• No results found

Het bestemmingsplan buitengebied

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het bestemmingsplan buitengebied"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het bestemmingsplan buitengebied •

(2)

De wet R.O. en het bestemmingsplan buitengebied.

Op 1 augustus 1965 trad de Wet op de Ruimtelijke Ordening in werking en deed het bestemmingsplan zijn in- trede.

Zo'n plan geeft de bestem- ming van gronden aan en als dat nodig is ook de manier waarop de gronden en op- stallen mogen worden ge- bruikt.

Tevens zijn uitgebreide eisen gesteld aan het voor- bereidend onderzoek en aan de procedure van totstandkoming.

Voor het buitengebied werd een bestemmingsplan ver- plicht gesteld, een verplich- ting waaraan vóór 1 augustus 1970 voldaan moest zijn.

Voor de bebouwde kom vond de wetgever dit vereiste wat te zwaar.

De problemen zouden hier veel groter zijn dan in het buiten- gebied.

In de praktijk bleek echter dat men de problemen t.a.v.

het buitengebied heeft onder- schat.

Menige gemeente heeft mede om die reden nog geen bestemmings- plan buitengebied.

(3)

Oorzaken van

het zonder zitten.

De oorzaken zullen vaak plaatselijk verschillend liggen maar meestal vallen ze onder een of meer van de volgende categorieën:

I) financiële moeilijkheden 2) problemen op het gebied van de communicatie

3) gebrek aan inzicht in de functie van het buitengebied.

ad I) Een bestemmingsplan buitengebied wordt vaak te duur gevonden.

Anders dan bij een uitbrei- dingsplan is voor de plan- kosten nauwelijks of geen verhaal mogelijk.

Bovendien dreigt het gevaar van schadeclaims.

ad 2) Bij het buitengebied zijn vele belanghebbenden betrokken, van de indivi- duele eigenaars/gebruikers en de hen vertegenwoordigende standorganisaties tot de provinciale en soms zelfs rijksoverheid toe.

De gemeente moet al deze partijen bij elkaar brengen via inspraak, samenspraak en niet zelden opspraak.

Geen geringe opgaaf!

ad 3) Hoe groter de be- langen die op het spel staan (bijv. t.a.v. de land,bouw), des te moeilijker is

het voor de gemeente om via een belangenafweging, ge- voegd bij haar eigen toekomst- visie, tot een haalbare func- tieomschrijving voor het buitengebied te komen.

Dit geldt vooral in een tijd waarin een verschui- ving te constateren valt van de traditionele functie landbouw naar een veel- vormiger gebruik van het landelijk gebied.

(4)

Nadelen van

het zonder zitten.

Ook al is het vaak be- grijpelijk dat een gemeente onder druk van deze pro- blemen het bijltje er bij neer gooit, toch kleven er niet te verwaarlozen nadelen aan het ontbreken van een be- stemmingsplan buitengebied.

a. het bestemmingsplan is een onmisbaar beleidsstuk om ongewenste situaties in het buitengebied tegen te gaan en de potenties ervan uit te buiten (bijv. als recreatief uitloopgebied van de kern).

Tevens vormt het een raam- werk waarbinnen allerlei verordeningen, uitvoerings- maatregelen e.d. zinvol ge- koppeld en geïntegreerd kunnen worden.

b. als een gemeente zonder plan zit bestaat alle kans dat onwelkome ontwikke-

ling~n zoals teveel burger- wonmgen, caravan- en andere opslagplaatsen en autokerkhoven, die elders middels een plan worden verdreven, op háár worden

"afgewenteld".

c. bij nalatigheid van de ge- meente geeft de Wet R.O.

de provincie het recht om op kosten van de gemeen- te zo'n plan voor te berei- den en vast te stellen. Dit kan haar een slechte re- putatie bezorgen.

Bovendien is de gemeente dan niet meer volledig baas in eigen buitengebied.

Om deze en vele andere re- denen worden de kansen om zelf als gemeente iets van het buitengebied te maken onbe- nut gelaten.

Het beleid wordt dan in feite gedicteerd door de provincie, nabuurgemeenten, het land- bouwschap, het particulier initiatief.

(5)

Het planningsproces.

Ziedaar de impasse waarin ve- Ie gemeenten verkeren:

enerzijds zijn zij verplicht om een bestemmingsplan buitengebied op te stellen met zijn vele nuttige kanten, anderzijds doemen financiële en andere problemen op.

Hoe redt een gemeente zich hieruit?

Vooropgesteld zij dat het be- stemmingsplan buitengebied er komen móet.

En de toenemende druk van de kant van de provincies en recentelijk ook van regering en parlement duidt erop dat dit eerder vroeg dan laat zal moeten gebeuren.

Alles hangt dus af van de manier waarop, het hoe en het wat van het planningsproces.

N aar onze mening moet zo'n proces in ieder geval aan de volgende eisen voldoen:

- voor de start van het plan- ningsproces moet de ge- meente weten waar zij aan toe is, met name wat be- treft de concrete plannings- activiteiten, de duur van het proces en de kosten die ermee gemoeid zijn.

- bij de opzet van het plan- ningsproces moet rekening worden gehouden met de specifieke problemen waar- voor een gemeente zich ge- steld ziet, van welke aard deze ook mogen zijn (finan- cieel, intern-politiek, aan- wezigheid van krachtige belangengroeperingen).

- alle betrokken partijen moeten gedurende het ge- hele proces op de hoogte blijven van de vorderin- gen. Dit zijn in de eerste plaats B. en W. en de Raad en daarnaast de

provinciale en rijksdiensten belangenorgan isaties

en de individuele

eigenaars/gebruikers. Hier- toe is vereist het een- voudig en doorzichtig

houden van het plannings- proces, het schrijven in voor een ieder begrijpe- lijke taal.

