• No results found

Onderzoek naar de invloed van verbeterde analyse-methoden op het verkrijgen van een kloppende ionenbalans in persextracten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar de invloed van verbeterde analyse-methoden op het verkrijgen van een kloppende ionenbalans in persextracten"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V L

11V

Proef sta Lion voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk

Onderzoek naar de invloed van verbeterde analysemethoden op het verkrijgen van een kloppende ionenbalstas in persextracten.

door

P.A. van Dijk S.S. de Bes

Naaldwijk April 1976

(2)

INHOUD Inleiding Proefopzet Analysemethodieken Resultaten Samenvatting Literatuur Bijlagen (1 t/m 21 )

(3)

2

Inleiding

1 )

In een voorgaand onderzoek was gebleken dat voor de persextrac­ tie vein kasgronden de kationensom belangrijk groter was dan de anionensom. Het verschil was groter naarmate de som groter was. Tot nu toe was voor dit verschil geen verklaring gevonden. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn dat de toen toegepaste bepalings­ methodieken wat verouderd waren. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat een foutieve bepaling van één of meer kationen of anionen dit verschil veroorzaakt heeft.

Met behulp van nieuwe methodieken zoals atomaire-absorptie en electro-metrie is getracht wél een goed kloppende ionenbalans in pers­

extracten te vinden. Derhalve zijn de "nieuwe" en "oude" methodieken met elkaar vergeleken.

Proefopzet

• In het onderzoek werden 15 monsters opgenomen. Bij het verzamelen van de monsters is gestreefd naar grote variatie in chemische en fysische samenstelling. De monsterhoeveelheid was ongeveer 10,1. In bijlage 1 zijn de gegevens over de monsters opgenomen.

Bij ontvangst zijn deze monsters na schatting met behulp van gedemine-raliseerd water op veldcapaciteit gebracht.

De monsters werden in een koelcel bij b °C opgeslagen, nadat eerst een klein monster was genomen om het A-cijfer te bepalen.(bijlage 1 A) Voor de bereiding van het persextract wordt Texwezen naar het hoofd­ stuk 'analysemethoden'.

In de extracten werden de volgende bepalingen volgens "oude" en "nieuwe" methoden uitgevoerd.

"nieuw"

E.C. geleidbaarheidsmeter C.D.M. 3 Na vlaaemissie (Zeiss)

K vlaraemissie (Zeiss)

Ca A.Jfc.C3Tariaii Tecfc.tron 128o) Mg A.A. (Varian Techtron 128ü) NH^ titrxmetrisch (destillatie MgO)

vlamemissie (Kipp) Tlamemissie (Kipp) txtrimetrisch (EDTA) titrimetrisch (EDTA) spectrofotometrisch (Nessier) "oud"

(4)

3 "nieuw" Cl NO. titrimetrisch a) kwiknitraat b) vlgs. Möhr elektrometrisch (ion specifieke

elektrode)

SO^ turbidimetrisch gravimetrisch

HCO^ titrimetrisch tot pH 5.31 5.1, ^.9, 4.7 en k.5 N-totaal titrimetrisch

(Co,tte Kahane)

Ca + Kg titrimetrisch (EDTA) P spectrofotcmetrisch

(Murphy and Riley) pH electrometrisch (Electrofact) Kleur spectrofotometrisch "oud" titrimetrisch a) kwiknitraat b) vlgs. M'ohr spectrofotometrisch a) fenoldisulfonauur b) vlgs. U S S L gravimetrisch titrimetrisch tot pH 5*3 titrimetrisch (Cotte Kahane)

titrimetrisch (EDTA) spectrofotometrisch

(Murphy and Rily) electrometrisch

(Electrofact)

Analysemethoden

De persextracten werden in duplo bereid : de bepalingen in de ex­ tracten werden in enkelvoud uitgevoerd.

Het persextract werd bereid met behulp van een hydraulische tinctuur­ pers merk SKG type SPH5»

Van de monsters werd 25 % van het aanwezige bodemvocht uitgeperst. Voor het verkrijgen van 100 inl bodemvocht werd x (100 + A) g veldvochtige grond, in nylondoek verpakt, in een perskorf (Kampen) gebracht (zie bijlage 1 A). De druk werd bij het persen langzaam

opgevoerd totdat het bodemvocht afvloeide. Zonodig werd de druk daarna verder verhoogd. Na het persen werden de extracten gecentrifugeerd gedurende 20 min» bij 8.000 toeren per minuut.

De bepalingen in de persextracten werden uitgevoerd volgens de voor­ schriften opgenomen in bijlagen 2 t/m 21.

(5)

ä

Resultaten

In de volgende paragrafen worden de resultaten besproken. Tn de bijlagen 22 t/m 26 zijn de resultaten te vinden.

Uit de resultaten blijkt dat met de moderne technieken en analyse­ voorschriften wel goede overeenstemming is tussen de kationen en anionensom. In tabel 1 zijn de gemiddelde kationen en anionen. . bepaald vlgs. ''nieuwe11 voorschriften, weergegeven.

Tabel 1 : Gemiddelde som van kationen en anionen.

persextract Kationen Anionen mval Na (Zeiss) mval K (Zeiss) mval Ca(A A) mval Mg (AA) .mval NHj Som (MgO)

17.80

9.17 50.77

21.60

0.51 99.85 mval Cl (titrimetrisch) mval SO^ (gravimetrisch) mval NO (ionspecifieke

electrode) mval HCO^ tot pH 5«3

Som 21.83 41.3^ 36.12 O.59 99.88

Uit tabel 1 blijkt dat er een zeer goede overeenstemming is tussen kat- en anionen.

Om na te gaan waarom in voorgaand onderzoek (1) geen goede over­ eenstemming tussen kationen en anionen werd gevonden zijn de resul­ taten van de nieuwe methodieken met oude methodieken met elkaar vergeleken.

In tabel 2 zijn de gemiddelden van beide methodieken weergegeven. Hieruit blijkt, dat met de "oude" methodieken geen goede over­ eenstemming tussen de kationen en anionen gevonden wordt.

Met beide methodieken wordt voor de kationen gemiddeld hetzelfde gevonden. Voor natrium en kalium wordt met de Zeissvlamfotometer iets lagere waarde gevonden dan met de Kippvlamfotometer. Een verklaring is hiervoor niet te geven. Mogelijk is de Zeissvlam­ fotometer selectiever omdat hierbij een'prisma wordt gebruikt, terwijl bij de Kippvlamfotometer met een filter wordt gewerkt.

(6)

5

Tabel 2 : Gemiddelde analyseresultaten met behulp van "oude" en "nieuwe" voorschriften •

Kationen "ni euw" "oud" Anionen "nieuw" "oud"

mval Na 17.80 18.67 mval Cl 21.83 21 .83

mval K 9.17 9.58 mwal NO^ 36.12 32.50

mval Ca 50.77 50.10 mval SO^ Jfl 41.3^

mval Mg 21.60 20.63 mval HCO^ 0.59 0.59

mval NH. 0.51 1.38

H-Som 99.83 100.36 Som 99.88 96.26

mval Ca+Mg 71*77 (EDTA) mval Cl 21.70

mval Ca+Mg opgeteld 72.37[AA) 70.73(EDTA) mval SO, *f2.23

turbidime-, v trisch

mval N03 36.91(USSL)

Calcium en magnesium titrimetrisch met EDTA komen i-edelijk overeen met de calcium en magnesium bepaald m.b.v. atomaire absorptie. .

De Ca en Mg (EDTA) klopt zeer goed met de som van de Ca en Mg bepaald met atomaire absorptie. Ca + Mg (EDTA) valt hoger uit dan de som van

1 ) de Ca en Mg afzonderlijk met EDTA bepaald. In een voorgaand onderzoek werd voor de som van de Ca en Mg hogere gehalten dan de Ca + Mg met EDTA gevonden. Waarschijnlijk is dit te verklaren dat in het voorgaand onderzoek de Ca en Mg titratie met EDTA zodanige moeilijkheden gaf dat deze bepaling door eenzelfde persoon uitgevoerd werd.

In dit onderzoek is de Ca en Mg titratie zonder problemen door 2 analisten uitgevoerd. Mogelijk speelt de ervaring hierbij een belang­ rijke rol.

Het verschil tussen de gehalten van de bepaling van ammoniak na destil­ latie met MgO en de colorimetrische bepaling met Nessler's reagens is groot. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij dit onderzoek niemand ervaring had met de colorimetrisch ammoniakbepaling. De bepaling van NH. na destillatie met MgO verdient daarom de voorkeur.

"T

Gemiddeld wordt voor de som van de anionen met beide methodieken wel een groot verschil gevonden. Het chloride-gehalte is naast mercurimetrisch ook titrimetrisch vlgs Möhr bepaald.

