• No results found

University of Groningen Criminal networks: actors, mechanisms, and structures Diviak, Tomas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Criminal networks: actors, mechanisms, and structures Diviak, Tomas"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Criminal networks: actors, mechanisms, and structures

Diviak, Tomas

DOI:

10.33612/diss.117225427

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2020

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Diviak, T. (2020). Criminal networks: actors, mechanisms, and structures. Rijksuniversiteit Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.117225427

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

172 173

9. Samenvatting

Sociale netwerkanalyse is een veelbelovende discipline die veel kansen biedt voor de studie van georganiseerde misdaad. Haar methoden maken het mogelijk om de structuur van criminele netwerken te bestuderen, vanuit het gezichtspunt dat deze tot stand komt door de keuzes van, en interacties tussen individuele actoren. Onderzoekers hebben beschikking over een breed scala aan theoretische concepten en methodologische tools om invloedrijke personen te identificeren, netwerkkenmerken te kwantificeren, en mechanismen bloot te leggen, die verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming en de ontwikkeling van criminele netwerken. In hoofdstuk twee van dit proefschrift wordt de basisterminologie, en de meest gebruikte meetinstrumenten en statistische modellen van sociale netwerkanalyse geïntroduceerd. Daarnaast geeft dit hoofdstuk enkele voorbeelden van toepassingen van deze meetinstrumenten en modellen binnen de criminologie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het aanwijzen van de drie belangrijkste problemen binnen het onderzoek naar criminele netwerken: theorievorming, keuze van analysemethoden, en dataverzameling. De hierop volgende hoofdstukken gaan hier elk op hun eigen manier op in.

Hoofdstuk drie betreft het netwerk rondom de zogeheten “Rath affaire” – een politiek corruptieschandaal in Tsjechië. In deze affaire misbruikten enkele politici hun macht bij de gunning van overheidsopdrachten en werkten ze samen met zakenmensen om onder valse voorwendselen Europese subsidies te bemachtigen. De analyse toont dat het netwerk een perfecte kern-periferie structuur laat zien. In een dergelijke structuur is de groep actoren verdeeld in een kern en een periferie. Relaties binnen de kern evenals tussen kern en periferie zijn heel dicht, terwijl relaties tussen actoren in de periferie vrijwel niet voorkomen. De overdracht van hulpbronnen vindt vooral plaats binnen de kern en tussen de kern en periferie. Relaties die samenwerking tussen actoren aangeven overlappen slechts zelden met relaties voor de overdracht van hulpbronnen. De scheiding tussen kern en periferie is heel duidelijk. Voor de meerderheid van de actoren zijn hun relaties evenredig verdeeld over verschillende typen, en geen van de actoren neemt een uitgesproken strategische positie in (d.w.z. een positie met weinig relaties, maar waarvan de bestaande relaties belangrijk zijn om andere actoren met elkaar te verbinden).

Hoofdstuk vier is een studie naar een netwerk van personen betrokken bij de verspreiding van namaak alcohol, in Tsjechië bekend als de “methanol affaire”. Dit netwerk produceerde en verspreidde giftige alcoholische dranken, met tientallen doden en ernstig gewonden tot gevolg.

(3)

174

Het netwerk bestond uit twee groepen actoren, verbonden door slechts één relatie, een zogenaamde ‘brug’. De twee actoren die verantwoordelijk waren voor productie van de alcohol stonden relatief ver weg van de andere actoren in het netwerk, wat suggereert dat met een andere netwerkstructuur alcohol efficiënter verdeeld had kunnen worden (met minder tussenpersonen). Verder gaven de resultaten aan dat de structuur van het netwerk kan worden verklaard door een combinatie van het sluiten van triaden, het omzetten van reeds bestaande relaties naar operationele verbanden, en het vermijden van centralisatie. Andere mechanismen, waarvan we weten dat ze in veel gevallen de netwerkstructuur bepalen, bleken niet een rol te spelen bij de totstandkoming van dit netwerk.

