• No results found

Beoordeling van enige frontbinders voor de rietoogst in Nederland : verslag van een studiereis naar Italie van 10 - 17 oktober 1965

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beoordeling van enige frontbinders voor de rietoogst in Nederland : verslag van een studiereis naar Italie van 10 - 17 oktober 1965"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE AKKER- E!ï 'IEIDE30U'! UAGENIHGEN

BEOORDELING VAN ENIGE FRONTBINDERS VOOR DE RIETOOGST IN NEDERLAND

V e r s l a g van e e n s t u d i e r e i s n a a r I t a l i ë van 1 0 - 1 7 o k t o b e r 1965

I r . H.M. ELEMA

Rljkslandbouwconsulentschap voor Landbouwwerktuigen

en

L.M. LUMKES ( r a p p o r t e u r ) P r o e f s t a t i o n voor de Akker- en Weidebouw

(2)

INHOUDSOPGAVE 31z,

Ten geleide 5

I. D o e l v a n de s t u d i e r e i s 7 II. O n t w i k k e l i n g v a n de Italiaanse f r o n t b i n d e r voor de t w e e w i e l i g e t r e k k e r 9

UI. V i e r I t a l i a a n s e f a b r i e k e n v o o r o o g s t a p p a r a t u u r a a n d e t w e e w i e l i g e t r e k k e r 10 A . B . C . S . , A b b i a t e g r a s s o 10 B . B e d o g n i , R e g g i o E m i l i a 16 Co B e r t o l i n i , R e g g i o E m i l i a 19 Do L a v e r d a , B r e g a n z e 22 P u b l i k a t i e s w a a r n a a r in h e t v e r s l a g is v e r w e z e n 26 S a m e n v a t t i n g e n c o n c l u s i e s 27 S u m m a r y 29 B i j l a g e : T e c h n i s c h e gegevens v a n v i e r Italiaanse m a c h i n e s 31

(3)

5

-TEH GELEIDE . . ^..,

Het voortvarendheid is de rietsnijder destijds overgegaan van het gebruik van zijn snijgereedschap op dat van• motormaaier met bak, waarin het gewas wordt opge-vangen» Dit heeft hem in staat gesteld opnieuw in de oogst van riet een redelijke beloning voor zijn arbeid te vinden. De lonen vertonen een voortdurende stijging, waarmee een verhoging van de prijs vooral van het dakriet echter geen gelijke tred houdt« Andermaal zal onze rietteler zich dus aan gewijzigde omstandigheden moeten aanpassen en gelukkig bieden vorderingen in de techniek de gelegenheid daartoe. Er zijn de laatste jaren namelijk steeds betere frontbinders op de markt versche-nen. Gedragen en aangedreven door een lichte, tweewielige trekker leveren deze het gewas gebundeld en wel af. Een aanpassing van deze graanbinders aan de rietoogst zal vooral dienen te bestaan in een vergroting van het draagvlak door gebruik van groter en breder wielen dan in de oorspronkelijke uitvoering van de trekker , of zonodig zelfs van rupsbanden. Een en ander heeft ten doel het gevaar voor bescha-diging van wortelstokken en wortels van het riet te verminderen.

Heer dan de aanschaffing van een eenvoudige motornaaier zal de aankoop van een betrekkelijk kostbare frontbinder leiden tot ingrijpende wijzigingen in het rietbedrijf. Groter nog dan tevoren zal de prikkel zijn om de rietvelden te zui-veren van al wat een doelmatige oogst in de weg staat, met name van geboomte en struikgewas, van hoge en harde pollen van grassen en grasachtigen alsmede van an-dere hinderlijke onkruiden. De behoefte aan samenwerking, mogelijk zelÉ aan samen-voeging van bezittingen zal toenemen » Alu gevolg van het feit dat het gewas in

gebonden toestand beschikbaar komt, zal er alle aanleiding bestaan een bewerking van het in de winter gemaaide riet tot na de oogst uit te stellen« In de naaste

toekomst zal zelfs kunnen worden overwogen het sluiken en gelijkstoten, het op maat brengen van de bos en ten slotte het bundelen daarvan door een machine te laten uitvoeren. On van deze vinding ten volle profijt te kunnen trekken, zal het riet van een groot aantal percelen op een geschikte plaats bijeen dienen te worden gebracht.

Andermaal is de overheid de rietcultuur te hulp gekomen. Zij heeft de heren ir. H.M. Elema en L.M. Lumkes de gelegenheid geboden zich in Italië op de hoogte te stellen van hetgeen daar op het gebied van frontbinders wordt voortgebracht. Er zijn voorts gelden verstrekt om een geheel nieuw type frontbinder naar Nederland over te brengen, deze machine aan de rietoogst aan te passen en haar te beproeven. Ten slotte is in samenwerking met de importeur van een ander fabrikaat op een aan-tal plaatsen de werking van de frontbinder in riet getoond, bij welke gelegenheden een zevenhonderd mensen van hun belangstelling blijk hebben gegeven.

De publikatie van het reisverslag is uitgesteld tot een tijdstip, waarop het mogelijk zou zijn in een bijlage een en ander mee te delen omtrent de ervaringen

(4)

de eerste machines die na afloop daarvan .verkocht zijn.

Tot besluit een woord van dank aan allen die meegewerkt hebben om de front-binder in de rietwereld bekendheid te geven. Zij hebben daarmee stellig een

steentje bijgedragen aan het voortbestaan van de rietcultuur,; een teelt waaraan een veelzijdige betekenis moet worden toegekend.

De Rijkslandbouwconsulent voor de griend- en rietcultuur,

(5)

7

-I. DOEL VAN DE STUDIEREIS

Onze dichtgegroeide veenplassen leveren veel riet. Van dit riet wordt jaar-lijks een gedeelte in de herfst als bladriet gemaaid. Het overige oogst men in de winter, nadat het blad is gevallen.

Het bladriet vormt een onmisbaar afdekmateriaal in de bloembollencultuur. Aannemende dat bladriet thans bij de bloembollenteler geleverd ƒ 0,75 per bos opbrengt en dat het gebruik een 2000000"'bossen per jaar bedraagt, vertegenwoor-digt dit voortbrengsel een waarde van ƒ 1500000.

De hoeveelheid dekriet overtreft in geuswaarde het bladriet. Een groot quantum van dit dekriet wordt geëxporteerd. Zo werden in 1964- ruim 5000 tön riet en produkten uit riet geëxporteerd voor eèn waarde van ƒ 1571000.

De oogst van veenriet gaat steeds meer moeilijkheden geven: 1. De afzetprijs van het'produkt''is, gelet op de winningskosten,' laag. 2. Het oogsten is zwaar werk dat vaardigheid vereist en waarvoor steeds minder

liefhebbers zijn.

De inkomsten van de rietteler zijn door dit alles onaanvaardbaar gedaald, terwijl de voorziening met bladriet en riet in gevaar dreigt te komen.

Voor de oogst van de ca. 6500 ha veenriet zijn nu algemeen motormaaiers van 5-7 pk met een verzamelbak achter de maaibalk in gebruik. Telkens moet voor het ledigen van deze bak het maaien onderbroken v/orden. Het met de hand binden van de schoven kost meer dan dertig procent van de werktijd op het veld. Bij gebruik van een zelfbinder zou dit zware bukwerk kunnen vervallen. Bovendien is hiermee de maaiprestatie, alleen al omdat men doorrijdt, te verdubbelen.Grote oogstmachines zijn echter zonder kostbare voorzieningen in dit moerassige land nauwelijks te gebruiken (4), temeer daar de perceelsvorm gewoonlijk ongunstig is. De breedte van de percelen is nl. veelal slechts 25-50 meter. De gemiddelde percéeIsgrootte ligt niet boven de twee hectare.

Bij de smalle, langgerekte perceelsvorm is een oogstmachine die zijn eigen pad maait, aantrekkelijk. Hanteerbaarheid van de machine en een laag eigen ge-wicht zijn evenzeer eisen waaraan de machine dient te voldoen. Vooral de uit

Italië bekende frontbinder aan de tweewielige trekker lijkt het meest aan de wensen tegemoet te komen. Belangrijk is of de machine bestand blijkt tegen de zware eisen die in de rietoogst aan machines v/orden gesteld (5).

Daarom werd reeds in 1962 tijdens een studiereis naar Oostenrijk en Zwit-serland het gebruik bestudeerd van o.a. de Excelsior-frontbinder aan de twee-wielige Austro-Rapid dieseltrekker (3). Naar aanleiding van de opgedane indruk-ken werd gepoogd deze Excelsior bij de Nederlandse rietteler ingang te doen

(6)

vin-evenwel niet» Dit lag mede aan de bouw van de Excelsior (1), die op tal van

punten verbetering behoefde., . : .

Grote Italiaanse fabrieken zijn op het idee van de Excelsior-binder - van Milanese origine - voort gaan werken, daar voor dit soort machines een markt aan-wezig bleek.

Uit de literatuur werd nadien de groei van het aantal merken en uit de be-proevingsrapporten (1, 2, 6) de deuglijker geworden bouw, opgemerkt.

