• No results found

Dalen : sociaal - economische schets van het ruilverkavelingsgebied

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dalen : sociaal - economische schets van het ruilverkavelingsgebied"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s o c i a, a 1 - e c o ri o m i s c h . e s c h e t s v a n l i e t r u i l " -v e r k a -v e l i n g s g e b i e d

L

B

n o t a 1 5 4

1 a n d "b o u w - e c o n o m i s c h i n s t i t u u t a f d e l i n g s t r e e k o n d e r z o e k m a a r t 1 9 6 1

(2)

INLEIDING

Blz.

3

HOOFDSTUK I DE SOCIAAL-ECONOMISCHE ONTWIKKELING V M

HET RUILVERKAVELINGSGEBIED EN ZIJN NAASTE

OMGEVING

HOOFDSTUK II ENKELE ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-ECONOMISCHE

STRUCTUUR

3

1 . De bodemgesteldheid en waterhuishouding

'3

2. De bedrijfsgroottestructuur

3

3. Grondgebruik in en buiten het blok

^ 4. De verkavelingstoestand

3

5. Eigendom en pacht

§ 6. Bedrijfsgebouwen en woningen

§ 7» Openbare nutsvoorzieningen

3

8. De belangstelling voor verplaatsing,

vergroting en verkoop

13

13

14

17

18

19

20

21

21

HOOFDSTUK III

HET PRODUKTIEPLAN EN DE BEDRIJFSVOERING

3

1. De aard van het grondgebruik

3

2. Het bouwland

3

3. De rundveehouderij

3

4- ^e varkens- en kippenhouderij

3 5-

De mechanisatie en enkele andere

aspecten van de bedrijfsvoering

§ 6. De arbeidsbehoefte

24

24

25

26

27

30

32

HOOFDSTUK IV ENKELE ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-SOCIALE 34

STRUCTUUR

3

1. De leeftijdsopbouw van de bedrijfsnoofden 34

§ 2. Het onderwijs van de bedrijfshoofden 35

3

3. Het onderwijs van de echtgenoten der 3é

bedrijfshoofden

3

4« ^

e

beroepen der boerenzoons 37

3

5« Het onderwijs der boerenzoons 40

§ 6. De landarbeiders 41

3

7» Het verenigingsleven 42

SAMENVATTING

LIJST VAN BIJLAGEN

44

48

(3)

INLEIDING

In deze sociaal-economische schets wordt een globale indruk gegeven van de sociale en economische omstandigheden, waaronder de landbouw in het ruilverkavelingsgebied Dalen wordt uitgeoefend.

De in deze schets verwerkte gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek en van een door de

Cultuur-technische Dienst gehouden enquête die betrekking had op die grond-gebruikers van wie de bedrijfsgebouwen binnen het blok gelegen zijn. Ook zijn enkele oriënterende gesprekken gevoerd met ter plaatse goed bekende personen over de sociale en economische verhoudingen in het gebied, terwijl zij tevens behulpzaam waren bij de indeling van de grondgebruikers in beroepsgroepen.

In de jaren 1941-1942 werd door enkele waterschappen en een veenschap voor hun gebied een aanvraag tot ruilverkaveling inge-diend, nl. ins

1941 door het waterschap "De Oshaarsche Euimsloot"5 1941 door het veenschap "De Coevorder- en Dalervenen"5

1942 door de waterschappen "Groote Ruimsloot", "Het Loodiep" en "Dalerveen".

In de loop van 1954 werd door het hoofdbestuur van het Drentsch Landbouw Genootschap verzocht tevens de esgronden rondom de plaatsen Dalen en Wachtum in het te vormen ruilverkavelingsblok op te nemen. Nadat in het jaar 1954 door de afdeling Dalen van het Drentsch

Landbouw Genootschap en het bestuur van de buurtvereniging De Mars (gemeente Dalen) op bespoediging van de ruilverkaveling was aange-drongen, voornamelijk wegens de slechte toestand der wegen, werd in 1958 door het gemeentebestuur van Dalen een aanvraag tot ruil-verkaveling ingediend voor gronden (esgronden) rondom de verschil-lende dorpen in deze gemeente, waarvoor zulks tot dusverre nog niet is aangevraagd.

In 1959 werden de huidige blokgrenzen definitief vastgesteld. Uit bijgevoegde kaart blijkt dat de grenzen in hoofdzaak door water-wegen worden bepaald. Ten noorden van het blok is dit de Verlengde Hoogeveensche Vaart; in het oosten loopt de grens westelijk van Veenoord via een vrijwel rechte lijn naar het zuiden tot het

Stieltjeskanaal. Dit kanaal vormt verder de zuidgrens tot even ten oosten van Coevorden. De westelijke begrenzing wordt gevormd door het kanaal van Zwinderen naar Coevorden.

Het ruilverkavelingsblok Dalen heeft een oppervlakte van onge-veer 72OO ha en valt uiteen in vier gedeelten, welke in enkele

op-zichten structurele verschillen vertonen. Deze vier blokdelen zijns 1. Nieuw-Zwinderen (het noordwestelijk deel van het blok);

2. Zwinderen-Wachtum (het noordelijk en noordoostelijk deel van het blok);

(4)

3. Dalen-Dalerpeel (het centrum en zuidwestelijk deel van het blok); 4. Dalerveen-Veenoord (het oostelijk en zuidoostelijk deel van het

blok).

Het grootste deel van het ruilverkavelingsblok is gelegen in de gemeente Dalen. Verder omvat het blok in het noordwesten een deel van de gemeente Oosterhesselen (met uitzondering van de woonkern Zwinderen), in het noordoosten een deel van de gemeente Sleen en in het uiterste zuidwesten een deel van de gemeente Coevorden (exclusief de stad Coevorden en de woonkern Loo).

Waar dit zinvol bleek, zijn de gegevens voor de vier gebieden afzonderlijk vermeld.

(5)
(6)

HOOFDSTUK I

DE SOCIAAL-ECONOMISCHE ONTWIKKELING VAN HET RUILVERKAVELINGSGEBIED

EN ZIJN NAASTE OMGEVING

Binnen het M o k liggen de dorpen Dalen en V/acïitum en de

woon-kern Dalerveen

o5

alle Toehoren zij tot de gemeente Dalen.

Uit bijlage 1 blijkt dat de bevolking van de gemeente Dalen

sedert 1880 bijna is verdubbeld. De bevolkingstoeneming van Dalen.

is echter achtergebleven bij die van de omliggende gemeenten Sleen,

Oostcrhesselen en Coevorden^ en ook bij die van de provincie 'Drente.

Tevens kunnen wij uit bijlage 1 constateren dat er sedert 1950 in

de gemeente Dalen, dit in tegenstelling tot de naburige genoemde

gemeenten

?

zelfs sprake is van een stagnatie in de bevolkingsgroei.

In grafiek 1 is de ontwikkeling weergegeven.

n

„. .

.

to . G O D Grafiek 1 340 320 300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 BEVOLKINGSONTWIKKELING 1880-1959 I n d e x e i j f e r s ( 1 8 8 0 = 100) / y /

.1880 '90 1900 '10 '20 '30 '40 '50 '59

Dalen

Sleen

Coevorden

Provincie Drente

(7)

Uit de C.B.S.-volks- en beroepstelling, gehouden op 31 mei 1947, blijkt de spreiding van de bevolking van de gemeente Dalen over de diverse wijken;

Dalen Wachtum Dalerveen Stieltjeskanaal Vossebelt Dalerpeel Nieuwlande Verspreide huizen Holsl. brug Oost. brug Om Stieltjeskanaal Ten westen v. Loodiep Ten westen v. Dalerpeel

Totaal 1325

425

400

350

35O

425

125

6OO

100

100

150

175

100

4625

inwoners inwoners

Gedurende de periode 1947-1956 zijn in de gemeente Dalen 46 woningwetwoningen en 87 premiewoningen gebouwd. Van deze 46 woningwetwoningen verrezen er slechts 8 in het dorp Dalen5 de overige in Dalerpeel.

De huidige gemeentegrenzen van Dalen komen ongeveer overeen met die van het oude kerspel Dalen, een onderdeel van het eerste dingspil. In 1884 werd Schoonebeek als een zelfstandige gemeente van het grondgebied van de gemeente Dalen afgesplitst. De opper-vlakte van de. gemeente Dalen bedraagt thans 678O has waarvan ongeveer 6700 ha land is.

Het dorp Dalen is gelegen aan Rijksweg No, 34, welke de noord-zuidverbinding vormt tussen Coevorden en Emmen. De oost-westverbindingen met Dalen zijn slechts van lokale betekenis. Het station van de Nederlandse Spoorwegen dient alleen nog voor goede-renvervoer. De busverbindingen met de omliggende dorpen zijn vrij goed.

De landbouw is de belangrijkste bestaansbron in de gemeente Dalen. De oppervlakte cultuurgrond is sinds 1910 toegenomen met

1950 ha, zodat deze in 1959 5*592 ha bedroeg (bijlage 2 ) . Dit is een toeneming van 53% in 49 jaar. Het aantal landbouwbedrijven van 1 ha en groter groeide gedurende dezelfde periode aan met 12%. Uit de vergelijkbare cijfers voor de provincie Drente blijkt dat vooral de toeneming van de oppervlakte cultuurgrond en, zij het in mindere mate, tevens van het aantal bedrijven van 1 ha en groter in Dalen geringer is geweest dan in de provincie als geheel.

Volgens de C.B.S.-volks- en beroepstelling 1947 was in dat jaar 68% van de mannelijke beroepsbevolking van de gemeente Dalen in de landbouw werkzaam. Het meest uitgesproken agrarisch karakter had de wijk Dalerveen:.in de wijk Dalerpeel was de veenderij nog relatief van groot belang (tabel l).

