• No results found

Een van de Farizeeën nodigde Jezus uit bij hem thuis te komen eten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een van de Farizeeën nodigde Jezus uit bij hem thuis te komen eten."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.192: Lucas 7:36 t/m 8:56]

In het vervolg van Lucas 7 volgt in vers 36 (zonder een tijdsaanduiding) de geschiedenis van de zalving van Jezus door een vrouw met een slechte repu- tatie. Een van de Farizeeën nodigde Jezus uit bij hem thuis te komen eten.

Het gebeurde wel vaker dat een Farizeeër Jezus uitnodigde. De reden kan verschillend zijn geweest. In het algemeen was het een gebaar van hoffelijk- heid om een rondreizende rabbi als gast te ontvangen. Aan de andere kant was het voor de Joodse leiders een middel om Jezus nauwlettend in de gaten te houden. Ook de Farizeeër uit Lucas 7 stelt zich kritisch op ten opzichte van de Here Jezus. Hij verzuimt zelfs als gastheer verschillende handelingen die horen bij een gastvrije ontvangst in acht te nemen.

Lucas 7 vers 36 t/m 39:

Jezus nam die uitnodiging aan en ging aan tafel.

Er was in die stad een vrouw met een slechte reputatie, die hoorde dat Jezus bij de Farizeeër aan tafel aanlag. Ze ging naar Hem toe met een flesje kostbare parfum en knielde achter Hem neer bij Zijn voeten. De tranen liepen haar over de wangen en zij vielen op de voeten van Jezus.

Ze droogde Zijn voeten met haar lange haren af, kuste ze en goot er de parfum over uit. De Farizeeër zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf:

Nee, Jezus is geen profeet. Als Hij door God was gestuurd, zou Hij wel weten wat voor een slechte vrouw zij is. Dan zou Hij Zich niet door haar hebben laten aanraken.

Met de woorden ‘Er was in die stad een vrouw’ wordt de aandacht gevraagd voor een speciale vrouw. Het gaat om een vrouw die in de hele stad als zon- dares bekend stond, vandaar dat we in Het Boek lezen: een vrouw met een slechte reputatie. Wat haar slechte reputatie precies was, wordt niet vermeld.

Mogelijk was zij een prostituee. Het mag duidelijk zijn dat deze vrouw niet tot de genodigden behoorde. Zij had gehoord dat de Here Jezus bij Simon de Farizeeër was. Ze ging naar Hem toe met een flesje kostbare parfum en knielde achter Hem neer bij Zijn voeten.

(2)

In die tijd was het gebruikelijk dat bij dergelijke hoffelijkheidsmaaltijden de deuren open stonden en de mensen van buitenaf konden zien wat er binnen gebeurde. Simon de Farizeeër (de gastheer) vindt het ongehoord dat deze vrouw zomaar zijn huis binnen loopt. De Farizeeër zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf: Nee, Jezus is geen profeet.

Om welke reden de vrouw naar Jezus toekwam wordt ook niet vermeld. Wel- licht was dit om haar liefde aan Hem te betonen vanwege vergeving die zij van Hem had ontvangen. Dit zou betekenen dat zij Jezus al eerder had ontmoet en dat Jezus haar al kende. Wat de achtergrond ook mag zijn de vrouw neemt de vrijmoedigheid om naar binnen te gaan. Ze heeft een albasten kruikje met mirre meegenomen. Zo’n flesje werd meestal gebruikt voor het bewaren van dure parfum. De hier bedoelde mirre was een soort zalfolie.

Simon zou deze vrouw nooit op straat hebben aangesproken en nu staat ze in zijn huis! Toen hij haar de voeten van de Here Jezus zag drogen en kussen was voor hem het bewijs geleverd: Jezus kon nooit een profeet zijn. Anders, zou Hij toch weten wat voor vrouw dit was? Dan zou Hij toch niets met haar te maken willen hebben?

Lucas 7 vers 40 t/m 43:

Jezus gaf meteen antwoord op wat in de Farizeeër omging. Simon, zei Hij, Ik moet u iets zeggen. Ja, antwoordde de Farizeeër, Ik luister.

Iemand gaf twee mannen geld te leen, de één 500 zilverstukken en de ander 50. Maar geen van beiden kon hem terugbetalen. Daarom schold hij hun de schuld kwijt. Wie van de twee zal daarna het meeste van hem houden? Ik denk de man die hem het meeste geld schuldig was, ant- woordde Simon. Precies, zei Jezus.