Genoemde instanties moeten op tevoren bepaal- de momenten ook kunnen ingrijpen in het proces, het een wending kunnen geven e.d. (inspraak en beslissingsmomenten).

Slechts als aan deze eisen wordt voldaan kan er een goed bestemmingsplan buiten- gebied ontstaan: niet een plan dat zo maar uit de lucht komt vallen maar een plan dat het resultaat is van gezamenlijk verworven en ge- groeide inzichten.

(6)

Adviesbureaus

en het buitengebied.

In vele gevallen zal een ge- meente zich gedwongen zien om hulp van een adviesbu- reau in te roepen. Er is in Nederland een groot aantal particuliere bureaus die ge- specialiseerd zijn in het uit- brengen van stedebouwkun- dige adviezen aan gemeen- tebesturen.

De planning voor het buiten- gebied is echter slechts ten dele van stedebouwkundig- vormgevende aard.

Juist de laatste tijd zijn de landbouwkundige, re- creatieve, landschappelijke en ecologische aspecten van het buitengebied en hun sc hijn bare onverenigbaarheid in het centrum van de be- langstelling komen te staan.

I I 1 \ 1 I , I I I

Om tot een afgewogen en efficiënte planning voor het buitengebied te komen moet een adviesbureau beschikken over ondermeer landbouw- economen, recreatieplanologen en landschapsarchitecten, náást de oude getrouwen: stede- bouwkundigen, juristen, grond- en waterspecialisten, verkeers- kundigen en sociaal-geografen.

En wat wellicht nog nood- zakelijker is: al deze discipli- nes moeten goed gecoördi- neerd zijn, de vertegenwoor- digers ervan gewend om nauw met elkaar samen te werken.

Voorts moet zo'n bureau de nodige ervaring hebben, niet alleen met het maken van bestemmingsplannen buiten- gebied maar ook en vooral met de diverse deel-

aspecten en knelpunten zoals landbouw contra recreatie, landschapswaardering, ecologie.

Tevens zal het bureau in staat moeten zijn om het plan zo te maken dat het kan worden gebruikt als basis voor inrichting en beheer van het plangebied, voor het ge- val de gemeente dat nodig vindt.

M.a.W. het plan moet in alle opzichten te realiseren zijn.

Dit vereist nog een extra stuk ervaring met uitvoerings- en beheerswerkzaamheden in het buitengebied.

(7)

Adviesbureau Arnhem is zo'n bureau.

Adviesbureau Arnhem heeft die vereiste deskundigheid en ervaring in huis en kan juist

in het buitengebied bogen op een schat aan veelzijdige ervaring.

Adviesbureau Arnhem is daardoor in staat om de totstandkoming van een be- stemmingsplan buitengebied voor een groot deel voor haar rekening te nemen.

Daarnaast echter kunnen deelwerkzaamheden worden verricht: het maken van I andsc hapsw aarderings- plannen, verkeers- en recrea- tiestudies en het opstellen van voorschriften.

Dit gebeurt in een strak op- gezet planningsproces (ver- duidelijkt in schema's), waar- mee men bij AA gewend is te werken en dat:

- enerzijds intern orga- niserend werkt en - anderzijds van te voren

duidelUke afspraken mo- gelijk maakt over tijdsduur, kosten, te verrichten ac- tiviteiten, inspraak- en beslissingsmomenten.

Alle betrokken partijen weten daardoor van meet af aan waar ze aan toe zijn.

Het buitengebied is daarmee het best gediend.

(8)

Inlichtingen:

Adviesbureau Arnhem bv, multidisciplinair adviesbu- reau voor ruimtelijke in- richting, stedebouwkunde, bouwkunde en civiele techniek,

oeverstraat 120, arnhem, telefoon (085) 719191*

contactpersoon bestemmings- plannen buitengebied

mr. a. h. oevering.

Heidemij Groep

Heidemij Nederland bv, technisch bureau noordoost vaart z.z. 73. assen, telefoon

(05920) 26000.

technisch bureau west

ceylon poort 21-23, Haarlem telefoon (023) 339100.

technisch bureau zuidoost beurdsestraat 30, den bosch, telefoon (073) 12313 I.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doel: uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 20

De Commissie was van mening dat de effecten (in cumulatie) van de maximale ontwikkelingsmogelijkheden die wor- den geboden in beide voorontwerp bestemmingsplannen voor

Uit oogpunt van Natura 2000 is er geen milieugebruiksruimte beschikbaar voor de gemeente Almelo op het gebied van ammoniak. Iedere verdere toename van de de- positie van

Het ontwerp-bestemmingsplan biedt via een afwijkingsbepaling de mogelijkheid voor vee- houderijen om uit te breiden met een toename van ammoniakemissie. Tevens is aangegeven

milieugebruiksruimte voor de veehouderijen wordt vooral bepaald door de wet- en regelgeving op het gebied van ammoniak (rundvee en intensieve veehouderij) en geur (vooral

specifieke vorm van agrarisch met waarden - evenementenparkeerplaats (saw-ep). specifieke vorm van agrarisch met waarden -

Indien er voor wat betreft de wijzigingen geen rijksbelangen in het geding zijn, behoeft het rijk niet in kennis gesteld te worden van het gewijzigde plan.. In deze situatie zijn

"Buitengebied", zoals verwoord in de 'Nota van wijzigingen', bestaande uit Wijzigingen plantoelichting', Wijzigingen planregels' en Wijzigingen planverbeelding', alsmede