62
lr.
J. L.Guldemond
/
De invloed
van bodemverwildering op de groei van populierr)
W et, ambtenaar BosbouwproeÍ station
Een
van de
belangrijkste problemenbij
de
aanlegvan
eenpopulierenbeplanting is de bestaande
of
te verwachtenbodem-verwildering. Verwildering van een terrein ontstaat indien het gebruik van de grond zodanig verandert, dat een onkruidvege-tatie d€ kans
krijgt
zichte
ontwikkelen. Landbouwgronden engrasland
die
omgezet wordenin
populierenbos, een kapvlaktedie
herbebostwordt, nieuw
ingeplante wegbermen:alle
ver-tonen spoedig een sterke onkruidgroei, welke remmend werkt op de groei van populier. Deze remmende invloed is te wijten aan het optreden van voedsel- en vochtconcuffentie,
terwijl
ooklichtgebrek, verstikking
en
beschadigingvan het
populieren-plantsoen niet
zijn
uitgesloten.V oed,rclconcurentie.
Bodemverwildering beïnvloedt vooral
de
beschikbaarheid van stikstoÍvoor het
jonge plantsoen. Eenpopulier
is
eenvlak-vrortelaar en
bij
de aanleg van een beplandng op schone grondvindt in
de bovenlaag een goede onrwikkeling van populieren-wortels plaats, waardoor de plantflink
kan uitgroeien(foto
3).Is
echter dezelfde laag doorwoekerd met een grote hoeveelheid onkruid- en graswortels, danwordt
de wortelgroei en daarmeede mogelijkheid van stikstofopname voor de populier zeer
be-perkt (foto
1
en 2).
Het
effect van
verwilderingwordt
ge-demonstreerd
in
de
tabellen1
en
2,
waarin resultaten zijn opgenomen van vroeger onderzoek van het Bosbouwproefstationin
enkele onkruidproefvelden op zand- en kleigrond.Tabel
1.
De invloed van verwildering op de lengtegroei van Populus'Gelrica', geplant
in
voorjaar 1958 op zand- en kleigrond. Let op heteffect van het zeer droge jaar 1959 op zandgrond.
Lengtegroei in cm
Behandeling 1958 L9t9
za.nà
kleizand
kleiVan
de onkruidenzijn het
vooralde
grassen,die het
sterkst concurreren door hun zeer dichte doorworteling van de opper-vlaktelaag en de vorming van een zode.Dit
komt duidelijk totuiting
wanneer populierenplantsoen zonder enigebodembewer-king
in
oud graslandwordt
geplant. Aanslag engroei zijn
in dat geval veel minder dan indien enige behandeling tegen hetgras
is
toegepast. \(/anneerde
combinatie populier-gtasland(voor beweiding of hooiwinning) wordt gekozen, moet gezorgd
worden dat althans
in
de eerste jaren na aanleg de grond om depopulieren
(I
tot2
m2) wordt schoongehouden, gecombineerd met een jaarlijkse aanvullende stikstofbemesting.Niet
alleen onkruidenen
grassen maarook
loofhoutsoortenkunnen een ongunstige invloed hebben op de ontwikkeling van Foto
3.
Ontu,ikheling aan populieretaortelsin
schoongeho*den grond.lVortels talrijh, lang en tteuig.
ll
Foto
1.
Onauikbeling odn Po|rr-lierenuortels en omhr*id- en gras-utottehin niet
scboongeho*dengrond..
De
boaenlazgis
door-zaoekerd' mel grdJuortels, d'ie d,e
utortelgroei aan d.e PoQ*lier
be-lemmeren,
Foto
2.
Dezelfd.e PoPalbr als oPloto 1. De
grasuortelszijn
n*uenuijd.erd.. De poprJierenruortels
zijn slecbt onttaihàeld. Le, oP bet
dihteaerscbil ten oPzichte tan de
popili.er oP foto 3.