Hoofdstuk vijf test de vaak geciteerde en invloedrijke “efficiëntie/veiligheid trade-off theorie”. Deze theorie voorspelt dat door winst gedreven en ideologisch gedreven netwerken structureel van elkaar zouden verschillen omdat ze tot stand komen met een ander doel voor ogen. Winst-gedreven netwerken zouden geneigd zijn tot efficiëntie, weerspiegeld in een groot aantal relaties in het netwerk. Ideologie-gedreven netwerken zouden sterker gericht zijn op individuele veiligheid en het voorkomen van de ontdekking van het netwerk door buitenstaanders, wat tot uiting komt in het vermijden van relaties die niet strikt noodzakelijk zijn. Deze theorie is getoetst met een steekproef van alle mogelijk beschikbare en vergelijkbare netwerken: elf door winst gedreven, en negen ideologisch gedreven netwerken. De beide typen netwerken zijn vergeleken op basis van vier structurele eigenschappen: dichtheid, centralisatie, transitiviteit (gesloten triaden), en ‘brokerage’, de mate waarin veel actoren een verbindende positie innemen. Al deze vergelijkingen vonden echter ofwel geen verschil tussen de twee typen netwerken, of een verschil dat omgekeerd was ten opzichte van de theoretische verwachting. Daarnaast werden de implicaties van de theorie voor mechanismen op het niveau van individuele actoren verkend, middels het gebruik van exponentiele willekeurige grafen-modellen. Hiermee is onderzocht hoe de waargenomen structuur van een netwerk kan worden verklaard door lokale mechanismen op het niveau van individuele actoren (mechanismen die uitdrukking geven aan het winst- of veiligheids-oogmerk van het netwerk). Hieruit bleken geen verschillen tussen de mechanismen die ten grondslag liggen aan de door winst gedreven en de ideologie-gedreven netwerken. Er werden zelfs aanmerkelijke verschillen gevonden binnen, in plaats van tussen de twee netwerktypen.

Hoofdstuk zes onderzoekt de dynamiek binnen twee jihadistisch terrorisme netwerken in Nederland. Een aantal leden van deze netwerken pleegden een terroristische daad, waarna politie en justitie ingrepen om de netwerken te verzwakken. Deze studie analyseert het effect

175

van deze ingrepen op zowel veranderingen in de netwerkstructuur, als op het gedrag van de actoren. Doorgaans zijn pogingen om criminele netwerken aan te bestrijden gericht op het verzwakken of ontmantelen van de netwerkstructuur, maar soms lukt het actoren het netwerk te herstellen of zelfs te versterken. Om deze reden worden de dynamieken van de twee netwerken bestudeerd op het niveau van het netwerk, én van de actoren. De analyse laat zien dat na de verstoring, het eerste netwerk van Nederlandse jihadisten minder cohesief werd en zijn kern-periferie structuur behield. Het tweede netwerk werd echter juist hechter en veranderde van een netwerk met een celstructuur, naar een netwerk met een kern-periferie structuur. De analyse van relationele mechanismen, met behulp van stochastisch actor-georiënteerde modellen, laat zien dat het ontstaan van gesloten triaden de belangrijkste drijvende kracht is achter de veranderingen in beide netwerken, in het eerste netwerk samen met het omzetten van eerder bestaande relaties naar communicatierelaties. Uit aanvullende analyses bleek dat actoren in het eerste netwerk die veel relaties hebben veel hiervan hebben verbroken, terwijl andere actoren meer centraal werden. Deze bevindingen zijn in tegenspraak met informatie van de politie en justitie, die de blijvende activiteit van zeer centrale personen juist zagen als de belangrijkste drijfveer achter de ontwikkeling van dit type netwerken. Ten slotte wordt in hoofdstuk zeven gereflecteerd op een van de lastigste kwesties in het onderzoek naar geheime en criminele netwerken: het verzamelen van data. Er worden zes aspecten van de verzameling van netwerkgegevens benoemd, die elk gepaard gaan met hun eigen uitdagingen, problemen en kansen, namelijk: actoren, verbanden, eigenschappen, niveaus, dynamiek en context. Bovendien doen zich in deze bijzondere onderzoekscontext nog specifieke problemen voor die voortvloeien uit het gebruik van secundaire, en vaak incomplete gegevens. Hoewel er voor elk van deze problemen al een aantal specifieke oplossingen bestaat, zou het nuttig zijn om een systematisch te hanteren en algemene oplossing te presenteren. Om dat te bewerkstelligen worden drie potentieel synergetische en combineerbare technieken voor gegevensverzameling voorgesteld voor elke fase van gegevensverzameling, namelijk: beschrijving van gegevensextractie, grafen-databanken voor gegevensopslag, en checklists voor gegevensrapportage.

In dit proefschrift komen een aantal bevindingen komen terug in meerdere hoofdstukken. Ten eerste, het belang van reeds bestaande relaties voor de ontwikkeling van relaties binnen criminele netwerken komt naar voren in zowel hoofdstuk vier als zes. Hier is ondersteuning gevonden voor het mechanisme dat reeds eerder bestaande banden – niet-criminele relaties die reeds vóór de criminele activiteit bestonden – de basis vormen voor interacties binnen het

(4)

174

Het netwerk bestond uit twee groepen actoren, verbonden door slechts één relatie, een zogenaamde ‘brug’. De twee actoren die verantwoordelijk waren voor productie van de alcohol stonden relatief ver weg van de andere actoren in het netwerk, wat suggereert dat met een andere netwerkstructuur alcohol efficiënter verdeeld had kunnen worden (met minder tussenpersonen). Verder gaven de resultaten aan dat de structuur van het netwerk kan worden verklaard door een combinatie van het sluiten van triaden, het omzetten van reeds bestaande relaties naar operationele verbanden, en het vermijden van centralisatie. Andere mechanismen, waarvan we weten dat ze in veel gevallen de netwerkstructuur bepalen, bleken niet een rol te spelen bij de totstandkoming van dit netwerk.

