• No results found

Journalistieke innovatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Journalistieke innovatie"

Copied!
121
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Journalistieke innovatie

Een casestudy naar de online vernieuwende producties van

Submarine Channel

Masterscriptie

Journalistiek en media

Research en redactie voor audiovisuele media

Universiteit van Amsterdam

Naam: Leoni Nijland

Studentnummer: 11028351

Begeleider: Prof. Dr. Mark Deuze

Tweede lezer: Dr. Mirjam Prenger

Datum: 19 februari 2018

(2)

Voorwoord

Een masterscriptie schrijven in iets meer dan twee maanden – dat klinkt niet alleen als een enorme uitdaging, dat is het ook.

Toch is het gelukt met de hulp van een aantal mensen.

Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar Mark Deuze, voor zijn begeleiding tijdens het schrijven van deze masterscriptie. Daarnaast wil ik Corine Meijers van Submarine Channel bedanken voor haar bereidheid om mee te werken aan dit onderzoek. Ondanks dat de makers van de organisatie heel druk zijn met allerlei projecten, heeft zij meerdere mensen bereid gevonden om mij te helpen. Tot slot wil ik Yaniv Wolf, Mirka Duijn, Aart Jan van der Linden, Christiaan de Rooij en Annelies Termeer bedanken voor hun tijd en medewerking.

Met het inleveren van deze scriptie komt een einde aan mijn tijd als student. In 7,5 jaar volgde ik de bachelors Nederlandse taal en cultuur en Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht en de master Journalistiek en media aan de Universiteit van Amsterdam. Met name in de masterfase was er een fijne combinatie van zowel theoretische als praktische vakken. Beide vond ik leuk en interessant. Ik ben er dan ook nog niet helemaal uit of mijn carrière in de richting zal gaan van de wetenschap of de journalistiek.

Leoni Nijland

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

2. Theoretisch kader 8

2.1 Wat is innovatie? 8

2.2 Innovatie binnen bestaande organisaties 10

2.3 Digital storytelling 11

2.4 Heuristisch model van journalistieke vernieuwing 13

2.4.1 Het format 16 2.4.2 De inhoud 16 2.4.3 De journalistieke stellingname 17 2.5 Vervolgonderzoek 18 3. Methode 19 3.1 Casestudy 19

3.1.1 Verantwoording Submarine Channel 20

3.2 Documentanalyse 20 3.3 Semigestructureerde interviews 21 3.3.1 Personen 23 3.4 Beperkingen methode 24 4. Resultaten 26 4.1 Deelvraag 1 26 4.1.1 Inleiding 26 4.1.2 Het team 27 4.1.3 De doelgroep 27 4.1.4 De doelstelling 28 4.1.5 Het bereik 28 4.1.6 De financiën 29

4.1.7 Submarine vs. Submarine Channel 29

(4)

4.2 Deelvraag 2 30

4.2.1 Interactieve documentaires 30

4.2.2 De Industrie 32

4.2.3 Refugee Republic 33

4.2.4 Last Hijack Interactive 33

4.2.5 Conclusie 34

4.3 Deelvraag 3 34

4.3.1 De Industrie 35

4.3.2 Refugee Republic 37

4.3.3 Last Hijack Interactive 40

4.3.4 Conclusie 43

4.4 Deelvraag 4 43

4.4.1 Innovatie 44

4.4.2 De Industrie 45

4.4.3 Refugee Republic 45

4.4.4 Last Hijack Interactive 46

4.4.5 Interactieve documentaires 47 4.3.5 Conclusie 47 4.5 Deelvraag 5 48 4.5.1 De overeenkomsten 48 4.5.2 De verschillen 48 4.5.3 Conclusie 50 5. Conclusie 51 5.1 Discussie 52 Literatuurlijst 54

Bijlage 1: Heuristisch model 57

Bijlage 2: Interviewvragen 58

(5)

1. Inleiding

De journalistiek staat voor grote veranderingen – en uitdagingen. Door het internet is iedereen in staat om content te genereren. Traditionele media als dagbladen, radio en televisie staan flink onder druk. Ze zetten steeds vaker met innovatieve designs de tegenaanval in. Er wordt online druk geëxperimenteerd met virtual reality en visuele presentatievormen als infographics en datavisualisaties.1 Door de technologische

ontwikkelingen en het veranderende journalistieke landschap is innovatie in de media niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk. Zo wordt immers de kwaliteit en onafhankelijkheid binnen de journalistiek beschermd en gestimuleerd.2 Door innovatie ontstaan nieuwe

formats, worden nieuwe formules uitgeprobeerd en komen er nieuwe genres bij. Niet alle vernieuwingen zijn geslaagd, sommigen zijn slechts variaties op de bekende thema's. Maar anderen zijn innovatief en zonder meer succesvol (Prenger, 2014).

Toch hebben nog lang niet alle traditionele media de middelen om te experimenteren met nieuwe online vertelvormen. In dat gat wil Submarine Channel springen.3 De organisatie

houdt zich al sinds 2000 bezig met journalistieke vernieuwing. Ze is opgericht als een experimenteerlab naast het onafhankelijke productiebedrijf Submarine, waar lineaire films, documentaires en animaties worden gemaakt.4 Submarine Channel experimenteert met

nieuwe vormen van digital storytelling, zoals virtual reality en interactieve documentaire. De stichting zoekt naar opmerkelijke verhalen die zowel qua vorm als inhoud meegaan met de huidige tijdgeest. Maar digital storytelling is zoals gezegd al lang geen niche-activiteit meer van Submarine Channel. De digitalisering van de media heeft voor veel nieuwe ontwikkelingen gezorgd op het gebied van storytelling. De mogelijkheden om verhalen op het internet te vertellen zijn onbegrensd. Toch wil Submarine Channel nog steeds voorloper zijn op het gebied van digital storytelling. De organisatie heeft – ook ruim vijftien jaar na de oprichting van het platform – nog altijd als doel om visueelaantrekkelijke producties te maken, waarin steeds weer de mogelijkheden van nieuwe online vertelvormen worden onderzocht.5 Die

vernieuwingsdrang maakt Submarine Channel een interessant onderzoeksobject binnen het

1https://dezwijger.nl/programma/het-nieuwe-nieuws 2https://www.stdem.org/media-innovatie/

3 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 4 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 5https://www.submarinechannel.com/about/

(6)

wetenschappelijke onderzoek naar journalistieke vernieuwing. Door een casestudy te doen naar deze organisatie kan meer inzicht worden verkregen in de manier waarop de journalistiek zich vernieuwt en meer specifiek in de elementen die de producties van Submarine Channel vernieuwend maken. De uitkomsten van het onderzoek kunnen ook relevant zijn voor de organisatie. Zij krijgt namelijk meer inzicht in haar eigen bedrijfsvoering.

Om te kunnen onderzoeken wat er journalistiek vernieuwend is aan de producties van Submarine Channel, wordt gebruikgemaakt van het heuristische model van journalistieke vernieuwing van mediahistorica Mirjam Prenger. Volgens dit model wijkt een vernieuwende productie zowel inhoudelijk als vormtechnisch af van wat op dat moment in het specifieke medialandschap gebruikelijk is. Bovendien krijgt het product publieke en kritieke bijval en is het commercieel succesvol of rendabel. Ook krijgt de productie navolging als hybride vorm, een spin-off of een min of meer identieke kopie. Prenger (2014) komt tot drie kenmerken van journalistieke vernieuwing. De innovatie kan volgens haar zitten in het format, de inhoud en/of de journalistieke stellingname. In onderhavig onderzoek wordt aan de hand van deze aspecten gekeken hoe de makers van de producties van Submarine Channel invulling geven aan innovatie. Mijn hoofdvraag en deelvragen luiden:

Hoofdvraag

Welke factoren maken de producties van Submarine Channel innovatief, en welke criteria gebruiken de makers om hun producties op innovativiteit te beoordelen?

Deelvragen

1. Wat is Submarine Channel voor een organisatie en hoe verhoudt zij zich tot het productiehuis Submarine?

2. Welke producties heeft Submarine Channel sinds haar ontstaan gemaakt, en wat is kenmerkend voor deze producties?

3. Welke factoren uit de literatuur met betrekking tot innovativiteit komen terug in de producties van Submarine Channel?

4. Op welke manier geven de makers invulling aan het begrip innovatie, en wat vinden zij innovatief aan hun eigen productie?

(7)

5. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in de criteria voor innovativiteit, zoals deze uit de literatuur blijken en zoals deze door de makers worden gehanteerd?