Verwilderd
Verwilderd
f
stikstof *) Plantspiegel gewied (1 mz)Plantspiegel gewied
f
stikstof *)Geheel gewied
Geheel gewied
f
stikstof *)39 6) 69 76 r20 r46 18 4t 39 >4 r66 r69 39
7l
6rr0j
106 7t2 t6 T9 19 28 60 67*)
stikstofgiÍt van 100 gr KÁS per plant'Uit
tabel1
blijkt
dat het
ongunstige effect van verwildering niet geheel opgeheven wordt door bemesting, wat nog wel eensvero;dersreld wordt.
Men dient te
bedenkendat óók de
on-kruidvegetatie
profiteert van
een bemestingop niet
schoon-gehouden grond.TabeI
2.
De invloed van verwildering op de lengte- en diktegroei vanPopulus 'Robusta', geplant
in
voorjaarl9)7
op zandgrond. Let op heteffect van het zeet àroge jaat 1919.
Behandeling
Lengtegroei
in.-
Doorrrrede op 0,3 m h1957 1958
1919 in cm, eind 1959Verwilderd
17 Plantspiegel gewied (1m2)
28 Geheel.gewied
971)
Foto's: J. B.\í.
Veg. 38,6
t222j
37 4tL'
t,L63 populier.
Bij
de bebossing van oude grienden heeft men vaakte
kampen met ernstige concurrencie door de weer uitlopende griendwilgen.Dit
is
ook het gevalbij
het kiezen van decom-binatie
populier-griendwilg.Beide
houtsoorten doorwortelendezelfde bodemlaag.
Dit
nadelig effect bestaatniet
bij
elzen,welke diep wortelen en geen stikstof aan de bodem onttrekken. Om deze reden wordt de els vaak gekozen als russenbeplanting
om de verwildering door onkruiden regen re gaan.
Behalve
in
een verminderde lengte-en diktegroei
(foto
4)komt
de wortelconcurrentie ooktot
uiting
in
eenijlere
blad-stand met kleiner blad, vroegtijdige geelkleuring en bladval eneen verhoogde gevoeligheid
voor
ziektenals
schorsbrand en Marssonina.V ochlconcurrentie.
Deze factor is van minder belang dan de vorige. Onder normale omstandigheden is van vochtconcurrentie door onkruidvegetatie weinig te merken. Op zeer natte terreinen is geconstateerd dat
bodemverwildering een teveel aan water enigermate
kan
op-nemen enin dit
opzicht zelfs een niet ongunstige werking kanhebben
voor
jong populierenplantsoen.In
drogetijden
echterkan de
onkruidvegetatie en vooral grasjuist op
mindergun-stige standplaatsen (droogtegevoelige gronden) een aanzienlijke
vochtconcuffentie betekenen
en
devoor
jonge populieren bij droogte toch al bestaande moeilijkheden alleen maar verzwaren.Lichtgebrek,
uerttikking en
beschadiging ueden pasop
wan-neer
de
concurrerende vegetatiezich zo ontwikkelt,
dat
ersprake
is
van
directe beïnvloeding.Dit
komt voor
bij
groteonkruiden,
riet
en ondergroei vansruiken
als elzen en griend-wilgen.In
een zich krachtig ontwikkelende vegerarie van groreplanten, welke kan ontstaan op kapvlakten
of uir
teruggeslagen loofhoutscobben, kan voor jonge populieren ernsrig lichtgebrek ontstaan.Dit
gaat meestal gepaardmet
afstervenvan
onder-takken, een
ijle
kroon en
vaak een slechte vorm, doordat debomen naar
het
nog aanwezigelicht
toebuigen en gaan slin-geren.ITordt
de
concurrerende vegetatieniet
verwijderd ofteruggeslagen, dan kan verstikking optreden. Mechanische be-schadiging van stam en kroon van jonge populieren door
zwie-pende
of
vegende takkenis
evenmin uitgesloren. Veegschade dootriet
is herhaaldelijk geconstateerd.Een apart geval
van
beschadiging onder invloed van bodem-verwildering is hec optreden van vrererij door muizenof
raffen,die
in
de dichte vegetatie een goede verblijfplaats vinden enplanten plaatselijk afknagen
of
geheel ringen.Tenslotte bestaat
ook
het
gevaardat de
vooralin
de
laatstejaren vaak opzettelijk aangestoken bermbranden voedsel vinden
in
de
's winters dorre onkruidvegetarieen
de bomenmakke-Iijker
kunnen bereiken dan over (plaarselijk) schoongehoudengrond. Ernstige schade kan her gevolg zijn.