(7)

6

Verschil tussen beide methoden werd niet gevonden. Naast de tijd­ rovende gravimetrische bepaling is het sulfaat gehalte bepaald met de snelle turbidimetrische methode. Gemiddeld wordt met de

turbidimetrische bepaling iets hogere waarde gevonden. De verschillen tussen enkelvoud en duplo's zijn voor de turbidimetrische bepaling belangrijk groter dan bij de gravimetrische bepaling.

Voor de nitraatbepaling met de elektrode en de colorimetrischô nitraat bepaling-met fenoldisulfonzuur werd gemiddeld een groot

verschil gevonden. Als extra controle werd de nitraat vlgs. voorschrift van USSL bepaald. Deze bepaling is te vergelijken met de nitraat­

bepaling met fenoldisulfonzuur. Alleen worden bij deze bepaling de chloorionen weggenomen door toevoeging van zilversulfaat en de storing door organische stof opgeheven door toevoeging van calciumoxyde.

Hert gemiddelde nitraatgehalte, _ bepaald vlgs USSL, komt goed overeen met gevonden gehalte m.b.v. ionspecifieke elektrode.

Zodat men aan kan nemen dat bij de bepaling van nitraat met fenol­ disulf onzuur te lage waarden werden gevonden.

In tabel 3 zijn de gemiddelden van de som van de nitraat en ammoniak vergeleken met het gemiddelde van de N totaal bepaling..

Tabel 3 : Gemiddelden van het N-totaal gehalte en de som van de NO^ en NH^ vlgs. diverse methodieken

bepaling mval

N totaal vlgs Cotte Kahane 3^.76

NC>3 (elektrode) + NH^ (MgO) 36.63

NO^ ( fenoldisulfonzuur) +_NH^ (MgO) 33.01

NO^ (USSL) + NH^ (MgO) 37.^2

Uit tabel 3 blijkt dat het N-totaal gehalte te laag ligt t.o.v. de som van nitraat m.b.v. elektrode en de ammoniak na destillatie met

3 )

MgO. Volgens Eodijnen 1967 werd bij N-totaal bepaling volgens Cotte-Kahane ^.8 % te lage waarden gevonden.

(8)

Past men op het N-totaal gehalte een correctie van

h.

8 %

toe dan vindt raen gemiddeld voor N-totaal 36.33 mval, wat goed overeenstemt met NO^ bepaalt met elektrode en vlgs. USSL.

Hieruit blijkt nogmaals duidelijk dat met de bepaling van nitraat met fenoldisulfonzuur te lage gehalten geironden worden waardoor het verschil in kationen en anionen in voorgaand onderzoek is aange­ toond. Deze bepaling van nitraat met de ionspecifieke elektrode is in

k 5)

1973 beschreven door v. Solingen-v.d. Ber.5 en P.A. van Dijk '

De metingen met de ionspecifieke elektroden zyn activiteitsmetingen. De activiteitscoëfficiënt is afhankelijk van de icnensterkte van de oplossing. Om nu de ionensterkte van de standaardoplossingen en verschillende extracten zoveel mogelijk dezelfde ionensterkte te geven wordt aan extracten en standaardoplossingen Na-citraat 0.2 m toegevoegd. Dit Na-citraat heeft een hoge ionensterkte, zodat het in staat is de eigen ionensterkte van de oplossingen als het ware

te "verdrinken".

Voor de bepaling van het bicarbonaatgehalte is doorgetitreerd van .pH 5*3 tot pH k.5 en wel in stappen van 0.2 pH.

De resultaten hiervan zijn in taljei k opgenomen.

Hieruit blijkt, dat het bicarbonaat gehalte gemiddeld 0.33 mval toeneemt als men van pH 5*3 tot pH doortitreert. Tevens blijkt dat het verschil tussen pH 5-3 èn 5.1» en k.9 en 4.7 gemiddeld nagenoeg gelijk is nl. 0.08 en het verschil tussen pH k.7 - b.5 ge­ middeld iets hoger ligt nl. 0.09 mval.

De verschillen bijj doortitratie tussen de monsters onderling zijn heel wat groter nl. 0.15 t/m 0.53 mval. Als men deze verschillen in gehalte vergelijkt met de cijfers van de kleurmeting volgens de Bes en van Dijk^ blijkt dat hoe lager de % Transmissie is hoe hoger de gehalte aan bicarbonaat bij door tititratie van pH 3*3 tot pH

De kleur van extracten zal hoofdzakelijk veroorzaakt worden door opge­ loste organische verbindingen zoals humuszuur en fulvozuren. Het

zou mogelijk kunnen zijn dat deze zwakke zuren door een sterk zuur uit hun zouten verdreven worden.

(9)

1

O- 1

• 1 -4" OJ OO in LA

-4" 1

*—

O O T~

1

t • • • •

W 1 O O O O O

Ph I

IA <J

i

1

-4"

1 1

M

fA

!

P O 1

O 1

tu 1 -4" ON OJ en IA

1

fA

vo

OJ OJ

H 1

• • • •

CÖ I V~ V" O

r

-

r

->

1

8

1 1

1

l*j fA O

vo vo

-4"

l*j <

r

-

O O

T~

W 1 •

#

• • •

tN P4 1 O O O O O

-3" -3 J

fA

1

t

w

Pi

w O 1

p

O 1

W 1 O EN

O O

0)

1 O CVI IA CM

v

--ö

ö

d

CÖ 1

1 r

• • • • •

* ç- O

*— v

-<D

> 1

H

ï—{

S 1

1

•H

1

r

1

O

• 1 OJ O VO VO -4"

CQ

LA 1

r

-

T-

O O

r

-U

1 • • • •

W 1 O O O O O

>

P< 1

4>

a>

• <3 !

O

-4"

+>

fA 1

«

O 1

O

P O 1 CN cn OO -4- VO

•H

+> W

1 OO

1 • • • • •

r~

-4"

T—

ON

H 1

O

r

- O <C~ O

h

CÖ 1

+> >

1

•H

-P

S 1

1

h

fA

1

O

• 1

v

~ O VO OO CVJ

O

IA 1 r-

O O

r-*Ö

1

• • • • •

W

1

O O O O O

Pt 1 rl

#

<2 !

cd

IA

1

PH

«

rA 1

W O 1

,Q

P O 1

W 1 IA 1N

ru oo

OJ

«

(N O -4" O OO

-P

H 1 •

r

-1

«5 1 O

r-

O V O

05

> «

S 1

1

b0

1

-

p

IA 1

a

• 1 O OJ VO EN IA

ci

-4" « IA -4" OJ

tA

pi

1 • • • • •

O

W 1 O O O O O

,a

u P

h I

fA

S

<J

1

O

IA

1

•H

fA

1

W O 1

P

O 1 -4" EN

vo

O O

+>

W J

vo

CN

tA

O

O-O

1 •

w

H i O O O r- O

..

W 1 >

1

S 1

1

-4"

S 1

1

;—1

a>

1 1 x>

£>

a5 fH

• 1 1 r - OJ rA

-4" IA

EH - Ö 1 rA

IA

OO O Oü VO -t co V- O O O O O o o o o o o o o o o CJ VO CO IA V- «A ON CO -4* O-OO CN OO ON \0 -t LA -4"

tN

O

VO OO

[N ON VO VÛ OO 0 ^ - 0 0 0 0 0 0 0 0 J A O O O C O I N C V O N I A O O -IN VO C- VO IN EN

IT\

-4" IA tA v - O ^ - O O O O O O O C vo O O r- o o o o v o O O O O VO v- O 4- vo y) O O O o o o o o o o o o o O (VI O O D- o

cn

^

in -4- -4-

ftJ 4-

C\J C T \ V O oo vo O O O O vo V- O O O O O O O O -4- VO VO O O O I II • O O O O O -4" CM -4- O ES OO OO ff\ -4" IN J-nj

v OJ OJ

IA vo N - 4- O o O - 4 " C O O v - - 4 - C \ J[ N

la

• • • •

fA

la -4"

O V- O O lf\ [Tl 4" 1^1 n • • • • • O O O O O

(10)

9

Samenvatting

In 1> persextracten is de ionenbalans bepaald vlgs "oude" en "nieuwe" methoden. Dolgens de "nieuwe" methodieken werd een goed kloppende ionenbalans gevonden, terwijl met behulp van de "oude" methodiek voor de anionen te lage waarde werd gevonden.

Dit verschil wordt veroorzaakt door het te laag uitvallen van de

bepaling van nitraat met behulp van fenoldisulfonzuur volgens de oude methode. De nitraatbepaling met ion-specifieke elektrode en de spectrofotometrische nitraat-bepaling vlgs USSL geven betere resultaten. De andere bepalingen volgens de "nieuwe" en "oude" methodieken komen redelijk met elkaar overeen.

Research lab.

