraagstukken gepositioneerd worden in bijvoorbeeld