(8)

Tabel 1 M A M E L U K E BEROEPSBEVOLKING PEE WIJK IN DE GEMEENTE DALEN

Beroepsgroep Werkende mannen in gem. Dalen wijk Dalen Daler-veen Daler-peel

Perc. naar beroep in gem. Dalen wijk Dalen Daler-veen Daler-peel Bouwnijverheid

Mijnbouw, veenderijen, ens Metaalnijverheid Overige nijverheid Voedings- en genotmidd. Landbouw Handel en verkeer Overheid, onderwijs, vrije beroepen Overige beroepen

72

68

39

41

84

1008

100

50

7

58

4

2

4

32

54

540

64

42

5

6

4

8

2

11

256

5

3

-8

60

7 •

7

19

207

30

5

2

5

s

3

3

6

68

7

3

0

7

0

3

4

6

66

8

5

1

2

1

3

1

A

86

2

1

2

17

2

2

6

60

9

1

1

Alle beroepsgroepen

1469

823

295

345

100

100 100

100

Brons C.B.S.-volks- en beroepstelling 1947«

Uit tabel 2 blijkt dat gedurende de periode 1947-1956 het aan-tal werkende mannen in de gemeente Dalen is gedaald van 1469 tot 1430. Het aantal daarvan dat in de agrarische sector werkte nam af met 101 personen, waardoor het percentage mannen dat in de land-bouw werkzaam was, daalde van 68 tot 63«

Tabel 2 MANNELIJKE BEROEPSBEVOLKING GEMEENTE DALEN

1947-1956

Beroepsgroep Werkende mannen in

947

aantal in

1956

aantal ! in % Landbouw Nijverheid Handel, verkeer

Overheid, onderwijs, 'vrije beroepen Overige beroepen 1008

304

100

50

7

1469

68

22

7

3

-100

907

)

523

( )

1430

63

37

100

Alle beroepsgroepen

Bronnens 1947 C.B.S.-volks- en beroepstelling: 1956 C.B.S.-woningtelling

(9)

Het aantal woonforensen verminderde in de periode 1947-1956 belangrijk. In 1947 bedroeg dit 169, in. 1956 nog 110 of 7,5% van

de mannelijke beroepsbevolking. Onder deze 110 woonforensen bevonden zich 97 gezinshoofden en alleenstaanden, van wie er 47 in de gemeen-te Coevorden werkzaam waren. Het aantal werkforensen dat in de gemeente Dalen werkte bedroeg in 1956 32^ hiervan waren er 13 afkomstig uit Oosterhesselen.

Wiet alleen is het aantal mannen dat in de agrarische sector werkzaam was gedurende de periode 1947-1956 verminderd, maar tevens blijkt zich een verschuiving voltrokken te hebben tussen de onderscheiden categorieën (tabel 3 ) . Het aantal zelfstandigen is toegenomen met 15%> het aantal meewerkende gezinsleden en vreemden gedaald met respectievelijk 34 en 31%. Ook in de aangrenzende

gemeenten blijkt zich een zelfde ontwikkeling te hebben voorgedaan.

Tabel 3 DE MANNELIJKE AGRARISCHE BEROEPSBEVOLKING

1947-1956 Gemeente Dalen Sleen Oosterhesselen Coevorden Categorie zelfstandigen meewerkende gezinsleden vreemden zelfstandigen meewerkende gezinsleden vreemden zelfstandigen meewerkende gezinsleden vreemden zelfstandigen meewerkende gezinsleden vreemden Aantal personen in 1947 473 253 282 502 255 537 352 200 284 352 200 284 | 1956 546 166 195 515 112 403 375 126 240 375 126 240 Indexcijfers 1956 (1947=100) 115 66 69 103 44 ... ...75. 107 63

__ .85...

107 63 85

Bronnens 1947 C.B.S.-volks- en beroepstelling. 1956 C.B.S.-woningtelling.

Een globale indicatie van de inkomenspositie van de landbouwers in de gemeente Dalen is te ontlenen aan de C,B.S.-woningtelling

1956. Hierbij dient echter bedacht, te worden dat men aan de abso-lute hoogte van de bij de woningtelling opgegeven inkomens geen grote waarde kan hechten3 wel zijn deze gegevens voldoende

(10)

betrouw-baar voor regionale niveauvergelijkingen. Zoals uit tabel 4 blijkt, lag het gemiddelde inkomen van de landbouwers in de gemeente Dalen lager dan in de provincie Drente en in Nederland. Wel blijkt, dat in de gemeente Dalen de landbouwers een gunstiger inkomenspositie hebben dan degenen die in de overige beroepssectoren werken.

Tabel 4 INKOMENSKLASSE Gemeente Dalen Provincie Drente Nederland Perc. landbouwers 1) in inkomenskl. < f.3000,- 36

f, 3000,- - f. 6OOO,- 52 f. 6000, f.10000,- 10 ^ f.10000,- 2 25 58 15 2 21 54 20

5

Perc. werkenden 1) in inkomenskl, < f.3000,-f. 3000,- - f.3000,-f. 6OOO,-f. 6000,- - 6OOO,- ^ f.10000,-50 41 7 2 42 47 9 2 32 53 12 3 1) Gezinshoofden en alleenstaanden. Brons C.B.S.-woningtelling 1956.

Tot slot van dit hoofdstuk volgt een kort overzicht van het aantal landbouwbedrijven waarvan de bedrijfsgebouwen binnen het ruilverkavelingsblok zijn gelegen. Het betreft hier uitsluitend bedrijven waarbij cultuurgrond in gebruik is. 77 grondgebruikers exploiteren minder dan 1 ha, 487 bedrijfshoofden 1 ha of meer.

Echter zijn niet meer dan 425 van deze grondgebruikers als land-bouwer aan te merken. De overigen hebben een hoofdberoep buiten de landbouw of zijn in feite landarbeider of wel rustend landbouwer. Om van .het een en ander een goede indruk te krijgen zijn alle

grondgebruikers verdeeld in vier beroepsgroepen, te wetens A uitsluitend landbouwers5

B landbouwers met nevenberoep;

C niet-landbouwers met grondgebruik5

D andere personen, meest rustende landbouwers met enig grondge-bruik.

Uit verscheidene onderzoekingen is gebleken, dat ook de B-grond-gebruikers als landbouwers zijn aan te merken; zij voelen zich in

de eerste plaats boer.

Van de groep grondgebruikers met bedrijven < 1 ha zijn er 46 aan te merken als C- en 30 als D-grondgebruiker. Bovendien is er nog 1 bedrijfje < 1 ha dat wegens zijn afwijkende bedrijfsvoering is ingedeeld in de rubriek speciale bedrijven. Tabel 5 geeft hier-van een overzicht.

(11)

Tabel 5 GRONDGEBRUIKERS MET MINDER DAN 1 HA

Gebied.

Aantal bedrijven < 1 ha in de groep(en)

D

C+D I spec.bedr. Ni euw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord Gehele blok 1 14 19 12 4~6

"

1

7

10 12 '30 21 29 24

"76"

Brons C D . - e n q u ê t e i960.

In verhouding tot het totale aantal grondgebruikers per

gebiedsdeel komt het hoogste percentage bedrijfshoofden met bedrij-ven < 1 ha voor in Dalerveen-Veenoord en bedraagt 18. Een

over-zicht van alle bedrijven naar beroepsgroep en grootteklasse per gebied wordt gegeven in bijlage 3; bovendien is in grafiek 2 de procentuele verdeling der A- en B-bedrijven over de onderscheiden grootteklassen per gebied en voor het gehele blok in beeld ge-bracht. De in bijlage 3 vermelde onderverdeling van de in de

inleiding genoemde en op de kaart aangegeven blokdelen wordt in de volgende beschouwingen niet gevolgd.

In tabel 6 zijn de grondgebruikers met ^ 1 ha cultuurgrond gesplitst naar beroepsgroepen. 46$ van het totaalaantal bedrijven in het ruilverkavelingsgebied Dalen ligt in het blokdeel.Dalen-Dalerpeel. C- en D-bedrijven blijken relatief het meest voor te komen in Dalen-Dalerpeel en Dalerveen-Veenoord. De C-bedrijven behoren overwegend en de D-bedrijven alle tot de grootteklasse van 1-5 ha. Van de 487 bedrijfshoofden met ^ 1 ha grond behoort ..bijna 12$ tot de C- en D-groepen, zodat de beroepsstructuur van

de grondgebruikers op dit punt een ander beeld vertoont dan in

het ruilverkavelingsgebied Steenwijksmoer, waar 29$ der bedrijfs-hoofden tot de C- en D-grondgebruikers diende te worden gerekend

(L.E.I.-nota No. 1 2 8 ) . Op de bedrijfsgroottestructuur wordt nader teruggekomen (hoofdstuk II, .9 2 ) .

Tabel 6 DE BEDRIJVEN ^ 1 HA NAAR BEROEPSGROEPEN

1 - 5 ha 5 - 10 ha 10 - 15 ha 15 - 20 ha ^ 20 ha Alle grootteklassen Nieuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord totaal 70 125 141 78 73 487 ' 21 132 225 109 Aantal in

A

17 106 132 78 69 402 20 113 181 88 bedrijven ^ 1 ha de beroepsgroep | B ; — 10

9

4

23

-6

10

7

A+B 17 116 141 78 73 425 20 119 191 95

C

34

8

-42

1

8

22 11

D

16 — -— -16 —

3

11

2

spec.bedr.

3

1

— — -.4

2

1

1

Brons C D , - e n q u ê t e i960.

(12)

G r a f i e k 2

PROCENTUELE VERDELING VAN DE A- EN B-BEDRIJVEN OVER DE ONDERSCHEIDENE GROOTTEKLASSEN

S&iSLiïSI 425 I + I I + I I I + IV ö>>: î 1-5 h a '// 5-10 ha 1 0 - 1 5 ha ha 20-25 ha > 25 h a I Nieuw-Zwindoren II Zwinderen-Wachtum III Dalen-Dalerpeol IV Dalerveen-Veenoord

(13)

Een indruk van de aard van de nevenberoepen van de B- en de hoofdberoepen van de C-grondgebruikers geeft bijlage 4« ^e neven-beroepen van de B-grondgebruikers zijn overwegend neven-beroepen die met de landbouw verband houden. Van de C-grondgebruikers oefent AOfo

(14)

HOOFDSTUK II

ENKELE ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-ECONOMISCBE STRUCTUUR

1. D e b o d e m g e s t h u i s h o u d i n g

I d h e i d e n d e w a t e r

-De esdorpen Dalen en Wachtuni zi.jn gelegen op een zandrug, die een uitloper is van het Drentse plateau. Dit Drentse plateau vormt de scheiding tussen twee hoogveengebieden, waarin de wijken Daler-peel en Dalerveen zijn gelegen.

Langs de door het gebied stromende beken, de Geeserstroom, de Grote Ruimsloot, het Drostendiep en het Oude Diep, ligt een strook laagveen of moerasveen- Hier vindt men de oude, van oorsprong na-tuurlijke graslanden of madelanden. De waterbeheersing van deze gronden laat dikwijls te wensen over. Belangwekkend zijn in dit verband de proeven die sedert eind 1956 in de proefpolder Coevorden worden genomen met betrekking tot waterstanden en grondgebruiks-wijzen. Deze proefpolder beslaat een oppervlakte van 85 ha en ligt in een groot gebied dat voor madelandverbetering in aanmerking komt (onder andere de gronden langs het Loo- en Drostendiep).