April 1976

P.A. van Djjk

(11)

10

Literatuur

1. Grondonderzoek op basis van het verzadig-ingsextract V ahionen, kationen en pH

Ir. J. v.d. Ende

2. Onderzoek naar te laag uitvallen van nitraat.

November 19^7 H.A.J. v. Rodijnen

3. Bepaling van nitraat met de specifieke elektrode.

October 1973 W.H. v. Solingen-v.d. Bei'g

P.A. v. Dijk

k. Aanvulling NO^ verslag

Juni 197^f W.H. v. Solingen-v.d. Berg

P.A. v. Dijk

5« Kleurmeting van oppervlakte-water.

Dec. 1973 S.S. de Bes

(12)

Bpafie 1

Herkomst monsters

1 Bijl Tuindersweg Maasdijk

2 zand Westcamp Kerketuinen Den Haag

3 Preesman Monstersepad Naaldwijk

k Valentin Nieuweweg 17 Honselersdijk

5 zavel v.d. Hout . Boerenlaan 8 's-Gravenzande

6. Nederpelt Boslaan 15 b Naaldwijk

7 Zevenhuizen Noordelijk Dwarsweg Zevenhuizen 8 klei van der Wel Burgerweg Zb Maasland 9 van der Lely Commandeurskade 36 Maasland

10 Arkesteyn Katwijkerlaan Pjjnacker

11 kleiveen Verwey 2e Blokweg Waddinxveen

12 Sweere Huissitterweg Stompwijk

1*f veen 15

G.M. v.d. Wees Veenweg 15 Nootdorp

Valk Grensweg 1 Nieuwerkerk

(13)

Bijlage 1 A

A-cijfers v.v. grond voor onderzoek ir. v.d. Ende

Persextrakten 25 °/° van aanwezige vocht persen,

voorleggen voor 100 ml vocht : 400 x (100 + A) =

voorleggen voor 50 ml vocht; -g- x X gram grond

Merk A- cijfer Gem. X gram

X gram v.v. grond

i

X 1 2 3 4

5

6

7

8

9

10

11

12

13 14 1

5

38.96 38.75

26.9k

26.83 27.24 25.80 21.25 21.50 25.48 24.55

30.01

29.02

59.47 59.50 31.64 31.00 49.33 50.42 75.15 74.82 65.21 66.72 72.06 64.76 70.96 70.35 96.30 95.84 139 138

38.86

26.88 26.52 21.38

25.01

29.51 59.48 31.32 49.88 74.98 65.86 68.41

70.62

96.08 138,= 1429 1888 1908 2271 1999 1755 1072 1677

1202

933 1007 985

966

816 690 714 944 954 1136

1000

876 536 838 601 466 504 492 483 408 34 5

(14)

Bijlage 2

Bepaling van het geleidingsvermoffen in het verzadigingsextrakt.

Apparatuur;

geleidbaarheidsnieter; Radiometer-, type CDM 3»

meetcol, Radiometer, micro-opzuigcel type CDC 314-thermostaat, Kaake.

waterbad, gekoppeld aan da thermostaat, thermometer, geijkt in 0.1 °C.

pillenflesjes, 30 ml.

Uitvoering van de analyse;

De verzadigingsextrakten, bewaard in de koelkast, in het waterbad op ca. 25°C brengen. De temperatuur van de monstex-é meten op 0.2°C nauwkeurig. Vervolgens het geleidingsvermogen bepalen by de meettemperatuur m.b.v. CDM 3. De cel minstens twee maal voorspoelen bij elk monster. De meteruitslag aflazen in 2 decimalen en omrekenen m.b.v. de in de omrekeningstabel vermelde faktoren op mmho/cm bij 25°C.

(15)

Belage ?a

NATRIUM BEPALING.

Apparatuur s

maatkolven, 50 ml en 25 ml.

spectrofotometer, Zeiss PMQ 11 met vlamset FA 1.

Reagentia »

zoutzuur, HCl; 38$; p.a. zoutzuur, HCl; 0,5 n; p.a.»

40 ml 38$ zoutzuur aanvullen tot 1,0 1 met gedemineraliseerd water.

zoutzuur, HCl; 0,1 n; p.a.*

8,0 ml 38$ zoutzuur aanvullen tot 1,0 1 met gedemineraliseercL water.

hoofdstandaardoplossing, 500 mg natrium per liter:

'1,2708 g natriumchloride, NaCl; p.a., oplossen in en aanvullen met gedemineraliseerd water tot 1000,0 ml. De oplossing stellen op Hg(N0j)2 0,01 n.

Pipetteer 10,0 ml van de oplossing in een erlenmeyer van 100 ml Breng het volume op 25 ml met gedemineraliseerd water. Blanco "bepaling meenemen. Voeg toe 1 ml mengindicator

(gebruiksóplos-sing) en titreer tot de kleuromslag van geel naar licht violet. Het gehalte "bedraagt: (Vt-Vo) x t x 23fO x 1000 mg.

10

(Yt-Vo) - al getitreerd - blanco t - titer Hg(N03)2

standaardoplossingen; 0,05 n aan HCl:

0,0 mg Na per liter; 0,0 ml van de hoofdstandaard afpipetteren toevoegen 100 ml 0,5 n HCl en aan­ vullen met gedemineraliseerd water tot 1000#G ml.

Bewaren in een polyaethyleen fles. 2,5 mg Na per liter; 5,0 ml idem

5,0 mg Na per liter; 10,0 ml idem 10,0 mg Na per liter; 20,0 ml idem 15,0 mg Na per liter; 30,0 ml idem 25,0 mg Na per liter; 50,0 ml idem

(16)

Bijlage 3b

Uitvoering van de analyse.

Van pers- en verzadigingsextracten 2,0 ml, vétn watermonsters 5»0 ml in een maatkolfje van 25 ml pipetteren. Van de 1 s5 extracten 5,0 ml in een maatkolf^e van 25 ml pipetteren. Met elke serie twee "blanco's meenemen. Voeg toe aan de 50 ml maatkolfjes 5 ml 0,5 n HCl en aan de

25 maatkolfjes 2,5 ml 0,5 HCl. Vul aan met gedemineraliseerd

water. Van deze verdunningen en van de standaardoplossingen de natri-umconcentratie meten met de Zeiss spektrofotometer met vlamset. Voor de "bediening van de Zeiss spektrofotometer, zie het voorschrift: "Meetmethodiek met de Zeiss spektrofotometer".

Berekening van de uitkomstent

De via de standaardcurve verkregen resultaten staan in mg Na per liter. x A « mval Na per liter.

23,0 x B

A « ml van het gebruikte maatkolfje B » ml gepipetteerd extract.

(17)

Bijlage 4a

NATRIUM BEPALING.

Apparatuur:

maatkolven, 50 en 25 ml. filtreerpapier, Schut, Y 214* vlamfotometer, fabrikaat Kipp.

Reagentia:

zoutzuur, HCl; gec: p.a. zoutzuur, HCl} 0«5 n;

4.0 ml 58 io zoutzuur verdunnen tot 110 ml met gedemineraliseerd water.

fcoutzuur, HCl; 0.1 n: HCl 0.5 n 1:4 verdunnen met gedemineraliseerd water.

zoutzuur, HCl; 0.05 n: HCl 0.5 n 1:9 verdunnen met gedemineraliseerd water.

"broomfenolblauw, 0.5 °/oo in $6 i<> alcohol: 2.5 mg in 50 ml alcohol, CgH^OH, $6 ammonia, NH^OH; 25 $; chem.z.

ammoniumoxalaat, (NH^g OgO^; chem.z.} verzadigde oplossing:

60 g waterig ammoniumoxalaat, (NH^)g OgO^, in 1 1 warm gedeminera­ liseerd water oplossen,

hoofdstandaardoplossing, 1000 mg natrium per liter:

2.5417 S NaCl, Merck, p.a. oplossen en aanvullen tot 1.0 1 met gedemineraliseerd water. De standaard controleren d.m.v. een chloortitratie, zie opmerking,

tussenstandaardoplossing, 50 mg natrium per liter:

50 ml hoofdstandaardoplossing en 100 ml zoutzuur, HCl 0.5 n mengen en aanvullen tot 1,0 1 met gedemineraliseerd water, standaardoplossingen:

1.

0 mg Na per liter: 5OO ml niet O

.O5

n W1

2. 0.2

mg tf n tl •

2.0

ml tussenst. tot 5OO ml met O

.O5

n HU 3.

0.5

mg n n n J

5.0

ml tl t> >t a aanvullen 4.

1.0

mg n « tt *

10.0

ml tt tt tt tt tt 5.

2.5

mg M M tt 2

25.0

ml tt n tt n H

6.

5.0 mg n II tt 2

50.0

ml tt n tt tt It 7.

10.0

mg N II tt 2

100.0

ml tl n n »» n CD 15.0 mg M tt tt 2

15.0

ml hoofdst. tt -j .0 liter tt 9.