Simon geeft Jezus toestemming om tot hem te zeggen wat Hij wil zeggen.

Lucas 7 vers 44:

Daarna keek Hij naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw?

Toen Ik uw huis binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze vrouw heeft Mijn voeten gewas- sen met haar tranen en afgedroogd met haar haren.

Na het antwoord van Simon vestigt de Here Jezus de aandacht op de vrouw en roept Simon persoonlijk op om ook zelf zijn aandacht op haar te richten.

(3)

Vervolgens trekt Hij een drievoudige vergelijking tussen Simon en de vrouw.

Terwijl Hij naar haar kijkt, zegt Hij tegen de farizeeër, Simon, ken je deze vrouw wel echt? Jij ziet de buitenkant en je denkt dat je haar kent, maar dat is niet zo. De ontdekkende woorden van Jezus laten hem zien dat hij met zijn ingenomen vroomheid volledig de plank misslaat.

Lucas 7 vers 44 t/m 48:

Toen Ik uw huis binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze vrouw heeft Mijn voeten gewas- sen met haar tranen en afgedroogd met haar haren. U hebt Mij niet be- groet met een kus. Maar zolang Ik hier binnen ben, heeft deze vrouw mijn voeten gekust. U hebt niet het gebruik in acht genomen mijn hoofd met olie te zalven. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gezalfd. Met kostbare parfum nog wel. Zij had veel zonden, maar die zijn haar vergeven. Dat blijkt wel uit haar grote liefde. Iemand die voor weinig zonden vergeving heeft gekregen, geeft ook weinig liefde. Jezus zei daarop tegen de

vrouw: Uw zonden zijn u vergeven.

Simon heeft zijn bijzondere gast (de Here Jezus) niet begroet met een aantal bijzondere uitingen van gastvrijheid maar de vrouw wel. Het waren tekenen van eerbetoon en dankbaarheid naar de Here Jezus maar Simon heeft dit eerbetoon niet aan zijn gast gegund.

Als Simon een goede gastheer was geweest, had hij de voeten van de Here laten wassen. Hij zou het hoofd van de Here gezalfd hebben en Hem hebben begroet met een kus. Simon heeft als gastheer deze drie extra blijken van gastvrijheid achterwege gelaten, maar voor de vrouw waren deze drie hande- lingen geen daden van gastvrijheid. Jezus was niet haar gast! Voor haar wa- ren het bijzondere blijken van verering en liefde. Ze was een grote zondares, zij had veel zonden, maar die zijn haar vergeven. Maar Simon de farizeeër had, omdat hij dacht dat hij geen zondaar was, zelfs niet om vergeving ge- vraagd! Heeft u ontdekt wie u van binnen bent? Mag de Heiland ook uw zon- den vergeven? Ik zou niet te lang wachten met Hem dat te vragen!!!

Lucas 7 vers 49 en 50:

De andere mannen aan de tafel zeiden tegen elkaar: Wie is Hij, dat Hij denkt zonden te kunnen vergeven? Maar Jezus ging er niet op in en zei tegen de vrouw: U bent gered door uw geloof. Ga in vrede.

(4)

De woorden van Jezus tot de vrouw lokken reacties uit bij de andere gasten, waarschijnlijk collega’s van Simon. Al eerder is door de Joodse leiders een dergelijke vraag gesteld (Luc.5:21). Maar Jezus geeft op de vraag geen ant- woord, ook Lucas doet dat niet. Daarmee wordt de lezer van het Evangelie zelf opgeroepen om een antwoord te geven.

Het laatste dat de Here Jezus tot de vrouw zegt is: U bent gered door uw ge- loof. Ga in vrede. Daarmee maakt de Heiland aan alle aanwezigen duidelijk wat de kern van de zaak is, op grond waarvan deze vrouw vergeving heeft ontvangen: geloof in Hem. Het ‘ga in vrede’ (sjaloom) is een normale Joodse groet. Maar uit de mond van de Here Jezus krijgt deze groet een bijzondere betekenis. Het bevestigt dat zij (door Zijn genade) mag delen in het heil van de vergeving van de zonden. Kent u die vrede ook?