In 1922 zijn het Loodiep en het Drostendiep genormaliseerd. Afdoende verbetering in de waterhuishouding heeft dit echter niet ten gevolge gehad.

In I958 heeft een samenvoeging van een negentiental kleine waterschappen plaatsgehad tot het nieuwe waterschap Loo- en Drosten-diep, dat nu een gebied zal bestrijken van ongeveer .3O.7OO ha. Her-haaldelijk is in de loop der jaren op verbetering van de waterstaat-kundige toestand aangedrongen. Er zijn daartoe inmiddels verbete-ringsplannen opgemaakt.

Een indruk van de feitelijke waterstaatkundige situatie in de • periode 1953—1957 geeft tabel 7? waarin onder meer is opgenomen een overzicht van de oppervlakte cultuurgrond die regelmatig waterover-last heeft. Deze gegevens zijn verzameld door de Commissie Onder-zoek Landbouwwaterhuishouding Nederland en verstrekt door de Cul-. tuurtechnische Dienst Drente.

Tabel 7 DROOGTEGEVOELIGHEID EN WATEROVERLAST Gemeente Grasland in ha Perc. grasland in kl. II Uil IV Bouwl. in ha Perc.bouwland in klasse I ! II III : IV JL Dalen Oosterhessel Sleen Goevorden Toelichting? en kl 3127 2099 2288 1971 asse I II III IV V 0,6 10,4 46,2 42,5 2391 0,4 18,2 28,2 53,2 3117 0,2 22,4 42,4 35s- 3232 - 3,2 64,1 32,7 1238 2,2 46,9

3,3

54,2

1,9 51,-42,2 34,8 0,4 0,3 12,3 2,5 - 36,6 60,2 1,3 1,9

Brons C. O.L.N, -gegevens Drente (CD. ).

regelmatig verdrogende gronden droogtegevoelige gronden

praktisch niet verdrogende gronden gronden met wateroverlast

(15)

Van a l l e in bovengenoemde gemeenten gelegen g r a s l a n d "blijkt

1/3 deel t o t de h e l f t i n genoemde periode w a t e r o v e r l a s t gehad t e

hebhen t o t een t o t a l e oppervlakte van ongeveer 3900 ha. Van de

t o t a l e oppervlakte bouwland in deze v i e r gemeenten l e e d ruim 49$

( 4 9 I I . ha) aan d r o o g t e g e v o e l i g h e i d . H i e r u i t b l i j k t wel d u i d e l i j k de

u r g e n t i e van afdoende waterbeheersingsmaatregelen in het r u i l v e r

-kavo1ings geMe d.

§ 2 . D e b e d r i j f s g r o o t t e s t r u c t u u r

Omtrent de h i s t o r i s c h e ontwikkeling van de b e d r i j f s g r o o t t e

-s t r u c t u u r i n het r u i l v e r k a v e l i n g -s g e b i e d Dalen -s t a a n -s l e c h t -s zeer

weinig gegevens t e r beschikking. Van de wijzigingen die z i c h in

de loop van de periode 'i 910—1959 h i e r i n hebben voorgedaan in de

gemeente Dalen, de Z u i d e l i j k e randgemeenten (voor de periode

1910-1955)

e n

äe provincie Drente geven de reeds eerder genoemde c i j f e r s

in b i j l a g e 2 een o v e r z i c h t . De ontginningen vormden de b e l a n g r i j k

s t e f a c t o r die de b e d r i j f s g r o o t t e s t r u c t u u r i n deze periode b e ï n

-vloedde. Hierdoor kon de oppervlakte cultuurgrond in de gemeente

Dalen met 1950 ha of 53$ toenemen;; d i t i s een procentueel g r o t e r e

u i t b r e i d i n g dan in de Z u i d e l i j k e randgemeenten, maar een geringere

dan die welke i n de gehele p r o v i n c i e Drente heeft p l a a t s g e h a d .

Het a a n t a l bedrijven & 1 ha i s eveneens, hoewel minder s t e r k , g e

-stegen, namelijk met 12$ ( s i n d s 1950 i s een d a l i n g i n g e t r e d e n ) .

Het percentage b e d r i j v e n van 1--5 ha was in 1959 i n de gemeente

Dalen k l e i n e r dan in de Z u i d e l i j k e randgemeenten en de provincie

Drente. Het aa-ntal b e d r i j v e n u i t deze g r o o t t e k l a s s e i s gedurende

de periode 1910-1959 i n d© gemeente' Dalen afgenomen met 46$

5

gedu-rende dezelfde periode bedroeg de afneming voor de p r o v i n c i e Drente

41$, voor de Z u i d e l i j k e randgemeenten i n de periode 1910-1955 s l e c h t s

'i 9#. Sterk toegenomen i s gedurende de genoemde perioden het a a n t a l

b e d r i j v e n van 1020 ha; in de gemeente Dalen met 124$, i n de p r o

-v i n c i e Drente met 120$ en i n de Z u i d e l i j k e randgemeenten met 61$.

Ook het a a n t a l b e d r i j v e n ^ 20 ha i s s e d e r t 1910 gestegen. Hier i s

het ontwikkelingsbeeld e c h t e r onregelmatiger. Grafiek 3 geeft de

ontwikkeling van de b e d r i j f s g r o o t t e s t r u c t u u r weer.

(16)

DE ONTWIKKELING VAN DE BEDRIJFSGROOTTESTRUCTUUE I 9 I O - I 9 5 5 / 1 9 5 9 P e r s b e d r i j v e n 60 r 50 40 30 20 10 h _U L_l Persbedrijven 60 50 40 30 20 10 0 l • J_l l_J 1910 '21 '30

Gemeente Dalen

P e r c „ b e d r i j v e n

6C r 50 40 30 |_ 20 10 A

h

55

5:

1910 '21 '30 47r055 Zuidelijke randgemeenten 1 - 5 ha 5 -10 ha 10 -20 ha ä 20 ha

Voor.de percentages:zie bijlage 2,

1910 '21 '30 4 75 05 55 9 Provincie Drente

Grafiek 4 geeft een beeld van de ontwikkeling van het aantal bedrijven, de oppervlakte cultuurgrond en de gemiddelde bedrijfs-grootte, in indexcijfers uitgedrukt, met als basisjaar 1910. Tot I95O is het totaalaantal bedrijven in de gemeente Dalen nog steeds toegenomen, terwijl in de Zuidelijke randgemeenten en de provincie Drente het grootste aantal bedrijven werd geregistreerd in '1947. De oppervlakte cultuurgrond is in de gemeente Dalen en de provincie Drente sedert 1910 toegenomen met respectievelijk 53 en 71$. In de Zuidelijke randgemeenten was de oppervlakte cultuurgrond het grootst in 1947| de toeneming blijkt geringer te zijn geweest dan in de

(17)

in de gemeente Dalen minder sterk toegenomen dan in de provincie Drente^ terwijl de toeneming in de Zuidelijke randgemeenten "bij die in de gemeente Dalen is achtergebleven. De gemiddelde bedrijfs-grootte in ha "bedroeg in 1959 voor de gemeente Dalen en de provincie Drente ongeveer 11 ha; voor de bedrijven in de Zuidelijke randge-meenten in 1955 3 ha.

Grafiek 4

DE ONWIKKELING VAN DE OPPERVLAKTE CULTUURGROND EN HET AANTAL BEDRTJVE 1 9 1 0 - 1 9 5 5 / 1 9 5 9 Indexcijfers (1910=100) Indexcijfer; 200 Indexcijfers 200 I 180 160 I40 120 100 80 J LJ 1910 '21 '30 475 0555 9 Gemeente Dalen Indexcijfers 200 180 160 140 120 100 80 .IJ L_l 1910 '21 '30 4 7 ^ 5 5 ™ 50 59 Drente 180 160 140 120 100 80 I9IO '21 '30 Zuidelijke randgemeenten 47^55 50 aantal 'bedrijven oppervlakte cultuurgrond gemiddelde bedrijfsgrootte

Voor de indexcijfers; zie bijlage. 2.

De huidige bedrijfsgroottestructuur in het blok Dalen is glo-baal weergegeven in tabel 8 en uitvoerig in bijlage 3. De grotere

bedrijven treft men relatief veel aan in het gedeelte Nieuw-Zwinderen. Het betreft hier in totaal 21 bedrijven van =- 1 has waarvan 20

(18)

A - " b e d r i j v e n . I n D a l e n - D a l e r p e e l worden r e l a t i e f v e e l k l e i n e A-en B - b e d r i j v e n a a n g e t r o f f e n 5 van 18$ van h e t a a n t a l b e d r i j v e n > 1 ha l i g t de " b e d r i j f s g r o o t t e t u s s e n 1 en 7 h a . De g e m i d d e l d e b e d r i j f s -g r o o t t e i n de v i e r d e l e n van h e t b l o k l i -g t dan ook i n Nieuw-Zwin-d e r e n , Z w i n Nieuw-Zwin-d e r e n - 'ra c h t u m en D a l e r v e e n V e e n o o r d h o v e n , i n D a l e n -D a l e r p e e l h e n e d e n h e t b l o k g e m i d d e l d e , d a t v o o r a l l e A- en IBbe d r i j v e n ^ '! na 1 3 , 9 h a b e d r a a g t . Het k e n g e t a l a a n t a l A en B b e -d r i j v e n van 1-10 ha p e r 1000 ha c u l t u u r g r o n -d i s e v e n e e n s w e e r g e g e v e n i n t a b e l 8. T a b e l 8 BEDRIJFSGROOTTE 1) Aantal bedrijven O p p e r v l . c u l t u u r -grond Gemid-d e l Gemid-d e b e d r i j f s -g r o o t t e A a n t a l A- en IB-be d r i j v e n van 1-10 ha p e r 1000 h a c u l t u u r -g r o n d 2) A- en B - b e d r i j v e n Nieuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum D a l e n - D a l e r p e e l . D a l e r v e e n - V e e n o o r d

20

119

191

95

507

1803

2243

1362

25:3

15,2

11,7

14,3

11

37

21

Gehele b l o k 425 5915 1 3 , 9 22 Gehele b l o k C - b e d r i j v e n D - b e d r i j v e n S p e c . b e d r i j v e n 42 16 4

116

35

11

2,8

2,2

2,6

1) B e d r i j v e n ^ 1 h a . 2) I n g e b r u i k b i j A- en B - b e d r i j v e n . Brons C D . - e n q u ê t e i 9 6 0 . o n d g e b r u i k i n e n b u i t e h e t b l o k

De in tabel 8 en bijlage 3 vermelde gegevens hebben uitsluitend betrekking op die bedrijven waarvan de gebouwen in het ruilverkave-lingsgebied liggen. De bijzonderheden betreffende de bedrijfsgrootte omvatten echter alle cultuurgrond in gebruik bij deze bodrijven. Desc grond ligt echter ten dele buiten het blok en valt als zodanig niet volledig onder een eventuele ruilverkaveling. De door de Cultuur-technische Dienst gehouden enquête verschaft omtrent dit verschijnsel een inzicht (bijlage 5)'

Een vijfde deel van de A- en B-bedrijven ^ 1 ha heeft grond buiten het blok gelegen in gebruik. Het betreft een totale opper-vlakte van 361 has. dat is 6fo van alle bij deze bedrijven behorende

(19)

cultuurgrond-Van de grondgebruikers, wier "bedrijfsgebouwen in Nieuw-Zwinderen zijn gelegen, heeft zelfs de helft grond in gebruik dat buiten het

blok ligt, tot een totale oppervlakte van 86 ha, wat neerkomt op

gemiddeld 8,6 ha per grondgebruiker. .Voor Zwinderen-Wachtum is dit percentage landbouwers 30. Zij exploiteren gemiddeld 3?2 ha buiten het blok gelegen grond.