25

.O mg II H tt 2

25.0

ml tt tt It tt n

(18)

Bijlage 4b

Uitvoering van de analyse:

Van de pers- en verzadigingsextracten en watermonsters 2.0 ml in een maatkolfje van 50 ml en van de 1s5 extracten 5»0 ml in een maatkolfje van 25 ml pipetteren. Met elke serie 2 "blanco's meenemen. Vervolgens worden aan de 25 ml maatkolfjes 2.5 ml 0.5 n HCl en aan de 50 ml maat­ kolfjes 10 ml 0.1 n HCl en 3 druppels broomfenolblauw toegevoegd} hierna wordt zoveel 25 $ ammonia bygedruppeld, tot een kleuromslag van geel tot juist blauwviolet (pH 4*6); vervolgens wordt 5 ml koud verzadigd ammonium-oxalaat toegevoegd en aangevuld met gedeminerali-seerd water. Goed mengen. Na een nacht staan, wordt gefiltreerd over filtreerpapier Schut V 214. Van deze filtraten en van de standaard­ oplossingen worden de natriumconcentraties gemeten met de vlamfotometer en de galvanometer uitslagen genoteerd.

Zonodig kunnen extra verdunningen worden uitgevoerd met zoutzuur 0.05 n Voor de "bediening van de Kipp - vlamfotometer, zie voorschrift meet­ methodiek van de Kipp - vlamfotometer.

Berekening van de uitkomsteni

De via standaardcurve verkregen resultaten in mg per liter.

mg per liter x IJ • Ha per liter. 22.99 x X

IJ « ml van het gebruikte maatkolfje. X « ml gepipetteerd extract.

(19)

Bi.jl äffe

5

a

KALIUM 3E?ALI

i"*

Apparatuur:

maatkolven, 25 ml.

spektrofotometer, Zeiss PMQ 11 met vlamset FA 1

Reagentia:

hoofdstandaard, 1000 mg kalium. per li tor:

1,9070 g kaliusichloriûe', KOI; p.a., 'oplossen in en aan­ vullen met gedemineraliseerd water tot 1000,0 ml. De oplossing stellen op MgÇïîO^g 0,01 n.

Pipetteer 10,0 ml van de oplossing in een erlenmeyer van 100 ml. Breng het volume op 25 ml met gedeminerali-seerd water. Blanco bepaling meenemen. Voeg toe 1 ml mengindicator (gebruikaoplossing) en titreer tot de

kleuromslag van geel naar licht violet. Het gehalte ' bedraagt: (Vt - Vo) x t x 39 >1 x 1000 mg.

10

(Vt - Yo) *= ml getitreerd - blanco t « titer Hg(îîO, )_

standaardoplossingen:

0,0 mg K per liter; 0,0 ml van de hoofdstandaardoplosaing afpipetteren, en aanvullen tot 1000,0 ml met gedamineralisoerd water. Bewaren in een polyaethy-leen fles.

5,0 mg £ per liter; 5»0 ml idem 10,0 mg K per liter; 10,0 ml idem 20,0 mg K per liter; 20,0' ml idem 30,0 mg K per liter; 30,0 ml idem 50,0 mg K per liter; 50,0 ml idem

Uitvoering van de analyse:

Voordat de pH in da pers- en verzadigingsextracten is bepaald, 2,0 ml pipetteren in maatkolfjes van 25 ral ea aanvullen met gedemineraliseerd water. Van deze verdun-; ningen en van de standaardoplossingen de

kaliumconcen-tratie meten met de Zeiss spektrofotometer, zie het voorschrift: "Meetmethodiek met de Zeiss s p e k t r o f o t o ­

(20)

?

b

Van watermonsters en. van de 1:5 extra'cten kan de kalium-concentratie onverdund gerieten worden. Voor watermonster.; de standaardoplossingen van 0-pO mg K per liter gebruiken, voor de 1:5 extracten de standaardoplossingen van "grond" (O-3O mg XgO/^OO ml) gebruiken (zie het betreffende voor­

schrift).

Berekening van de uitkomsten:

Pers- en verzadigingsextracten;

De via de standaardcurve verkregen resultaten staan in mg K per liter, x 25 x T (« x 0,J>20) •* mval K per liter.

2 x 59.I Watermonsters;

De via de standaardcurve verkregen resultaten staan direkt in mg K per liter, x 1 (-•» x 0,0256) » mval K per liter.

39,1 " 1:5 extracten;.

De via de standaardcurve verkregen resultaten staan in mg L0 per 200 ml. x 5x 1 x 78,2 (= x 0,106) - mval X per

39.1 x 94-2 ' liter.

(21)

bPafie 6

KALIUM BEPALING.

Apparatuur >

maatkolven, 25 ml.

ylamfotometer, fabrikaat Kipp.

Reagentia:

kalium-standaardoplossingen:

Voor verzadigings- en persextracten worden de standaarden van de kalium voor bepaling van gewas gebruikt, zie het betreffende voorschrift. Voor de 1:5 extracten en watermonsters worden de standaarden van de kalium bepaling van grond gebruikt, zie het betreffende voorschrift.

Uitvoering van de analyse:

Voordat de pH is de pers- en verzadigingsextracten is bepaald, 2.0 ml pipetteren in maatkolven van 25 ml. Aanvullen met 0.05 n HCl. Yan deze verdunning en van de standaardoplossingen van gewas wordt de kaliumc one entra tie gemeten met de vlamfotometer en de galvanometer uitslagen genoteerd,

Yan de 1:5 extracten en watermonsters wordt 5 ml gebracht in een wydmondse pillenfiesje. Hiervan en van de standaardoplossingen van grond wordt de kaliumconcentratie gemeten met de vlamfotometer en de galvanometer uitslagen genoteerd.

Zie voor de bediening van de Kipp-vlamfotometer het voorschrift meetmethodiek van de Kipp-vlamfotometer.

Berekening van de uitkomstent

Indien de gewasstandaarden zyn gebruikt.

n

aflezing x X • mval K per liter. 39.08

X » ml gepipetteerd.

Indien de standaarden voor grond zyn gebruikt.

78.16 aflezing x 94.16 x 5

39.08

(22)

CALGIUl

'.î— Erl LI AGASSI ULI 3BPALIXG.

Apparatuur : erlenmcyers, 100 ml. buret, 50 ml in 0,01 ml. Reagentia: natriunidiëthyldithiocarbamaat. murexide indicator;

0,20 g murexide en 100 g natriumchloride, NaCl,' p.a. in een mortier fijn wrijven en mengen,

natronloog, NaOK; 4 n; p.a.

80 g natronloog oplossen in 420 ml gedemineraliseerd water.

Komplexon^III; 0,01 n;

5>5ô4 g kompiexon III oplossen en aanvullen tot 3000.0 mi met gedemineraliseerd water, liter controleren met een cal-ciumcarbonaat standaardoplossing vlgs normaalblad KEN bldz 16.

calciumcarbonaat standaardoplossing;

250ig calciumcarbonaat, CaCO^, p.a., oplossen in zo weinig mogelijk zoutzuur 58 $ en aanvullen met gedemineraliseerd water tot $00,0 ml.

zoutzuur; gec.; 38 meth^lrood indicator;

• 0,10 g methylrood oplossen in 100 ml gedenatureerde alcohol, 96 %

ammoniakbuffer;

67»5 S ammoniuiachloride, p.a. voegen bij 800 ml 25 > ammonia, p.a. Deze oplossing mengen met 0.616 g gekris­ talliseerd magnesiumsulfaat, ivigS0^.7 H20, p.a. opgelost

in 100 ml gedemineraliseerd water en geneutraliseerd met 0>93 g komplexon III. Het mengsel aanvullen tot 1,0 1 met gedemineraliseerd water,

ammonia, gec.; 25 c/o\

eriochrooinzwart indicator;

0,5 g eriochroomzvrart T en 4*5 ë hyaroxy=ammoniumchloride p.a., oplossen in 95 gedenatureerd alcohol, $6 c/a.

(23)

bijlage

7

b

natronloog, NaOH; 0,5 n;

10 g natronloog oplossen en aanvullen tot 500 ml met gedemineraliseerd water.

Uitvoering; van de analyse:

Calcium:

Tan de pers- en verzadigingsextracten 2,0 uil, van 1 :5 extracten en van watermonsters 10 al, af pipetteren in een erlenmeyer va'u 100 ml. Het volume op 25 mi brengen met gedemineraliseerd waiei'. Met elke serie 2 blanco's meenemen.

Aan de extracten en blanco's toevoegen!

enige kristallen natriumdiëthyldithiocarbamaat, 5 druppels 4 n NaOK, 50 mg murexide•indicatox,. Sfa toevoegen van 4 n KaOH binnen 5 minu­

ten titreren met 0,01 n komplexon III van rose naar violet.