Lucas 8 vers 1 t/m 4:

Enige tijd later maakte Hij een reis langs alle steden en dorpen in dat ge- bied. Overal bracht Hij het goede nieuws dat het Koninkrijk van God was gekomen. De twaalf en verscheidene vrouwen gingen met Hem mee. De vrouwen zorgden voor hun eten en drinken en betaalden dat allemaal uit eigen middelen. Jezus had deze vrouwen uit de macht van boze geesten bevrijd en van allerlei ziekten genezen.

Onder hen waren Maria van Magdala, uit wie Hij zeven boze geesten had weggejaagd, Johanna, de vrouw van Chusas, die een belangrijke funktie had in de regering van Herodes, en Susanna.

Op een dag, toen uit verschillende steden mensen waren samenge- stroomd om Hem te horen, vertelde Hij deze gelijkenis: Een boer ging naar zijn land om graan te zaaien.

In de verzen 5 t/m 10 vertelt de Heiland de bekende gelijkenis van de zaaier.

Lucas 8 vers 11 t/m 15:

Nu, dit is de betekenis ervan: Het zaad is het woord van God voor de mensen. Het zaad dat op het pad terechtkomt, zijn de mensen die wel het woord van God horen, maar het meteen weer vergeten. De duivel neemt Gods woord weg, omdat hij niet wil dat de mensen erin geloven en daar- door worden gered. Het zaad dat op steenachtige grond terechtkomt, zijn de mensen die het woord van God horen en meteen erg enthousiast zijn.

(5)

Maar het schiet geen wortel bij hen, zij zijn oppervlakkig. Een poosje ge- loven zij erin, maar wanneer zij op de proef worden gesteld, moeten zij er niets meer van hebben. Het zaad dat tussen de distels terechtkomt, zijn de mensen die het woord van God horen en er ook in geloven. Maar door de zorgen, de overvloed en allerlei genoegens van het leven krijgen die woorden niet de kans in hen iets goeds te bewerken.

Maar het zaad dat in goede aarde, vruchtbare grond terechtkomt, zijn de mensen die met een goed, oprecht hart naar de woorden van God luiste- ren en zich eraan houden. Het zaad brengt vrucht voort in hun leven, omdat zij volhouden.

De eerste verzen vormen een algemene beschrijving en laten zien dat er uit alle lagen van de bevolking mensen in de Here Jezus gaan geloven en Hem helpen. Jezus geeft inzichtelijk onderwijs en gebruikt beelden (gelijkenissen) uit het dagelijkse leven om geestelijke waarheden duidelijk te maken. Er ver- zamelen zich een heleboel mensen om hem heen. De uitleg van de gelijkenis van de zaaier wordt door Jezus zelf gegeven. De nadruk van de gelijkenis ligt niet op de zaaier maar op wat er met het zaad gebeurt.De vrucht is de uitwer- king van het Woord van God in het dagelijkse leven. Deze vrucht wordt voort- gebracht door ‘volhouden’, dat wil zeggen door met alle inzet te blijven bij het Woord. Dat staat lijnrecht tegenover vs.13: Een poosje geloven zij erin, maar wanneer zij op de proef worden gesteld, moeten zij er niets meer van hebben.

Lucas 8 vers 16 t/m 18:

Als men een lamp aansteekt, wordt er toch niet iets overheen gezet om het licht te verbergen? Nee, men zet de lamp ergens neer waar iedereen die binnenkomt, het licht goed kan zien. Zo zal ook alles wat geheim of verborgen is, aan het licht komen. Het hangt er dus van af hoe u luistert.

Want wie iets heeft, zal er veel bij krijgen. Maar wie niets heeft, zal ook nog kwijtraken wat hij meent te hebben. De lamp die ontstoken wordt, is het beeld van het Evangelie (de blijde boodschap van het heil van God) dat als een licht straalt. Het sluit nauw aan bij het zaad als beeld van het Woord van God. Het licht van het Evangelie, moet overal worden verspreid!

Het hoort vrij te schijnen zonder dat het gedoofd wordt of verborgen wordt ge- houden. Wij mensen komen in deze wereld als verlorenen.

(6)

Als wij Christus niet aannemen als het Licht van de wereld, blijven wij verlo- ren. Ieder mens is ten opzichte van de HERE zelf verantwoordelijk of hij of zij Gods Licht verwerpt of Zijn geschenk aanneemt. Want allen die Hem aan- vaard hebben en geloven in Zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden (Joh.1:12).