Van de totale oppervlakte van 361 ha is 54% gepacht; de in

Zwinderen-Wachtum gevestigde grondgebruikers blijken een hoger percentage buiten het blok gelegen gepachte grond in gebruik-te hebben, nl. 66%.

Tot slot kan vermeld worden, dat, verhoudingsgewijs, grotere bedrijven (^15 ha) meer buiten het blok gelegen grond in gebruik hebben dan kleinere.

Ook komt het voor, en wel in veel sterkere mate, dat buiten het ruilverkavelingsgebied gevestigde bedrijven grond in gebruik hebben dat binnen het blok is gelegen. Uit bijlage 6 blijkt dat

dit bij 180 bedrijven het geval is tot een totale oppervlakte van 7 21 ha. Van deze 180 uitwonende grondgebruikers wonen er 24 in Zwinderen, die ruim een derde deel van deze 7 21 ha exploiteren. Van deze oppervlakte is 49% gepacht.

§ 4 « D e v e r k a v e l i n g s t o e s t a n d

In bijlage 7 is een overzicht gegeven van het gemiddeld aantal kavels per bedrijf en de gemiddelde kavelgrootte (voor de A- en B-bedrijvens 10 kavels en 1,4 ha).

De verkaveling blijkt binnen het 'blok het ongunstigst te zijn in Zwinderen-Wachtum (gemiddeld aantal kavels 11, gemiddelde kavelgrootte 1,3 ha) en in Dalen-Dalerpeel .. met gemiddeld 10 kavels per bedrijf en een gemiddelde kavelgrootte van 1,1 ha. Gunstig is de verkaveling in ïTieuw-Zwinderen, waar 40% van het aantal bedrijven slechts 1 kavel heeft. liet gemiddelde aantal kavels van alle A~ en B-bedrijven ^ 1 ha is hier 4| de gemiddelde kavelgrootte 6,5 ha«

Het gemiddelde aantal kavels per bedrijf stijgt met toenemende bedrijfsgrootte tot de grootteklasse van 12-15 ha^ daarna blijft het ongeveer constant maar vertoont voor de bedrijven ^ 25 ha een daling. Het ongunstigste verkavelingsbeeld geven de bedrijven in de grootteklassen van 10 tot 25 ha te zien. Ruim de helft van het aantal bedrijven uit deze grootteklassen heeft 10 tot meer da.n 25 kavels.

Vergelijkt men vorenstaande gegevens met de gegevens van de C.B.S.-landbouwtelling van mei 1955 voor alle bedrijven ^ 1 ha in

de gemeente Dalen, de Zuidelijke randgemeenten en de provincie Drente, dan kan men de verkavelingstoestand in het ruilvorkavelingsblok Dalen niet anders dan ongunstig noemen.

(20)

Tabel 9 VERKAVELING 1 ) Alle A- en B-bedrijven ruilverkaveling Dalen Gemeente Dalen Zuidelijke randgeme enten Prov. Drente Jaar 1960 1955. 1955 1955 Aantal be-drijven •425

518

4694 17628 Gem. aantal kavels per bedr.

9,9

7,1

3,5

5,1

Gem. kavelgrootte (in ha) 1,42 1,49 2,35 2,07 1) Bedrijven ^ 1 ha. Bronnens 1960s C.D.-enquête5 1955s C.B.S.-landbouwtelling. § 5 « E i g e n d o m e n p a c h t

In het ruilverkavelingsblok Dalen is, zoals uit bijlage 8

blijkt, 53$-van de oppervlakte cultuurgrond door de grondgebruikers van A- en B-bedrijven ^ 1 ha gepacht.

De vier onderdelen van het blok vertonen ten aanzien van dit punt slechts geringe verschillen.

Van alle. A- en B-bedrijven is 15$ volledig in eigendom bij de grondgebruiker, terwijl 27$ zuiver pachtbedrijf is. In totaal hebben dus 247 bedrijven in meer of mindere mate losse cultuurgrond bijgepacht.

Binnen de onderscheiden grootteklassen blijkt het percentage bedrijfshoofden dat losse cultuurgrond heeft bijgepacht, nogal uiteen te lopens voor de bedrijven uit de grootteklasse van 10—15 ha is het 68$,voor de bedrijven ^ 15 ha 51$. Dit bijpachten is bij de C- en D-grondgebruikers in mindere mate in zwang.

In Nieuw-Zwinderen komt zowel het hoogste percentage volledige eigendomsbedrij ven van A- en B-grondgebruikers =ï 1 ha voor, nl.35$, als het hoogste percentage zuivere pachtbedrijven, te weten 50$. In dit deel van het blok pachten slechts 3 grondgebruikers losse cultuurgrond bij. Vooral in Zwinderen-Wachtum wordt door zeer veel grondgebruikers losse grond, bijgepacht, nl. door ruim 2/3 van hen. Wij vinden hier dan ook de laagste percentages voor het aantal bedrijven dat volledig in eigendom van de grondgebruiker is en even-eens voor zuivere pachtbedrijven, nl. respectievelijk 12 en 23 $.

Bijlage 9 geeft een inzicht in de mate van veiligheid van de gepachte grond en in de verschillende categorieën van verpachters. Men spreekt in dit verband van veilige pacht indien niet te ver-wachten is dat binnen afzienbare tijd de verpachter (of diens na-komelingen) de grond zelf in gebruik zal (zullen) nemen of daaraan

(21)

een niet-agrarische bestemming zal (zullen) geven.

Van de totale oppervlakte door A- en B-bedrijfshoofden gepachte grond "blijkt 7 6% als veilig beschouwd te kunnen worden.

Voor de bedrijven ^ 25 ha is dit percentage nog belangrijk hoger (92).

De belangrijkste categorieën verpachters van veilige grond zijn de rustende landbouwers, renteniers, enz. met 34% en familieleden van de pachters met 20% van de totale oppervlakte. Maatschappijen en instellingen hebben relatief veel grond verpacht aan de bedrijfs-hoofden van de grotere bedrijven (^ 25 ha).

Binnen de onderdelen van het blok blijkt het laagste percen-tage veilige pacht voor te komen in Dalerveen-Veenoord (53)^ In Nieuw-Zwinderen en Zwinderen-Wachtum is de meeste grond verpacht door de groepen landbouwers, rustende landbouwers, enz. In Dalen-Dalerpeel blijkt relatief veel grond te zijn gepacht van familie-leden.

§ 6 . B e d r i j f s g e b o u w e n e n w o n i n g e n De Cultuurtechnische Dienst heeft bij de enquête in 1960 de bedrijfsgebouwen beoordeeld op grond van hun doelmatigheid en onder-houdstoestand. Op grond van de resultaten van deze beoordelingen zijn de bedrijfsgebouwen ingedeeld in een aantal beoordelingscate-gorieën naar beroepsgroep, bedrijfsgrootte en onderdeel van het blok (bijlage 10). Hieruit blijkt, dat de doelmatigheid van 57% van de A- en B-bedrijfsgebouwen matig of slechts wordt genoemd; de onderhoudstoestand was matig of slecht bij 4 8 ^ van deze gebouwen.

Ten aanzien van de onderdelen van het blok komt naar voren, dat de bedrijfsgebouwen in Hieuw-Zwinderen een betere indruk maken dan die in de overige delen. Hier komt geen enkel bedrijfsgebouw voor waarvan de doelmatigheid slecht genoemd kan worden. Het hoog-ste percentage ondoelmatige bedrijfsgebouwen vinden wij in Daler-veen-Veenoord , nl. 71%«

Naar bedrijfsgrootteklassen bezien blijkt vooral de doelmatig-heid bij de kleinere bedrijven (1 —10 ha) zeer veel te wensen over

te laten. Van 72% van deze gebouwen is nl. de doelmatigheid als matig of slecht beoordeeld. Relatief gunstiger is de situatie bij

de bedrijven ^ 1 0 ha; het percentage ondoelmatige bedrijfsgebouwen voor deze groep bedrijven is 50.

Met betrekking tot de onderhoudstoestand, waarin de bedrijfs-gebouwen verkeren, valt op te.merken dat deze relatief gunstiger beoordeeld wordt dan de doelmatigheid; dit geldt in het bijzonder voor de bedrijven ^ 1 0 ha. Het percentage bedrijfsgebouwen waarvan het onderhoud matig of slecht is, bedraagt voor voornoemde groep bedrijven 41 •

De inrichting van de bedrijfsgebouwen komt ter sprake in hoofdstuk III, paragraaf 5»

Van de doelmatigheid en de onderhoudstoestand van de woonge-deelten van de boerderijen geeft bijlage 11 een soortgelijk

(22)

over-zicht als bijlage 10 voor de bedrijfsgebouwen.

Het percentage woningen, waarvan de doelmatigheid matig of slecht genoemd kan worden, wijkt nauwelijks af van dat voor de "be-drijfsgebouwen en bedraagt 56 voor alle A- en B-bedrijven ^ 1 ha.

Hetzelfde kan opgemerkt worden met betrekking tot de onder-houdstoestands deze is voor 47$ van de woningen als matig of slecht gekwalificeerd. Op te merken valt tevens dat de doelmatigheid en de onderhoudstoestand van de woongedeelten van bedrijven ^ 15 ha minder goed worden beoordeeld dan die van de bedrijfsgebouwen uit dezelfde grootteklasse.