, Deer onbekendheid met het afzetgebied kwam evenwel zonder overheidsbemoeiing geen invoer van zelfbinders voor tweewielige trekkers, ten behoeve van de riet-telers tot stand. Om de mqgelijke geschiktheid voor het gebruik bij de rietoogst, van deze voor een ander gebruiksdoel ontworpen machines, van een aantal belang-rijke Italiaanse merken kritisch te bezien, werd een viertal fabrieken bezocht. De fabrikanten werden ingelicht omtrent de zware eisen die in de rietoogst aan de machines v/orden gesteld.

(7)

H. ONTWIKKELING .VAN DE ITALIAANSE FRONTBINDE.R VOOR.DE T'JEEÏÏIELIGE TREKKER De Po-vlakte in Italië is een bej.angr.ijk industriegebied. Er zijn hier voor trekkers, maaidorsers, motormaaiers en besproeiïngspompen grote fabrieken te vinden die uitstekende produkten op de markt brengen.

Op de berghellingen in Noord-Italië, doch ook in de Povlakte, leek ons op veel landbouwbedrijven de tweewielige trekker het basiswerktuig te zijn. Vooral de tweewielige trekker met maaibalk, de zogenaamde motormaaier is algemeen. Ge-bruikt wordt de in Nederland nog- vrij onbekende portaalmotormaaier, met een

zit-plaats voor de bestuurder. Het kenmerkende van deze naaimachine is a. dat deze grote wielen heeft en

b., dat de spoorbreedte .van de trekker, dus de afstand tussen de wielen hart op hart gemeten, vrijwel, even groot is als de werkbreedte van de maaibalk. Het

ge-maaide gewas gaat onder de as tussen de beide wielen door.

Bij de trekker van de portaalmotormaaier is. .een uitgebreid assortiment landbouwwerktuigen leverbaarj waaronder een zelfbinder. Deze zelfbinder wordt aan de voorzijde van de trekker hangend geplaatst. De machine verwerkt het gewas staande. Het gemaaide gewas komt met behulp van een aantal horizontaal werkende grijparmen, zogenaamde meenemers, in het bindkanaa.1 midden achter in de machine. Daar wordt het nog steeds staande gewas met touw gebonden. Vervolgens werpt de zelfbinder de schoof uit, die onder de as tussen de wielen van de trekker door, achter de machine komt te liggen. De verplaatsing van het gewas in de machine is tot een minimum beperkt, -terwijl de schoof vlak. boven de grond wordt uitgeworpen. Met behoud van hun eenvoud hebben deze zelfbinders thans veelal een graad van perfectie bereikt die goede hoop geeft wat betreft hun betrouwbare werking. Enige

jaren geleden was de ontwikkeling riög niet zo ver (1, 2 ) .

Voor de graanverbouw op berghellingen, 'doch ook in belangrijke mate voor de

'rijstoogst, heeft de beschreven combinatie zelfbinder/eenassige trekker betekenis. De rijstvërbouw vindt in deïb-vlakte plaats op bevïoeid land op tamelijk zware

grond. Vlak voôr de oogst wordt de bevloeiïng gestaakt, doch het hangt dan mede van het weersverloop af of de grond voldoende opdroogt om de rijst te kunnen maai-dorsen. Ondanks de halfrupsinstallatie die voor het rijden in het rijstveld onder de maaidorser is gemonteerd, is de begaanbaarheid van de grond niet altijd voldoen-de voor maaidorsen.

(8)

ILL VIER ITALIAANSE- FAS RIEKEN--VQOROOGSTAPPARAWUR AAN DE TUEEÏÏIELIGE TREKKER Achtereenvolgens zullen de vier bezochte fabrieken met hun voor ons interes-sante produkten beschreven worden.

A» B.C.S.., AE3IATEGRASS0 ... De fabriek

Een nieuw modern ingericht kantoorgebouw biedt onder andere ruimte aan een staf van ccrrtructietékenaars . Eén groot aantal fabriekshallen achter het kan-toorgebouw huisvest de produktie-afdelingen en dient tevens als magazijn. Het ge-heel leek doelmatig opgezet.

Naar het directielid'dr, Renato Sacchi meedeelde, maakt men bij B.C.S. per jaar ongeveer 35G00 motórmaaiers. In dit produkt zou deze fabriek de grootste

zijn van geheel Europac

Volgens een Italiaanse statistiek uit 19'64 en ëën uit 1965 leverde B.C.S. vrijwel dé helft van het totaal aântal in Italie verhandelde motormaaiers gedu-rende bepaalde perioden. Van de vier bezochte fabrieken produceert B.C.S. ook het grootste aantal zelfbinders voor montage aan eenassige trekkers per jaar, namelijk ongeveer '10000 stuks. Bekend is, onder andere uit publikaties (1) dat B.C.S. ook in het bouwen van zelfbinders voor eenassige trekkers een jarenlange ervaring heeft.

Naast de trekkers, motormaaiers en binders fabriceert B.C.S. diverse andere aanbouwwerktuigen voor de eenassige trekker en sproei-apparaten.

De zelfbindor

Rond 1961 heeft men blijkens een rapport in een Italiaans landbouwmechanisa-tiemaandblad naast een'aantal andere zelfbinders de B.C.S.-trekker in combinatie met een Narratone-eendóeksbinder beproefd (1).: Het huidige type binder van B.C.S. is echter hiervan geheel verschillend, daar thans het -gewas in de machine in staande

toestand wordt getransporteerd en'in schoven gebundeld. :

De B.C.S»zalfbinder bestaat uit a. een platte gietijzeren bak carter -waarbinnen het overbrengingsmechanisme is gebouwd, b. een voor de bak geplaatste maaibalk en c. een tweetal gietijzeren ashuizen die boven op de bak zijn geplaatst en waarin zich assen bevinden v/aaraan de meenemers zijn bevestigd, ten/ijl tevens vanuit deze assen het bindmechanisme wordt geleid. Het bindapparaat van het type Rasspe Mc. Cormick is midden achter de maaibalk boven de bak geplaatst. Verder bestaat de r.elfbinder uit een aantal hulpassen, onder andere voor de afslag van

de schoof en het in werking stellen van het bindmechanisme en voorts uit enig plaatwerk voor de geleiding van het gewas.

(9)

BCS-frontbinder ' ' . ^ J - W '• «"i's Achteraanzicht losse binder BCS-machine in de rijstoogst

\m

. *. t rtk

*l^t?Jkfti

»WK.

Achteraanzicht ontwerp oogstma-chine voor lange gewassen. De as tussen de wielen is lager geplaatst. Ze ligt nu onder tegen de binder aan.

• • . « * * " • •ï-.: •l—i

f.

'.-f fat)' I.' .6: S T V'"

(10)

De werkbreedte van de machine^ is 13 5 centimeter. De stoppelhoogte is via een slof midden onder de bak van de binder verstelbaar tot 20 centimeter.

Bij het transport van het gewas door de machine helpt een aantal meene-mersarmen. De hoogte waarop de meenemers werken is 5 en 26 centimeter boven de grondplaat, dat is boven de vloer van de machine. Het aantal meenemerspennen per arm bedraagt links - in rijrichting gerekend - vier stuks en rechts drie stuks.

De bindhoogte is 30 centimeter boven de grondplaat. Bosdikte en stevigheid van binden zijn binnen zekere grenzen regelbaar. De aandrijving van de gehele zelfbinder en ook van de maaibalk, komt (vanaf de motor) tot stand door een en-kele V-snaari

De zelfbinder is uitgerust met een lattenhaspel met een zestal houten, bla-den. De haspel is aan de rechterzijde opgehangen. Ze wordt via een V-snaar

aan-gedreven vanaf een snaarschijf die gemonteerd is op het rechterwiel. De haspelhoog-te is enigermahaspelhoog-te vershaspelhoog-telbaar met behulp van een schalmenketting die vastgehaakt zit op een pen aan het stuur.

Voor bevestiging aan de trekker zijn aan de achterzijde van de binder een tweetal- buizen aangebracht eindigend in een plaat waarin boutgaten zijn gehoord. Deze platen passen tegen het frame van de trekker.

De zelfbinder lijkt zonder meer geschikt voor bevestiging aan andere trek-kers dan die van B.C.S.

De c o n s t r u c t i e van de zelfbinder i s weldoordacht uitgevoerd. Ook b i j o f f i

-c i ë l e beproevingen in I t a l i ë i s de -cfegelLjkheid van de ma-chine gebleken ( 2 ) .