Om de hoofdvraag te beantwoorden, zal in het theoretisch kader eerst worden ingegaan op de begrippen innovatie, intrapreneurship en digital storytelling. Daarna worden de verschillende elementen van journalistieke vernieuwing besproken volgens het heuristische model van Mirjam Prenger. Vervolgens zullen de twee methodes van dit onderzoek worden beschreven: documentanalyse en semigestructureerde interviews. De documentanalyse bestaat enerzijds uit een analyse van de beleidsplannen, activiteitenplannen en jaarverslagen van Submarine Channel en anderzijds uit een analyse van drie interactieve documentaires, aan de hand van het genoemde model van journalistieke vernieuwing. Het gaat om De Industrie, Refugee Republic en Last Hijack Interactive. Na de documentanalyse worden semigestructureerde interviews afgenomen met de huidige en de vorige interactive producer van Submarine Channel, met drie makers van de genoemde producties en met de projectleider van VPRO Digitaal, een coproducent van Submarine Channel. Aan de hand van het literatuuronderzoek, de documentanalyses en de interviews wordt onderzocht welke kenmerken journalistieke vernieuwing heeft in de bestaande wetenschappelijke literatuur, en in hoeverre die kenmerken overeenkomen met de eisen die de geïnterviewden stellen aan hun producties. Deze uitkomsten zullen worden verwerkt in de resultaten en de conclusie aan de hand van de vijf opgestelde deelvragen.

(8)

2. Theoretisch kader

In de journalistiek wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe vertelvormen. Dat roept de vraag op wanneer iets een vernieuwing is. Als eerste wordt in dit literatuuronderzoek uiteengezet wat innovatie is en hoe innovatie tot stand komt. Vervolgens wordt ingegaan op de begrippen entrepreneurship en intrapreneurship. Daarbij wordt ook gekeken naar de opkomst van digital storytelling. Tot slot worden de verschillende aspecten van journalistieke vernieuwing volgens het heuristische model van Mirjam Prenger besproken.

2.1 Wat is innovatie?

Voordat onderzoek kan worden gedaan naar innovatie, moet een definitie worden gegeven van het begrip. Voor die definitie moet allereerst onderscheid worden gemaakt tussen innovatie en uitvinding – die concepten worden vaak onterecht als synoniem van elkaar gebruikt. Een uitvinding is een conceptualisering en creatie van een daadwerkelijk nieuw product, dat daarvoor nog niet kon bestaan omdat het nog niet was uitgevonden (Fagerberg, 2005). Het begrip innovatie is veel breder dan dat.

Volgens Van der Kooy (1988) wordt innovatie op tal van plaatsen door tal van personen in tal van contexten gebruikt. Een eenduidige betekenis is moeilijk te geven. De auteur heeft voor zijn onderzoek naar innovatie tientallen definities van het begrip met elkaar vergeleken. Hij komt tot drie verschillende mogelijkheden van definities:

1. Er kan sprake zijn van innovatie in de zin van een object. “An invention, when applied for the first time, is called an innovation.” (Mansfield, 1968).

2. Ook kan innovatie gedefinieerd worden als een activiteit. “Innovatie is het met succes invoeren van iets nieuws.” (Beckers, 1974).

3. Tot slot kan innovatie een proces zijn, dat bestaat uit verschillende activiteiten en factoren die in hun samenhang en tijdsbestek in iets resulteren. “Innovation is in most cases an irrational process in which the creative element, the invention idea appears first and a complete product results after an often long and circuitous developmentroute.” (Haeffner, 1972).6

(9)

In enge zin wordt het begrip daarmee omschreven als het toepassen van nieuwe technologie of een nieuwe wijze van toepassen van technologie. In meer brede zin gaat het om het realiseren van veranderingen door het toevoegen van nieuwe eigenschappen en functies of door een andere realisatie van bestaande functies (Van der Kooy, 1988).

Ook in later wetenschappelijk onderzoek blijven er verschillende definities van het begrip circuleren. Wel is duidelijk dat innovatie refereert naar ‘iets nieuws’. Daarbij kan het gaan om geleidelijke verbeteringen, maar ook om meer radicale veranderingen. Volgens Fagerberg (2005) gaat innovatie om ‘new combinations of existing knowledge and resources, open up possibilities for new business opportunities and future innovations, and in this way set the stage for continuing change’. Die vernieuwing kan plaatsvinden in verschillende onderdelen van het medialandschap. Francis en Bessant (2005) delen de verschillende typen op in vier p’s: productinnovatie (het fabriceren van een nieuw product), procesinnovatie (innovatie in het maakproces van een product), positionele innovatie (innovatie in de marketing van een product) en paradigmatische innovatie (innovatie van een gehele markt). Daaraan voegen Storsul en Krumsvik (2013) ook nog een vijfde type toe, namelijk sociale innovatie – dat is innovatie die aan sociale behoeftes tegemoetkomt en zo de levens van mensen verbetert.

Een ander onderwerp van discussie is hoe nieuw een product moet zijn om als innovatief bestempeld te worden. Wanneer gaat het simpelweg om productontwikkeling en wanneer gaat het écht om innovatie? Innovatie moet bijvoorbeeld meer zijn dan alleen een nieuwe krant of een nieuwe documentaire. Er moet sprake zijn van een bijkomende impact, bijvoorbeeld economisch of sociaal. Door sommige onderzoekers wordt dan ook getwijfeld aan het bestaan van productinnovatie in de media, aangezien een krant bijvoorbeeld wel elke dag nieuwe content maakt, maar altijd op eenzelfde manier – in eenzelfde format. Innovatie moet dus meer zijn dan alleen andere content: er moet ook sprake zijn van een nieuwe werkwijze of een andere opmaak (Bleyen et al., 2014).

In dit onderzoek zal een brede omschrijving van het begrip innovatie worden gehanteerd. Innovatie wordt gezien als een door mensen geïnitieerde en gerichte verandering van een bestaand product. Daarbij kan een vernieuwend product inhoudelijk of vormtechnisch afwijken van wat op dat moment in het specifieke medialandschap gebruikelijk is. In het geval van Submarine Channel moeten de producties dus niet alleen andere content bevatten, maar

(10)

bijvoorbeeld ook qua uiterlijke kenmerken of uitwerking van het onderwerp afwijken van de gebruikelijke normen in die tijd. In onderhavig onderzoek ligt de focus op de factoren die de producties van Submarine Channel innovatief maken. Daarmee wordt dus uitgegaan van productinnovatie, ofwel de veranderingen in een product door een organisatie. Submarine Channel experimenteert met nieuwe genres, zoals de interactieve documentaire, maar zoekt ook binnen dit genre steeds naar nieuwe manieren om de verhalen te vertellen.

2.2 Innovatie binnen bestaande organisaties

Innovatie kan zowel binnen als buiten een bestaande organisatie plaatsvinden. Het gaat om het onderscheid tussen entrepreneurship en intrapreneurship. Een nieuwe onderneming opzetten buiten een bestaande organisatie wordt ook wel entrepreneurship of ondernemerschap genoemd. Volgens Low & MacMillan (1988) is het fenomeen verweven met een aantal complexe begrippen als innovatie, technologie en productontwikkeling. Churchill (1992) definieert entrepreneurship als ‘the process of uncovering and developing an opportunity to create value through innovation and seizing that opportunity without regard to either resources of the location of the entrepreneur’.

Maar ook binnen bestaande organisaties wordt gestreefd naar vernieuwing – dat wordt intrapreneurship genoemd. Meer specifiek gaat het bij intrapreneurship om het ontwikkelen van een nieuwe onderneming ‘in close relation to or whitin an existing organization’ (Hass, 2011). Op die manier kunnen nieuwe mogelijkheden in een bedrijf worden onderzocht en nieuwe verdienmodellen gecreëerd (Pinchot, 1985). Intrapreneurship zou managers helpen bij het vernieuwen van hun bedrijf en het verbeteren van hun algemene bedrijfsprestaties (Antoncic en Hisrich, 2001). Ook de definitie van intrapreneurship is vrij breed. In eerder wetenschappelijk onderzoek is het begrip op verschillende manieren gedefinieerd. Antoncic en Hisrich (2003) sommen deze verschillende definities van intrapreneurship op en komen vervolgens zelf met de volgende definitie: ‘intrapreneurship is defined as entrepreneurship within an existing organization, referring to emergent behavioral intentions and behaviors of an organization that are related to departures from the customary’. Overigens verwijst intrapreneurship niet alleen naar het ontwikkelen van een nieuwe onderneming, maar ook naar andere innovatieve activiteiten zoals het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en technieken.

(11)

Hass (2011) noemt drie manieren waarop een nieuwe onderneming kan worden opgezet. Allereerst kan de startup worden geïntegreerd in het moederbedrijf. De startup wordt geleid door een personeelslid van het moederbedrijf en wordt gevormd door medewerkers van het moederbedrijf. De financiën van beide ondernemingen zijn in deze vorm niet gescheiden. Ten tweede kan de startup worden opgericht als nieuw bedrijfsonderdeel. Dan wordt de startup geleid door een personeelslid van het moederbedrijf, maar beheren beide bedrijven de eigen financiën. Ten derde kan het moederbedrijf een onafhankelijk bedrijf oprichten, waarbinnen de startup valt. De startup beheert de eigen financiën en bestaat uit werknemers die niet voor het moederbedrijf werken. Volgens Hass (2011) hebben veel nieuwe ondernemingen moeite om de eerste twee à drie jaar te overleven, omdat er vaak weinig ondernemingservaring is en in beperkte mate toegang tot financiering. De overlevingskans van een onderneming die wordt opgericht binnen een gevestigd mediabedrijf is aanzienlijk groter. Zij heeft vaak al toegang tot inhoud van hoge kwaliteit, en kan zich richten op het presenteren van de inhoud op een nieuwe manier (Hass, 2011). De nieuwe onderneming heeft soms als taak om de bestaande organisatie te inspireren en presenteert haar producten op andere manieren. Vervolgens kan het gevestigde bedrijf kijken of die manieren tot een succes leiden, en overwegen om enkele van de nieuwe strategieën zelf toe te passen (Deuze en Witschge, 2018).