Magnesium:

Aan de vloeistof van de caiciumtitratie toevoegen:

$ druppels gec. zoutzuur en wacnten tot vloeistof ontkleurd is, daarna 5 druppels methylrood en met KaOH 0,5 n tot geei druppelen, vervolgens 10 druppels ammoniak buffer en 5 druppels eriochrooiu-zwart ï. 3innen vijf minuten met 0,01 n komplexon III titreren tot een kleuromslag van oranjerood naar groen.

Calcium en magnesium:

Van de pers- en verzadigingsextracten 1,0 ml, van 1:5 extracten en van watermonsters 5>0 ml afpipetteren in een erlenmeyer van 100 ml. Het volume op 25 ml brengen met gedemineraliseerd water. Met elke serie 2 blanco*s meenemen.

Aan de extracten en bianco's toevoegen:

enige kristallen natriumdiëthyldithiocarbamaat, 5 druppels metiiyl-rood. Zo nodig met U,5 n KaOH druppelen tot geel. Daarna 10 drup­ pels ammoniak buffer en 5 druppels eriochroomzwart T. Binnen vijf minuten met 0,01 n komplexon III titreren tot een kleuromslag van oranjerood naar groen.

(24)

Bijlage 7

Bereiter:in*? van do uitkoacten;

Yoor Calciuir.:

(ml getitreerd - blanco) x titer

Voor Magnesium:'

(ml getitreerd - blanco) x titer

Yoor Calcium em Magnesium;

(ml getitreerd. - blanco) x titer

X » ml afgepipetteerd.

x 1000 « mval Ca per liter; X

x 1000 « mval i;Ig per liter. X

x 1000 = mval Ca + Mg per liter.

(25)

."°AilaPie 8,

0al c iumbe pal i np;. __

Appara tu.ur:

maatkolven, 100 ral.

atoomabsorptio-r.pcktrofotoc.ctor, ïechtron AA-5#

Rea/'entia :

calciunihoofcstandaardoplosisiiift, 1000 ppm Ca.

Vul de ixshoud van 1 arapul Titrisol nr. 9945 aan tot 1.0 liter mei gedenineraliseerd wator.

cal c ium tua sen s t c n (luai-d o pl o s h i n£, 20 ppm Ca.

5.0 uil hosfdstaiidaardoplonsing aanvullen tot 250.0 ml met gedeaineraliseord water,

strontiumchlorideoploiïsinr'-, 20.000 pp;n Sr.

Los 60.9 gram SrCl^ 6 a» p.a. op in 1 liter gedeiainera-liseerd water,

standaardoplossingen, 0 - Ö ppm Ca.

0 ppm calcium; 0. ml tussen3tandaardoplosuing en 5 m1 Sr-oplossing aanvullen tot 100.0 ;,il raet gedeniinevalirseerd water.

1 ppm calcium; 5-0 ml idem 2 ppm calcium; 10.0 ml idem 4 ppm calcium; 20.0 ml idem 6 ppm ca?.ciua; 30.0 ml idem 8 ppm calcium; 40.0 ml • idem

Gemaakte staiàdaardreeks steeds kontroleren ten opzichte var de vorige.

Uitvoering v?.n ae analyse:

Yan oppervlaktewater, 1:5 extraktën en volume-extrakten 5-0 ml pipetteren en samen met 5 ml Sr-oploscing aanvullen tot 100.0 b1 met gederaineraliseerd water. Van di-ainwater, pers- en verzadigingsextrakten 2,0 ml pipetterer- en samen met 5 ml Sr-oplossing aanvullen tot 100.0 r.l mot gedemineralit>eerd water.

In deze verdunningen rechtstreeks Ca meten met behulp van .TechtïXMi AA-5.

(26)

bijlage

Ins telling atoomabsorptie-spektrofctometer : lampvoeding: 5

ki

A

golflengtes 4227 A°

spleetbreedte : 100 damping:C

lucht: toevoer 2 atm. op gac-con trol-unit circa 20 p. o. i . • acetyleen: toevoer 0.7 atm. op flov/me fcer "5-4''' •

Zoek alvorens te meten de volgende optimale conditions

stand hollekathodei&mp; gevoeligste golflengte; juiste stand van de brander en verstuiver; controleer de gestoevoer

(acetyleen) op gevoeligheid.

. Meet vervolgens eerst de standaardrecks, daarna de monsters en tenslotte opnieuw de standaardreeks.

Eventuele extra verdunningen uitvoeren in maatkolven en

eindkoncentratie van Sr in de meeLoplossing op 1000 ppra ureigen

Berekening:

De via de ijkkurve verkregen resultaten staan in ppm Ca, zodat

2

aflezing x verdunningsfaktor x '^'

q

'~

qq

= «aval Ca per liter. Resultaten opgeven in 2 decimalen.

(27)

bijlage 9 a

Ax>tiara tuur : I

maatkolven; 100 ml.

atoomabsorptie-spektrofotorneter, Techtron AA-5.

Reagentia :

nagnesiunhoofdstandc.ardoglossing, 1000 pp:.; Mg.

Vul de inhoud van 1 ampul Titrisol nr. 9949 aan tot 1.0 li'cer met gedem.water.

nagnesi'antussenstandaardoplossin^ A; 10 ppia Mg.

5.0 ial hoofdstandaardoplossing aanvullen tot 500.0 ni met gedem.water, magnesiumtussenstandaardoplossing 3, 2 ppa Mg.

20.0 ml tussenstandaaraoplossing A aanvullen tot 100.0 ml met gedem.water,

strontiumchloridooplossing. 20.000 pprn Sr.

• Los 60.9 gram SrCl^.óaq. p.a. op in 1 liter gedem.water. standaardoplossingen I, 0-0.6 ppm Mg.

0 ppm magnesium; 0 ml tussenstandaardoplossing B en 5

Sr-oplossing aanvullen tot 100.0 ml met gedem.water.

0.1 ppm magnesium; 5.0 ml- idem 0.2 ppm magnesium;. 10.0 ml idem 0.4 ppni magnesium; 20.0 ml idem 0.6 ppm magnesium; 30.0 ml idem

' 0-2.0 ppm Mg.

O ppm magnesium; 0 ml tussenstandaaraoplossing A en 5 ml Sr-oplossing aanvullen tot 100.0 ml met gedem.water.

0.5 PPE magnesium; 5.0 ml idem

1.0 ppm magnesium; 10.0 ml idem _1.5 ppm magnesium; 15.0 ml idem

2

.0 ppm magnesium; 20.0 ml idem

Gemaakte standaardreeksen steeds kontroleren t.o.v. de vorigen.

Uitvoering van de analyse;

De watermonsters en de diverse waterige extrakten verdunnen als volgt: 1:5 extrakten en oppervlaktewater; 20 x^5.0 monster + 5 ml Sr-oplossing

^ 100.0 ml^. pars, verzadigings en 1:1-2 -volume en 1:2 volume extrakten en drainvater: ^0 x^2.0 al monster + 5 sal. Sr-oplossing —>>100.0 mlY

(28)

bijlage 9 b

Mg-gehalten 78.2 mval/iiter sis volgt verdunne;::

eerst 5-0 ml-^100.0 ml met ge den. water, hieruit 10.0 ml + 5 nil Sr-oplnssing ^ 100.0 ml (dus 200 x) . .

In deze verdunningen rechtstreeks Mg meten m.b.v. Techtron AA-5» Instelling:

Keet vervolgens 'eerst standasrdreeks I, daarna de monsters en opnieuw standaardreeks I.

Monsters die een hoger meetsignaal geven dan standaard 0.6 ppm kunnen zonder verdunning worden gemeten t.o.v. standaardreeks II, waarbij de brander iets wordt geroteerd.

Eventuele extra verdunningen, uitvoeren met gedem.water, waarin opgelost 1000 ppm Sr, als verdunningsvloeistof en meten t.o.v. standaardreeks II. lampcurrer.t

golflengte spleetbreedte lucht

acetyleen

Zoek alvorens te gaan meten de volgende optimale condities:

stand holle kathodelamp; gevoeligste golflengte; juiste stand van brander en verstuiver en controleer gastoevoer op gevoeligheid (acetyleen).

Berekening

De via de ijkkurve verkregen resultaten staan in ppm Kg.

dus: aflezing x 2 x verd«inningsfaktor = mval Mg per liter. 24.31

(29)

lit.

Milage 10 a

AMMONIAK BEPALING.

Apparatuur:

wijdhalskolven, 150 ml.

destillatietoestel, zelfbouw Proefstation te Naaldwijk, uitgerust met stenen spleetbranders en deatillatiebuisen die d.m.v. kogelslijpstukken verbonden zijn Eet spatbuisjes. Hieraan hangen d.m.v. rubberstoppen de wijdhalskolven.

branderglazen, fi 45 hoogte 8 ca, pyrex, klemmen, voor bevestiging van kogelslijpstukken.

buret, Methrom Kolbenburette E 274 inhoud 5 met 0,005 schaalverdeling.

