• No results found

The Impact of Supplementary Food on a Prey-Predator Interaction - Other

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The Impact of Supplementary Food on a Prey-Predator Interaction - Other"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

The Impact of Supplementary Food on a Prey-Predator Interaction

van Rijn, P.C.J.

Publication date

2002

Link to publication

Citation for published version (APA):

van Rijn, P. C. J. (2002). The Impact of Supplementary Food on a Prey-Predator Interaction.

in eigen beheer.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

Sabelis,, M.W., M. van Baaien, F.M. Bakker, J. Bruin, B. Drukker, M. Egas, A.R.M. Jansen,, I.K. Lesna, B. Pels, P.C.J. van Rijn and P. Scutareanu. 1999. The evolutionn of direct and indirect defence against herbivorous arthropods. In: Olff, H.,, V.K.. Brown and R.H. Drent (Eds.) Herbivores: between plants and predators. Blackwelll Science, Oxford.

Faraji,, F., A. Janssen, P.C.J, van Rijn and M.W. Sabelis. 2000. Kin recognition by the predatoryy mite Iphiseius degenerans: discrimination among own, conspecific, and heterospecificc eggs. Ecol. Entomol. 25: 147-155.

Vann Baaien, M., V. Kfivan, P.C.J, van Rijn and M.W. Sabelis. 2001. Alternative food, switchingg predators and the persistence of predator-prey systems. Am. Nat. 157: 512-524. .

Vann Rijn, P.C.J., R.A.F, van den Meiracker, P.M.J. Ramakers and M.W. Sabelis. Persistingg high predator-to-prey ratio and low prey levels: models and experiments withh thrips and predatory bugs. J. Anim. Ecol., submitted.

Vann Rijn, P.C.J., Y.M. van Houten and M.W. Sabelis, 2001. How plants benefit from providingg food for predators even when it is also edible to herbivores. Ecology, in press. .

Vann Rijn, P.C.J., F.M. Bakker, W.A.D. van der Hoeven and M.W. Sabelis. Does satiation-drivenn behaviour alone explain observed predation rates? Oikos, submitted. .

Vann Rijn, P.C.J., P. van Stratum and M.W. Sabelis. How additional food affects the functionall and numerical response of a predator. J. Anim. Ecol., submitted.

(3)

Curriculumm Vitae

Paull Cornelis Jacobus van Rijn werd op 20 april 1958 in Vlaardingen geboren. In 1977 behaaldee hij het VWO-diploma aan de Spieringshoek scholengemeenschap in Schiedam enn begon hij met de studie biologie aan de Universiteit van Leiden. In de kandidaatsfase kooss hij cursussen op het individu- en populatieniveau, zoals ethologie, systematiek en ecologie,, en had hij geologie en wiskunde als bijvakken. Hij werd een trouwe deelnemer aann de veldexcursies die werden georganiseerd door Sacculina en ontwikkelde zich tot eenn kenner van de Nederlandse flora. Tijdens zijn studie was hij achtereenvolgens actief bijj een politieke partij, bij de Vereniging Milieudefensie en bij de Leidse Wetenschapswinkel.. Tijdens de doctoraalfase van deze studie specialiseerde hij zich in Milieukundee en Milieurecht en deed onderzoek in de Milieubiologie (effecten van bemestingg en slootschoning op de slootflora en -fauna, bij W.J. ter Keurs) en in de Populatiebiologiee (populatie-dynamische modellen van boomgaardmij ten, bij Dr M.W. Sabelis). .

Alss vervolg op het laatste doctoraalonderzoek kon hij in 1988 beginnen als deeltijd-OIOO aan de Sectie Populatiebiologie van de Universiteit van Amsterdam, waar Dr. Mous Sabeliss net als hoogleraar was aangesteld. Het betrof een door Stichting Technische Wetenschappenn (STW) gesubsidieerd onderzoek genaamd 'Biologische bestrijding van tripss in kasgroenten: de invloed van alternatief voedsel op de interactie tussen roofmijten enn tripsen.'

Tijdenss dit onderzoek heeft hij samengewerkt met Dr. Lynell Tanigoshi uit de VS diee in 1992 voor een sabbatical naar Amsterdam kwam en die nieuw te onderzoeken roofmijtsoortenn introduceerde voor de biologische bestrijding van trips. Na de beëindigingg van het project heeft hij in opdracht van Ciba Bunting BC Ltd een kweekmethodee voor een van deze roofmijtsoorten ontwikkeld. Aansluitend heeft hij 7 maandenn gewerkt als Visiting Associate in Research aan de Washington State University (Researchh and Extension Unit in Vancouver, WA, USA) bij Dr Lynell Tanigoshi aan de lifee history en pesticideresistentie van deze en andere roofmijtsoorten (gesubsidieerd doorr de Washington State Department of Agriculture).

Inn 1996, kort voor de geboorte van zijn zoon Niels, keerde hij terug als deeltijd-onderzoekerr aan de Universiteit van Amsterdam op basis van een door STW toegekend onderzoeksvoorstell 'Biologische bestrijding van de californische trips in de komkommerteelt:: Handhaving van roofmijtpopulaties in perioden van tripsschaarste', datt uitgevoerd werd tesamen met Yvonne van Houten op het Proefstation voor Bloemisterijj en Glasgroenten (PBG, Naaldwijk). Onderdelen van de verschillende onderzoekprojectenn hebben uiteindelijk geleid tot dit proefschrift.

Vanaff augustus 2001 heeft hij een post-doc aanstelling bij de Levenhulme Unit van hett Centre for Population Biology (Imperial College) en het CABI Bioscience (in Silwoodd Park, Ascot, Berkshire, UK) waar hij met Dr Matt Thomas een bijdrage levert aann het EU project 'Evaluating environmental risks of biological control introductions intoo Europe (ERBIC)'.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A prospective observational study was conducted to measure possible changes in the quality of care by examining the number of predefined nursing errors per patient with

Patients admitted to the ICU and receiving enteral nutrition for at least 48 hours were eligible. The study duration per patient was limited to 30 days. In this retrospective

The enteral feed in the administration sets was sterile immediately after the connection to the feeding bottle (day 0) but became significantly contaminated by bacteria after a

The feeding system with the sites of sampling: the Pack or glass bottle, the drip chamber, the Y-port located at 8 cm(glass bottle system) or 20 cm(Pack system) from the distal

We used four data sets: 1) The Sedic scale scored by the nurses attending the patient and a simultaneously but independently scored Sedic scale by the research nurse (n = 70);

To examine the added value of the Bispectral index (BIS) in predicting the wake- up time after sedation of intensive care patients used in conjunction with the Ramsay scale or

With regard to patient safety we focused on potential adverse events resulting from protocol deviations; with regard to enteral nutrition and sedation strategies we found that

De essentie van dit instrument -the Critical Nursing Situation Index (CNSI)- is dat deze observeerbare afwijkingen in de zorg vertaald zijn naar onveiligheid voor de patiënt.. Uit