Ook hier maken de woongedeelten van de bedrijven in ïieuw-Zwinderen een relatief goede indruk: ten opzichte van die in de overige delen van het blok.

Tenslotte geeft bijlage 12 een overzicht van het aantal slaap-kamers per woning naar beroepsgroep, grootteklasse en onderdeel van het blok. Hieruit blijkt dat 33 woningen geen enkele slaapkamer hebben en 37$ van het aantal woningen er minder dan drie heeft.

In Nieuw-Zwinderen blijkt de situatie weer het gunstigsts alle woningen blijken hier te zijn voorzien van 2 of meer slaapkamers. Het ongunstigst komen Zwinderen-Wachtum en Dalerveen-Veenoord voor de dag.

§ 7 « O p e n b a r e n u t s v o o r z i e n i n g e n Van de A- en B-bedrijven ^ 1 ha in het ruilverkavelingsblok :is 95$ aangesloten op het elektriciteitsnet. Voor de C- en

D-bedrij-ven is dit percentage nog hoger (bijlage 13). Het percentage be-drijven dat gebruik kan maken van krachtstroom is echter aanzienlijk geringer^ het is slechts 20 voor de A- en B-bedrijven ^ 1 ha.

In het blokdeel Dalen-Dalerpeel zijn 11 bedrijven verstoken van het gebruik van elektriciteit.

Het waterleidingnet is minder verbreid dan het elektriciteits-net en bereikt 79$ van de A- en B-bedrijven.

In Nieuw-Zwinderen zijn alle bedrijven.op het waterleidingnet aangesloten. Niet aangesloten zijn in het gehele ruilverkavelings-gebied Dalen echter nog 87 bedrijven van de A- en B-bedrijven, waar-van 44 ih Dalen-Dalerpeel.

Ten aanzien van de telefoonaansluitingen kan tenslotte worden opgemerkt,. dat 19^ van alle A- en B-bedrijven ^ 1 ha over telefoon beschikt, voor degrotere bedrijven ( ^ 15 ha') is dit percentage 38.

Binnen de delen van het blok is het percentage aansluitingen het hoogst in Meuw-Zwinderen en bedraagt 80s in Dalen-Dalerpeel '. het laagst, nl. 11.

§ 8 . D e b e l a n g s t e l l i n g v o o r v e r p l a a t -s i n g , v e r g r o t i n g e n v e r k o o p

Bij de door de Cultuurtechnische Dienst gehouden enquête is tevens getracht de belangstelling van de bedrijfshoofden te peilen

(23)

voor vorplaatsingj vergroting, verkoop of verplaatsing èn vergro-ting van hun bedrijf.

Tabel 10 VERPLAATSING, VERGROTING EN VERKOOP

to-taal

Aantal bedrijfshoofden dat belangstelling heeft voor ver-plaatsen en ver-groten (a) ver-plaatsen: ver-groten (o) ver-kopen (d) geen der onder a t/m d geopper-de moge-lijkheden dat on-duidelijk heeft gerea-geerd A- en B-bedrijven 1 3 5 7 10 12 15 20 -^ 3 ha 5 ha 7 ha 10 ha 12 ha 15 ha 20 ha 25 ha 25 ha 6 11 31 85 60 81 78 42 31 425 8 20 18 19 13 9 1 "88" 1 2 4 3 5 3 1 5 11 41 31 34 31 9 3 2 4 3 10 21 7 21 30 19 17 132 3 1 3 1 2

Ti"

Alle grootteklassen 18 171 NieuwZwinderen 20 -Zwinderen-Wachtum 119 16 Dalen-Dalerpeel 191 42 Dalerveen-Veènoord 95 30 1 7 5 5 1 58 87 25 4 1 16 37 50 29 2 •1 3 5 C-bedrijven ^ 1 ha D-bedrijven ^ 1 ha Spec.bedr. ^ 1 ha 42 16

4

4

-1

-13

-5

3

6

— 15

8

1

7

1

-• Brons CD.-enquête 1960.

Uit de in tabel 10 verwerkte antwoorden op deze vragen blijkt dat 1/3 van de grondgebruikers negatief of onduidelijk heeft gerea-geerd. Het grootst blijkt de belangstelling te zijn voor vergroting en vergroting gepaard gaande met verplaatsing van het bedrijf, waar 60$ van de bedrijfshoofden voor gevoelt.

Voor de grondgebruikers uit de grootteklasse van 5~12 ha is dit percentage 73»

Binnen de onderdelen van het blok blijkt 2/3 van de landbouwers uit Dalen-Dalerpeel hiervoor belangstelling te hebben. Voor ver-plaatsing zonder vergroting is de belangstelling het grootst bij de bedrijfshoofden van bedrijven > 20 ha.

(24)

De animo voor verkoop van het bedrijf is gering. Slechts vijf bedrijfshoofden van A- en B-bedrijven < 7 ha zeiden hiervoor te voelen;; vier van deze bedrijven liggen in Dalen-Dalerpee 1. Bij de C- en D-grondgebruikers blijkt de belangstelling voor verkoop relatief groter to zijn.

(25)

HOOFDSTUK I I I

HET PRODUKTIEPLAN EN DE BEDRIJFSVOERING

§ 1. D e a a r d v a n h e t g r o n d g e b r u i k

De landbouwbedrijven in het ruilverkavelingsgebied Dalen zijn over het algemeen gemengde bedrijven met het zwaartepunt in de

rundveehouderij. 62% van de cultuurgrond van de A- en B-bedrijven ^ 1 ha? is ds grasland in gebruik. Dit percentage ligt iets hoger dan dat voor de gemeente Dalen, maar lager dan dat voor de Zuide-lijke randgemeenten (tabel 11).

Tabel 11 GRONDGEBRUIK Gebied Oppervlakte cultuurgrond in ha Percentage cultuurgrond in gebruik als bouwland ; grasland Nieuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord 1960

507

1803

2243

1362

74

34

30

45

26

66

70

55

Gehele blok __5915_ 5504 38502 _38 42 27 62 '58' 73 Gemeente Dalen Zuidelijke randgemeenten 1955 Bronnens 1960s C.D.-enquête. 1955s C.B.S.-landbouwtelling.

Binnen de onderdelen van het blok bestaan echter grote ver-schillen in bedrijfstype, zoals uit bijlage 14 blijkt. Het gras-landper cent age varieert nl. van 26 in Nieuw-Zwinderen (ontginnings-bedrijven) tot 70 in Dalen-Dalerpeel. Tuinbouw komt in het ge-hele blok niet voor.

Het grondgebruik van de A- en B-bedrijven ^ 1 ha per gebied en voor het gehele blok is weergegeven in grafiek 5«

(26)

GRONDGEBRUIK (A- EN B-BEDRIJVEN) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

-1

V/.

% 507 1803. II 2243 III 1362 IV

5915

I + II + 1 1 1 + IV I Nieuw-Zwindoren II Zwinderen-Wa.ch.tum III Dalen-Dalerpeel '•. IV Dalerveen-Veenodrd

Voor de percentages? zie tabel 11..

grasland bouwland

Ook tussen de grootteklassen bestaan verschillen in grond-gebruik . Het percentage bouwland schommelt tussen 33$ in de

grootteklassen van 3~5 e^ 7~"10 ha en 48$ voor de bedrijven ^ 25 ha.

5 2. H e t b o u w l a n d

Met hakvruchten en granen wordt 97$ van de oppervlakte bouw-land beteeldj de overige 3$ wordt ingenomen door kunstweide. Onder de hakvruchten nemen de aardappelen een zeer belangrijke plaats in het bouwplan in met 30$ van de totale oppervlakte. De granen

be-zetten 56$ v a n d-e oppervlakte; voederbieten en suikerbieten respectie-velijk 6 en 5$ (bijlage 15).

(27)

De verhouding tussen het areaal hakvruchten en granen blijkt uiteen te lopen in de onderdelen van het "blok. In Nieuw-Zwinderen en Dalerveen-Veenoord . vertouwt men relatief veel hakvruchten| in Dalen-Dalerpeel relatief minder.

Uit "bijlage 15 blijkt verder nog dat in Meuw-Zwinderen en Dalerveen-Veenoord . een groter percentage van het bouwland wordt beteeld met aardappelen en suikerbieten dan in de beide overige gebieden. Voederbieten worden relatief het meest verbouwd in Zwinderen-Wachtum . en Dalen-Dalerpeel , terwijl in Dalerveen-Veenoord het hoogste percentage kunstweide wordt aangetroffen.

§ 3 « D e r u n d v e e h o u d e r i j

De rundveehouderij is de belangrijkste bedrijfstak. Tabel 12 geeft een overzicht van onder andere de melkveedichtheid in de vier onderdelen van het blok en voor de onderscheiden grootteklassen.

Tabel 12 BOTDVEE STAPEL A- en B-bedrijven 1 - 3 ha 3 - 5 ha 5 - 7 ha 7 - 10 ha 10 - 12 ha 12 - 15 ha 15 - 20 ha 20 - 25 ha ^ 25 ha Alle g r o o t t e k l a s s e n Meuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord G-bedrijven ^ 1 ha D-bedrijven ^ 1 ha Spec.bedr. s= 1 ha Aan-t a l b e d r i j -ven 6 11 31 85 60 81 78 42 31 425 20 119 191 95 42 16 4 Bedrijven met melkkoeien a a n t a l b e d r i j -ven 6 11 31 85 60 80 78 42 30 423 20 119 190 94 32 10 2 melk -koeien p e r be d r . 2 4 5 7 9 10 12 13 14 9 8 11 9 9 . 3 2 6 Aantal p e r c u l t u u r -grond 108 94 87 84 80 71 68 60 44

--g8-~-31 70 75 65 82 54 114 melkkoeien 100 ha g r a s l a n d + kunst weide 168 139 135 126 123 109 111 92 81 ÏÓ8 109 105 107 112 130 7 3 260 Aantal s t u k s jongvee per 100 me I k -k o e i e n 46 55 66 81 87 91 88 105 105 90 103 94 89, 85 43 26 42 Bedrijven met mestvee a a n t a l b e d r i j -ven — : -2 5 9 11 9 2 4 42 2 7 16 17 -3 • -s t u k -s m e s t -vee per b e d r i j f -3 4 1 2 3 2 4 2 8 2 2 3 -8 -Brons C D . - e n q u ê t e i 9 6 0 .

(28)

toenemende " b e d r i j f s g r o o t t e . Op 10$ van de b e d r i j v e n houdt men ook

mestvee aan.

