• No results found

Plantafstanden bij koolrabi, 1962 - 1963

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Plantafstanden bij koolrabi, 1962 - 1963"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ù>

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 K 94

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Plantafstanden bij koolrabi,1962 -

I963.

door: P.A.Kruyk, Mej.A.Govers.

(2)

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEA EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. */%<? "fc <0.

V V %

\l % X

Plantafstanden bij koolrabi 1962 - 1963. %

P.N. II - 51 Plaats; kas A 7« Jaar t 1962 - 1963

^

4- 1

W

Inleiding;

Het doel van deze proef was, als aanvulling op eerder genomen proeven met koolrabi, een indruk te verkrijgen van de invloed op de op­ brengst van enkele plantafstanden bij twee rassen in een herfst- en in een winterteelt. In beide teelten werd geselecteerd, evenals dit in voorgaande jaren is geschied, omdat de uniformiteit van beide rassen te wensen over liet.

Proefopzett

De proef is genomen in kas A 7 ( een druivenserre). De plantafstanden

en rassen waren voor beide teelten gelijk n.l.J

1. Rogglis Treib plantafstand 25 x 30 cm. 2. Rogglis Treilo plantafstand 20 x 25 cm. 3. Witte Wener plantafstand 25 x 3P

4. Witte Wener plantafstand 20 x 25 cm.

Elke behandeling was verdeeld over vier parallellen van een gelijke oppervlakte (zie bijlage 1).

Verloop van de proeft

ieteelts Op 15 september 1962 werd gezaaid in gestoomde grond. Onge­

veer 21 september werd er opgepot in perspotten en op 9 oktober uitge-plant. Op 30 november gaf het gewas een wat welige indruk, er was veel afstervend blad. Bij Rogglis Treib waren nog zeer weinig oogstbare knol­ len, bij Witte Wener geen enkele. Op 27 december werden de oogstbare knollen geoogst, op 21 januari 1963 werd de rest geoogst.

Bij de beoordeling van de wortels op een aantasting door knolvoet werd gevonden dat Rogglis Treib vrijwel geen aantasting en Witte Wener een flinke aantasting had. (zie foto 1).

2eteelts Voofr deze teelt werd op 5 december 1962 gezaaid, 17 december

(3)

Op 25 februari was er bijna geen verschil tussen de objecten te zien. Op 12 maart was de groei vrij welig en was er nog niet veel verschil tussen de objecten te zien. Bij de oogst op 4 april werd onderscheid gemaakt

0 0

tussen 1 en 2 soort, klein en rot. Er werd geen knolvoet gevonden. Resultaten;

1eteeltï

0

tabel 1. oogstgegevens 1 teelt. 0

1 oogst 2Soogst totaal

object alleen aant. 1esoort gewicht 1esoort rest aant. (klein)

gewicht aant. gewicht object

alleen aant.

1esoort

gewicht aant. gewicht

rest aant.

(klein)

gewicht aant. gewicht

R.T. 25 x 30 347 36250 236 15610 583 51860

R.T. 20 x 25 235 223OO 527 3169O 762 5399O

W.W. 25 x 30 104 I695O 373 38660 60 1840 537 5745O

W.W. 20 x 25 46 6750 591 55120 135 44OO 772 66270

Uit deze tabel blijkt dat Rogglis Treib een vroegere oogst gaf dan Witte Wener en de plantafstand 25 x 30 cm een vroegere oogst gaf dan de plantafstand 20 x 25 cm. De plantafstand 20 x 25 cm gaf in totaal een

0

hoger aantal 1 soort knollen dan de plantafstand 25 x 30 cm.

Het gemiddelde knolgewicht van Witte Wener was 107 g bij de plantaf­ stand 25 x 30 en 86 g bij de plantafstand 20 x 25. Voor Rogglis Treib waren deze gewichten respectievelijk 89 en 71 €>• Het gemiddelde knolgewicht van Witte Wener was dus hoger dan van Rogglis Treib. Dit komt waarschijnlijk doordat Witte Wener veel meer blad heeft dan Rogglis Treib. In verband met de wijze van veilen van het geoogste produkt moet het blad aan de knol gelaten worden. Verzuimd is afzonderlijk het bladgewicht te bepalen. De omvang van de knollen van de 1 soort was 5-6 cm.

Dat het aantal knollen van de plantafstand 25 x 30 cm bij Rogglis Treib hoger was dan bij Witte Wener komt waarschijnlijk door grotere uitval bij Witte Wener.