Submarine Channel is in 2000 ontstaan als nieuw bedrijfsonderdeel van Submarine. De twee organisaties hebben verschillende doelstellingen en zijn financieel geheel van elkaar gescheiden – wel hebben ze dezelfde directeuren. Submarine Channel wordt gezien als het experimenteerlab van haar moederbedrijf, dat zich richt op het ontwikkelen van nieuwe online vertelvormen. Ze inspireert daarmee niet alleen het gevestigde Submarine, maar de gehele markt die zich bezighoudt met nieuwe vertelvormen.7

2.3 Digital storytelling

Volgens Murray (2001) kunnen de jaren zeventig worden gezien als het begin van het digitale tijdperk. De technische en economische ontwikkeling van de computer leidt tot veel nieuwe vertelvormen. Toch blijven de tradities van storytelling altijd hetzelfde – enkel de inhoud en

(12)

vorm veranderen. Volgens Murray (2001) zien we in ‘the incunabular days of the narrative computer […] how twentieth-century novels, films, and plays have been steadily pushing against the boundaries of lineair storytelling’. Volgens Kueng (2017) verandert er veel in de journalistiek met de opkomst van digitale platformen. Zo meent de onderzoeker: ‘As platforms grow, legacy media weaken. […] The dilemma facing publishers is that to be in the game, you need to be on the platforms.’

Met de opkomst van de online platformen, komt ook de interactieve documentaire als nieuwe vertelvorm op. Volgens Gaudenzi (2013) worden in de wetenschappelijke literatuur veel verschillende termen gebruikt voor interactieve documentaires: ‘new media documentaries, webdocs, docu-games, cross-platform documentaries and interactive documentaries’. Volgens Galloway et al. (2009) is de interactieve documentaire altijd een combinatie tussen film en interactie. Meer specifiek gaat het volgens de onderzoekers om ‘any documentary that uses interactivity as a core part of its delivery mechanism’. De interactieve documentaire wordt ook wel gezien als een non-lineaire online vertelvorm, waar gebruik wordt gemaakt van nieuwe media. Daarbij moet worden opgemerkt dat een interactieve documentaire niet slechts een uitbreiding is van lineaire documentaire naar online media, maar het is echt ‘iets nieuws’ (Gaudenzi, 2013). Volgens Manovich (2001) impliceert het digitale karakter modulariteit: het feit dat de interactieve documentaire is gemaakt door onafhankelijke objecten met elkaar te verbinden, waarbij elk object ook onafhankelijk van de andere objecten toegankelijk is. Daarnaast impliceert het variabiliteit: het feit dat het object steeds nieuwe vormen kan aannemen. Het betekent dat een interactieve documentaire oneindig kan veranderen, door allerlei combinaties van objecten die onmogelijk zijn bij lineaire films of documentaires. De vorm van interactieve documentaires is daarmee veel vloeiender, gelaagder en meer veranderlijk – de kijkervaring staat dus nooit vast. Bij de analyse van lineaire documentaires wordt vaak gekeken naar variabelen, zoals shot framing, cinematografie, montage, special effects, geluid, genre en de narratieve stijl. Bij de analyse van interactieve documentaires zijn vaak extra elementen relevant. Dit type documentaire brengt namelijk nieuwe toepassingen met zich mee, zoals een interface en een actieve gebruiker (Manovich, 2001).

In onderhavig onderzoek ligt de focus op interactieve documentaires. In deze producties speelt de gebruiker altijd een belangrijke rol. De producties tonen een door de makers

(13)

ontworpen ‘wereld’ die de gebruiker op eigen gelegenheid kan verkennen. Een belangrijk aspect is dan ook het ontwerp van de verhaalwereld – hoe deze er visueel uitziet. Daarnaast speelt de interface een belangrijke rol, dat is de manier waarop de kijker de verhaalwereld betreedt. Voor de ene interactieve documentaire is de gameplay een belangrijk element, bij de andere is de interactie subtieler en leidt de maker een gebruiker rond in zijn wereld. Bij de interactieve documentaires van Submarine Channel gaat het dus niet alleen om het inhoudelijke verhaal of de visuele vormgeving, maar ook om de interface die het project voor de kijker toegankelijk maakt.8

2.4 Heuristisch model van journalistieke vernieuwing

Door innovatie ontstaan nieuwe journalistieke genres. Prenger (2014) heeft een aantal factoren opgesteld, die mede bepalen hoe een journalistiek product er uitziet, zowel qua vorm als qua inhoud. Deze factoren hebben invloed op zowel het ontstaan van een journalistiek genre als op vernieuwingen binnen dat genre:

1. de techniek;

2. de mediaomgeving; 3. de journalisten;

4. de institutionele omgeving;

5. de publieke verwachtingen en reacties.

Deze factoren spelen een rol bij de interpretatie, invulling en waardering van het genre. Zo omvat het journalistieke landschap de bestaande formats die als inspiratie kunnen dienen, bepalen de technische mogelijkheden wat er praktisch gezien realiseerbaar is, heeft de achtergrond van journalisten invloed op hun journalistiek handelen en moet rekening worden gehouden met de institutionele en publieke context die mogelijk de handelingsvrijheid kan beïnvloeden (Prenger, 2014).

Over de rol van techniek wordt in de wetenschappelijke literatuur veel gediscussieerd. Volgens Schumpeter (1934) is innovatie een eeuwigdurend proces, waarbij technologie een leidende rol heeft – zonder technologie geen innovatie. Volgens zijn innovatietheorie

(14)

ontwikkelt de economie zich in cycli: nieuwe bedrijven maken gebruik van nieuwe technologieën om de bestaande economische structuur te veranderen. Ze doen dat door een product op vernieuwende wijze aan te bieden of door een geheel nieuw product op de markt te brengen. Na verloop van tijd worden de vernieuwende bedrijven zelf onderdeel van de gevestigde orde, om op hun beurt weer weggeconcurreerd te worden door andere vernieuwende organisaties (Schumpeter, 1934). Op de dominante rol van technologie in Schumpeters theorie is in de loop der jaren steeds meer kritiek gekomen. Prenger (2014) meent in haar dissertatie dat technologie de minst belangrijke factor is voor innovatie. Techniek speelt volgens haar slechts een faciliterende rol. Op zichzelf zijn technische innovaties geen rechtstreekse actor bij invulling van een genre en vernieuwingen binnen dat genre. Wel zijn ze van belang omdat ze de mogelijkheden vergroten, waardoor de grenzen van een genre kunnen verschuiven.

Volgens Prenger (2014) is het van belang om bij het onderzoek naar journalistieke vernieuwing duidelijk vast te stellen wat de kenmerken van het genre zijn en wat de inhoudelijk aard van de journalistieke vernieuwing is. Dan pas wordt duidelijk welke rol de bovengenoemde factoren hebben gespeeld bij het ontstaan van het genre en de innovatie ervan. Meer specifiek moet bij journalistieke vernieuwing worden gekeken naar:

1. het format a. de vorm; b. de formule. 2. de inhoud

a. de onderwerpskeuze;

b. de uitwerking van de onderwerpen. 3. de journalistieke stellingname

a. de tone of voice; b. de functie;

c. de rol van de journalisten; d. de journalistieke attitude.

(15)

Bij het onderzoek naar de aard van de journalistieke innovatie moet worden gekeken welke dimensie werkelijk vernieuwend was, afgemeten aan of afgezet tegen de heersende journalistieke conventies, werkwijze en ideologie.

Volgens Kueng (2017) leggen organisaties in het huidige digitale tijdperk nog te veel nadruk op het vernieuwen van de content, terwijl ze evenveel nadruk zouden moeten leggen op het transformeren van de organisatie. Crossan & Apaydin (2010) menen dat productinnovatie en procesinnovatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze zien innovatie als ‘the production or adoption, assiminaltion, and exploitation of a value-added novelty in economic and social spheres; renewal and enlargement of products, services, and markets; development of new methods of production; and establishment of new management systems. It is both a process and an outcome’.9 Uit het onderzoek van Evans (2016) komt naar voren dat veel organisaties

steeds meer focussen op de procesinnovatie. Volgens Kueng (2017) zijn we ‘at the end of the digital beginning’ en komen journalisten tot het besef dat ‘long-term strategies’ belangrijker en relevanter zijn dan ‘shorter-term innovation projects’. Zo zegt een redacteur van The New York Times in het onderzoek van Kueng (2017): ‘We have been through periods where we thought […] the more change the better, and the only thing we should be looking at is the speedometer of change. Well, it turns out the speedometer matters, but also coordination of the change really matters.’