Zijn moeder en Zijn broers kwamen Hem opzoeken, maar zij konden niet bij Hem komen omdat het huis overvol was. Toen Hij hoorde dat zij bui- ten stonden te wachten en Hem wilden spreken, zei Hij: Mijn moeder en Mijn broers zijn zij die de woorden van God horen en in praktijk brengen.

(Luc.8:19 t/m 21).

De verzen sluiten nauw aan bij het voorgaande. Ook nu gaat het weer om het goed horen van het Woord van God. Jezus onderwijst en is omgeven door veel mensen. Nu komen Maria en de broers van Jezus naar Hem toe. In Lu- cas 2 is al verteld dat Maria meerdere zonen had. Ook elders in de evangeliën is sprake van broers (en zusters) van Jezus. Van Jezus’ broers wordt elders gezegd dat zij aanvankelijk niet in Hem geloofden (Joh.7:5). Later kan Lucas melden dat zij tot de volgelingen van Jezus behoren (Hand.1:14).

Lucas 8 vers 22 t/m 25:

Op een dag stapte Hij met Zijn leerlingen in een boot en zei: Kom, wij gaan naar de overkant van het meer. Tijdens de overtocht viel Hij in slaap. Plotseling stak een vreselijke storm op. De golven werden zo woest dat het water de boot insloeg. Het werd heel gevaarlijk. De leer- lingen maakten Jezus wakker. Meester! Meester, schreeuwden zij, wij vergaan! Jezus bestrafte de wind en het woeste water en onmiddellijk werd het bladstil. Hebben jullie geen vertrouwen in Mij? vroeg Hij Zijn leerlingen. Zij keken Jezus bang aan. Vol ontzag en verbazing zeiden zij tegen elkaar: Wat voor man is Hij? Zelfs de wind en het water doen wat Hij zegt!

Met een algemene overgang (op een dag) doet Lucas verslag van een vol- gende serie gebeurtenissen. Het geeft ook aan dat hetgeen nu volgt niet op dezelfde dag gebeurde als het voorgaande.

Jezus zei: Kom, wij gaan naar de overkant van het meer.

Wegvarend van de omgeving van Kapernaüm steken ze het meer in oostelijke richting over. Dan steekt er een ongewone storm op.

(7)

De kracht van de storm suggereert de woede van satan. Maar, de storm haalt de Here Jezus niet uit Zijn rust, de leerlingen wel. Hij bestrafte de wind en de golven. De wind houdt onmiddellijk op. Als de Here Jezus in onze levensboot is dan komt het ondanks alle stormen, voor eeuwig goed!

Lucas 8 vers 26 en 27:

Zij voeren verder en legden aan in het gebied van de Gerasenen, aan de overkant van het Meer van Galilea. Toen Hij uit de boot stapte, kwam uit de stad een man op Hem af, die een boze geest in zich had. Hij liep al een hele tijd zonder kleren rond en woonde niet in een huis, maar in de rots- graven.

Aan de overkant van het meer komt een bezeten man op Jezus af, hij schreeuwt het uit. De boze geesten in hem hebben de Here Jezus herkend.

Zij laten de man naar Hem toe rennen en aan Zijn voeten neervallen. Het ge- tuigt van de macht van de Here Jezus. De persoonlijkheid van de man was ontaard, onteerd en vernietigd. Hij had geen wil van zichzelf meer, hij was in bezit genomen door boze geesten.

In Lucas 8 vers 28 t/m 33 lezen we het verslag van de confrontatie tussen Jezus en de boze geesten. Treffend dat deze boze geesten zeggen wie Jezus is: Zoon van de Allerhoogste God! De grote tegenstander weet wie Jezus is, weet u het ook? Jacobus schrijft in zijn brief: Gelooft u dat er maar één God is? Dat is goed, maar dat geloven de boze geesten ook en zij beven van angst voor Hem! (Jak. 2:19). Veel mensen vandaag worden niet heet of koud van het feit dat Jezus werkelijk de Zoon van de Allerhoogste God is.

Zelfs Zijn vijanden bevestigen het!

Engelen zijn echt, maar boze geesten ook. Het zijn immers gevallen engelen.