Reagentia*

borax, N&2B^0^.10H20; p.a.

zwavelzuur, H2S0^j 36c/o; p.a.

zwavelzuur, HgSO^; 0,01 n; p.a.

10 ml E^SO^, 1 n, p.a. aanvullen tot 1tO 1 met

gedeminera-liseerd water. Stellen volgens normaalblad VJ103, blz 5» zuur 1} titer opgeven in vier decimalen,

puimsteen, afmeting 4-8 zaesh; (B.D.H.). boorzuur, H^BO^f 1$j chem.z.;

100 g boorzuur oplossen in 10 1 gedemineraliseerd water, mengindicatori

0,5 g methylrood en 0,75 g broomkreaolgroen oplossen in 1 1 aethanol 96fo (methylrood lost slecht op),

boorzuur-mengindicator»

bij 10 1 boorzuur 1$, 56 ml mengindicator voegen. . magnesiumoxyde, MgO; p.a.

ammoniumgulfaatoplossing; 10 mval per liter.

0,6607 g ammoniumsulfaat, (^4)2^4» ?.a. -oplossen in en aanvullen met gedemineraliseerd water tot 1000,0 ml.

Uitvoering van de analyses

Van pers- en verzadigingsextracten 5»0 ml, van watermonstera en 1*5 extracten 2fj,0 ml pipetteren ih een wjjdhalskolf van 150 ml. Breng liet volume op ca. 50 ml met gedemineraliseerd • water. Twee blanco's en twee standaardmonsters meenemen.

(30)

'.nil a Re 10 b

De blanco's bestaan Uit ca. 50 gademinoraliseerd water; de standaardmon3ters bestaan uit $.0 ml ammoniumsulfaat op­ lossing, bevattend 10 inval Kil. per liter, aangevuld met ge

-4

demineraliseerd water tot ca. 50 ml. Voeg vervolgens aan alle kolfjes toe: 1 schepje puimsteen en 1 g magnesiumoxyde.

Sluit de kolfjes aan op het destillatieapparaat, hetgeen

vooraf ammoniakvry gemaakt is door enige tijd gedemineralioeeru water over te laten destilleren. De allonges van de destil­ latiebuizen moeten in de opvangvloeistof reiken, welke beo ka rit uit 20 ml boorzuur-mengindicator. De waterkraan van do koelers openen en de branders aansteken. Da branders moeten zo inge­ steld zyn dat gedurende 25 minuten 25 ml vloeistof over des-tilleerd. Daarna de ontvangpotjee laten zakken en de allonges met weinig gedemineraliseerd water afspuiten. De destillatie nog even voortzetten. Tenslotte de ga3 en waterkraan sluiten. Titreren met 0,01 n 22S0^ tot een kleuromslag van groen naar'

rose.

Berekening van de uitkomsten:

(ml getitreerd - blanco) x t x 1000 - aval HH. per liter.

x 4

x - ml afgepipetteerd t « titer zwavelzuur

(31)

"bijlage 11 a

AMMONIAK BEPALING

Apparatuur»

maatkolven; 50 ml.

colorimeter; fabrikaat Kipp, voorzien van interferentie­ filters en cuvetten van 4 cm.

Reagentia»

Nessier's reagens volgens Urbach;

10 g kwikjodide, HgJg, wordt met 60 ml ammoniakvry water in een mortier afgewreven. Dit mengsel wordt in een bruine fles overgespoeld. Vervolgens een oplossing van 5 S kaliumjodide, KJ, en 20 g natriumhydroxyde NaOH, in 40 ml ammoniakvrij water toevoegen en mengen. In 24 uur lost het merendeel van het kwikjodide HgJg» op. De heldere vloeistof decanteren en.in een bruine fles bewa­ ren,

nymcel; 1

1 g nymcel oplossen in 100 ml gedemineraliseerd water, hoofdstandaardoplossing; 0.2 mg NH^ per ml;

O.7336 g ammoniumsulfaat, (NE^gSO^, p.a. oplossen en aanvullen tot 1000,0 ml met gedemineraliseerd water, standaardoplossingen;

0 mg NH^ per liter 0.0 ml van de hoofdstandaardoplos­ sing aanvullen tot 100,0 ml met gedemineraliseerd water.

4 mg * " 2.0 ml idem

10 mg " " « 5.O ml idem 20 mg " " " 10.0 ml idem 30 mg " " ** 15.0 ml idem

50

mg " " w

25

.O ml idem

Uitvoering van de analyse»

Van de standaarden en de verzadigings- en persextracten, 2.0 ml en 1*5 extracten en van de watermonsters 5*0 ml afpipetteren in maatkolven van 50 ml« Met elke serie twee blanco*s meenemen.

(32)

vervolg bijlage 11

Aan de extracten, blanco's en standaarden toevoegen: 5 ml nymcel en aanvullen met gedemineraliseerd water. 1 ml nessler's reagens, daarna goed mengen.

Zie voor het gebruik en onderhoud van half automatische pipetten het voorschrift Pipetten.

Na 15 minuten de kleurintensiteit bepalen met de colori­ meter t.o.v. gedemineraliseerd water in een 4 om cuvet by filter 450 nm. Extinctiewaarden opgeven in drie deci­ malen.

Berekening van de uitkomsten:

De via de standaardcurve verkregen waarden staan in mg NH^ per liter.

aflezing in mg per liter x 2 « mval NH^ per liter

1 8 x X

» ml afgepipetteerd monster.

In plaats van de aflezingen via de standaardcurve wordt ook wel een vergelyking van de standaardcurve berekend. Met be­ hulp van de verkregen vergelijking worden rekenkundig de af­ lezing in mg per liter verkregen.

(33)

bijlage 12 a

CHLOOR BEPALING.

Apparatuur:

erlenmeyers, 50 ml.

buret, bruin, 25 al Eet verdeling in 0.01 GÛ. kigfer, 1 ml.

Reagentia:

salpeterzuur, KKO^; 65 Pi p.a.

mercurinitraat, Hg (UO^)^ 0.0100 n; p.a.

10.82 g rood kwikoxyde, HgO, oplossen la een mengsel van 12 ml MO.. 05 7° e n ca» 70 ml gedemineraliseerd water; dit

mengsel aanvullen met gedemineraliseerd water tot 10 1. De pH is 2.2 Deze oplossing wordt gesteld met 25.0 ml NaCi-oplossing, die per 1.0 liter gedemineraliseerd water ca. 3OO mg isaGl, p.a., gedroogd gedurende 1 uur bij 300°C, bevat, natriumchloride, UTaClj p.a.

salpeterzuur, ENO^î 0.2 n; p.a.

23 ml 65 c/ó HNQj aanvullen tot 1.5 liter,

mengindicator, voorraadoplo sr/in,?:

5.O g diphenylcarbazone, gekr., chem.z., oplossen in 500 ml gedenatureerde alcohol ft. Deze indicator lost langzaam op. Wegzetten op een warme plaats I

O.25 g broomphenolblauv, gekr., chem.z., oplossen in 500 ml gedenatureerde alcohol 96 c/oi

Deze indicator lost langzaam op. Wegzetten op een warme plaatol Beide indicatoroplossingen, na oplossen, samen voegen,

mengindicator, gebruiksoplossing:

gelijke volumina voorraadoplossing mengindicator, HNO- 0.2 n en gedemineraliseerd water mengen. Het saengsel na uitvlokken filti-eren.

Uitvoering van de analyse;

Van de pers- en verzadigingsextracten eaa watermonsters 5.0 ml en van de 1:5 extracten 25.0 ml af pipetteren in een erleraneyer van 50 ml.

(34)

bi",'lage 12b

Nu toevoegen, 1 ml mengindicator (gebruikaoplossing) ,en eventueel juist zoveel druppels 0.2 n KNQ^ tot geel (pH 3.6). ïitreren u.et kwiknitraat tot li-cht violet. Buret aflezen in 0.01 ml. Bij elke serie bepalingen van 25 nionstors worden twee blanco's (25 ml ge-demineraliseerd water) meegenomen.

Berekening van de uitkomsten;

(getitreerde ml-Hg(N0,)2 - blanco) x titer x • = inval Cl per liter.

X B ml gepipetteerd.

(35)

bijlage 13

Zv/AVEii i3jj Pi iL -L r. C' «

Apparatuur:

bekerglazen, 250 ml,

stoombad, met gasverwarming. horlogeglazen, 0 ca. 8 cm.

destructie-aoparaat, met regelbare elektrische weerstanden. merk Hcuef.

moffel, elektrisch, instelbaar op 800° C. exsiccator, met silicagel als droogmiddel. ' gloeikroezen, porcelein, + 27 ml.

trechters, p 7 cm. ç

Reagentia:

ammonia; 25 c/o\ p.a.

ammonia; 10 rjo\

422 ml KH^OÏÏ 25 c/> aanvullen met geaemineraliseerd

water tot 1,0 1. bariumchloride; 10.^;

117»2 g 3aCl2«2 HgO oplossen in en aanvullen met gedemineraliseerd water tot 1,0 1.

methyloranje; 0,5 o/oo; chem.z.:

50 mg methyloranje oplossen in 100 ml gedem. water, zoutzuur; 58 $>» p.a.

zoutzuur; 1 n;

80 ml HCl 58 c/<> aanvullen met gedemineraliseerd

water tot 1,0 1.