Nu het ecosysteem van de digitale media redelijk stabiel is, moet de focus meer gaan liggen op de strategie van een organisatie – dat is immers ‘duurzamer’. Daarbij zijn vier elementen van belang: ‘an unwavering long-term goal, a clear business model, a rigorous process for responding to shiny new things and a coherent central nervous system combining technology and data’ (Kueng, 2017). Wel geeft de onderzoeker aan dat het in de huidige digitale wereld soms lastig is om vast te houden aan bepaalde strategieën, omdat er steeds nieuwe technologieën en nieuwe producten bijkomen. Hoewel innovatie prioriteit heeft, moet altijd kritisch worden gekeken naar elke vernieuwing (Kueng, 2017).

Vanwege tijdsredenen ligt de focus in onderhavig onderzoek op de kenmerken en de inhoudelijke aard van de journalistieke vernieuwing. Wel moet steeds in gedachten worden

(16)

gehouden dat productinnovatie vaak niet los kan worden gezien van procesinnovatie. Ook bij Submarine Channel is procesinnovatie belangrijk. Op dit moment lijkt de organisatie namelijk vooral bezig met ‘shorter-term innovation projects’, aangezien hun doelstelling is om steeds nieuwe vertelvormen te onderzoeken. Daardoor kan een valkuil van de organisatie zijn, net als bij The New York Times, dat ze soms haar producties innoveert om het innoveren – ‘the more change the better’ – terwijl juist de lange termijndoelen in het huidige digitale landschap steeds belangrijker zijn.

Hieronder zullen de verschillende kenmerken van de journalistieke vernieuwing volgens het heuristische model van Prenger (2014) uitgebreid worden beschreven.

2.4.1 Het format

De vorm en stijl van een journalistiek product worden bepaald door de uiterlijke kenmerken

van het programma. De vernieuwing kan bij televisie zitten in de montage, de belichting, het cameragebruik, de muziek en de aankleding en inrichting van de studio (Prenger, 2014). Submarine Channel heeft het internet als medium en probeert steeds weer nieuwe online vertelvormen uit, die telkens een eigen vorm en stijl hebben. Ook binnen eenzelfde genre, zoals de interactieve documentaire, zijn de uiterlijke kenmerken vaak weer anders.

De formule van een journalistiek product wordt bepaald door de toegepaste

programmavormen, zoals reportage, interview, commentaar en special, en de opbouw van het programma met vaste, specifieke kenmerken (Prenger, 2014). Die verschillende programmavormen worden in veel interactieve documentaires gebruikt. Vaak is er een mix van informatie, interview en reportage. Toch hebben de producties bijna allemaal een unieke formule. Er is bij de interactieve documentaire geen standaard opbouw met vaste elementen, zoals dat het geval is bij bijvoorbeeld een talkshow op televisie.

2.4.2 De inhoud

Bij de inhoud van een journalistiek product gaat het allereerst om de onderwerpskeuze van

de productie (Prenger, 2014). De interactieve documentaires – in totaal zeventien – van Submarine Channel hebben allemaal een internationaal, inhoudelijk en maatschappelijk

(17)

relevant onderwerp. De drie producties die worden bekeken voor dit onderzoek gaan over de drugsindustrie in Nederland, een vluchtelingenkamp in Irak en de piraterij in Somalië.

Ook is de uitwerking van de onderwerpen belangrijk, zoals de invalshoek, het brongebruik,

de toegepaste programmavorm en de lengte (Prenger, 2014). De genoemde producties hebben in ieder geval allemaal een menselijke invalshoek. Zo worden interviews afgenomen met een wietteler, coke-baron en drugshandelaar, met Syrische vluchtelingen en met een piraat en een kapitein.

2.4.3 De journalistieke stellingname

De tone of voice is de aanspreekvorm van het publiek. Die kan bijvoorbeeld afstandelijk, ironisch of betrokken zijn. Daarbij speelt een rol of de productie zich tot een specifieke doelgroep richt (Prenger, 2014). Submarine Channel wil met haar interactieve documentaires een grote doelgroep bereiken, maar er is uiteindelijk een selecte groep die daadwerkelijk naar de documentaires kijkt. Dat zijn de creative professionals, zoals filmmakers, maar ook jongeren die zijn opgegroeid met digitale technologieën. Daaromheen bevindt zich nog een veel bredere doelgroep die bestaat uit liefhebbers van cultuur, kunst, film, animatie, comics, documentaire en games.

Bij de functie van een journalistiek product gaat het om wat makers beogen met hun

productie, bijvoorbeeld informeren, amuseren, een gemeenschap creëren of geruststellen (Prenger, 2014). De interactieve documentaires van Submarine Channel zijn veelal een combinatie van informeren en amuseren. De makers willen maatschappelijk relevante en inhoudelijke verhalen op een vernieuwende en amuserende manier vertellen.

Een journalist kan zich verschillende rollen aanmeten, bijvoorbeeld die van onderzoeker,

openbaar aanklager, neutrale brenger van informatie of spreekbuis van het gedachtegoed van een politieke ideologie (Prenger, 2014). De interactieve documentaires van Submarine Channel laten een complex onderwerp vaak van verschillende kanten zien. Door grondig onderzoek van de makers krijgen de kijkers veel informatie over een bepaald onderwerp. Ook worden verschillende personages aan het woord gelaten.

(18)

De journalistieke attitude kan worden afgemeten aan (of juist afgezet tegen) de destijds

heersende professionele journalistieke ideologie en opvattingen over onder andere onafhankelijkheid, objectiviteit, onpartijdigheid, neutraliteit, evenwichtigheid en de scheiding van feiten en meningen (Prenger, 2014). De makers van de producties van Submarine Channel stellen zich onafhankelijk op en proberen zo veel mogelijk een neutraal beeld te schetsen van een bepaald onderwerp door verschillende perspectieven van één onderwerp te laten zien. Toch gelden voor documentairemakers niet helemaal dezelfde opvattingen over journalistiek als voor bijvoorbeeld redacteuren van een nieuwsorganisatie. Vaak leggen documentairemakers ook iets persoonlijks in hun verhaal. Zij hoeven dus niet per definitie objectief en onpartijdig te zijn.

2.5 Vervolgonderzoek

Verschillende onderzoekers hebben zich in de afgelopen jaren bezighouden met vraag wat journalistieke innovatie is. Toch is een eenduidige definitie van het begrip nog altijd niet voorhanden. In dit onderzoek wordt gewerkt met een brede definitie waarbij innovatie een verandering is van een bestaand product. Die verandering kan terugkomen in het format, de inhoud of de journalistieke stellingname.

In dit literatuuronderzoek is op een algemeen niveau gekeken naar de betekenis en kenmerken van journalistieke innovatie. In onderhavig onderzoek zal de focus liggen op Submarine Channel, een organisatie waar wordt geëxperimenteerd met nieuwe online vertelvormen. In de wetenschap is nog niet eerder gekeken naar het vernieuwende karakter van deze producties. In dit onderzoek wordt daarom een poging gedaan om een antwoord te vinden op de vraag welke factoren de producties van Submarine Channel innovatief maken. Daarbij wordt gekeken of de factoren voor journalistieke vernieuwing uit het literatuuronderzoek overeenkomen met de vereisten van de makers zelf.

(19)

3. Methode

Allereerst wordt in dit onderdeel van het onderzoek omschreven wat de definitie van een casestudy is en waarom voor een casestudy naar Submarine Channel is gekozen. Vervolgens worden de kwalitatieve onderzoeksmethodes besproken: documentanalyse en semigestructureerde interviews. Ten slotte worden de respondenten omschreven waarmee de interviews worden gehouden.

3.1 Casestudy

Een casestudy focust zich intensief op één casus, zoals een organisatie. Die casus is over het algemeen exemplarisch voor andere casussen (Elman et al., 2016). De logica achter de focus op één casus, in plaats van meerdere, is dat er inzichten kunnen worden verkregen die niet aan het licht zouden komen met een onderzoek naar een heel grote groep – zoals bij een enquête. Het doel van de casestudy is het algemene te belichten, door te kijken naar het specifieke. Dergelijk onderzoek biedt de mogelijkheid om naar details te kijken en zo de complexiteit van een bepaalde situatie gedetailleerd te ontleden. De waarde van de casestudy zit in de mogelijkheid om uit te leggen waarom bepaalde uitkomsten kunnen optreden – in plaats van alleen te vertellen wat die uitkomsten zijn (Denscombe, 2010).

De casestudybenadering vereist dat de onderzoeker keuzes maakt uit een groot aantal organisaties en mensen. Die keuze is niet willekeurig, maar op basis van bekende kenmerken van bijvoorbeeld een organisatie. Daarbij gaat het om kenmerken die relevant zijn voor de praktische problemen of de theoretische kwesties die de onderzoeker wil onderzoeken (Denscombe, 2010). De casestudybenadering werkt het beste wanneer de onderzoeker een kwestie in detail wil onderzoeken en daar een verklaring voor wil geven. De casestudy wordt vaak gebruikt voor het ontdekken van informatie en minder vaak voor het testen van een theorie. Eén van de sterke punten van de aanpak van de casestudy is dat het de onderzoeker toelaat om verschillende bronnen, verschillende soorten gegevens en verschillende – vaak kwalitatieve – methodes te gebruiken als onderdeel van het onderzoek. Volgens Denscombe (2010) staat de casestudy dit niet alleen toe, maar nodigt de casestudy zelfs uit en moedigt die de onderzoeker aan om dat te doen. In zo’n onderzoek kan een verzameling van officiële documenten worden gecombineerd met informele interviews met betrokken personen.