Het a a n t a l melkkoeien per 100 ha g r a s l a n d en kunstweide i s

voor de b e d r i j v e n van 1-3 ha het dubbele van dat voor de b e d r i j v e n

van 25 ha en g r o t e r . Dit hangt w a a r s c h i j n l i j k samen met de

omstan-d i g h e i omstan-d omstan-dat omstan-deze k l e i n e b e omstan-d r i j v e n , z o a l s u i t b i j l a g e 15 b l i j k t ,

een r e l a t i e f hoog percentage bouwland in gebruik hebben a l s k u n s t

-weide .

Het gemiddelde a a n t a l melkkoeien per b e d r i j f i s h e t hoogst

i n Zwinderen-Wachtum. Het percentage cultuurgrond in gebruik

a l s g r a s l a n d l i g t h i e r boven het blokgemiddelde. Ook l i g t in d i t

deel van het blok de gemiddelde b e d r i j f s g r o o t t e boven d i e voor

het gehele r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d .

De melkveedichtheid per 100 ha g r a s l a n d en kunstweide i s e c h t e r

het hoogst i n Dalerveen-Veenoord. Dit hangt samen met h e t f e i t

dat wij h i e r r e l a t i e f v e e l kunstweide a a n t r e f f e n . Ook vinden wij

i n d i t deel van het blok het hoogste percentage b e d r i j v e n dat

mest-vee aanhoudt.

Een zeer d i c h t e melkveebezetting t e n s l o t t e wordt a a n g e t r o f f e n

b i j de s p e c i a l e b e d r i j v e n ^ 1 ha, n l . 260 stuks per 100 ha g r a s

-land en kunstweide. De j o n g v e e b e z e t t i n g op deze b e d r i j v e n i s e c h t e r

r e l a t i e f g e r i n g .

Omtrent de k w a l i t e i t van de melkveestapel s t a a n de gegevens

van de melkcontrole t e r beschikking. De i n de j a a r v e r s l a g e n van de

C e n t r a l e Melkcontrole Dienst gepubliceerde bijzonderheden hebben

e c h t e r b e t r e k k i n g op de gehele werkgebieden van de c o n t r o l e v e r e n i

-gingen t e Dalen, Dalerveen, Gees en Wachtum.

Uit de i n b i j l a g e 16 vermelde gegevens kan men a f l e i d e n dat

h e t gemiddelde v e t g e h a l t e gedurende de periode 195"I

_

1959 van a l l e

g e c o n t r o l e e r d e d i e r e n i n Dalen s t e e d s ongeveer 0 , 0 6 $ l a g e r , in

Dalerveen ongeveer 0,12$ l a g e r en in Gees en Wachtum ongeveer g e

-l i j k was aan h e t gemidde-lde voor de provincie Drente.

Sedert 1956 i s de gemiddelde melkopbrengst i n kg per d i e r per

j a a r i n Dalen, Gees en Wachtum hoger, i n Dalerveen s e d e r t 1957 l a

-ger dan het p r o v i n c i a a l gemiddelde voor Drente.

De ontwikkeling van de gemiddelde melkopbrengst in kg per koe

per j a a r en h e t gemiddelde v e t g e h a l t e in procent gedurende

boven-bedoelde periode van de b i j de melkcontroleverenigingen i n Dalen,

Dalerveen en Wachtum g e r e g i s t r e e r d e d i e r e n i s weergegeven i n g r a

-f i e k 6.

§ 4 . D e v a r k e n s - e n k i p p e n h o u d e r i j

Deze i s , z o a l s i n het g r o o t s t e deel van de p r o v i n c i e Drent e

5

ook i n het r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d Dalen van b e t r e k k e l i j k weinig

b e t e k e n i s .

(29)

Grafiek 6 Gem.aantal kg melk per koe 4700 r 4600 4500- 4400- 4300-4200 4100 4000 3900 3800 MELKCONTROLE J L 1951 '52 '53 '54 '55 '56 '57 '58 '59 Gem.^ vet

4

5

oo

r 3590 3?80 3,70 3,60 3,50 > J L 1951 '52 '53 '54 !55 '56 '57 '58 '59 Gegevens Melkcontr„ver,Dalen " " " Dalerveen " " " Wachtum

(30)

Op 41$ van de A- en B-bedrijven ^ 1 ha komen mestvarkens voor.

Het aantal mestvarkens per bedrijf bedraagt echter gemiddeld slechts vier. Hierbij dient echter rekening gehouden te worden met het feit dat het hier een momentopname betreft; nl. de telling op de dag van de enquêtering.

De varkensfokkerij is sterker verbreid en wordt op 82$ van de bedrijven uitgeoefend. De bedrijven van 20 ha en groter hebben ge-middeld het grootste aantal fokzeugen.

Binnen de onderdelen van het ruilverkavelingsgebied is de varkensmesterij het minst verbreid in Nieuw-Zwinderen en Dalen-Dalerpëel, waar respectievelijk op 30 en 35$ v a n het aantal A~ en B-bedrijven ^ 1 ha varkens worden gemest. Bovendien is het gemid-delde aantal mestvarkens per bedrijf het geringst in Dalen-Daler-peel, nl. twee tegenover een gemiddelde van vier voor alle A- en

B-bedrijven in het gehele blok. Met uitzondering van Nieuw-Zwinderen wordt de varkensfokkerij op meer dan 4/5 v a n het aantal bedrijven uitgeoefend. Tabel 13 VARKENS- EN ÏCEPPENHOUDSRIJ A- en B - b e d r i j v e n 1 - 3 ha 3 - 5 ha

5 - 7 ha

7 - 10 ha

10 - 12 ha

12 - 15 ha

15 - 20 ha

20 - 25 ha

^ 25 ha

Alle g r o o t t e k l a s s e n

Nieuw-Zwinderen

Zwinderen-V/achtum

Dalen-Dalerpóo1

Dalerveen-Feenoord

G-bedrijven ^ 1 ha

D-bedrijven ^ 1 ha

Spec, be dr. ^ 1 ha

Aantal

b e

-d r i j v e n

6 11 31 85 60 81 78 42 31 425 20 119 191 95 42 16 4

Bedrijven met

mestvarkens

a a n t a l

b e

d r i j

-ven

3 4 10 38 29 33 31 19 9

ï f g

-6 61 68 41 9 4 2 m e s t -v a r k e n s bel-b e d r i j f 3 3 7 2 3 4 5 3 . 4 4 6 4 2 4 3 2 24 B e d r i j v e n met f o k z e u g e n a a n t a l b e d r i j -ven 1 7 • 23 75 54 7 4 65 , 33 17 349 4 ;106 162 77 19 5 3 f o k -zeugen p e r b e d r i j f 8 3 3 . 4 5 5 .5 7 7 5 3 5 5 5 3 7 5 B e d r i j ven met k i p p e n a a n t a l b e d r i j -ven 6 9 26 73 56 71 72 40 26 379 15 109 176 79 30 13 4 k i p p e n p e r b e d r i j f 76 146 77 84 78 91 70 48 51 77 33 67 76 100 68 46 430

(31)

' Verder "blijkt uit tabel 13 dat 9/l0 van de bedrijfshoofden een aantal kippen houdt, dat varieert van gemiddeld 33 in Nieuw-Zwinderen tot 100 in Dalerveen-Veenoord [ A- en B-bedrijven ^ 1 ha).

Van relatief grotere betekenis blijkt de kippenhouderij te zijn voor de enkele speciale bedrijven. Hier treffen wij nl. ge-middeld 430 hennen per bedrijf aan ( zie § 6 van dit hoofdstuk).

§ -5« D e m e c h a n i s a t i e e n e n k e l e a n d e r e a s p e c t e n v a n d e b e d r i j f s v o e r i n g De vervanging van werkpaarden door landbouwtrekkers heeft in het ruilverkavelingsgebied Dalen tot nu toe geen hoge vlucht ge-nomen. Zo beschikt slechts ruim 1/5 van het aantal A- en B-bedrij-ven van 15 ha en groter over een trekker welke het eigendom is van. de grondgebruiker. In Nieuw-Zwinderen komt echter op 70% van alle bedrijven een trekker voor. Dit zal zeer waarschijnlijk samen-hangen met de bedrijfsgrootte in dit deel van het blok (gemiddeld 25s3 ha) en het hoge percentage cultuurgrond dat als bouwland in gebruik is (74)- In Dalen-Dalerpeel daarentegen komen in totaal slechts vier trekkers voor5 de gemiddelde bedrijfsgrootte is hier dan ook geringer, nl. 11,7 'ha, terwijl hier bovendien niet meer dan 3Ö/0 van de cultuurgrond met akkerbouwgewassen wordt beteeld.

Weinig landbouwers bezitten een zaaimachine, zelfbinder of aardappelrooier. Deze'werktuigen treffen wij echter wel veel aan in Nieuw-Zwinderen j daar beschikken van de 20 landbouwers er 17 over een zelfbinder en 2 over een maaidorsmachine (bijlage 17)•

In verband met het bedrijfstype zijïrde hooibouwwerktuigen van meer belang voor het blok (met uitzondering van Nieuw-Zwinderen) 84% van alle geënquêteerde bedrijfshoofden beschikt dan ook over een grasmaaimachine of maaibalk. Op 56^ van alle bedrijven in het blok werkt men met gecombineerde hooibouwwerktuigen$ voor Dalerveen -Veenoord, is dit percentage 45- Op bijna een kwart van de A- en

B-bedrijven van 10 ha en groter wordt machinaal gemolken.

Een juiste beoordeling van de mechanisatie graad wordt evenwel bemoeilijkt door het gebruik van werktuigen door loonwerkers, van coöperaties en combinaties.

Bijlage 18 toont aan, dat 8 8 ^ van alle bedrijven loonwerkers aantrekt^ de bedrijven boven 12 ha meer dan die beneden deze grens.

In Nieuw-Zwinderen en Dalen-Dalerpeel maken respectievelijk 95 en 90% van het aantal landbouwers (A- en B-bedrijven ^: 1 ha)

gebruik van de diensten van een loonwerker. Tevens maken de be-dri jfshoofden in Dalen-Dalerpeel ., en ook die uit Dalerveen-Veenoord, relatief meer gebruik van werktuigen van combinaties en werktuigencoöperaties dan hun collega's in Zwinderen-Wachtum .