Boze geesten zorgen ervoor dat mensen verschrikkelijke en vreselijke dingen doen, ook in onze tijd. Zien wij vandaag deze demonische vloedgolf? Er is er maar Één Die al deze machten, boze geesten en demonen heeft overwonnen.

Hier, in Lucas 8, staat Hij voor u.

Hoe heet je? vroeg Jezus aan de boze geest. Legioen, was het antwoord.

Want de man zat vol boze geesten.

Zij verlieten de man en gingen in de varkens. De hele kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk.

(8)

Dat is wat de duivel met zijn trawanten voor mensen in gedachten heeft: onder zijn heerschappij en mee naar de eeuwige dood. Voor eeuwig de helling af en gescheiden van God. In het Bijbelboek Judas lezen we in vers 6:

Hij heeft engelen, die hun oorspronkelijk positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten, gevangen gezet in de eeuwige duister- nis, daar houdt Hij hen vast tot de grote dag van het oordeel.

Het slot van de geschiedenis (de verzen 34 t/m 40) laat de ontstellende reac- tie zien van de varkenshoeders en de inwoners van het gebeid van de Gera- senen. De mensen vroegen Jezus weg te gaan en hen met rust te laten.

En de man? Zij zagen de man aan de voeten van Jezus zitten. Hij had kle- ren aan en was volledig bij zijn verstand. Zij werden bang.

De persoonlijke ontmoeting met Jezus kan twee dingen bewerken, het komt tot aanbidding of je wordt bang en gaat op de vlucht. Wat doet Jezus? Vs.37:

Hij ging weer in de boot en voer terug naar de overkant van het meer. De man ging overal in de stad vertellen wat Jezus voor hem had gedaan.

Aan de overkant van het meer ontvingen de mensen Hem met open ar- men. Zij hadden op Hem gewacht.

Lucas 8 sluit af met treffende voorbeelden van omstandigheden waarbij ieder mens zou uitroepen: Nu is er geen hoop meer, het is te laat. De kans op genezing is voorbij, de grens van de dood is definitief gepasseerd

Vers 41: Er kwam een man naar Hem toe die voor Hem neerviel. Het was Jaïrus, de leider van een synagoge. Zijn enige kind, een meisje van twaalf jaar, lag op sterven. Is de dood toch definitief? Jezus zegt: NEE!

Vers 43: Onderweg slaagde een vrouw erin bij Hem te komen en Hem van achteren aan te raken. Twaalf jaar lang had zij voortdurend bloed verlo- ren. Niemand had haar kunnen genezen. Jezus maakte haar beter!

En het meisje? Lucas 8 vers 54 t/m 56:

Jezus ging naar haar toe, nam haar bij de hand en riep: Sta op, meisje!

Op dat moment keerde het leven in haar terug en stond zij op. Geef haar wat te eten, zei Hij. De ouders wisten niet wat zij zagen. Jezus wilde niet dat zij iemand zouden vertellen wat er gebeurd was.

(9)

Al deze wonderen bevestigen wie Jezus is: de Messias, de beloofde Verlos- ser, de Zoon van de Allerhoogste God!

Luisteraar, het is mijn gebed dat ook u en jij dit mogen gaan beleven en tot de zelfde belijdenis zullen komen.

In de volgende uitzending lezen we: Lucas 9:1 t/m 10:24.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Romie vond het een mooi verhaal, en de regen verveelde helemaal niet meer, ze ging een tekening maken van Noach en de dieren. Spelletje: vind

"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon

Laat door wat liefs te doen voor iemand anders, zoals bijvoorbeeld door deze koekjes te bakken, de liefde van God aan iedereen

Bespreek met de kinderen, dat het rode hart staat voor liefde en het zwarte hart voor haat en boosheid.. Wat vraagt Jezus

Want iedereen moet weten wie liefde heef|: Jezus.. Want iedereen moet weten wie vrede

• Omdat Jezus als onze Goede Herder Zijn leven voor ons heeft afgelegd. • Omdat Jezus als onze Goede Herder gekomen is om ons leven en overvloed

Want zoals het voor bloemen onmogelijk is om zichzelf te bekleden, En het voor vogels onmogelijk is om zelf hun voedsel te verbouwen Zo is het voor de mens onmogelijk om zijn leven

Grote verdrukking 1000 jaar vrede Nieuwe hemel en aarde opname. al