De t r e k k e r

B.C.S. onderscheidt in trekkers achter de zelfbinder een drietal typen, namelijk a. een graantype, b. een rijsttype en c. een ontwerp van een type voor lange gewassen. Het graantype en het rijsttype zijn vrijwel gelijk. Voor beide types wordt de trekker van de portaalmotormaaier gebruikt. Tussen de twee wielen van deze trekker is een rechtstreekse asverbinding. De schoof uit de binder moet onder deze as door. Deze onderdoorlaatj het portaal genoemd, is bij het rijsttype van de as tot de grond gemeten 70 centimeter, bij< het graantype .ca. 48 centime-ter. Volgens een fabrieksfolder zijn met een zelfbinder voor deze Vportaalmotor-maaier" gewassen tot 1,50 m lengte te maaien. Bij hogere gewassen kunnen de scho-ven, vooral bij een dichtstaand gewas, niet voldoende snel onder het portaal weg zo-dat ze hinder opleveren voor, of blijven haken in de volgende schoof die intussen in de bindruimte wordt gevormd. De verwachting is dat het gladde holstaande riet in dit soort machine minder hinder ondervindt dan een graangewas met aren, zodat

(11)

12

-riet, van 1,50 tot ruim 2 m lengte, toch wellicht zonder te veel verstoppingen met dit type machine gemaaid kan worden. Het rijsttype zal. mogelijk riet tot ca. 3 meter lengte kunnen verwerken. Daardoor is dit voor vele riettelers een interessante machine.

a. 'Het graantype is, als op-vallende onderscheiding van het rijsttype, uitge-rust met luchtbanden van de bandenmaat 4,50 x 19. Dit is een band van ca. 1.1

centimeter loopvlakbreedte enmet eeidiameter van ca. 71 centimeter. Ook ligt de as tussen dé trekkërwielen lager dan bij het rijsttype.

b. In de weke bodem van het rijstveld zijn ijzeren: v/ielen gebruikelijk.; Bij de getoonde machine waren de luchtbanden' vervangen door ijzeren wielen roet een dia-meter van 90 centidia-meter en een loopvlakbreedte van 17 centidia-meter. De doorsnede van de ijzeren wielen is circa 20 centimeter groter dan de doorsnede van de luchtbanden. Dit is opzettelijk gedaan daar de wielen bij de oogst van rijst

slippen en 10—15 'cm in de grond wegzakken. Bij het. maaien is dan de stand van de zelfbinder weer even horizontaal als op drogere grond in een graangewas met de machine op luchtbanden het geval is.

Dat men voor het 'rijsttype de genoemde asverbinding tussen de trekkërwielen

zo'n 20 cm hoger: boven de grond heeft geplaatst dan bij het graantype, zal.

even-eens gebeurd zijn met het oog op het wegzakken in het rijstveld.

Zowel bij het graan- als bij het rijsttype is de afstand tussen de bind-ruimte van de zelfbinder en de wielas van de trekker 90 centimeter.

c. Het prototype, voor lange gewassen is nog niet in serie-produktie. Dit model wijkt slechts in ëén doch zeer belangrijk opzicht, van de eerder besproken typen af, nl. doordat in dit type de rechtstreekse as tussen de wielen van de trekker is vervallen. De verbinding van het ene wiel met het andere komt nu'it.ot stand

door middel van een U-frame: waarvan het middelste stuk tegen de achterzijde van

de bak met het overbrengingsmechanisme van de zelfbinder - carterbak - is ge-plaatst. Aan de beide einden van het U-frame vindt men de wielen.

Bij deze constructie kon tegelijkertijd de afstand tussen binder en trekker worden ingekort, v/at de hanteerbaarheid van het geheel ten goede komt.

De motor is naast het rechten/iel geplaatst. Het linkerwiel wordt op de ge-bruikelijke wijze aangedreven en ontkoppeld door een overbrenging onderlangs de

zelfbinder.

BiC.S. heeft dit type machine -/.ontworpen voor lange bladrijke, • gewassen in

Zuid-Amerika. Voor de rietöogst lijkt het ontwerp in opzet evenzeer geschikt.

De beschreven trekkers zijn uitgerust met Italiaanse:benzine-,

(12)

omstreeks 12 pk .stellig het aantrekkelijkst.

De trekker heeft een drietal versnellingen vooruit en één versnelling ach-teruit. Het ontwerp van de nieuwe machine heeft twee versnellingen vooruit. Door de mogelijkheid tot wielontkoppeling.zijn deze trekkers goed bestuurbaar.

Van alle drie de trekkertypes bedraagt de spoorbreedte 1,20 centimeter. Is de spoorbreedte, zoals bij deze trekkers hét geval is, geringer dän de werk-breedte van de maaibalk, dan zijn er mogelijkheden tot wielverbreding.

De complete machine

Alle drie uitvoeringen zijn uitgerust met een verstelbaar contragewicht om het heffen van de ca. 100 kg wegende binder te vergemakkelijken. Van achter

de .trekker vandaan kan de binder van de grond worden gelicht. Steunwielen onder de binder treft men niet aan.

Het gewicht van het graantype bedraagt compleet ongeveer 350 kg, van het rijsttype en van het type voor lange gewassen ongeveer 400 kg. Bij 15 centime-ter insporing - met insporing wordt het wegzakken in de grond bedoeld - is bij de opgegeven wielmaten een druk op de grond te berekenen van ongeveer 175 gram per vierkante centimeter. Dezelfde druk is bij de motormaaiers die de riettelers

2

thans gebruiken afhankelijk van het merk,het type en de uitvoering 100-250 gram/cm .

Overigens is in dit verband voor de rietteler niet uitsluitend de wieldruk van belang, doch ook wat er gebeurt als de wielen wegzakken. De ervaring heeft geleerd dat dit soort machines dan op de vloerplaat onder de binder blijft han-gen, waardoor de machine niet helemaal wegzakt,

Evenals bij de andere merken is ook bij het merk B.C.S. de machine aan te vullen met een zitplaats voor de bestuurder. De zitplaats is gebouwd boven het wiel van een eenwielig aanhangwagentje dat men achter de trekker kan haken. Het wiel van dit wagentje kan bij B.C.S. in het spoor van het rechter trekkerwiel

lopen. Het wiel is met de voeten bestuurbaar.

De bedieningsorganen voor de bestuurder zijn rechts achter de trekker

ge-monteerd. . . .

Demonstratie in het veld

Met twee leden van dé directie van de B.C.S.-fabriek werd een rondrit ge-maakt in de omgeving van Abbiategrasso. Daarbij werden talrijke B.C.S.-machines aan het werk gezien. Ter nadere bestudering van de B.C.S.-zelfbinder in rijst is een landbouwer nabij Abbiategrasso bezocht.

Rijst wórdt in Italië, evenals veel riet in Nederland, van bevloeid land geoogst. De bezochte rijstvelden waren op zware grond gelegen. In vergelijking met hét Nederlandse riet valt direct op dat rijst een kort Vewas is - 60

(13)

een14

-timeter tot 1 meter hoog - en dat.de stand bijzonder dicht is. Dit wordt ook

duidelijk uit de stro-opbrengsten, die gemakkelijk tot 12 ton per hectare gaan. Berekend kon worden dat de stand van dit rijstgewas ongeveer vijf keer zo dicht was als van „een gemiddeld rietgewas in Nederland. Daarbij is de stengeldikte

vrijwel gelijk aan die van veenriet.

De B.C.S,-binder had met het verwerken van dit rijstgewas van 75 cm lengte niet de minste moeite. Door de weke bovenlaag van de grond spoorde de 400 kg zware machine - rijsttype - ca. 15 centimeter in. De boer gebruikte bij de rijst-oogst de machine met ijzeren wielen en bij de graanrijst-oogst met luchtbanden.

De onderkant van de schoven was gelijkmatig vlak. De omvang van de schoof op bindhoogte gemeten bedroeg regelmatig 75 centimeter. Het nogal vochtige rijst-stro bindt men liever niet te strak in de schoof. Het touwtje zit vrij los.

Des-ondanks v/aren de schoven goed hanteerbaar omdat het gewas enigszins veerkrachtig in de band zit.

Ondanks de grote werkbreedte van 1,35 meter werd ook-bij volledige benut-ting van de maaibalk het gewas door de meenemers goed uit de hoeken bij de tor-pedoverdelers gehaald.

Do eigenaar van de machine toonde zich bijzonder enthousiast over de molijkheden ervan en bleek stellig tevreden over de werking, ook na langdurig ge-bruik e ;

Op de tweede dag van het bezoek aan B.C.S. kon een geslaagde maaidemonstra-tic in rijst worden bijgewoond van het prototype voor lange gewassen. Zoals be-schreven is, gaat het gewas bij dit type na het verlaten van de binder niet on-der het portaal door, doch over de verplaatste as heen. De schoof onon-dervindt, ongeacht de lengte van het gewas, geen enkele hinder bij het verlaten van deze

oogstmachine. Een dergelijke constructie lijkt buitengewoon belangwekkend voor lange gewassen. Het rijstgewas waarin gedemonstreerd werd, had een lengte van ongeveer 80 centimeter.

De gewichtsverdeling over de beide wielen is ongunstig voor het rechterwiel. Voor het maken van een bocht naar rechts ontkoppelt men de aandrijving op het

rechterwiel. Op de beschreven verbinding tussen linkerwiel en motor kan dan een grote druk komen te staan. Het name zal dit gelden in zwaar terrein als het riet-land.