Bijlage 19 geeft een overzicht van de gesteldheid van enkele onderdelen van de bedrijfsgebouwen zoals deze bij de CD.-enquête werd beoordeeld. Hieruit blijkt, dat nog niet de helft van de A-en B-bedrijvA-en ^ 1 ha eA-en goede stalruimte, tasruimte of werktuigA-en-

(32)

werktuigen-ruimte heeft. In Dalerveen-Veenoord voldoet slechts 3/10 van het aantal bedrijfsgebouwen aan de eisen die aan deze "bedrijfsruimten gesteld mogen worden. In ETieuw-Zwinderen is de situaties met name

ten aanzien van de tas-, en werktuigenruimte, aanzienlijk gunstiger. Van alle bedrijven blijkt bovendien slechts 13$ van een silo gebruik te maken.

Uit-bijlage 20, waar nader wordt ingegaan op de stalinrichting, blijkt dat 48$ van de stallen is voorzien van een gierkëlder. Rela-tief hoog komt hier Dalen-Dalerpeel voor de dag met een percentage van 58? relatief laag Zwinderen-Wachtum waar slechts I/3 van de bedrijven een gierkëlder heeft. 53$ van de stallen is voorzien van drinkbakjes voor het vee.

Gegevens over de bedrijfsvoering zijn vermeld in tabel 14 en bijlage 21»

Chemische onkruidbestrijding bij de akkerbouwgewassen'blijkt vrijwel algemeen te worden toegepast.

Slechts 10$ van de grondgebruikers blijkt machinaal te zaaien;; in Nieuw-Zwinderen is dit percentage echter 90; in Dalen-Dalefpeel evenwel slechts 3« Tabel 14 BEDRIJFSVOERING Onderdeel • • Weiland en vees elektrische weide-•afrastering chemische • onkruidbestrijding gebruik hooiruiters inscharen bij derden ins-charen van derden berekenen voeder-rantsoen deelneming melkcontrole deelneming k.i. deelneming stamboek totaal 355 117 303: 5-6 27 117 364 416 297 • -Aantal A-met Kieuw -in 'Zwinderen 19

6

17

3

3

8

18 20 18 en' B-bedri de genoemde jven 1 ) onderdelen •de gebiedsdelen ; Zwinderen iWachtum 89 44 90 10

3

34 113 116 101 Dalen-. '. Dalerveel 161 52 124 26 14' 53 154' 188 110 Dal erveen-Veenoord 86 15 72 17

7

22 79 92 68 Bouwlands machinaal zaaien • 43 chemische onkruid-bestri jding 413 20 9 117 ""38" 6 186 73 10 90 45 Contact met de. R. L. V. D. ' 174 11

1) Van 4 bedrijven ontbreken de gegevens, Brons C.D.-enquête i960.

(33)

Op 84% van 'de 'bedrijven wordt elektrische weideafrastering toegepast, ruim een vierde van het aantal veehouders "berekent voederrantsoenen, 86$ neemt deel aan melkcontrole. De kunstmatige inseminatie wordt op bijna alle bedrijven toegepast.

Ruim 70$ van de landbouwers is lid van 'een rundveestamboek, terwijl 4O/0 van hen contact onderhoudt met de Rijkslandbouwvoor-lichtingsdienst. In Bieuw-Zwinderen vraagt 90$ van hen advies aan de R.L.V„D. °9 in Zwinderen-Wachtum slechts 32$.

Een vergelijking van de gegevens betreffende de-ruilverkave-lingsge'bieden Dalen en Steenwijksmoer- leidt tot de conclusie dat.' de mechanisatie in eerstgenoemd gebied in het algemeen een hogere vlucht heeft genomen dan in Steenwijksmoer.

§ 6 . D e a r b e i d s b e h o e f t e

Daar de in het ruilverkavelingsblok over de arbeidsbezetting verzamelde gegevens onvoldoende nauwkeurig zijn uit te drukken in volwaardige arbeidskrachten, vervalt de mogelijkheid tot het bere-kenen van het arbeidseffect. Uit de ber beschikking staande gege-vens betreffonde het bouwplan en de veebezetting kan echter wel de arbeidsbehoefte worden bepaald, uitgedrukt in standaarduren. De hierbij gebruikte arbeidsnormen zijn vastgesteld op grond van de

arbeidsbehoefte op goed geleide bedrijven van behoorlijke grootte, waar onder gemiddelde omstandigheden wordt geproduceerd. Deze normen zijn vermeld in bijlage 22. •

De-verdeling van de totale arbeidsbehoefte over de bedrijfs-onderdelen en de gemiddelde arbeidsbehoefte per badrijf en per ha cultuurgrord zijn weergegeven in tabel 15.

Uit de procentuele verdeling van de arbeidsbehoefte voor de A-- en B-bedrijven ^ 1 ha blijkt, dat bij toenemende bedrijfsgrootte het bouwland in het produktieplan een steeds belangrijker plaats inneemt ten koste van de veehouderij.. Hiermee gaat gepaard een af-neming van het aantal standaarduren per ha bij toenemende bedrijfs-grootte. Eet grote aantal standaarduren per ha, nl. 1316, op de

speciale bedrijven komt'voor driekwart voor rekening van de veehou-derij en met name van het kleinvee (varkens en kippen). (Zie § 4

van dit hoofdstuk.)

Binnen het blok 'blijkt het aantal standaarauren per ha voor de vier delen weinig uiteen te lopen..

In Nieuw-Zwinderen'is het bouwland relatief het belangrijkst. In Dalen-Dalerpeel daarentegen wordt de arbeidsbehoefte het meest bepaald door de veestapel en het grasland, nl. respectievelijk 53 on 18$ van de totale arbeidsbehoefte is daarvoor vereist.

Tenslotte kan hier nog worden vermeld, dat het gemiddelde aan-tal standaarduren per ha cultuurgrond voor alle A- en B-bedrijven ^ 1 ha in het ruilverkavelingsgebied Dalen lager is dan het

gemid-delde voor dezelfde categorie bedrijven"van de zandgronden, eveneens

volgens de normen van bijlage 22 berekend 1 ) . .. i) " Het kleine-boerenvraagstuk op de zandgronden 1949~1958 ti

(34)

CD CO En E H

S

w m co

n

H i © Ö ft1 'cd -p c ta CD fH CÔ t( -p h Ö c6 CÔ CÔ <tj XJ o o i> PI 0) CÖ CO ' d Pi CÖ - p 0) CÖ - p CD ü U CD FM p ö j ° pi ÎH o tu; • n •H I ö ^ • H Ö pi CÖ - P r H I M a i cö Ö fH CÖ I 3 PI O CÖ pQ rH rH -p ö r H O ü .ÖD O I ft 0) CÖ CD - P t> m I ft •H I TH G CD 3 CD FH !> • I r H . f-| !> 3 (H pi i d CÖ CD - P Ö ^ 1 ft r H ft pi O O tiD • H CÖ - P P! •H râ (!) h <C] r û Tt LCNCO o\ t— r—. KJ- m o O N VQ LT\ -^t- - ^ ^ - ^ •=}• ^t- r o r ^ ^ f l O r O CM VO r— O O N T - CM l A ï - r O ^ V û c n ^ o o o c h r o c o m T - 00 r<~) *cf LfA LOi c— CO CM I I I I I I I O I CU 'H,- VC L T W O LTNCO U~\ LTN VO CA ON CM - v t CO ON r O C M C M C M O v J r o r o r O r O L T \ VO CO rO m tr— O r O t r - 0 0 *3" CM r— LT\ r O O [•— fi") CM vo vo m m LTN LTN. ^1- *H- ro I m r O r O r o r o r o r O C M CO LPi [^ LTN "xt" •<=d r O v -O c— C-O c— t— t~- ir\m ro vo m o \ 0 CA vo vo ^ t vo r O r O r O ' v f r o r o r O r o C M CM LO, CO LT\ LfN CO LfN CA CO t - ' H r c o T - ^ H r f — T - T - G T N T - [— VO O f~> CA CA VD T - i - i n o î - c o CM T -T- r o co ^-D c o r— " ^ , ro S CD t> H f H C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö C Ö O rQ r O L C A b ^ O CM LTN O LTN LfN I v - i - T - CM CM CM pq I I I I I I I I O r O LfN l > - O CM CM O /Il T - T - r - CM O VO <-o ro rO VO i n r o LfN CM r o LfN -vi- "vi- "=i" •^t"

t - t - « * m LfN ^ O LfN T - VD t n v o O i I I t— t-- co *^" ^ f r O C A r t-_ r o CM "=d" r- o r - c n CO LfN "=1" LOS a \ o r o LTN 1— m LfN "=t t - r o r o m r o «st- -=t C— VO VO VO f— O CM i— r o "=3" r o C— r o r o CM O O "=t VD LTNCO CM r o T - CM T -VD LfN T T - r o v T -O -ON T - LfN CM i - a \ ON r! CD H Cl) T3 Pi • H 13 bsl 1 pi o Ö p - p X ! CD cri I3S 1 Ö CD h ;n 'Ci Ö • H -•d fH o r-l O CD G & e ft 0 M i> o 1 r H Ö CÖ CD P © 1 > P! !4 ffl m r H r H C A O v -"=t LTN m t— f - o o 1XN t - VO rn T- *& T - v - co I ! I -rj-vo rn Os c— ro CM T - CM r o n"l VD ^ r o CM t - r— ^ " ITNVO P— C M CM T - o c— T - t— r o C O f 1 -V D C O CA r o r O v -CM VO «st-ce CÖ ^ l nd T— T— A\ A\ Pi Pi CD CD i> > • r o T-3 •H - H in fn TH r d O CD r = rQ CÖ A T — / l t fH • d 0) r " o n o vo CA T — CD H ^ <CD Pi CT1 P! ai 1 0 O O o o Pi O

(35)

ÏÏOOFBSTUK IV . .

ENKELE ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-SOCIALE STRUCTUUR

§ 1

D e l e e f t h o o f d e n

ij d s o p b o u w v a n b e d r i j f s

-Voor de aanpassing van de "bedrijfsvoering aan de eioen des tijds5 in het bijzonder na de uitvoering van een ruilverkaveling,

is de leeftijd van de bedrijfshoofden van veel belang. De veronder-stelling is gewettigd, dat een hoge leeftijd dikwijls gepaard gaat met een betrekkelijk geringe ontvankelijkheid voor nieuwe ideeën

en methoden.

Tabel 16 geeft een samenvattend beeld van de leeftijdsopbouw der bedrijfshoofden van de A- en B-bedrijven - 1 ha.

Tabel 16 LEEFTIJDSOPBOUW VAN DE BEDRIJFSHOOFDEN

Leefl in je sijdsklas iren Jonger dan 35 35- 45- 55-65 Alle -Ka jaar -54 jaar -64 jaar jaar en leeftijd se jaar • ouder skiassen N] . euw-aantal 1 4 13 2 -20 Zwinde ren ; m /o

5

20 65 10 -100 Bedrijf Zwinde shoofden in ren-Wachtum aantal :

7 .