(20)

3.1.1 Verantwoording Submarine Channel

In onderhavig onderzoek is gekozen voor een casestudy naar Submarine Channel. Van deze organisatie is bekend dat zij voorloper is op het gebied van digital storytelling. Op haar website schrijft de organisatie: “Submarine Channel explores the narrative possibilities of new and emerging genres such as the interactive documentary, the motion comic and transmedia storytelling. The future of storytelling is now. […] It is the goal of Submarine Channel to create visually-led transmedia projects that explore the possibilities of these new storytelling techniques, researching the parameters of emerging genres such as non-linear film, interactive animation, and narrative video games – and diffusing this new-found knowledge with audiences both within the Netherlands and internationally, using diverse platforms to do so”.10 De organisatie heeft dus als doel om steeds weer nieuwe online vertelvormen te

ontwikkelen, en daarin een voorbeeld te zijn voor anderen. Submarine Channel is sinds de oprichting in 2000 al bezig met het maken van interactieve documentaires, terwijl dat genre bij andere journalistieke organisaties pas in de laatste jaren populair is geworden. Ook experimenteert ze veel met virtual reality, een relatief nieuwe technologie.

De experimenten van Submarine Channel met nieuwe online vertelvormen maken de organisatie een interessante casus binnen het wetenschappelijke onderzoek naar journalistieke innovatie. Door alleen te kijken naar de producties van Submarine Channel en door interviews te houden met de bij deze organisatie betrokkenen personen, kan een gedetailleerd beeld worden geschetst van een manier waarop invulling wordt gegeven aan journalistieke innovatie.

3.2 Documentanalyse

Zoals gezegd moedigt een casestudy aan om verschillende methodes te gebruiken. In onderhavig onderzoek zal allereerst worden gewerkt met een documentanalyse. Volgens Denscombe (2010) kunnen documenten op zichzelf worden gezien als een bron van gegevens. Ze zijn dan een alternatief voor vragenlijsten, interviews en observaties. Bij documenten kan het gaan om geschreven bronnen (zoals e-mails, notulen van vergaderingen of informatie op websites), maar ook om visuele bronnen (zoals foto’s of video’s) of zelfs geluiden (zoals muziek). Voor dit onderzoek wordt eerst gekeken naar enkele geschreven bronnen: de

(21)

beleidsplannen, activiteitenplannen, jaarverslagen en de website van Submarine Channel. Aan de hand daarvan wordt een zo compleet mogelijk beeld geschetst van de organisatie en de gemaakte producties. Volgens Denscombe (2010) is de documentanalyse een handige methode voor onderzoek, aangezien veel informatie wordt bewaard in documenten. Vaak is de toegang tot die geschreven documenten bovendien eenvoudig en goedkoop – voor iedereen. Zo kan het onderzoek ook makkelijk door anderen worden gecontroleerd.

Na de analyse van de geschreven documenten zullen drie visuele producties uitgebreid worden geanalyseerd. Daarbij wordt gekeken welke factoren voor journalistieke vernieuwing uit de literatuur de producties van Submarine Channel innovatief maken. In onderhavig onderzoek is ervoor gekozen om alleen te kijken naar de interactieve documentaires van Submarine Channel, ook al maakt het productiehuis ook animaties, motion comics, games en virtual reality. Door te kiezen voor één genre kunnen de analyses namelijk makkelijker met elkaar vergeleken worden. Het gaat om de volgende drie interactieve documentaires: De Industrie (2017), Refugee Republic (2014) en Last Hijack Interactive (2014). Deze selectie van producties is gemaakt in overleg met Corine Meijers, de interactive producer van Submarine Channel. Volgens haar zijn de genoemde interactieve documentaires de meest innovatieve en baanbrekende producties die de organisatie sinds haar ontstaan heeft gemaakt. Bij de analyse van deze drie producties wordt gekeken naar de kenmerken van journalistieke vernieuwing, volgens Prenger (2014): het format, de inhoud en de journalistieke stellingname.

3.3 Semigestructureerde interviews

Na de documentanalyse worden nog enkele interviews afgenomen. Volgens Denscombe (2010) zijn interviews een goede manier om data te verzamelen die gebaseerd zijn op meningen, gevoelens, emoties en belevenissen van mensen. Door met mensen te praten, kan er informatie worden ingewonnen die niet aan het licht was gekomen met een vragenlijst. De enquête is bijvoorbeeld beter geschikt als de onderzoeker informatie wil verzamelen over simpele feiten, aangezien die manier van werken veel efficiënter is (Denscombe, 2010). In onderhavig onderzoek wordt gebruikgemaakt van semigestructureerde interviews. Bij zulke interviews is van tevoren een aantal open vragen opgesteld, maar is tijdens het interview ook nog ruimte voor afwijkende vragen. De onderzoeker kan dan bijvoorbeeld doorvragen op onderwerpen die de geïnterviewde zelf opbrengt. De meest gebruikelijke vorm van interviews is het een-op-een interview, dus tussen de onderzoeker en een ander. Een reden daarvoor is

(22)

dat het relatief eenvoudig te regelen is, en bovendien makkelijk uit te voeren. De onderzoeker hoeft zich maar te focussen op één persoon bij het stellen van de vragen en het begrijpen van de antwoorden. Bovendien is het een goede methode om in detail iets over een onderwerp te weten te komen (Denscombe, 2010). In dit onderzoek worden in totaal zes uitgebreide individuele interviews gehouden: met de huidige en vorige interactive producer van Submarine Channel, met drie makers van de interactieve documentaires en met de projectleider van VPRO Digitaal, een coproducent van Submarine Channel. Aan de hand van deze interviews kan een goed beeld worden geschetst van het innovatieve karakter van de producties van Submarine Channel.

De interviews met Corine Meijers en Yaniv Wolf, de huidige en vorige interactive

producer van Submarine Channel, zullen op dezelfde wijze worden afgenomen.11 De

vragenlijst bestaat allereerst uit algemene vragen over de functie en de achtergrond van de geïnterviewde. Vervolgens zijn er vragen over de oprichting en de visie van de organisatie. Daarna wordt ingegaan op het begrip innovatie en de eisen die ze stellen aan nieuwe projecten, en tot slot worden nog vragen gesteld over de innovatieve kenmerken van de drie producties. Ook de interviews met de makers Mirka Duijn, Aart Jan van der Linden en Christiaan de Rooij worden op eenzelfde manier afgenomen.12 Zij krijgen ook eerst vragen

over hun functie en achtergrond en vervolgens over hun werkzaamheden ten tijde van het maken van de productie voor Submarine Channel. Dan wordt ingegaan op hun definitie van innovatie en de eisen die ze stellen aan nieuwe projecten. Ook zullen de makers nog enkele vragen krijgen over het innovatieve karakter van de productie die ze hebben gemaakt, aan de hand van de elementen van journalistieke vernieuwing door Mirjam Prenger. Tot slot zal nog een interview worden gehouden met Annelies Termeer, de projectleider van VPRO Digitaal. Met haar zal ook eerst worden gesproken over haar functie en achtergrond, vervolgens over haar invulling van het begrip innovatie en ten slotte nog over het innovatieve karakter van de productie waar ze aan heeft meegewerkt, ook in vergelijking met andere producties die VPRO Digitaal maakt.13 Alle interviews worden achteraf letterlijk getranscribeerd, zodat de

resultaten gemakkelijk kunnen worden uitgewerkt.

11 Bijlage 2.1: interviewvragen voor de interactive producers van Submarine Channel. 12 Bijlage 2.2: interviewvragen voor de makers van de drie producties.

(23)

3.3.1 Personen

Allereerst wordt gesproken met Corine Meijers en Yaniv Wolf, de huidige en de vorige interactive producer van Submarine Channel. Zij kunnen informatie geven over de algemene visie van de organisatie ten aanzien van de producties die zij maken.

Corine Meijers

Zij studeerde Filmwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Na haar studie werkte ze onder andere als producer/coordinator van filmfestivals, zoals het Internationaal Film Festival Rotterdam en het Nederlands Film Festival. Ook heeft ze gewerkt bij iDROPS, een agency voor online innovatie. Sinds 2014 werkt Corine als interactive producer bij Submarine Channel, waar ze o.a. De Industrie heeft geproduceerd. Yaniv Wolf

Hij studeerde Vrijetijdsmanagement aan de NHTV Breda. Tijdens een stage kwam hij bij Submarine en Submarine Channel terecht. Voor beide organisaties heeft hij ongeveer dertien jaar de marketing en publiciteit gedaan. De laatste twee jaar werkte hij als interactive producer, waar hij o.a. Refugee Republic en Last Hijack heeft geproduceerd. Inmiddels werkt hij als projectleider bij platform 2Doc.