Uielverbreding is bij dit ontwerp moeilijk. Afgewacht moet worden of dit type op rietvelden niet te diep zal insporen.

Bij de demonstratie kwam de goede werking van de grijpers in de hoeken bij de terpedo's weer duidelijk tot uiting. Ook het transport in de machine verloopt goed. De schoofomvang bedroeg 70 centimeter en was voldoende regelmatig. Het

(14)

uit-werpen van de schoof ondervond in dit onkruidvrije gewas rijst "een enkele hin-der. De gehele machine leverde goed .werk.

De grote ervaring van B.C.S, geeft goede hoop dat het nieuwe type machine mettertijd een geslaagde bijdrage zal leveren in de beperkte keuze van,

oogstma-chines voor lange gewassenf

Voor speciale gevallen is de losse zelfbinder van B.C.5. aantrekkelijk, mede met het oog op de eenvoudige aanbouw en aandrijving.

(15)

l!6

-B'. BEDOGNI, REGGIO EMILIA : •'.::-;.v.:: •'.

In de plaats Reggio Emilia zijn 'een tweetal "fabrieken 'gevestigd waarin onder andere zelfbinders voor portaalmo'tornaaiérs" Worden vervaardigd. Als eer-ste hiervan werd het mechanisatieburéau Bedogni S'Co. bezocht.

• . . ' • ." • . •

De fabriek

Bedogni is één van .de .kleinere landbouwraachinefabrieken uit de Rrvlakte.

In een tweetal gebouwen is de fabriek gehuisvest. Het ene gebouw herbergt de beginmontage van de motormaaiers en zelfbinders, in het andere gebouw is het kantoor en de eindmontage gevestigd. 'ïen werkt in beide afdelingen, net als in grotere fabrieken,aan de lopende band. De indruk is verkregen dat er kundig en efficiënt wordt gewerkt.

De firma Bedogni bestaat nu ca. 12 jaar. Een tijdlang handelde de firma onder de naam Bedogni 8 Ferrari. Naast een jaarproduktie van een 4000 portaal-motormaaiers en een 2000 zelfbinders maakt de fabriek allerlei andere aanbouw-werktuigen en sproeipompen. Zowel de motormaaiers als de binders worden verkocht onder het merk Olympia. Reeds in Italiaanse publikaties van 1963 komt men offi-ciële beproevingen van de Olynpia-binder tegen (2).

De zelfbinder

Bedogni kan bogen op een jarenlange ervaring in de constructie van de bin-der. Oorspronkelijk heeft men ook hier proeven genomen met geheel andere typen. Het opmerkelijke van de huidige Bedogni-binder is wel dat de zelfbinder geplaatst wordt achter de gehandhaafde maaibalk van de portaalmotormaaier (bij de andere merken is de maaibalk één geheel met de zelfbinder).

De Olympia-binder van Bedogni bestaat in hoofdzaak uit een van onderen wa-terdichte plaatijzeren bak - carter - waarin de diverse overbrengingen zijn ge-plaatst en een tweetal gietijzeren ashuizen die boven op de bak zijn bevestigd en waarin zich de assen van de hoofdaandrijving van het zelfbindmechanisme bevin-den. De voortste meenemers worden aangedreven vanaf een paar stalen assen aan excentrieken vanuit de bak.

Ook bij deze Olympia-zelfbinder van Bedogni is de bindapparatuur van het type Rasspe/Mc. Cormick. De werkbreedte van de machine is bij combinatie van de zelf binder met de portaalmotormaaier 127 centimeter.Midden onder de bak van de bider vindt men een slof waarmee de stoppelhoogte regelbaar is van enkele centimeters tot 20 centimeter boven de grond.

De Olympia is uitgerust met vier meenemerarmen die op de volgende afstanden boven de grondplaat werken: 4, 19, 29 en 48 respectievelijk 58 centimeter. Voor een lang gewas past men een bovenste meenemer op 58 centimeter toe. Aan de

(16)

onder-ge t r e k k e r van Bedogni.

Losse binder van Bedogni.

Aanzicht van ach-t e r e n gezien. Zij-aanzicht Olympia-machine van Bedogni .4 * \ •. .'V* W ^ r t « ? : v ' -M ' ^*4^*fc • *-I» *-V'.;,; c .?.-.•.'. ; '-if*. * • w t • •-•.v;«*%-'c

(17)

- 17

ste twee stellen meaiemerarmen - f en 19 centimeter - zijn links vier en rechts drie meenemers bevestigd. De bovenste meenemers bestaan uit elk ëên haak.

De bovenste meenemers vervangen de bladhaspel. Deze meenemers zijn als het ware horizontaal werkende haspelpennen. Volgens de fa. Bedogni kwam men tot het vervangen van de haspel doordat in granen de haspel nogal wat korrelverlies gafo De bindhoogte is 30 centimeter boven de grondplaat en niet verstelbaar. De binder wordt aangedreven door een V-snaaroverbrenging vanaf de motor. De aandrij-ving van de maaibalk komt via een tuimelkop tot stand. De tuimelkop brengt de

aandrijving vanaf de motor over in een heen-en-weergaande beweging van het mes in de maaibalk. Mes en binder zijn hier dus gescheiden zaken. Bij montage van de losse binder achter de maaibalk van een ander merk machine, noemt de heer

Bedogni als punt waarop speciaal gelet moet worden,de synchronisatie tussen mes, binder en rijsnelheid.

De Olympia-binder van Bedogni wordt voor langere gewassen geleverd met ge-leidestangen voor de topeinden van het gewas.

De trekker

Bodogni levert de complete óogstmachine onder eigen merk Olympia. Daarbij is de binder zoals reeds werd opgemerkt, bevestigd achter de maaibalk van de Olympia-portaalmotormaaier. De schoven uit de binder moeten onder de as tussen de beide wielen van de motormaaier door. Deze as ligt ca. 60 centimeter boven de grond.

De spoorbreedte van de trekker is 118 centimeter. De machine is uitgerust met luchtbanden van de maat 4,00 x 19 of 4,50 x 19. In het laatste geval zijn

de banden ca. 11 centimeter breed en hebben ze een doorsnede van ca. 71 centi-meter. IJzeren wielen kunnen ook hier de luchtbanden vervangen. Aan de

rechter-zijde is voor het wiel echter slechts een tussenruimte van ongeveer 13 centime-ter. Aan de buitenzijde lopen langs dit wiel de V-snaar en de tuimelkop voor de overbrenging van de aandrijving. Wil men een breder wiel plaatsen, dan de ruimte toelaat, dan zal o.a. de aandrijfas vanaf de motor verlengd dienen te worden.

De machine is te leveren met differentieel en wielafremming. Blijkens een demonstratie is de machine hierdoor bijzonder wendbaar. Gestuurd wordt met kop-peling en remmen.

De trekker heeft een versnellingsbak met twee of vier versnellingen voor-uit en twee versnellingen achtervoor-uit.

Voor de opheffing van trillingen zijn motor en stuur in rubber opgehangen. Het te leveren motorvermogen varieert van 8 tot 13 pk. Men levert een drie-tal merken Idrie-taliaanse motoren.

(18)

De complete machine

Op een film werd de werking van de machine verduidelijkt. De opnamen v/aren alle gemaakt in een gewas tarwe. De verplaatsing van het gewas in de machine, vooral van de hoeken vandaan, leek nog voor enige verbetering vatbaar. Het ge-was hing in de machine wat achterover. Herd het zwad aan de linkerkant wat min-der breed genomen, dan was daar geen last van achteroverhangen.

Men vertelde dat met de machine, waarbij de schoven uit de binder onder de •

trekkeras doormoeten, wel graangewassen gemaaid waren van ca. twee meter hoog. Voor lange gewassen wordt aan de machine een soort vork gemonteerd waartegen het kopeinde van de schoof komt na het verlatenvan de binder. De vork dwingt de schoof om direct in de rijrichting om te vallen. Te bedenken valt dat in een graangewas met een kleine 3000 schoven per hectare twee tot drie keer zoveel schoven per hec-tare door de machine moeten worden verwerkt dan in een rietgewas met 1000 tot 1500 schoven per hectare. '

Bij bezichtiging van een "draaiende" machine op het fabrieksterrein leek,over-eenkomstig het op de film waargenomene, inderdaad het effect van de meenemers in

de hoeken wat te gering. Uiteraard zou dit euvel door de firma Bedogni te verhel-pen zijn.

De fabrikant staat open voor ten behoeve van de rietoogst gewenste detailwij-zigingen in de constructie van de machine. Dit geldt vooral ten aanzien van de

(19)

Be rtolini-frontbinder aan tweewielige t r e k k e r van hetzelfde merk

Zij-aanzicht Bertolini-frontbinder

Rijstvelden geoogst met de Bertolini-machine ''\ S

(20)

C. BERTOLINI, REGGIO EMILIA

Na Bedogni werd in Reggio Emilia een bezoek gebracht aan de Bertolini-fa-brieken. Bertolini is in Nederland vertegenwoordigd door de N.V. v/h T. van der

Be-:.]'.~1 Azn.a Havenstraat 54 te Monster.