20 35 39 16 117 i n °/o 1) Dalen-Dal e rpeel aantal ; 6 16 17 46 30 58 32 50 14 21 100 191 in

f

8 24 30 . 25 . 11 100 Dalerveen-Veenoord aantal \ 11 16 33 25 10

95

in ie 11 17 35 26 11 100

1) Van 2 bedrijfshoofden uit Zwinderen en Wachtum ontbreken deze gegevens. Brons C.D.-enquête 1960.

Van alle bedrijf shoofden is 2 8 % jonger' dan 45 jaar en 38//o

ouder dan 54 jaar5 1 1 % blijkt zelfs 65 jaar of ouder te-zijn.

Binnen de onderdelen van het blok blijkt het hoogste percen-tage jongere bedrijfshoofden voor te komen in Dalen-Dalerpeel., nl. 32, Het minst gunstig.is de leeftijdsopbouw in Zwinderen-Wachtum. Hier is slechts 2 3 % van de landbouwers jonger dan 45 jaar en 4 6 % 55 jaar of ouder, In Nieuw-Zwinderen is de leeftijdsopbouw gunstig.

Bijlage 23 geeft een inzicht in de leeftijdsopbouw van de bedrijfshoofden naar grootteklassen voor A- en B-bedrijven ^ 1 ha en van de C- en D-bedrijfshoofden.

Van alle A- en B-landbouwers is de gemiddelde leeftijd op het tijdstip van enquêtering 51 jaar. Voor de bedrijfshoofden van

(36)

bedrijven van 1-3 ha blijkt ni. 59 jaar. Ook de bedrijf en ^ 25 ha blijken gemiddel tage landbouwers jonger dan van 7-10 ha (36); de hoogst 55 jaar vinden wij op de be

De gemiddelde leeftijd van de A- en B-bedrij fshoof gemiddelde leeftijd 70 jaar

deze echter aanzienlijk hoger te liggen^ shoofden uit te grootteklassen van 3-5 ha d wat ouder te zijn. Het hoogste

percen-45 jaar komt voor in de grootteklasse e percentages bedrijfshoofden ouder dan drijven boven 15 ha.

van de C-landbouwers is gelijk aan die den. Van de D-grondgebruikers is de

3/4 deel van hen is 65 jaar of ouder.

2. H e t o n d e r w i j s v a n d b e r ij f s h o o f d e n Het peil van de bedrijfsvoering in de landbouw wordt gunstig

beïnvloed, wanneer op de bedrijven een of meer arbeidskrachten (in het algemeen de vader en/of de zoon) landbouwonderwijs hebben gevolgd. Ten aanzien van de mogelijkheid tot een juiste aanpassing van de bedrijfsinrichting en de bedrijfsvoering aan de situatie die zal ontstaan door een ruilverkaveling in het blok Dalen is de

geschooldheid van de landbouwers van nog meer belang.

Er bestaat gelegenheid agrarisch dagonderwijs te volgen aan de protestants-christelijke middelbare landbouwschool te Hoogeveen, de rijksmiddelbare landbouwschool te Emmen, de christelijke lagere landbouwschool te Coevorden en de algemene lagere landbouwschool•te Emmen, welke alle zijn gelegen binnen redelijke afstand van het

rui1verkavelingsgebi ed.

Zoals te verwachten is, blijkt uit de C,B„S,-landbouwtelling van mei 1955 voor de gemeente Dalen dat de jongere bedrijfshoofden meer agrarisch onderwijs hebben genoten dan de oudere. Van alle bedrijfshoofden jonger dan 35 jaar heeft 71$ voortgezet agrarisch onderwijs genoten; van de bedrijfshoofden van 35 jaar en ouder slechts 36/ü (bijlage 2/|).

Over het door de grondgebruikers van A- en B-bedrijven genoten onderwijs verschaft tabel 17 gegevens.

Gebied Nieuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord Gehele blok ONDERWIJS Aantal bedrijfs-hoofden 1 ) 20 115 176 89 400 VAN DE BEDRIJFSHOOFDEN Percentage Tabel bedrijfshoofden 1) met als voortgezet onderwijs 2)

m.l.S. ; 1.1.s 30 20 8 5 6 17. 10 8 9 12 I landb, ; cursus 40 42 35 38 38 : niet-agr. ! onderw. 1 1 -17 zonder. voortgez. onderwijs 10 43 42 43 41 1 ) Van wie deze gegevens bekend zijn.

(37)

Vergeleken met de in "bijlage 24 vermelde gegevens blijkt de situatie in het ruilverkavelingsgebied thans gunstiger te zijn. Volgens de landbouwtelling had in 1955 in de gemeente Dalen 38$

van alle bedrijfshoofden voortgezet onderwijs gevolgd, terwijl dit percentage volgens de CD,-enquête van 1960 voor het blok Dalen 59 is.

Binnen het blok is de situatie het gunstigst in Nieuw-Zwinde-ren, waar slechts 10^> van alle A- en B-bedrijfshoofden geen voort-gezet onderwijs heeft genoten. Voor de overige gebieden is dit percentage ongeveer 40. Agrarisch dagonderwijs is relatief het meest gevolgd in Nieuw-Zwinderen en Dalen-Dalerpeel, nl. respectie-velijk door 50 en 23$ van het aantal bedri jf shoofden.

Bijlage 25 maakt het mogelijk de situatie met betrekking tot het onderwijs, gevolgd door de bedrijfshoofden uit de verschillende grootteklassen, te vergelijken. De landbouwers van bedrijven uit de grootteklassen van 20-25 ha en ^ 25 ha blijken relatief meer agrarisch dagonderwijs te hebben gevolgd. Het betreft hier nl. respectievelijk AO en 45$ van het aantal bedrijfshoofden uit boven-genoemde grootteklassen. Tevens blijkt het percentage boeren zonder voortgezet onderwijs voor deze beide categorieën het laagst te zijn. Door de bedrijfshoofden uit de grootteklassen van 12-15 ha en

15-20 ha blijkt'relatief meer landbouwcursusonderwijs te zijn geno-ten. Hier bedragen de percentages respectievelijk 48 e n 39.

e n o t e n § 3 . H e t o n d e r w i j s v a n d e e c h t _ d e r b e d r i j f s h o o f d e n Gegevens o v e r h e t d o o r de b o e r i n n e n g e v o l g d e o n d e r w i j s z i j n vermeld i n t a b e l 18 en b i j l a g e 2 6 . Tabel 1< ONDERWIJS VAN DE ECHTGENOTEN

Gebied Ni euw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord Gehele blok Aantal echt-genoten 19 77 133 36 265 1) Percentage e cht genoten 1) met m.o. i h 5 1 3

1

• h. s. 31 9 28 22 22 cursussen 10 5 3

4

zonder voortgezet onderwijs 53 86 68 75 73 1) Van wie deze gegevens bekend zijn.

(38)

Vergeleken met de bedrijfshoofden hebben slechts zeer weinig echtgenoten voortgezet onderwijs gevolgd. In Nieuw-Zwinderen blijkt de situatie echter gunstiger te zijn dan in de overige delen van

het blok. Dagonderwijs aan de huishoudscholen is relatief vrij veel gevolgd. Opmerkelijk is het geringe percentage boerinnen uit Zwinderen-Wachtum dat huishoudonderwijs heeft gevolgd, te weten

9fof terwijl dit voor het gehele blok 22fo is.

S 4« D e b e r o e p e n d e r b o e r e n z o o n s Omtrent de boerenzoons van 15 jaar en ouder zijn in tabel 19 en bijlage 27 gegevens opgenomen betreffende de door hen uitgeoefen-de beroepen.

Hoewel waarschijnlijk niet alle zoons bij de door de Cultuur-technische Dienst . gehouden enquête zijn geregistreerd en met name een aantal uitwonende zoons niet zal zijn vermeld, kunnen hieruit toch met de nodige reserve wel enige conclusies worden getrokken. •

Tabel 19 BEROEPEN BOERENZOONS

Omschrijving

Aantal zoons van 15 jaar en ouder van

bedrijfshoofden uit de beroepsgroepen A en totaal-aantal zoons woonachtig in Nieuw-Zwinderen Zwinderen-Wachtum Dalen-Dalerpeel Dalerveen-Veenoord Inwonend Uitwonend. "Tol aal " 286 95 38Î 19

...4.

23 97 16 i 13 103 .,.46. 149 67

96

V/erkend in de l a n d b o u w ; t h u i s 171 a l s a r b e i d e r 13 z e l f s t a n d i g 28 "totaal " 2T2' 11 1 "12" 64 3 2 60 2 16 "78" 36 8 9 53 Werkend buiten de landb.

ambacht fabrieksarbeider kantoor arbeider N.S. onderwijs overige beroepen beroep onbekend totaal 20 12 12 9 5 28 1 4 5 5 5 3 4 1 14 1 7 5 1 5 8 _8_7_ 82

..

2

4.

20 .33. 38 26 17. Onderwijs volgend Bron; C D . - e n q u ê t e i960.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For the assessment, the Institute worked on the basis of the renewed national Standard Evaluation Protocol, developed by the Royal Netherlands Academy of Arts

De studenten die Bertius in huis bijlessen gaf werden door hem niet onderwezen in 'welsprekendheid' in beperkte zin, maar in het lezen en schrijven van Latijn, als aanvulling op

De artikelen in dit nummer vormen de tekst van een serie voordrachten gehouden op een congres, gewijd aan 'Bourgondië en de Noordelijke Nederlanden' (30 mei- 2 juni 1979)..

Maar gesteld al dat dit altijd het geval is, dan hebben we te maken met een fenomeen dat zeer duidelijk twee kanten heeft: naar boven toe een leen, ingebouwd in het stelsel

Zooals reeds werd opgemerkt bestaat bij proeven van dezen aard het bezwaar, dat het bereiken van verschillende zuurheidsgraden gepaard gaat m e t verschillen in tijd gedurende

Dit getal deelt hij dan op de totale lengte en dit gemiddelde (of ook de mediaan) moet dan de oorspronkelijke hoevenbreedte voorstellen, maar dit systeem is natuurlijk te

Bei der Bestimmung dieser Ziele und Indikatoren berücksichtigen die Mitgliedstaaten die bereits laufende Anwendung einschlägiger bestehender Umweltziele, die auf

Meestal wordt aangenomen dat de pH-buffering door het bodemuitwisselingscomplex wordt bepaald en dat langzaam verwerende silicaatmineralen zoals kaliveldspaat en muscoviet geen rol