Uitvoering van de analyse:

Van de pers- en verzadigingsextracten 5>0 ml,, het volume op 25 :ml brengen met gedem. water, van 1 s 5 extracten en van

watermonsters 25,0 ml afpipetteren in een bekerglas van 25O ml. Met elks serie twee blanco's meenemen. Neutraliseer met ITH^OH 10 Jo t.o.v. 3 druppels methyloranje; toevoegen 2 ml 1 n HCl en tot koken verhitten. Druppelsgewijs onder krachtig aengen 2 ml hete BaCl^ 10 fo toevoegen, 5 minuten zachtjes door laten koken.

(36)

bgla^e'l? b Minstens 4 u u r °P efc'n iiee't stoombad plaatsen, waarbij het

bekerglas met een horlogeglas afgedekt s:oet zijn. Hierna bij kamertemperatuur laten staan tot de volgende dag. Filtreren over asvrij filtreerpapier S óc S 589» blauwbard, liet heet gedemineraliseeri water Jx decanteren en daarna

het naerslag kwantitatief op het filter brengen.

Het bekerglas uitdweilea met 1/4 deel van een S & S fil­ ter. Filter en neerslag 4 x uitwassen met heet gedemine-raliseerd water. Filter en neerslag in vooraf gegloeid'

en gewpgen glooikroesje brengen en in een koude, goed geventileerde moffel plaatsen. Daarna de moffel aanzetten en gedurende 1 uur bij 800° C het filter en neerslag ver­ assen en gloeien. Voor het uit de moffel halen van de mon­ sters de treksohuif dientzetten. Tot kamertemperatuur laten

1

afkoelen in eer. exsiccator en wegén tot 0.1 mg nauwkeurig.

Berekening van de uitkomsten;

mg neerslag (na correctie blanco) x 2 :c 1000 , „„ , . , 253.4 x X : - mval 4 Per lltor'

X * ml afgepipetteerd.

(37)

"bijlage 14 a

STJLFAAT BEPALING.

Apparatuur s

flesjes, 10 of 30 ml.

colorimeter, Vitatron, halfautomatisch, voorzien van omvormer (digilog) en schrijver of

spektrofotometer, Zeiss, PMQ II.

Reagentia:

bariumchlorideoplossing, BaClg? p.a.s

100 g bariumchloride (BaClg^ HgO) oplossen in 1 liter ged. water,

tween 80, Schuchardt. mengreagens}

80 ml bariumchlorideoplossing mengen met 20 ml tween 80. 24 uur laten staan voor het gebruik,

zoutzuur-sulfaatoplossing:

12.5 El hoofdstandaardoplossing en 40 ml zoutzuur, gec. 38 </ot

p.a. aanvullen tot 1 liter met ged.water, •hoofdstandaardoplossing, 12 mval S0^- per liters

1.0455 S kaliumsulfaat, KgSO^ p.a., oplossen tot 1.0 liter met ged.water. Controleren t.o.v. "oude" standaardreeks, standaardreeks :

0.0 mval S0^ per liter; 0 ml van de hoofdstandaardoplossing oplossen tot 100.0 ml met ged. water. Bewaren in polyethyleen fles.

1.2 mval

S04 per liter; 10.0 ml idem

CM

mval SO.

4 per liter; 20.0 ml idem

3.6 mval SO.

4 per liter; 30.0 ml idem

co

mval SO,

4 per liter; 40.0 ml idem

6.0 mval SO.

4 per liter; 50.0 ml idem

Uitvoering van de analyse:

Yan zowel de pers-,verzadigings- en 1:5 extracten als van de watermonsters en standaarden 1 ml pipetteren m.b.v. halfauto­ matisch pipetje in flesjes van 10 of 50 ml.

. Yoeg toe 4 ml zoutzuur-sulfaatoplossing en 1 ml mengreagens. Sluit flesjes af met rubber stopjes en schud ze over de kop.

(38)

"bijlage 14 b

Na 30 minuten de absorptie meten t.o.v. ged.water m.b.v. Vitatron colorimeter (filter 440) of m.b.v, spektrofotometer in 1 cm cuvet bij golflengte 450 mn*

N.B. De fles.jes vlak voor het meten, goed schudden. De troebeling is 1 uur stabiel.

Eventuele verdunningen uitvoeren met ged.water als verdunnings­ vloeistof.

Berekening:

De via de standaarden verkregen resultaten staan direkt in mval SO^ per liter.

(39)

Î^ITriAii i' L'jLXin G- o

Uilase 15 a

Apparatuur ;

maatkolven, 100 ml. reageerbuizen..

colorimeter, fabrikaat Kipp, voorzien van een interferentiefilter van 430 nin en cuvetten van 1 cm

Reagentia:

zwavelzuur H^SO^, gec.; p8 p.a. ghenoizvavelzuur.volgens Codex:

3 g phenol oplossen in yj2 ml EgSO^ gee.

Dit mengsel moet tenminste 14 dagen oud zyn. ammonia, • NH.OH; gec.; 25 c/o»

< '

ammonia, IIH.OH; 1*1 verdund: 4

een deel NH^OH 25 "/« verdunnen met een deel gedemineraliseeru water.

hoofdstandaardoplossing; 10 mg ïïO^ per ml:

I.63OO g kaliumnitraat, XïfO„, p.a. oplossen en aanvullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd water,

standaardoplossingen:

0.0 mg'NO, per ml : 0.0 ml van de hoofdstandaard aanvullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd

* water.

0.2 " " " " : 2.0 ml idem O.3 " " " " : 3.O ml iuem 0.5 " " » '» ; 5.0 ml idem 1.0 " " " " : 10.0 ml idem

Uitvoering van de analyse:

Van de pers- en verzadigingsextracten en van de standaarden 1.0 ml en van de 1:5 extracten en van de watermonsters 2.U ml pipetteren in reageerbuizen. Met elke serie twee blanco's meenemen.

Aan de extracten, blanco's en standaarden 2.0 ml phenol-zwavelzuur toevoegen en mengen. De vloeistof in de reageer­ buizen tot "zuurdroog" in laten stampen. Hiervoor de reageer­ buizen in een bekerglas met een flinke laag glaswol en gevuld met water zetten. Vervolgens aan de kook brengen en zachtjes aan de kook houden. Duur van het verdampen + 45 min. Vervolgens de vloeistof verdunnen en overspoelen in een maatkolf van 'I00.0 val. Alkalisch make,n met 15 wl ammonia 25 '/ó 1:1 verdunnen, mengen en aanvullen met gedemineraliseerd water.

(40)

bijlage 15, b.

*

De kleurintensiteit bepalen met de colorimeter t.o.v. gedemineraliseerd. water in een 1 cm cuvet 'bij filter 420 nm.

-Extinctie waarden opgeven in drie decimalen.

Berekening van de uitkomster: ;

De via de standaardcurve verkregen waarden staan in mg N0_ per rui.

aflezing in mg NO-, per ml x 1000 .. ... _ u ó ' = inval N0_ per liter.

62 x X *

X » ml gepipetteerd monster.

(41)

bijlage 16

Nitraat-bepaling

Apparatuur:

bekerglaasjes, 100 ml,

nitraat-electrode, Corning1 catalog no. 47^1 34 •

referentieëlectrode, Corning catalog no. 476109»

millivoltmeter, Corning model 101 digital electrometer.

Reagentia:

hoof ds tandaardoplos sing» 50 inval KNO^/ltr.

5*0550 S KSO oplossen en aanvullen-tot 1.0 liter mee

gedemineraliseerd w^ter. De oplossing bewaren in een polyaethyleen fles.

tussenstandaardoplossing, 5 mval KNO^/ltr.

10.0 ml. hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aan­ vullen tot 100.0 ml. met gedemineraliseerd water, natriumcitraat, C^H^Na^O^ SHgO, 0.2 m; p.a.

29.41 g natriumcitraat oplossen in 500 ml gedeminerali­ seerd water,

standaardoplossingen;

0.1 mval KNOj/ltr. : 2.0 ml. van de tussonstandaard-oplossing afpipetteren

en

aanvullen tot 100.0 ml. met gedemineraliseerd

water.

4.0 ml. idem. 10.0 ml. idem.

4

.O ml. van

de

hoofdstandaardop­ lossing afpipetteren en aanvullen tot 200.0 ml.

met

gedemineraliseerd

water.