De fabriek

Bertolini valt te rekenen tot de grotere landbouwwerktuigenindustrieën-van Noord-Italie. Hen noemt een jaarcijfer van o.a. 10000 motormaaiers.

Met de zelfbinder aan de eenassige trekker heeft Bertolini enige tegenspoed gehad. Dank zij minder gunstige resultaten van de binder moest namelijk van de combinatie van de Bertolini tweewielige trekker met de Excelsior zelfbinder die ook in Nederland gefaald heeft (5),worden afgezien. Inmiddels beschikt Bertolini over een zelfbinder van eigen ontwerp. Voor 1966 verwacht men hiervan ca. 4000 stuks te produceren.

De zelfbinder

Ook in de zelfbinder van Bertolini wordt het gewas staande verwerkt. De binderbak is een gietstuko Zowel de beide hoofdassen als de twee hulpassen ont-vangen hun aandrijving vanuit deze bak. Door meenemers wordt het gewas langs plaatwerk naar de bindruimte geleid. Deze is midden achter de maaibalk gelegen. De schoof verlaat de zelfbinder aan de achterzijde.

De werkbreedte van de machine is 1,30 meter. De stoppelhoogte is verstel-baar tot op 12 centimeter boven de grond. De^e verstelling komt tot stand door het verzetten van een plaat onder de bindmachine. De plaat loopt onder de gehele machine door, zodat de zelfbinder van onderen glad is.

Een tweetal paren meenemers bevordert het transport van het gewas door de zelfbinder. De meenemers werken op 6, respectievelijk 26 centimeter hoogte bo-ven de vloer van de machine. Elke meenemerarm is uitgerust met een vijftal pen-nen.

Van de vier beoordeelde merken machines bindt de Bertolini-zelfbinder de schoven het hoogst, namelijk op 33 centimeter boven de vloerplaat. De bindhoogte is niet verstelbaar.

Op eenvoudige wijze is ook hier een beperkte regeling van bosdikte en ste-vigheid van binden mogelijk. ,

De maaibalk wordt met een tuimelkop aangedreven aan de linkerzijde van de machine. De aandrijving van de binder is tot stand gebracht met behulp van een aftakas. Deze aandrijving komt rechts van de bindruimte in de aandrijfbak van de zelfbinder.

(21)

has-- 20

pel wordt via een V-snaar aangedreven vanaf het linkerwiel van de trekker.

Bertolini is non pas enkele'1 jaren bezig met de ontwikkeling van haar type

zelfbinder.

De splitsing tussen mesaandrijving en binderaandrijving maakt de bouw van de Bertolini-binder aan andere typen trekkers bezwaarlijker.

De trekker

Bertolini onderscheidt een trekker/zelfbinder-combinatie voor rijst, uitge-rust met ijzeren wielen en een combinatie voor: granen, voorzien van luchtbanden. Het verschil heeft slechts betrekking op de.i wielen. De afmetingen van de ijzeren wielen zijn: 75 centimeter doorsnede, 20 centimeter loopvlakbreedte. De'maat van de luchtbanden is 400 x 19 of 4,'50 x 19.

De• spoorbreedte is 114 centimeter, zodat een geringe wielverbreding mogelijk is.

De zelfbinder is bij Bertolini geplaatst voor de trekker van de portaalmo-tormaaier. De rechtstreekse asverbindin^ tussen de twee wielen van deze trekker bevindt zich ca. 45 centimeter boven de rrond. De schoof dient door dit portaal

vanuit de zelfbinder achter de machine te komen. Volgens praktijkervaring van de firma Bertolini, beperkt het portaal de lengte van het gewas dat de machine kan verwerken tot 1,50 à 1,70 meter. 'Jellicht zijn de ervaringen in riet gunstiger.

De motor van de trekker bevindt zich boven de as tussen de wielen. Men le-vert Lombardini of een ander Italiaans merk motor net een vermogen van ongeveer

11 pk.

De trekker heeft vier versnellingen vooruit en twee versnellingen achteruit. De complete machine

Een verstelbaar tegengewicht aan de rechterzijde van de machine brengt de binder meer in balans, zodat .deze vanaf de bestuurdersplaats achter de trekker zonder veel inspanning kan worden gelicht.

Het gewicht van de complete machine bedraagt in de uitvoering die, afgezien van de bindhoogte voor het oogsten van riet gewenst zou zijn, ongeveer 400 kg.

De machine is op eenvoudige v/ij ze aan te vullen met een zitplaats voor de bestuurder. De zitplaats voor de bestuurder rust op een bestuurbaar wiel dat spoort achter het linker trekkerwiel. De bediening zit links achter de trekker. Desgewenst is de machine leverbaar met een stuurwiel dat werkt op het wiel onder de zitplaats van de bestuurder.

(22)

Demonstratie in het veld

Met enige vertegenwoordigers van de fabriek en de Nederlandse importeur is'-in september 1965 een bezoek gebracht aan:de rietvelden in de Nieuwkoopse plassen (Nederland). Daar hebben zij een indruk kunnen. . krijgen van de wijze waarop"en de omstandigheden waaronder de oogst van bladriet plaatsvindt. .

Bij dit bezoek is van fabriekszijde opgemerkt dat in de Bertolini-machine waarschijnlijk verstoppingen zullen ontstaan wanneer men met de machine riet gaat oogsten langer dan 1,70 meter. Verder veronderstelden de vertegiMxrcieeis van ds fabriek met hun machine op dezelfde slappe zudde te kunnen werken als men nu

gewoon is te doen met de motormaaier.

Vanuit Reggio Emilia is een bezoek gebracht aan een fabrieksgroep bezig met het op praktijkschaal beproeven van de zelfbinder in rijst nabij de plaats Carpi (Italië).

Aan de hand van de gemaaide oppervlakten werd een indruk verkregen van de hoge prestaties die men per dag wist te bereiken. Tijdens het bezoek was de ma-chine bezig op zware vochtige grond, in rijst die in een bevloeide polder op vrij smalle akkers was verbouwd. De rijst bleek ongeveer 1 meter hoog en dicht van stand. Ondanks deze omstandigheden leverde de machine beslist goed werk.

De bosomvang schommelde tussen de 12 en 75 centimeter,met een enkele keer een

bos van 78 centimeter bandomvang, alles aan de b^nd gemeten. De binder werkte regelmatig. Wel liep het gewas wat schuin hangend door de machine.

De eigenaar van het terrein, een grootgrondbezitter, toonde zich meer dan tevreden over het werk en de prestatie van de machine.

De Bertolini zelfbinder/trekker heeft een goede indruk gemaakt. Voor kort riet is de bindhoogte en voor lang riet de portaalhoogte minder gunstig dan bij de andere merken. In hoeverre deze punten werkelijk grote bezwaren opleve-ren, zal slechts het gebruik van de machine in Nederlands riet kunnen leren.

Belangrijk is dat Bertolini in enkele jaren een zeer geslaagde machine heeft ontwikkeld. Tevens dat de fabriek thans zelf nog bezig is de zelf-binder te beproeven. Hen streeft er kennelijk naar om de machine, zo mogelijk, te vervolmaken.

(23)

22

D. LAVERDA, BREGAÎIZE

Tot besluit van de reis is een bezoek gebracht aan de Landbouwmachinefa-brieken Ditta Pietro Laverda te Breganze nabij Vicenza. De Nederlandse impor-teur van Laverda, de U.V. J. Leonard Lang's Automobielbedrijven te Amsterdam, had voor een goede voorbereiding van het bezoek zorggedragen. De heren. H.S". Borrëman en M. Perin vertegenwoordigden-de Nederlandse importeur tijdens de

besprekingen met der directie van Laverda, de bezichtiging: van de fabrieken en

de demonstraties in het veld. De fabriek

Laverda is een bijna 100 jaar oude, gevestigde industrie in Breganze en omgeving. Het belang van de fabriek buiten de landbouw loopt van de produktie van bromfietsen tot de produktie van vliegtuigen. Laverda bezit een eigen ijzer-gieterij .

In de Nederlandse landbouw is de naam Laverda vooral bekend door de maai-dorsers van dit merk. Laverda behoort tot de grote maaidorserfabrieken van Europa.

Men maakt daarnaast o.a. hooischudders,"zwadleggers, graanmaaier/zelfbin-ders voor trekkeraandrijving, portaalmaaiers, zelfbingraanmaaier/zelfbin-ders en "allerlei andere werktuigen met als basis de trekker van de motormaaier. De produktie van motor-maaiers is ongeveer 10000 stuks per jaar. Van zelfbinders voor de motormaaier maakte men de laatste tijd zo'n 1000 stuks per jaar. Ook de vervaardiging van " bij voorbeeld motormaaiers komt op moderne wijze aan de lopende band tot stand.

Direct na de montage controleert men'elke motormaaier op een rollenbaan.