Hoofdstuk vijf test de vaak geciteerde en invloedrijke “efficiëntie/veiligheid trade-off theorie”. Deze theorie voorspelt dat door winst gedreven en ideologisch gedreven netwerken structureel van elkaar zouden verschillen omdat ze tot stand komen met een ander doel voor ogen. Winst-gedreven netwerken zouden geneigd zijn tot efficiëntie, weerspiegeld in een groot aantal relaties in het netwerk. Ideologie-gedreven netwerken zouden sterker gericht zijn op individuele veiligheid en het voorkomen van de ontdekking van het netwerk door buitenstaanders, wat tot uiting komt in het vermijden van relaties die niet strikt noodzakelijk zijn. Deze theorie is getoetst met een steekproef van alle mogelijk beschikbare en vergelijkbare netwerken: elf door winst gedreven, en negen ideologisch gedreven netwerken. De beide typen netwerken zijn vergeleken op basis van vier structurele eigenschappen: dichtheid, centralisatie, transitiviteit (gesloten triaden), en ‘brokerage’, de mate waarin veel actoren een verbindende positie innemen. Al deze vergelijkingen vonden echter ofwel geen verschil tussen de twee typen netwerken, of een verschil dat omgekeerd was ten opzichte van de theoretische verwachting. Daarnaast werden de implicaties van de theorie voor mechanismen op het niveau van individuele actoren verkend, middels het gebruik van exponentiele willekeurige grafen-modellen. Hiermee is onderzocht hoe de waargenomen structuur van een netwerk kan worden verklaard door lokale mechanismen op het niveau van individuele actoren (mechanismen die uitdrukking geven aan het winst- of veiligheids-oogmerk van het netwerk). Hieruit bleken geen verschillen tussen de mechanismen die ten grondslag liggen aan de door winst gedreven en de ideologie-gedreven netwerken. Er werden zelfs aanmerkelijke verschillen gevonden binnen, in plaats van tussen de twee netwerktypen.

Hoofdstuk zes onderzoekt de dynamiek binnen twee jihadistisch terrorisme netwerken in Nederland. Een aantal leden van deze netwerken pleegden een terroristische daad, waarna politie en justitie ingrepen om de netwerken te verzwakken. Deze studie analyseert het effect

175

van deze ingrepen op zowel veranderingen in de netwerkstructuur, als op het gedrag van de actoren. Doorgaans zijn pogingen om criminele netwerken aan te bestrijden gericht op het verzwakken of ontmantelen van de netwerkstructuur, maar soms lukt het actoren het netwerk te herstellen of zelfs te versterken. Om deze reden worden de dynamieken van de twee netwerken bestudeerd op het niveau van het netwerk, én van de actoren. De analyse laat zien dat na de verstoring, het eerste netwerk van Nederlandse jihadisten minder cohesief werd en zijn kern-periferie structuur behield. Het tweede netwerk werd echter juist hechter en veranderde van een netwerk met een celstructuur, naar een netwerk met een kern-periferie structuur. De analyse van relationele mechanismen, met behulp van stochastisch actor-georiënteerde modellen, laat zien dat het ontstaan van gesloten triaden de belangrijkste drijvende kracht is achter de veranderingen in beide netwerken, in het eerste netwerk samen met het omzetten van eerder bestaande relaties naar communicatierelaties. Uit aanvullende analyses bleek dat actoren in het eerste netwerk die veel relaties hebben veel hiervan hebben verbroken, terwijl andere actoren meer centraal werden. Deze bevindingen zijn in tegenspraak met informatie van de politie en justitie, die de blijvende activiteit van zeer centrale personen juist zagen als de belangrijkste drijfveer achter de ontwikkeling van dit type netwerken. Ten slotte wordt in hoofdstuk zeven gereflecteerd op een van de lastigste kwesties in het onderzoek naar geheime en criminele netwerken: het verzamelen van data. Er worden zes aspecten van de verzameling van netwerkgegevens benoemd, die elk gepaard gaan met hun eigen uitdagingen, problemen en kansen, namelijk: actoren, verbanden, eigenschappen, niveaus, dynamiek en context. Bovendien doen zich in deze bijzondere onderzoekscontext nog specifieke problemen voor die voortvloeien uit het gebruik van secundaire, en vaak incomplete gegevens. Hoewel er voor elk van deze problemen al een aantal specifieke oplossingen bestaat, zou het nuttig zijn om een systematisch te hanteren en algemene oplossing te presenteren. Om dat te bewerkstelligen worden drie potentieel synergetische en combineerbare technieken voor gegevensverzameling voorgesteld voor elke fase van gegevensverzameling, namelijk: beschrijving van gegevensextractie, grafen-databanken voor gegevensopslag, en checklists voor gegevensrapportage.