5

.O mval KN0j/ltr. »

20.0

ml. idea, 10.0 mval KN0j/ltr. t 40.0 ml. idem.

Vullen van de olcctroden:

Kefercntieëlectrode: Vul deze regelmatig opnieuw. Verwijder de oude vloeistof. Spoel de electrode met gedemineraliseerd water en spoel dan voor ciet verzadigde KCl-oplossing. Breng in de electrode wat vast KCl en vul de electrode

0.2 mval KNO^/ltr. O.5 mval KN0j/ltr. 1.0 mval KN0,/ltr.

(42)

bijlage

mot verzadigde KCl-oplossing. ^

Specifieke electrode: Vul deze opnieuw-,.. wanneer de electrode leeg is of niet g">ed functioneert. Schroef het mem­ braandopje van de electrode. Demonteer nu de gehele electrode en verwijder alle oude vloeistof.

Na het schoonmaken het onderste gedeelte van de electro­ de in elkaar schroeven. Met pipetje 0.4 al vloeistof toevoegen, daarna het bovenste deel van de electrode bevestigen.

Zorg er steeds voor het membraan niet aan ie raken.

Uitvoering van de analyse;

Van de pers-, vsrzadigings- en grondextracten, alsmede Yan de watermonsters en standaarden 10.0 ml afpipetteren in., een beker­ glaasje van 100 «al. Hieraan toevoegen 10.0 ml nacitraatoplos-sing. Keestal kan volstaan worden met de standaarden 1^5 «n 10 mval NO^/ltr. Bjj gebruik van deze standaarden kan in concentra­ tie afgelezen worden.

By concentratie-aflezing electrometer als volgt instellen:

anion, monovalent, gemiddelde temperatuur, activiteit en operate Rate control op 1 x oplichten per 1-g- seconde instellen.

Stel instrument zero in, in adjust instrument zero-stand op hoogste standaard (10.00). Schakel naar operate, breng beide ele troden in de hoogste standaard en stel calibrate in op 10.00'. Breng de electrode in de laagste standaard en stel slope in op 1.00 (op 100$ houden). Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de handleiding.

Controleer nu of standaard 5 een uitslag van 5*00 geeft. Meet nu de monsters.

Controleer tydena de metingen regelmatig standaard 5*00. Controleer na de monsters alle standaarden.

Bjj monsters lager dan 1.0 mval NO^/ltr. de etandaardlyn van 0.1-1.0 mval N0j/ltr. gebruiken.

De aflezing kan nu beter in millivolts gebeuren.

Voor miliivoltaflezing electrometer instellen op mV en operate. Rate control op 1 x oplichten per 1-jg- seconde instellen.

Meet eerst .de st&ndaardlijn, dan alle monsters en na afloop nog­ maals de standa&rdl^n.

(43)

. i

bijlage 16 c

mm-verdeling de rùV-as wordt uitgezet en op da logaritmische verdeling de concentratie-a.3.'

Berekening van de uitkomsten;

De via de aflezing of via de ijkcurve verkrégen resultaten staan direct in inval NO./liter. y

(44)

Bjjlage 17

kepsJ-ing vlgs ÏÏSSL

Reagentia

ghenoldisulfonzuur ;

los 25 g phenol op in 150 ml. gee. H^SO^ ^ ^'* ^oeS ^°e

75 Ml rokend • zwavelzuur 13 tot 15 °/° bevattend en gedurende 2 uur op een stoombad plaatsen.

ŒIO O.OIOjij^

Los 1.011 g droog KNO^ op in ged. water en vul aan tot 1.0 1 met ged. water.

Ag^ SO^ 0.020 n

Los 3.12 g Ag^SO^ op in 1.0 1 ged. water.

NH^OH 1_: 1 verdund

CaO

Bepaling

Bepaal eerst de Cl concentratie. Pipetteer een hoeveelheid inhoudend 0.00*f tot O.O^f mval NO^ in een maatkolf je van 25«0 ml. Voeg toe een aantal mg Ag^SO^ oplossing die gelijk is aan de chloor-concentratie. Vul aan en meng. Breng de oplossing over in een

centrifuge buis en centrifugeer ongeveer 10 min. De bovenstaande heldere vloeistof overbrengen in een andere centrifuge buis en on­ geveer 0.1 g - CaO toevoegen. Alle organische stof laten uitvlokken en opnieuw 10 min. centrifugeren. Pipetteer 10.0 ml in een verdampings­ schaaltje. Verdamp tot droog op een stoombad, koel af en neem het

residu op in 2 ml phenoldisulfonzuur. Na 10 min. 10 ml. water toe­ voegen en overspoelen in een maatkolf van 100 ml. Alkalisch maker-do or toevoeging van NH^OH 111 aanvullen en mengen.

Voor de standaardlijn pipetteren 0.0; 0.2; 0.*f; 0.8; 1.2 en 1.6

ml voor de KNO^ oplossing in verdampingsschaaltje en behandel verder als boven beschreven.

(45)

bijlage 1.8 a

BICARBONAAT BEPALING.

Apparatuur:

bekerglazen, 100 ml,

pH meter, fabrikaat Electrofact, type 53A. mioroburet, fabrikaat Metrohm, 5*0 ml»

magnetische roerder, met regelbaar toerental, magnetische roerstaafjes, in plastic omhulsel.

Reagentia»

belucht water; water verzadigd met COg*

gedurende 2 uren perslucht door gedemineraliseerd water leiden, een wasflesje tussen schakelen. De pH meten, deze moet 5*60 - 5*80 zyn.

zoutzuur; 0.01 n:

0.8 ml 38 fo HCl aanvullen tot 1.0 1 met gedemineraliseerd water; stellen door ca 0.16 g borax 10 HgO op te lossen en aanvullen tot 1000.0 ml. Hiervan 50.0 ml pipetteren en titreren m.b.v. de pH meter zoals hieronder wordt aangegeven, echter nu na elke toevoe­ ging van HCl zowel de buretstand, als de pH noteren; aan het begin van de titratie na elke 0.2 ml tot pH 7* daarna na elke 0.1 ml.

Met titreren doorgaan tot pH 4» Voor de duplo opnieuw borax afwegen. Een titratieourve wordt uitgezet. Het midden van het rechte deel van de curve wordt als a.p. beschouwd.

. . , mg borax in bewerking 1

er 190.6 X ml verbruik

titer in

4

decimaal opgeven. Uitvoering van dè analyse»

Tan de pers- verzadigings - 1:5 extracten of van watermonsters 5*0 ml pipetteren in een bekerglas van 100 ml, die eerst voorgespoeld ii met belucht water. Het volume met belucht water op 50 ml brengen. Bi elke serie 2 blanco's meenemen, Vervolgens de electroden zo ver mo­ gelijk langs de kant van het bekerglas in de vloeistof brengen. Roer-motor met een matige snelheid laten draaien, zodanig dat een kléine kolk zichtbaar is. In de kolk wordt de buretpunt gebracht. Na korte tijd roeren wordt de pH genoteerd, zowel met de stilstaande roerder als met de draaiende roerder. Vervolgens wordt getitreerd met 0.01 HCl tot een pH van 5.30. Eerst de twee blanco's (max. 0.050 ml ver­ bruik) daarna de monsters in behandeling nemen. De eind pH noteren. Belangrijk: de hele serie met ongeveer dezelfde roersnelheid meten.

(46)

bijlage 18 b

Berekening van de uitkomsten:

1000

( ml getitreerd - ml getitreerd voor de blanco) x titer x X

mval HCOj/l

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verwaarlozing van de achttiende eeuw in Nederlandse migratiestudies wordt gecompenseerd door de Nederlandse maritieme arbeidsmarkt vanaf het begin van de zeventiende tot het

Bij kruisinoculatie, uitgevoerd door Schnathorst, Crogan &amp; Bardin, (1958) blijken de volgende planten vatbaar voor de echte meeldauw van Lactuca sativa:

Naast deze beide typen is ook de aquatische natuur in sloten en plassen in het veenweidegebied van grote waarde.. Na- tuurontwikkeling op veenweidepercelen moet altijd ook de

Tomaten werden 65 dagen na zettingsdatum geoogst. Normale vruchten zijn meestal na 65 dagen rijp terwijl vruchten met waterziek dan nog niet altijd rijp lijken te zijn. De

zandgronden hun werk niet goed kun- nen doen of dat daar de soorten ontbre- ken die Amerikaanse vogelkers ziek kun- nen maken. Vervolgvraag voor ons onderzoek is nu of in

regarding unity of the party, b) Deputation of the National Party (Orange Free State) to Dr. DF Malan regarding unity of the party, c) Meeting of the caucus of the National

K AROLINGER König des Ostfrankenreiches 893 in Altötting (Oberbayern). 24.IX.911 in

reiches 795 29.IX.855 in Kloster Prüm Kaiser (823), König von Italien, König des