Vervolgens zal van elke interactieve documentaire worden gesproken met één maker. Zij kunnen vertellen wat de productie, die ze zelf hebben gemaakt, innovatief maakt. In overleg met Corine Meijers is gekozen voor de volgende drie personen:

Mirka Duijn

Zij studeerde onder andere aan de Nederlandse Film Academie in Amsterdam. Sinds 2003 werkt ze als freelance filmmaker van documentaires en fictieve films, die met name interactief en experimenteel van aard zijn. Ze werkte o.a. mee aan de productie De Industrie als director.

Aart Jan van der Linden

Hij studeerde Videovormgeving aan de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans in Den Haag. Hij werkt als multimedia developer bij Stichting Polly, een

(24)

organisatie die interactieve multimedia apparaten maakt, en als freelance web- en multimedia developer en video editor. Hij werkte o.a. mee aan de productie Refugee Republic als web and interface developer.

Christiaan de Rooij

Hij studeerde Interactive Multimedia aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Sinds 2003 werkt hij als lead designer en art director bij Submarine en als product designer bij Submarine Channel. Hij werkte o.a. mee aan de productie Last Hijack Interactive als user interface designer.

Ten slotte zal nog een contextinterview worden gehouden met Annelies Termeer, de projectleider van VPRO Digitaal. Net als Submarine Channel houdt de VPRO zich bezig met innovatie. Ze zoeken steeds weer andere manieren om hun verhalen te vertellen in het veranderende medialandschap.14 Annelies kan worden gevraagd naar het innovatieve

karakter van De Industrie, de productie waar ze aan heeft meegewerkt vanuit de VPRO – ook in vergelijking met andere vernieuwende projecten van die organisatie.

Annelies Termeer

Zij studeerde Filmwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar studie werkte ze onder andere voor het EYE Filmmuseum. Ook zette ze haar eigen bedrijf Pourplus op, waar ze online strategieën ontwikkelt. Sinds vijf jaar werkt ze bij VPRO Digitaal als digital concept developer and project leader. De VPRO was als coproducent betrokken bij de productie van De Industrie.

3.4 Beperkingen methodes

Aan de hierboven beschreven aanpak van het onderzoek zitten ook aan aantal beperkingen. Zo zijn de uitkomsten van een casestudy niet altijd representatief, aangezien slechts naar één casus wordt gekeken. De onderzoeker moet dan ook voorzichtig zijn met het uiten van vermoedens en met het vergelijken van de uitkomsten met andere casussen (Denscombe, 2010). De resultaten van de casestudy naar Submarine Channel zijn bijvoorbeeld niet per se

(25)

representatief voor alle productiehuizen die inzetten op vernieuwende vertelvormen en specifiek op interactieve documentaires.

Ook aan de documentanalyse kleven enkele bezwaren. Zo moet door de onderzoeker bij elk document goed kijken of de informatie betrouwbaar is. Volgens Denscombe (2010) is dat niet altijd even makkelijk, want documenten kunnen verouderd zijn of van slechte kwaliteit. Daar is vooral op het internet weinig controle op. Ook moet in gedachten worden gehouden dat de documenten die onderzoekers gebruiken als bronnen ooit voor andere doeleinden zijn geproduceerd – dus niet specifiek voor het onderzoek. Tot slot zitten er ook nog wat beperkingen aan interviews, waar rekening mee gehouden moet worden. Zo is het moeilijk om te bepalen of de antwoorden van de geïnterviewden objectief en betrouwbaar zijn. Wat iemand zegt, hoeft niet per se overeen te komen met wat iemand daadwerkelijk doet. Ook kunnen de antwoorden van de geïnterviewden worden beïnvloed door bijvoorbeeld de identiteit van een onderzoeker of door een opnameapparaat. Zulke omstandigheden kunnen sommige mensen ontmoedigen om vrijuit te praten tijdens een interview (Denscombe, 2010). Doordat in onderhavig onderzoek een combinatie van de twee methodes wordt gebruikt, een documentanalyse en enkele interviews, worden de beperkingen van deze methodes zoveel mogelijk weggenomen. De interviews zullen de uitkomsten van de analyse van de geschreven en visuele documenten aanvullen en versterken.

(26)

4. Resultaten

De resultaten van dit onderzoek worden besproken aan de hand van de vijf opgestelde deelvragen. Allereerst wordt een beeld geschetst van Submarine Channel als organisatie. Vervolgens worden de gemaakte producties besproken, met een focus op de interactieve documentaires De Industrie, Refugee Republic en Last Hijack Interactive. Daarbij wordt gekeken wat kenmerkend is voor die producties. Vervolgens wordt gekeken welke kenmerken van journalistieke innovatie uit de literatuur terugkomen in de producties van Submarine Channel. Dat gebeurt door middel van een documentanalyse van de drie genoemde producties, aan de hand van het heuristische model van journalistieke vernieuwing van Prenger (2014). Daarna worden de interviews besproken die zijn afgenomen met de twee interactive producers van Submarine Channel, de drie makers van de producties en de projectleider van VPRO Digitaal, om te kijken wat zij als journalistieke innovatie beschouwen. Tot slot worden de documentanalyse en de semigestructureerde interviews met elkaar vergeleken, en afgezet tegen de inzichten uit het theoretisch kader.

4.1 Wat is Submarine Channel voor een organisatie en hoe verhoudt zij zich tot het productiehuis Submarine?

Voor het beantwoorden van deelvraag 1 is allereerst gekeken naar beleidstukken, activiteitenplannen en jaarverslagen van Submarine Channel. De informatie uit de officiële stukken is aangevuld met informatie van de websites van Submarine en Submarine Channel, de sociale mediakanalen van beide organisaties en interviews met de oprichters en andere medewerkers van Submarine Channel.

4.1.1 Inleiding

Submarine Channel is een online platform dat verhalende producties maakt voor een breed (internationaal) publiek. De organisatie is opgericht door Bruno Felix en Femke Wolting. Zij hebben de ambitie om bestaande genres als film, documentaire, animatie en games met elkaar te verbinden en te vernieuwen.15 De organisatie experimenteert met online nieuwe

(27)

vormen vertelvormen als interactieve documentaire en virtual reality. Submarine Channel zoekt naar verhalen die zowel qua vorm als qua inhoud meegaan met de huidige tijdgeest. De projecten zijn te vinden op hun eigen kanaal.16

4.1.2 Het team

Submarine Channel heeft een klein, vast team dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en de inhoudelijke, organisatorische en financiële aansturing van de producties. De marketing- en distributiemedewerker begeleidt de uiteindelijke distributie en exploitatie. Voor de verspreiding en bekendmaking van de producties gebruikt de organisatie festivals, evenementen, de pers, sociale media en mediapartners (zoals de VPRO, de Volkskrant, NRC en een aantal buitenlandse partners).17 Daarnaast heeft de organisatie een groot netwerk van

freelancers, dat ze inschakelt voor het maken van de producties. Voor elk project zoekt ze naar passende filmmakers, journalisten, ontwerpers en programmeurs. De organisatie richt zich specifiek op digitale makers met vernieuwende ideeën op het gebied van stijl en vormgeving.18

4.1.3 De doelgroep

De primaire doelgroep van Submarine Channel bestaat uit creatieve makers, zoals filmmakers, animatoren, motion graphic designers, game designers, grafisch vormgevers, illustratoren, interaction designers en kunstenaars. De tweede doelgroep bevat de zogenoemde ‘digital natives’ – de generatie tot ongeveer veertig jaar die is opgegroeid met digitale technologieën en voor wie games, sociale media en interactieve platforms een vanzelfsprekende manier zijn om media te consumeren. Daarnaast is er nog een doelgroep die bestaat uit mensen die niet zijn opgegroeid met digitale technologieën, maar wel interesse tonen in cultuur, kunst, film, animatie, comics, documentaire en games.19 Op dit moment is 43% van de bezoekers van

Submarine Channel tussen de 18 en 34 jaar, 20% tussen de 35 en 44 jaar en 15% tussen de 45 en 55 jaar oud. Iets meer dan de helft van de bezoekers is een man en over het algemeen zijn de bezoekers hoogopgeleid: 70% van de bezoekers heeft minimaal een hbo-opleiding.

16https://www.submarinechannel.com/docs/ 17https://www.submarinechannel.com/credits/ 18 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 19 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020).