Onder-leiding van de directeuren van de fabriek, de gebroeders Laverda, kon ëen uitstekende indruk worden verkregen vàn de gang van zaken in het bedrijf, en

de bruikbaarheid van de zelfbinder. .:

De zelfbinder

De zelfbinder LF 140 van Laverda wijkt in het werkprincipe niet af van de drie andere beschreven merken. Ook hier dus de staande verwerking van het gewas in de machine.

De gehele zelfbinder wordt aangedreven met een aftakas vanaf de motor. In een achter de maaibalk gelegen bak vindt de overbrenging van de aandrijvingen plaats. Deze bak is in vorm geperst van 2 mn dik plaatstaal. Op de bak staan as-huizen voor de aandrijving van de meenemers, de naald van het bindmechanisme, de

afslag van de schoof en een uitwerpstang.

In de machine steunt het gewas tegen platen waarin uitsparingen zitten voor de meenemers, de naald en dergelijke.

(24)

L a v e r d a L F 140 front binder aan de tweewie -lige t r e k k e r van dit merk

Zij-aanzicht Laverda-machine op perceel snijmais

(25)

23

-verticale stand naar dit bindapparaat gevoerd. De schoof verlaat de machine, evenals dit bij de andere merken het geval is, aan de achterzijde.

De werkbreedte van de LF 140 zelfbinder van Laverda is 142 centimeter. De stoppelhoogte kan men wijzigen van 3 tot 20 centimeter. Daartoe is midden onder de aandrijfbak van de binder een brede verstelbare slof aangebracht.

Een drietal neenemers links en 'rechts helpen bij de gang van het gewas door de machine. Zowel links als rechts is de werkhoogte van de meenemers respectie-velijk 6, 16 en 21 centimeter. De onderste twee rechtse meenemerarmen hebben elk vier pennen, de bovenste meenemer aan de rechterzijde heeft drie pennen. Links -in rijricht-ing gerekend - zijn de onderste twee meenemers ieder voorzien van een drietal pennen. De bovenste meenemer heeft hier twee pennen en een iets daarboven draaiende stang. De meenemers uit de Laverda LF 140 lijken op de meenemers in de Olympia van Bedögni. Er wordt geen aparte haspel toegepast«

Van de beoordeelde machines is de bindhoogte van de Laverda LF 140 voor de rietteler uit de veengebieden het gunstigst, namelijk 26 centimeter boven de vloerplaat van de binder. Evenals bij de andere merken is ook hier de bindhoogte niet verstelbaar.

De stevigheid van het binden en de omvang van de schoven zal men beperkt kunnen wijzigen.

In de zelfbinder LF 140 van de tweewiolige trekker is de jarenlange erva-ring verwerkt die Laverda heeft opgedaan net de produktie van graanmaaier/zelf-binders.

Zoals gezegd komt de aandrijving van de gehele zelfbinder tot stand met be-hulp van één aftakasaandrijving vanaf de motor. Zowel maaibalk als binder worden hieruit aangedreven. Dit maakt de zelfbinder geschikter om aan een ander merk wiel- of rupstrekker gebouwd te worden.

De bindruimte ligt bij de Laverda niet precies in het midden, doch ca. 10

centimeter links daarvan. Daardoor is ca. 70 centimeter van de rechterachterkant van de machine beschikbaar om de zelfbinder eventueel voor een smalle trekker van

een ander merk of zelfs een ander soort trekker te bouwen.

Men had voor lange gewassen wel eens een zelfbinder van dit type op een kleine vierwielige trekker geleverd, waarbij de schoven links naast de trekker werden uitgeworpen, zodat zij niet onder de trekker door behoefden te gaan. De trekker

Laverda monteert de zelfbinder LF 140 voor de trekker van zijn portaalmotor-maaier MF/S. De as tussen de wielen van de trekker bevindt zich circa 50 centi-meter boven de grond. De schoven noeten direct na het verlaten van de binder on-der de as door. Bij lange gewassen geeft dit moeilijkheden o Laverda heeft nu bo-ven het portaal een vork aangebracht die de top van do schoof onmiddellijk

(26)

nadat de schoof uit de binder komt, in rijrichting omduwt. Dit heeft een gunstig effect op het passeren van de schoof door het portaal.

In standaarduitvoering staat de trekker op luchtbanden 4-,00 x 19 of 4,50 x 19. Grotere wielmaten zijn, zeker in ijzeren wielen, leverbaar. De spoorbreedte van de trekker is bij de Laverda MF/S 109 centimeter. Daarmee heeft Laverda de nauwste spoorbreedte van de vier besproken merken. Bij een werkbreedte van de maaibalk van ruim 140 centimeter.en een spoorbreedte van 109 centimeter blijft er voldoende ruimte over voor een kooiwiel met een breed loopvlak ter vervan-ging van de smalle luchtband of voor een wat smaller kooiwiel naast de luchtband. De rietteler kan aldus de wielen kiezen naar de eisen van het terrein.

De motor is midden achter het portaal geplaatst. De fabriek levert de ma-chine met Italiaanse benzine-:, diesel- of petroleummotoren. Het motorvermogen van de te bouwen motor varieert tussen 8 en 13 pk. De rietteler doet verstandig een motor van ca. 12 pk te kiezen.

De trekker heeft drie versnellingen vooruit en één versnelling achteruit. De complete machine

Het gewicht van de binder compleet met aanbouwstukken bedraagt ca. 180 kg. De binder is hangend aan de trekker bevestigd. Vroeger had deze Laverda-binder eigen steunwielen. Dank zij een verstelbaar tegengewicht links achter de trek-ker kan de bestuurder de binder van de grond heffen.

Het gewicht van de complete machine op luchtbanden bedraagt 450 kg. De Laverda machine is zwaarder dan de beoordeelde machines van de andere merken.

Hiertegenover staat de wat gunstiger mogelijkheid tot wielverbreding bij Laverda. In de druk op de grond zal Laverda niet ongunstiger behoeven te zijn dan de

an-dere merken. Overigens is, zoals reeds bij de B.CS.-machine werd opgemerkt, de vloerplaat onder de binder van belang om, als de wielen wegzakken,de binder te dragen.

De motor is ook bij deze Laverda portaaltrekker gunstig gelegen.

De besturing is rechts achter de machine aangebracht. Laverda biedt even-eens de mogelijkheid tot zittend werken met de machine. Daartoe is achter het rechter trekkerwie1 boven een steunwieltje een zitplaats voor de bestuurder ge-monteerd. Dit steunwiel is vanaf de zitplaats bestuurbaar.

Demonstratie in het veld

In een tweetal demonstraties nabij Breganze kon een indruk worden opgedaan omtrent het werk dat de zelfbinder/trekkercombinatie levert. Hen beschikte er evenwel niet over een perceel rijst waarop gedemonstreerd kon worden. Daarom werd hier de werking van de machine getoond in snijmais, een gewas waarvan

(27)

di-25

verse percelen ter beschikking stonden.

Speciaal voor de demonstratie werd een tweetal kooiwielen vervaardigd om het werken hiermede eveneens te kunnen tonen.

Begonnen werd met het oogsten van een groen gewas snijmais van 1 meter tot 1,50 meter lengte. Hierin leverde de machine prima werk:. De pennen van de mee-nemers halen het gewas goed uit de hoeken terwijl ook het transport in de ma-chine naar wens verliep. Het binden van de schoven was goed en betrouwbaar. De schoofomvang, om de band gemeten, bleek nauw,te schommelen rond 75 centimeter.

In het vrij dichtstaande maisgewas volgden de schoven .uit de binder elkaar snel op. Desondanks gaf-het portaal geen moeilijkheden voor de afvoer van de schoven.

In groene snijmais van 1,50 tot 2 meter lengte wijzigde zich het beeld.. Op plekken met dichtstaande groene mais van twee meter lengte raakte de ma-chine verstopt. De binder verwerkte dit gewas weliswaar goed, doch de af-voer van de schoven via het portaal liep spaak doordat de schoven elkaar in de weg zaten. De schoven gaan in de ruimte tussen de binder en de wielas van de trekker als het ware naast elkaar staan. Is deze ruimte opgevuld, wat in een

dergelijk gewas vrij snel gebeurt, dan stagneert vanzelfsprekend ten laatste ook 'het werk van de binder.

Het zou onjuist zijn om uit het voorgaande af te leiden dat in Nederlands riet van twee meter lengte dezelfde toestand moet ontstaan. Dit bladrijke dicht-staande gewas, snijmais. •is. ni.... niet:, goed vergelijkbaar met het Nederlandse

blad-riet... ... . . . v . . ] . . . ....:..'

Dé Laverda zelfbihder/tweewielige -trekkercombinatie heeft goede verwachtin-gen gegeven ten aanzien van de eventuele gebruiksmogelijkheid in niet te lang

riet. Welke lengte riet de machine kan oogsten, zal moeten blijken.

Overigens is er de bereidheid de machine eventueel aan te passen aan de oogst van riet en is de zelfbinder, zoals reeds bij de beschrijving vàn deze bin-der is opgemerkt, geschikt om aan anbin-dere trekkers gebouwd te worden.