Maatregelen om bodemverwildering
in
de eerste jarenna
aan-leg tegen te gaÍ
zrjn het schoonhouden van de grond, geheel of gedeeltelijk, of het aanbrengen van een onderplanting.Het
schoonhouden van de grond kan mechanischof
chemisch geschieden. Gewoonlijk zal het onkruidvrij houden van de ge-hele oppervlaktete
kostbaarzijn.
Een uitvoerige bespreking van de verschillende methoden van schoonhouden zouhier
te ver voeren, slechts kan gewezen worden op het gevaar vanbe-schadiging
van de
populierenwortelsbij
mechanischschoon-houden door frezen, plaggen
of
spitten,terwijl
bij
chemischebestrijding
(waaronderook
het
doodspuitenvan
ongewenstloofhout) het tijdstip van
toedienen,de
doseringen de
aard van het middel zeer belangrijk zijn. Men hoede zich vooral
terigoureus werkende middelen, die ook het populierenplantsoen
kunnen aantasten!
De
groottevan de
schoonte
houden oppervlakteper
boomvormt nog
eenpunt van
onderzoek. Populierenwortels gaan vanaf de stam zeer ver weg, daardoor verdienen plantspiegelsvan
enige vierkante meters grootte de voorkeur, hoewel men met een kleinere oppervlakte van eentot
twee vierkante meter waarschijnlijkkan
volstaan,indien
een aanvullendestikstof-bemesting wordt gegeven. Onkruidbestrijding en
stikstofbemes-ting
zrjn vooralin
het
eerste jaar vanaf het planten zeerbe-langrijk
en moeten rweetot
drie jarenta
aanleg volgehoudenworden
tot
de wortels van de populieren voldoende ontwikkeld zljn. Daarna neemt hetnuttig
effect van schoonhouden af. De bemesting zaIin
de eerstedrie
jaren meestal bestaanuit
eenjaadijkse
gift
van
100-200gr
kalkammonsalpeter,rond
deboom gestrooid.
In
volgende jarenkan
een breedwerpigebe-mesting
van
200-300kg
kalkammonsalpeterper ha
gegevenworden.
In
latere jaren en zeker na sluiting oeemt de betekenishiervan echter sterk af.
Als
onderplantingwordt
gewoonlijk zwarte els gebruikt, dieeen zeer gunstige werking heeft als onkruidonderdrukker. De
elzen moeten
wel
enkele malen teruggeslagen worden(tot
op ca.50 cm
hoogte)om
verdringingvan
depopulier te
voor-komen. Verderzijn
verschiliende vormen van russenteeltmoge-lijk,
waardoorde grond
uiteraardvoor
verwildering behoedwordt, maar waarbij de dan noodzakelijke extra-bemestiig zeeÍ belangrijk
is om
de stikstofopname door het nevengewas, b.v. griendwilgof
gras, te compenseren.Santettuatting
In
vrijwel alle
gevallenis
bodemverwildering zeer schadeliik voorde
aanslag en groei van populier.Het
schoonhouden van de grondom de
bomenis
vangroot
belangen dient
in
deeerste twee
tot
drie
jarenna de
aanleg jaarlijkste
gebeuren. Vooral indienniet
de gehele oppervlakte schoongehouden kan worden,is
een aanvlullende jaarlijkse stikstofbemesting zeet gewenst.Het nuttig
effect van schoonhouden enstikstofbemes-ting
neemt naarmatede
wortelsvan
de populierenzich
ont-wikkelen, af.
Het
aanbrengen van een onderplanting van^tarte
els is gunstig.Foto