(28)

Daartussen zitten ook bezoekers uit andere landen, vooral uit de Verenigde Staten, Engeland, Canada en Frankrijk.20

4.1.4 De doelstelling

Het belangrijkste doel van Submarine Channel is het stimuleren van vernieuwing op het gebied van digital storytelling. De organisatie experimenteert met nieuwe vormen van verhalen vertellen, met name binnen de genres documentaire, animatie en games. Op het gebied van documentaire kijkt de organisatie vooral hoe ze door middel van interactiviteit en een non-lineaire narratieve structuur complexe onderwerpen voor een breder publiek toegankelijk kan maken.21 Submarine Channel wil met haar producties een specifieke plek

claimen in het online medialandschap. Volgens de organisatie wordt het internet gedomineerd door korte en vluchtige nieuwsberichten. De projecten van Submarine Channel hebben daarentegen een lange looptijd. Zo wil ze tegenwicht bieden aan de huidige online cultuur en een plek bieden waar bezoekers meer diepgang kunnen vinden. Dat daar behoefte aan is, blijkt volgens de organisatie uit het feit dat 5 procent van de bezoekers langer dan een uur op de website blijft hangen.22

4.1.5 Het bereik

In 2016 bezochten ruim 6,5 miljoen mensen de projecten van Submarine Channel. Die projecten worden vooral gevonden via de sociale mediakanalen. Op het moment heeft Submarine Channel op Facebook 19.137 volgers, op Twitter 4.532 volgers, op Vimeo 4.344 volgers, op YouTube 2.970 abonnees en op Instagram 876 volgers.23 Van alle sociale

mediakanalen genereerde Facebook in 2016 de meeste traffic naar Submarine Channel. Het jaar ervoor was Twitter de grootste traffic generator. Facebook blijft echter onvoorspelbaar volgens de organisatie. Ze merken dat het steeds lastiger wordt om de content in de tijdlijn van onze bezoekers te krijgen.24 Corine Meijers, de interactive producer van Submarine

Channel, en haar voorganger Yaniv Wolf geven allebei in een interview aan dat het steeds meer prioriteit heeft om te kijken hoe het publiek kan worden bereikt. Corine Meijers: ‘Het

20 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 21 Activiteitenplan Submarine Channel (2017 – 2020). 22 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 23 Cijfers van 28 januari 2018.

(29)

gaat niet alleen om de vorm, maar ook om het bereiken van je publiek en het creëren van eventuele impact met de documentaires.’25 Yaniv Wolf vult aan: ‘In het begin was het

publieksbereik nog niet zo aan de orde, maar op een gegeven moment wil je zien dat je experimenten ook een publiek bereiken. Daar wordt nu meer naar gekeken, zonder aan de inhoud af te doen.’26 Om meer mensen te bereiken gaat de organisatie samenwerkingen aan

met andere organisaties. Zo werkt Submarine Channel bij De Industrie samen met de VPRO, bij Refugee Republic met de Volkskrant en bij Last Hijack Interactive met NRC.27

4.1.6 De financiën

De financiën van Submarine Channel werken tweeledig: enerzijds halen ze inkomsten uit subsidies, anderzijds uit eigen inkomsten. De inkomsten zijn voornamelijk afkomstig van Nederlandse en buitenlandse (publieke) omroepen, coproducenten in onder meer Duitsland, Frankrijk en Canada, en nationale en internationale fondsen op het gebied van media, cultuur en educatie. Ook ontvangt Submarine Channel elk jaar inkomsten uit licenties.Zo kunnen ze bijvoorbeeld een online documentaire in verschillende taalversies aanbieden aan omroepen en kranten, en bijvoorbeeld aan breedbandkanalen als Xbox en Netflix.28

4.1.7 Submarine vs. Submarine Channel

Submarine Channel is in naam en historie verbonden aan het bedrijf Submarine, een onafhankelijk productiehuis. Oprichter Bruno Felix zegt daarover in een interview: ‘We maken bij Submarine films, documentaires, animaties en interactieve projecten. Daarnaast hebben we Submarine Channel en dat is het experimenteerlab naast Submarine. Daar experimenteren we met nieuwe vormen van digital storytelling. Dus nieuwe vormen van verhalen vertellen.’29

De twee organisaties hebben dus verschillende doelstellingen. Submarine richt zich volledig op het ontwikkelen en produceren van projecten, waarbij een omroep, opdrachtgever of uitgever de distributie naar een publiek verzorgt. Deze projecten zijn minder experimenteel van aard dan de projecten van Submarine Channel en richten zich op een bestaande markt. Om de financiële organisatie transparant te maken en een duidelijke scheiding te houden

25 Bijlage 3.1: interview Corine Meijers. 26 Bijlage 3:2: interview Yaniv Wolf.

27https://www.submarinechannel.com/docs/ 28 Jaarverslag Submarine Channel (2016).

(30)

tussen Submarine Channel en Submarine, is Submarine Channel in een stichting ondergebracht. Beide organisaties werken met een gescheiden boekhouding, waarop het bestuur toeziet.30 Volgens Hass (2011) is hier sprake van intrapreneurship, aangezien een

Submarine Channel is opgericht als nieuw onderdeel binnen het gevestigde Submarine. De organisatie wordt geleid door dezelfde directeuren als het moederbedrijf, maar beiden beheren zoals gezegd hun eigen financiën. Het feit dat Submarine Channel na achttien jaar nog altijd bestaat, heeft alles te maken de oprichting binnen een gevestigd mediabedrijf. De organisatie kan voortbouwen op het succes van Submarine.

4.1.8 Conclusie

Submarine Channel is als experimenteerlab opgericht binnen Submarine, waar films, documentaires en animaties worden gemaakt. Submarine Channel richt zich meer op het ontwikkelen van nieuwe digitale vertelvormen, zoals interactieve documentaires. De producties worden meestal gemaakt door freelancers en ze worden gefinancierd met subsidies. De producties worden het vaakst bekeken door jongvolwassenen tussen de 18 en 34 jaar. Zij vinden de content van Submarine Channel vooral via sociale media, met name via Facebook. Op dat medium heeft de organisatie de meeste volgers – bijna 20.000.

4.2 Welke producties heeft Submarine Channel sinds haar ontstaan gemaakt, en wat is kenmerkend voor deze producties?

Voor het beantwoorden van deelvraag 2 is gesproken met de Corine Meijers en Yaniv Wolf, de huidige en vorige interactive producer van Submarine Channel. Ook is gekeken naar informatie over de drie producties op de website van Submarine Channel, naar krantenartikelen en recensies over de producties en naar interviews met de makers.

4.2.1 Interactieve documentaires

Submarine Channel is officieel opgericht op 14 augustus 2000.31 De organisatie heeft sinds dat

moment onder andere zeventien interactieve documentaires gemaakt, dertien minimovies,

30 Beleidsplan Submarine Channel (2017 – 2020). 31 Jaarverslag Submarine Channel (2016).

(31)

tien animaties, negen motion comics, acht games en twee virtual reality-video’s.32 In dit

onderzoek ligt de focus op interactieve documentaires. De reden is dat deze producties de grootste activiteit vormen van de organisatie. Door te kiezen voor één genre kunnen de analyses van de producties bovendien goed met elkaar vergeleken worden. De volgende producties zijn de acht meest recente interactieve documentaires:

Echoes of IS

Deze documentaire portretteert twaalf mensen die een breed spectrum aan perspectieven op radicalisering vertegenwoordigen. Ze gaan onderling in gesprek en bespreken welke invloed IS op hun leven heeft.

The Industry

Deze documentaire brengt het grote, invloedrijke en diffuse netwerk van de Nederlandse drugsindustrie in kaart.

Poppy Interactive

Deze documentaire laat de banden zien tussen oorlog en georganiseerde misdaad. De gebruiker komt terecht in een netwerk van rebellenbewegingen, terroristen, drugskartels en andere misdaadorganisaties.

Bistro in Vitro

Deze documentaire gaat over de toekomst van vlees met een futuristisch virtueel restaurant als belangrijkste platform. De gebruiker verkent de mogelijke impact van kweekvlees op onze eetcultuur.

Last Hijack Interactive

Deze documentaire gaat over een boot die wordt gekaapt door piraten. De gebruiker hoort het verhaal van de Somalische piraat en het verhaal van de westerse kapitein. • Refugee Republic

Deze documentaire toont het dagelijkse leven in het Syrische vluchtelingenkamp Domiz in Noord-Irak.

Who are the Champions?

Deze documentaire laat zien welke impact het FIFA WK Voetbal heeft op de mensen die in de directe omgeving van een voetbalstadion wonen en werken.

(32)

Lagos Wide & Close

Deze documentaire gaat over zelforganisatie en verstedelijking in Nigeria en meer specifiek over de explosief groeiende miljoenenstad Lagos.

Volgens Corine Meijers, de huidige interactive producer van Submarine Channel, en haar voorganger Yaniv Wolf zijn de thema’s van de documentaires allemaal internationaal en maatschappelijk relevant. Ook bieden ze volgens Corine Meijers nieuwe inzichten en roepen ze discussie op.33 In onderhavig onderzoek wordt meer specifiek gekeken naar drie

interactieve documentaires: De Industrie, Refugee Republic en Last Hijack Interactive. Volgens Corine Meijers zijn dat de meest innovatieve en baanbrekende interactieve documentaires die Submarine Channel sinds haar oprichting heeft gemaakt.