(28)

SAMENVATTING EH CONCLUSIES

3ij de huidige oogstwijze van het riet zijn de 6500 hectare veenrietland die Nederland bezit nauwelijks winstgevend. De rietteler staat voor de keuze a. zijn bedrijf op te heffen.

b. met een geringe beloning genoegen nemen of

c. zijn bedrijfsvoering door mechanisatie te wijzigen.

Wil-hij het bedrijf voortzetten ; en een betere beloning voor zijn arbeid genieten dan zal een zelfbinder de motormaaier met verzamelbak moeten vervangen.

Grote machines, die elders in het land voor de rietoogst een zo gunstige omwenteling brachten, zijn door de bodemorastandigheden, de perceelsvorm en,de grootte van de percelen hier veelal niet geschikt. De frontbinder voor de twee-wielige trekker, eventueel voor een ander type lichte trekker, zal een goed hulp-middel van de riet.teler uit de veenstreken kunnen .worden.

Dit type zelfbinder verwerkt het gewas staande. De schoven verlaten de ma-chine aan de achterzijde. Deze mama-chine, die zijn eigen pad maait, is ons bekend uit Zuid-Europa. Daar wordt ze, vooral op berghellingen en in de Povlakte, ge-bruikt voor de oogst van graan en.voor. de oogst van rijst.

In Noord-ItaliéV zijn enige belangrijke fabrieken van dit type machines ge-vestigd. Een viertal fabrieken, die samen vrijwel de gehele markt van dit arti-kel voorzien, werd bezocht om een oordeel -te.krijgen over de bruikbaarheid van hun merk machine in riet.

De_conclusie luidtA • dat_thans enige Italiaanse zelfbinders aan tweewielige

trekkers zodanig ontv;ikkeld_zijni, dat_ze naar verwachting ook redelijk bestand

zullen_zi2n_tegen_de_zware_eisen_die d§_Eia£hin!-i: v;2r§ëD_SÊü:l:ëid.

De bezochte fabrieken leveren hun frontbinders normaal voor de trekker van een portaalmotormaaier. De as tussen de twee wielen van deze trekker ligt 4-5 tot 70 centimeter boven de grond. De schoven uit de binder moeten onder deze as door. Dit beperkt volgens Italiaanse ervaringen de lengte van het te verwerken gewas tot 1,50 à 2 meter. Bij langere gewassen zouden de schoven, nadat de binder ze heeft uitgeworpen, onvoldoende snel omvallen en onder de trekkeras doorgaan. Vooral in een dichtstaand gewas ontstaan er dan opstoppingen tussen binder en trekker.

Slechts proefondervindelijk is in Nederlands riet vast te stellen welke rietlengte de zojuist beschreven oogstmachine kan verwerken. Bladloos riet, dat men in de winter oogst, heeft een gladde stenqel. ïïellicht hinderen de schoven van dit gewas elkaar minder snel dan bij andere gewassen het geval bleek. Boven-dien kan de betrekkelijk holle stand van het riet gunstig zijn.

(29)

27

zelfbinder en de trekker van de P2E^3alnotormaaier,_de_B.C.S_._en_de_Laverda-ina-chines thans het belangwekkendst. Dit oordeel steunt op de waarnemingen in Italië.

Bijzondere aandacht verdient_de combinatie_van de_B.C.S;-zelfbinder niet een

nieuw_model sneciale B.C^S.^tweewielige trekker_. Deze trekker is ontvfornen_ora met de samenvoeging van binder en trekker_lanre_^ewassen_te kunnen oorsten. Daar het bij deze machine moeilijk lijkt wat bredere kooiwielen toe te passen^ zal moeten worden afgewacht of de machine op rietvelden niet te diep inspoort.

De Italiaanse zelfbinder is desgewenst te bouwen aan een ander merk en soort trekker. In dat geval is het bijzonder belangrijk dat de aandrijving van de maai-balk vanuit de binder tot stand komt. Er is dan slechts één aandrijving van de motor naar de oogstmachine nodig. B.C.S. en Laverda zijn op deze wijze uitgerust en lijken daarom het meest geschikt voor eventuele aanbouw aan andere trekkers.

De nabije toekomst zal leren of de machines bij de rietoogst op de moeras-sige gronden aan de verwachting beantwoorden.

(30)

SUMMARY AND CONCLUSIONS

With the present harvesting method of reed (Phragmitus communis) the 6500 ha of peaty reedland. in the Netherlands are hardly profitable. The reed-grower may choose between:- a. discontinuing.his trade; b. accepting.underpayment; or c. changing his management by mechanization. If he intends.to continue his trade and receive more payment for his labour a binder will have to replace the motor-mower with a receptacle fitted behind the cutter bar.

Large machines which effected a favourable change in the harvesting method in another part of the country, often are unsuitable because of the soil conditions and the shape and size of the fields in this area. The front binder mounted on

the twowheeled tractor, possibly mounted on another type of light tractor, will be a good appliance for the reed grower in these peat areas.

This type of binding attachment cut and bind the crop standing in the machine. The sheaves leave the machine at the back. The machine cuts its own path. It was

imported from the South of Europe. It"is there- used specially in harvesting cereals and rice on the hills and in the Po-area.

There are a few important factories for this type of machine in North Italy. Four factories, together supplying almost the whole market with this article, were visited to estimate the suitability of this machine in reed.

The results_are_that_at_gresent a few Italian binder attachments_mounted_on twowheeled tractors,_have_been_so far developed that they can probably meet the heayY_demands_made on_the_machines b_Y_the reed harvest.

The fatories visited, usually deliver their front binders for the tractor of a side drive motor mower. The axle between the two wheels of this tractor is 45 to 75 cm above the soil. The sheaves from the binder pass under this axle.

According to Italian experience, this limits the length of the crop to be treated to 1,50 to 2,00 metres. Uith taller crops the sheaves should fall and pass less rapidly under the tractor after the binder had thrown them out. Esnecially in a dense crop this will cause obstructions between the tractor and the binder.

The reed length of Dutch reed to be harvested by the above-mentioned machine can only be determined by experience. Leafless reed, which is harvested in winter, has a smooth stem. Perhaps the sheaves of this crop will hamper each other less rapidly than those of other crops do. Horeover, the relatively open growth of reed may also be favourable.

In_the present combination of_binder attachment §nd_twowheeled_tractor_for

the reed harvest in the Netherlandsithe B.C.S. and_Laverda rçaçh^ne_seems_to_be

most interesting.

(31)

_ oq

Especially interesting is the combination of-the BvC.Sv_b'i-nder_v.dth_a_new model special B.C.S. twowheeled tractor. This tractor_has been designed to harvest tall crops_with the combined^binder and tractor.

There is some difficulty in applying somewhat wider wheels with this machine; experience will have to show whether the machine will not cause a too deep track

in the reed fields.

The Italian binder may be mounted on another make and type of tractor. With this it is very important that the cutter is driven fron the binder. In this case only one transmission is needed from the motor to the harvest machine. B.C.S. and Laverda are equipped in this way and seem therefore most suitable to be mounted on another tractor.

The near future will learn if these machines will meet the expectations in

harvesting reed on marshy soils.

S 6998 400 ex.

E 1 G / L U / L V

(32)

FU3LIKATIES WAARNAAR IN DIT VERSLAG IS VERWEZEN

1. BIBI,'dr»Iro Eden : Ricerche sul lavoro di mietilegatura con

macchina di nuovo tipo montapa su motofalciat rici

(onderzoekingen over het maaibinden rnet een machine van een nieuw type, gemonteerd op een motormaaier)

Macchine e Motori Agricoli, Giugno 1963 (Anno 21, nr, 6 ) , p.. 61-76 (Verslag van proefnemin-gen door het Instituut voor Landbouwtechniek van de Universiteit van Perugia, Italië)

2. COLZANI Dott Agc. Guiseppe : Ulteriori accertamenti sperimentali su nuove

mietilegatrici semoventi a barra frontale, (resultaten van voortgezette proefnemingen met nieuwe nK/tcrfrontniaaibinders. N 11

Instituto Sperimentale di Heccanica Agraria, Milano, oktober 1963

3. KONING, ir« K. de en L.M. Lumkes: Machinaal oogsten van riet (verslag van een

stu-diereis naar Oostenrijk en Denemarken) 1962. Mededeling nr, 74. Proefstation voor de Akker-en Weidebouw, WagAkker-eningAkker-en

4. LUMKES, L.II. : Enkele nieuwe oogstwerktuigen voor riet. Verslag

van een studiereis naar Denemarken in september 1964. Mededeling nr. 95 Proefstation voor de Akker- en Weidebouw, Wageningen

5. LUMKES, L.H« Maaien van riet in veengebieden. Overdruk nr. 5^

Proefstation voor de Akker- en Weidebouw, Wage-ningen uit Landbouwmechanisatie, jg. 16, nr. 2, februari 1965