(4)

3

-2e teelt s

tabel 2. Oogstgegevens 2e teelt.

1e teelt 2e teelt klein rot totaal

aant gewicht aant gewicht aant gewicht aant gewicht aant gewicht R.T. 25x30 369 94230 143 2171O 30 3800 14 2460 556 122200 R.T. 20x25 303 66080 416 5672O 49 3640 160 2093O 928 147370 W.W. 25x30 248 68220 200 3634O 79 8670 19 516O 546 118390 W.W. 20x25 204 55790 393 68500 204 20860 38 6620 839 151770

g

Uit tabel 2 blijkt dat Rogglis Treib een hoger aantal 1 soort knol­ len gaf dan Witte Wener en de plantafstand 25x30 om een hoger aantal

6 6 6

1 soort knollen dan de plantafstand 20x25 Het aantal 1 +2 soort knollen was bij de nauwere plantafstand het hoogst. Het verschil tussen

6

de gemiddelde knolgewichten was niet zo duidelijk als in de 1 teelt. Tussen de parallellen van de verschillende objecten zat nogal wat ver­ schil, dit komt de betrouwbaarheid van de uitkomsten niet ten goede. Het grote verschil van het aantal knollen tussen R.T. 20x25 en W.W. 20x25 komt waarschijnlijk weer door uitval.

Conclusie s

Het ras Rogglis Treib is beter geschikt voor herfst- en winterteelt dan Witte Wener.

Samenvatting s

In een herfst- en een winterteelt van koolrabi werden de rassen Rogglis Treib en Witte Wener en de plantafstanden 25x30 cm en 20x25 cm vergeleken.

Bij de 1e teelt gaf Rogglis Treib een vroegere oogst dan Witte Wener

en de plantafstand 25x30 cm een vroegere oogst dan de plantafstand 20x25 cm. Bij de 28 teelt gaf Rogglis Treib een hoger aantal Ie soort knollen

dan Witte Wener, de plantafstand 25x30 cm een hoger aantal dan de

plant-. Q @ .

afstand 20x25 cm. Het aantal veilbare knollen (1 +2 soort) was bij de nauwe plantafstand hoger dan bij de ruimere plantafstand.

Proefstation Naaldwijk: Proefnemers s

4„11_1964. P.A. Kruyk / A.Govers»

(5)
(6)

kas  7 \k

M

3 J3 2 1 6 1

1

4

11

2 J L 1 14 4 5 3 12 2 1 12_ 4 3 3 1 1 1 2 2 12 3 J L 4

X

i i n i i i i i i i i i i i i ! III II I I Ei.i lage 1 . Teeltproef en selectie bij koolrabi in een herfst teelt en in een winter-teelt 1962/1963.

3 4

Rogglis Treib plant-afst. 25x30 cm Rogglis Treib plant-afst. 20x25 cm. Witte Wener

plantaf-stand 25x30 cm Witte Wener

plantaf-stand 20 x 25 cm.

De rood onderstreepte nummers zijn volgnummers«

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gehalte aan voedingselementen in droge stof van bovengrondse (blad) en ondergrondse plantendelen (wortels) op 10 oktober (week 20), 23 november 2016 (week 26 na start van opkweek)

De gegevens uit deze bronnen moeten dan echter worden herleid tot de plaats waar het water wordt uitgeslagen. Uit eerste bewerkingen van afvoergogevens, is gebleken dat de ge-

Wel werden in deze vruchten zaden gevonden en deze aan­ tallen waren maar weinig minder dan bij de met bewaard tomatestuifmeel ontstane vruchten.. Yoorts valt op, dat er gemiddeld

Proeven met de groeiregulator Alar op jonge appel- en perebomen van verschillende rassen wezen uit dat de beste groeiremming werd bereikt in de periode vanaf de bloei (mits

The purpose of the present research is threefold: (1) to introduce proactive vitality management (PVM) as individual, goal-oriented behaviour aimed at managing physical and

This indicates that replication stress itself can indeed induce a general decrease in histone acetylation levels and suggests that the loss of acetylated histones following DNA

Gewenst resultaat De stuurman waterbouw kan schade en risico voor de bemanning en het baggerwerktuig/schip voorkomen of minimaliseren door alert te zijn op potentiële bedreiging(en)

Dit geldt voor zowel de lange bewaring als voor de periode na het breken van de kiemrust waarbij niet geheel duidelijk is wat het effect is in welke periode va de bewaring [14]. •