In dit proefschrift komen een aantal bevindingen komen terug in meerdere hoofdstukken. Ten eerste, het belang van reeds bestaande relaties voor de ontwikkeling van relaties binnen criminele netwerken komt naar voren in zowel hoofdstuk vier als zes. Hier is ondersteuning gevonden voor het mechanisme dat reeds eerder bestaande banden – niet-criminele relaties die reeds vóór de criminele activiteit bestonden – de basis vormen voor interacties binnen het

(5)

176

criminele netwerk. Ten tweede blijkt het sluiten van triaden (transitiviteit) een belangrijk mechanisme in de studies binnen dit proefschrift. Dit mechanisme is de neiging van individuen tot het sluiten van indirecte relaties (“de vriend van mijn vriend is mijn vriend”). In elk van de hoofdstukken vier, vijf en zes wordt ondersteuning gevonden voor dit mechanisme. Daarmee is bewijs geleverd voor dit mechanisme in zowel cross-sectionele – als longitudinale netwerkdata. Ten slotte is er in dit proefschrift op diverse plaatsen aandacht voor de kern-periferie structuur van netwerken. In een dergelijk netwerk, hierboven beschreven, is een duidelijk onderscheid tussen twee soorten actoren: kern- en periferie actoren. Deze structuur is gevonden in zowel hoofdstuk drie als zes.

Tezamen toont dit proefschrift het belang van netwerkmechanismen voor de positie van individuele actoren binnen criminele netwerken, en de structuur en ontwikkeling van criminele netwerken.

177

10.

Acknowledgments

In the spirit of structural individualism, I have to acknowledge that this dissertation was by far not the sole product of my individual action. It would not have been the same if I was not a part of a dense network of people, who helped me and inspired me. This network is composed of different subgroups, with whose members I did some good work and had good fun.

The first subgroup is the department in Prague, where my whole journey started. There, I want to especially thank my supervisor, Jiří Buriánek, and also to my friends and colleagues for all the help, interesting talks, and heart-warming moments. Thank you, Matouš, Jára, Eva, and Zuzka!

I cannot even imagine what would my studies and research be like if it were not for the Groningen subgroup. There is no way how to adequately thank my supervisors, Tom Snijders and Jan Kornelis Dijkstra. They were a great team complementing each other and I can safely say that over the course of my work with them, they had become my role models. I also want to thank all the members of the statistics and networks cluster, whose criticism, openness, and friendliness helped me a lot in becoming a better researcher. I was also blessed with the best yeargroup and officemates I could have asked for – it was a pleasure to push on the boundaries of knowledge with them. Last but certainly not least, I want to thank Robert, whose expertise, nerdiness, and hospitality are out of this world.

Another subgroup I wish to thank a lot is the MelNet family. I will always cherish my memories from “down under” and I will be building on everything I learned about networks and Australian fauna during those six months I spent in Melbourne.

A small, yet very important is the subgroup at the WODC in The Hague. I am greatly thankful for being allowed to work there. Casper, thanks a lot for brokering this opportunity.

Lastly, I want to express my gratitude to my family. They supported me throughout all my studies and journeys, always positive and kind, even if I was frequently not there for those important occasions. Mám vás moc rád a až s postupem času mi dochází, jak moc. Especially my mother was unrelenting in her support. I want to also thank my partner Ren for simply being who she is and being the best at that.

There still may be some unexplained variance in me being able to finish this dissertation. On this note, I have to be fair and admit that sometimes, I just had the right amount of luck.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Taken together, when actors face disruption of the network, they tend to act in accordance with trust-enhancing mechanisms by creating new collaboration ties especially with

I demonstrate each of the identified problems using real data, which are all publicly available in the covert networks database maintained by the Mitchell Centre for Social

In terms of the effect of missing data on criminal networks, future studies should investigate how different missing data mechanisms (such as missing completely at random and

During his studies, he underwent several research visits – to Mitchell Centre for SNA at the University of Manchester (2015), to department of sociology at the University of

During his studies, he underwent several research visits – to Mitchell Centre for SNA at the University of Manchester (2015), to department of sociology at the University of

Robins (Eds.), Exponential random graph models for social networks: Theory, methods, and applications (pp.. Cambridge: Cambridge

In this study, we examine a case of a corruption network with a specific focus on the structure of the network, multiplexity of relations (i.e., the existence of several

Political corruption networks may be fruitfully represented as multiplex networks and they may exhibit a core-periphery structure. Analytical sociology and statistical models