6. ROPA, dr. Giorgio Casino : Prove di mietilegatura su terreni declivi.

(proeven met zelfbinders op hellende terreinen) Macchine e Motori Agricoli, deci 1963, p. 87-98 (Verslag van proefnemingen door het Instituut" voor Landbouwmechanisatie van de Universiteit van Bologna, Italië)

(33)

l/l to -c • a > J • ^ xs U G ( 3 O O C > S O ' Q 5 O ' r f d ^ « to xs o • o t . --D . O n H t i o - 3 - H d XJ t l o > d • H O X> P O f - H O O c +> E 3 H < 4-> 11 c 3 :*: d • H C r H r H O O •H ü S I 3 C l X I O d « O ö • r l N • t O - ö t O • . O > > CK • U 4 - , ' O • H G • H H O • p u o ca M - H 3 t i ü XS - P O U X ) O P ft t o Ë O H E Ö • H H • H E M O • H U to O K *• • H C U o XJ o a o t o 10 d f-. ta o P d • r l X I X I '•' •-CO ' o ia 00 P . p>i w •p o c C - H O . C O ~ d t l S O I n I A •c-V o X i d 'm M o e xi d 3 X> O f-. X I O 'Ö P r i t o + > S ca < t i o p t o c o 1-3 -* L A • P d d i n - p 10 e o > d x - p o £ 1 3 C • H O O > p • H 3 c 1) i H 00 • H S • H o o X C 0) xs c d .a • p si a 3 r * O a >> p p co • r D • H M 0) ft > 5 P c d ö u a u o c o o o > d O O M o ta d ft c D >> a o • P d B i t i o o M « O 10 O d > *: O o to r ^ >> o p p M 1 o ci o to > c 0) o U B « a c in > . d « - P H Ö o o* >= p p Ui • H h CO >, p c d d u to / a X C t • r c X c t* 1 O S t , o o > t l o •es • H X J 4 H r H O M U) C o > 01 ta o to 1 o s r H d d p u o ft ^ o o > t l O t l xs o G T H • H d -a d C M s r-i t , O O N p 1 O a r-i d d p t i o a u o o > t i O t i • Ö o a - H • H d a d 4 H ß r H t . O O a P 1 O s r H d d p O a t i o o > t i o u X) o a -rH • H d a d ' M P r H t l O o N P 1 1 C t . t i 0 o o o > ta > C P c C . H ' H O H P 3 > - G O - o CO sz U - H - O O O t l t l U) • H O d <D Ë o d H G T 3 e d o t l Ü r H c O - H O d - P - p . a > t i o O 1 > t l o t l p o o •oC r H s • H d t l .a d o U-, P - H H t i d o o d to o, E3 G o G j ^ J -T r£ 3 o I A T -s o I N S o r H o p •a o o t i X ï v ; t i

C O O OJ 1 K \ a o CM T -1 O E O o a i o e o o CM ó tu p to o o J S r H O a. o. o p 0 0 r H d . : J C O W • r l t l o .c t l O O XI G o to c d > t , o > H O O , Ui d .c c G P P d H CO t o • H • a d r H a i v£> r H d d - p c o N • H U 0 . C t l o o xs c o to n d > t i > t—\ (U P i CO cd C a) - p • p a r H • H CS r H 1 \o H O ft Ui d J S to c • H t i O o > p • H 3 C O S t i d o ' O c o X t l o c o s t l d o xl c o ^t i ; O C <u > o X i w t l o s o c o o ß 0) p to o o •^ s o -^~ C\J (/) i . ' C 3 O p w vo T - N-\ •* V D S O O ü 3 S ? - P cxi n c cu o o s o co I A BI G * o 5 e n [/l C J - -* ^~ •• 4 -G O CO 0 ) - 3 " ^ c p CU " ^ " UI en C J 3 -•^ CTi 3 -E w o X 3 M O P > C\J « C CM a> L A 1 CO co e r H d • P c d d G O p d d r H ft 01 t l t l o o o s H O > c a o v O CO S o rr\ I A E O o l . " \ Ë o o r A P d d H ft t i CO o r H > /"> t l C d o d > X ) O r H £> O p o in p t i to co o > o Ä p -a co e -H • r l S m v - ' m co v^ d p I - t d c co co d • H > co d Ja d P C M d t i d d C W > t< o - p o Ö o t r i d c CJ > u cd d C t o 1 > c 0 ) o d • r l > • P d d t i d ft ft d T 3 C • H £ > to c • r l •> • o • H t i • a c d <c B i O r H 0) S • H 3 P ft O • ^ r H O S • H 3 P .* r H d JO • H d d S U c • r l > • o • H t i xi G d < S p i 5 CA L A . i | ? ; o O L A +1 E O vD - 3 " +• S o • d • d -+1 S Ü o vu +1 r H CO CÖ • P t l O p c 00 Ci) t>C o o t— K O CO J -Ccl p to o o x : r H d d p M o CU a Ü en o \~ E o • 4 -V r-a o CO E o o CM r H ß O O CM v-co 4 ^ XS 0) O t l XO t . o o ft w X l c co CD O r H t l co - e . xi • H 5 a s • H O O O o r> co ^ I N v < H c o CU •a 0". en C V V d X> X X p • C o o O o L A 3 »• r . r H ^ r J * -• a C 0 ) O CO r H t l O " S . £ > • r l > a a • r l O O O O L A O X M M C M C O CO ' d o en C v t r d X l X X p x ; o o o O I A 3 - . . r H - * - * r > Cu c o co •a en on C V T d X l X X p x : o o O O L A 3 -r H - t f J -c <D •d en c v d X I X P • C O O L A 3 -r H - * a a H o x) • H O S O - t l C " ^ X ) t i E S CO o o N ' O O £ N • r l d r C co xi en fi v-d X ! X p •G O O L A 3 r H J -<r* c o p d e c O • p rH O o Ui V G 0) r H <a • H . ü P-, CJ K-1 0 0 o G • H N C CO X ! y ft CM v 1 CO y ; ft en 1 CO r H CO t o CO • H xi M ft CAI v-- p o p r H O t o o • H X ) < H o a 3 CO H O t l co ft «s 0 c • H N C CO X I G O to O a t i co > ï c CO CO n >^ P M O P o _\^ a r A \— P o P a 3 co r H o r_, - p O ft <fc o o c • r l N c o X ) » r H CO en a i • r l X I X ft I A V 1 <n co G • H N C O X i a 3 o H o t l p CD a Ü a O J s -B 3 CO H O t i • P CU ft f 0 _^ o v O 4 -+1 to ^ O L A -* ta a o o •* +i LI X O v D r A +1 1 0 X O L A L A +1 ta Ä o L A L A M .*: o o to ^ o o -* to M LT\ L A K"i r ) C • H O d a co - p co r H ft a O t l o d ü p x : t i o co • r i S C CO O ü N a G • r i t l o ft 01 a •ri U O P CO a • r l P c CO Ü o <r a • r l 3 t i • o • r l X I C M g O t l O ft a d t i to o o CM O L A ! N v~ C O to 10 3 P X I G CO t l • H M d > CO c • H x : o d CJ - d c d > to c • r l t l 0) O > P • r l 3 CO X i c d > X • r l r H Ü _VJ C d x ; C M d CM g Ü t i O ft X 3 G O t i U O x< ft o :* ~3 t l Q I ' -ll -4-LA x: o c • H CO O J LA X CM + en co 3 X! CO • r l t l O P 0) 5 •rl O O c co <u ft o d ft o • r l X) x; o c o LA C CE) > CO p XI o co t , XI c CU p co S x) S d x i G O a XI o LA

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Andere inkomsten uit het bedrijf plus het inkomen van arbeid buiten het bedrijf samen zijn in het Groene Hart iets lager dan bij de melkveebedrijven op klei en zand.. Ten opzichte

Houd er rekening mee dat het bovenstaande al behoorlijk veel tijd kost, maar zorg ook voor een inhoudelijk agendapunt: laat bijvoorbeeld zien wat er al gedaan is, binnen het

Er is (zelfs op piekmomenten) voldoende ruimte in de gratis bewaakte en overdekte stallingen. Extra rekken in het openbaar gebied vermindert de ruimte voor voetgangers in

De mbo-verpleegkundige in de VVT beheerst beroepspecifieke vaardigheden, ruime en gespecialiseerde kennis en specifieke verpleegkundige kennis tot in detail om passende zorg

Aangezien deze biomassa voor een groot deel uit koolstof (C), stikstof (N) en fosfor (P) bestaat, is de incorporatie van deze elementen mogelijk hoger bij verhoogde

Figuur 2.26 Verdeling respons op de vraag “Wat vindt u van de volgende mogelijke activiteiten van Natuurmonumenten om het landelijk gebied aantrekkelijker en natuurvriendelijker

De resultaten zijn niet alleen specifiek te gebruiken voor Stichting BREM maar breed toepasbaar en geeft andere groene sociaal ondernemingen ideeën over nieuwe teelten en

o Komt voor bij nagelbijten of na manicure (direct of indirect trauma van de nagelplooi waardoor pathogenen de nagel kunnen infecteren).. o Indien er geen abcesvorming is, kunnen