4.2.2 De Industrie

De Industrie (2017) is een samenwerking van Submarine Channel en de VPRO. De makers van deze productie geven een uitgebreid overzicht van de drugsnetwerken in Nederland. De focus ligt op xtc, cocaïne, speed, wiet en designer drugs. In de documentaire vertellen verschillende mensen in de drugsindustrie over hun illegale werk. Daarover zegt director Mirka Duijn in een interview: ‘Het lukt nooit om helemaal volledig te zijn, maar ik hoop dat het project duidelijk maakt hoezeer de drugswereld en de ‘bovenwereld’ met elkaar verbonden zijn. […] Daarnaast wilde ik de grote getallen tastbaar maken door persoonlijke verhalen te vertellen. Deze miljoenenindustrie draait namelijk op gewone Nederlanders. Natuurlijk zijn zware criminelen onderdeel van het systeem, maar ook de toppenknippers, de telefoniste van de dealer en de elektricien die de stroom terugdraait.’34 De persoonlijke verhalen zijn gekoppeld aan

interactieve 3D-locaties om een goed inzicht te geven in de Nederlandse drugsindustrie. De productie richt zich bewust alleen op de wereld van de productie van en handel in drugs en niet op het gebruik of de bestrijding door politie en justitie.

4.2.3 Refugee Republic

Refugee Republic (2014) is een samenwerking van Submarine Channel en de Volkskrant. De interactieve documentaire laat het dagelijks leven zien in het Syrische vluchtelingenkamp

33 Bijlage 3.1: interview Corine Meijers en bijlage 3.2: interview Yaniv Wolf.

(33)

Domiz in Noord-Irak, waar zo’n 58.000 vluchtelingen leven. Zij transformeren het kamp geleidelijk van een tijdelijk onderkomen naar een geïmproviseerde stad waar mensen wonen en werken, naar school gaan, een bedrijf starten en trouwen. Refugee Republic won in de loop van de jaren meerdere prijzen, waaronder de Dutch Design Awards en de NFF Digital Storytelling Awards. Ook werd de productie meerdere keren genomineerd voor een journalistieke prijs. De selectiecommissie van de Dutch Design Awards omschrijft het project als volgt: ‘Een zichtbaar goede samenwerking tussen kunstenaar Jan Rothuizen, journalist Martijn van Tol en fotograaf Dirk-Jan Visser. […] In alle aspecten is het project goed doordacht: onderzoek, communicatie, visualisaties, techniek en interactie met gebruikers. Beeld, tekst en geluid gaan vloeiend samen, waarbij de teksten de ervaring verdiepen. Een relevant project met een duidelijk maatschappelijk nut.’35

4.2.4 Last Hijack Interactive

Last Hijack Interactive (2014) is een samenwerking van Submarine Channel en NRC. In deze interactieve documentaire staat de Somalische piraterij in het water ten noorden van de Hoorn van Afrika centraal. In de documentaire vertellen een piraat en een kapitein over hun ervaringen, maar ook de familie, journalisten, advocaten en onderhandelaars komen aan het woord. Zowel vanuit het westerse als het Somalische perspectief wordt gekeken naar de opkomst en de ondergang van de Somalische piraterij. In een interview met Het Parool zegt oprichter Femke Wolting, een van de oprichters van Submarine Channel, daarover: ‘Een kaping kun je niet filmen, want dan ben je medeplichtig aan een misdaad. Daarom besloten we de kaping met animatiebeelden te laten zien, waarbij de nadruk zou liggen op Mohameds perspectief. […] Zo'n film was nodig, omdat kapingfilms altijd over het perspectief van de mannen op de gekaapte boten gaan.’36 Ook Last Hijack Interactive won meerdere prijzen,

waaronder een Emmy Award voor de beste online productie in de categorie non-fictie.

4.2.5 Conclusie

Submarine Channel heeft sinds de oprichting in totaal zeventien interactieve documentaires gemaakt. Die documentaires zijn volgens medewerkers van de organisatie allemaal internationaal en maatschappelijk relevant. Ook bieden ze nieuwe inzichten en roepen ze

35https://www.dutchdesignawards.nl/nl/gallery/communicatie/refugee-republic/ 36 Het Parool van 23 april 2014.

(34)

discussie op. In onderhavig onderzoek ligt de focus op drie interactieve documentaires: De Industrie, Refugee Republic en Last Hijack Interactive. Die laatste twee producties vielen (internationaal) meerdere keren in de prijzen.

4.3 Welke factoren uit de literatuur met betrekking tot innovativiteit komen terug in de producties van Submarine Channel?

Voor het beantwoorden van deelvraag 3 is gekeken naar de wetenschappelijke literatuur en de drie producties van Submarine Channel. In het theoretisch kader is al eerder vastgesteld dat innovatie een door mensen geïnitieerde en gerichte verandering is van een bestaand product. Een vernieuwende productie wijkt zowel inhoudelijk als vormtechnisch af van wat op dat moment in het specifieke medialandschap gebruikelijk is. Volgens Prenger (2014) is het van belang om bij het onderzoek naar journalistieke vernieuwing duidelijk vast te stellen wat de kenmerken van het product zijn en wat de inhoudelijke aard van de journalistieke vernieuwing is. Het gaat om drie elementen: het format (de vorm en de formule), de inhoud (de onderwerpskeuze en de uitwerking) en de journalistieke stellingname (de tone of voice, de functie, de rol en de attitude van de journalist). In onderstaande analyse is onderzocht op welke manier deze elementen terugkomen in de producties van Submarine Channel.

4.3.1 De Industrie Het format

De vorm

De Industrie begint met een korte introductie. De kijker ziet een landkaart, met nieuwsberichten over de drugsindustrie. Vervolgens loopt die kaart over in een animatie en 3D-beelden. Onder al deze beelden is een voice-overtekst geplaatst. Daarin wordt het belang van de drugsindustrie als onderwerp aangestipt. Na de introductie kun je een postcode invoeren en kijken welk nieuws over drugs er bij jou in de buurt is. Zo kom je erachter dat ‘de industrie’ dichtbij is. Vervolgens verschijnt er een cirkel waar allerlei spelers met elkaar verbonden zijn: van dealer tot exporteur tot klant. De kijker kan op een persoon klikken voor meer informatie. Bij sommige spelers, zoals de groothandelaar van coke, verschijnt dan een

(35)

interactieve locatie in 3D. De kijker ziet dan bijvoorbeeld een xtc-lab, een zolder met wietteelt of een smokkelcontainer in de haven. De vorm van de interactieve documentaire bestaat uit een mix van 360-videoportretten in 3D, interactieve kaarten, animaties, infographics, tekst en geluidsfragmenten. Het gebruik van deze technieken op zich is niet vernieuwend, maar de combinatie van 3D-beelden met de andere technieken wel. Door de 3D-beelden kan de kijker zelf de verschillende werelden ontdekken.

De formule

De Industrie bestaat uit 3D-modellen, gecombineerd met interactie. In die modellen wordt gebruikgemaakt van het interview als programmavorm. De interactieve documentaire heeft geen vaste opbouw. Door de interactie is de ervaring tijdens het kijken voor iedereen anders. De kijker krijgt steeds de mogelijkheid om te kiezen uit een enorme hoeveelheid verhalen. Soms wordt de kijker in deze documentaire via een hyperlink nog naar een externe pagina geleid, met daarop een journalistiek artikel van bijvoorbeeld de NOS over drugs. Na ieder verhaal kan de gebruiker bepalen om weer een ander fragment aan te klikken of te stoppen.

De inhoud

Het onderwerp

Voor het maken van De Industrie is uitvoerig onderzoek gedaan naar de zwarte economie achter de drugswereld.37 Over het onderwerp ‘drugs’ en de industrie erachter is vaker

geschreven of geproduceerd in de journalistiek. Organisaties als de NOS en RTL komen regelmatig met nieuwsberichten over dit onderwerp. Ook over de achtergronden van de drugsindustrie worden items gemaakt, bijvoorbeeld door platform Vice. Zij hebben een aparte rubriek op hun website met content over drugs.38

De uitwerking

De onderwerpskeuze lijkt dus niet echt vernieuwend, maar de uitwerking van het onderwerp wel. De productie geeft namelijk een zeer uitgebreid overzicht van de drugsindustrie in één documentaire, terwijl de informatie over dit onderwerp eerder versnipperd was. Daardoor

37https://www.vpro.nl/programmas/de-industrie/service/bronnen.html 38https://www.vice.com/nl/topic/drugs

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Keywords and phrases: Groundwater pollution, Douala City, hydrodynamic dispersion equation, groundwater flow equation, uncertainty and sensitivity analyses,

 The dominance of relatively competent massive dolomite and less competent thin bedded limestone tends to induce large-scale variability in fracture permeability. That

The element, health literacy, was observed when patients’ ability to read health information was considered and when nurses were sensitive towards patients’ ability to

A report on the African Peace and Security Architecture, commissioned by the AU’s Peace and Security Department, which was adopted by the Third Meeting of the Chief

The results revealed that although the School Governing body is responsible for school finances as stated in the South African schools Act, accountability for financial

The ML-estimated equation accounted for a moderate proportion of the variance in variance in the psychological conditions of meaningfulness and availability(R 2 = 0,28). This

Although constructive contributions have been made to under-standing the professional development of teachers in general, limited research has been done to

Spineless cactus pear [Opuntia ficus-indica (L.) MilL] in South Africa is increasingly commercialised and there is a need to establish a database to assist the South African farmers