• No results found

De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de snijbloementeelt onder glas in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de snijbloementeelt onder glas in Nederland"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L. van Noort

DE STEEKPROEF VOOR HET RENTABILITEITS- EN FINANCIERINGSONDERZOEK VAN DE SNIJBLOEMENTEELT ONDER GLAS IN NEDERLAND

Interne nota 229 J u n i 1978

<J-> * * ' % D£,\.' HAAQ ^

1 3 J^Li tS/8

« 9 A

( Landbouw-Economisch Instituut Afdeling Tuinbouw

2 | 1 ^

wb

(2)

WOORD VOORAF

Door de Afdeling Tuinbouw wordt jaarlijks een onderzoek ver-richt naar de rentabiliteit, de inkomensvorming, het financierings-gedrag en de vermogenspositie in de belangrijkste takken van tuin-bouw.

Het onderzoek van de snijbloementeelt onder glas is met in-gang van het boekjaar 1977 op een nieuwe steekproef gebaseerd.

In deze publikatie wordt een verantwoording gegeven van de wijze waarop de steekproef is samengesteld.

Het Hoofd van de Afdeling Tuinbouw,

(3)

DE TUINBOUW ONDER GLAS IN NEDERLAND

1.1 De p o p u l a t i e v a n b e d r i j v e n m e t t u i n b o u w g e w a s s e n o n d e r glas

Bij het rentabiliteits- en financieringsonderzoek in de tuin-bouw wordt eenmaal in de 5 à 6 jaar de steekproef vernieuwd. Ten

behoeve van deze steekproefvernieuwing - voor de glastuinbouw in 1977 en 1978 - is een onderzoek ingesteld naar het aantal bedrij-ven roet tuinbouwgewassen onder glas en de bedrijfsomvang daarvan.

Volgens de Landbouwtelling 1976 waren er in Nederland 16.864 bedrijven met tuinbouwgewassen onder glas. Het onderzoek naar de rentabiliteit en de financiële positie heeft alleen betrekking op de bedrijven waarvan de bedrijfsomvang ten minste 70 sbe is. Bo-vendien is de steekproef voor de glastuinbouw beperkt tot bedrij-ven, waarvan de omvang van de glassector 60% en meer van de

tota-le bedrijfsomvang - op basis van sbe - omvat. Om deze reden zijn voornoemde 16.864 bedrijven alsmede de oppervlakte glas naar deze gezichtspunten in tabel 1.1 gespecificeerd.

Tabel 1.1 Bedrijven met tuinbouwgewassen onder glas Aantal bedrijven

Totale oppervl, glas (in ha)

1. Totaal aantal bedrijven met tuinbouw onder glas

2. Gemengde bedrijven met minder dan 60% van de sbe 1) aan

glasteelten 2)

3. Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan glasteelten 4. Te kleine bedrijven (minder

dan 70 sbe)

5. Basis voor de steekproef

% 16864 100 4927 29 11937 1223 71 7 10714 64 7916 563 7353 144 7209 % 100 93 2 91

1) De omvang van een agrarisch bedrijf en van de afzonderlijke produktierichtingen binnen een bedrijf kan worden uitgedrukt

in sbe (standaardbedrijfseenheden). Een sbe komt overeen met een bepaald bedrag aan toegerekende factorkosten (arbeid, rente en netto-pacht) in een basisperiode bij een doelmatig bedrijfs-voering onder normale omstandigheden.

2) Inclusief bedrijven waarvan de ondernemer een niet-agrarisch hoofdberoep heeft.

(4)

In tabel 1.2 zijn de 10.714 glasbedrijven naar de verschillende produktierichtingen van glastuinbouw op basis van sbe -onderscheiden.

Tabel 1.2 Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan

tuinbouwge-wassen onder glas (indeling naar produktierichting)

1. Glasbedrijven w.v. 50% en meer v.d sbe v.d. glassector betrekking heeft op: - groenten - snijbloemen - potplanten - perkplanten - fruit 2. Gemengde glasbedrijven Totaal Aantal bedrijven 5618 3955 878 11 1 56 96 10714 % 52 37 8 1 1 1 100 Aantal sbe x 100 12766 11427 3306 193 79 248 28019 % 45 41 12 1 -1 100 Totale oppervl. glas (in 4104 2612 371 45 26 51 7209 ha) % 57 36 5 1 -1 100

Het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de bedrij-ven met overwegend groenten en potplanten onder glas zal met in-gang van het boekjaar 1978 op een nieuwe steekproef worden geba-seerd, (basis landbouwtelling 1976) Het onderzoek naar de resulta-ten in de snijbloemen en "overige" glastuinbouw (perkplanresulta-ten, fruit en gemengde glasbedrijven) is met ingang van het boekjaar

1977 op voornoemde landbouwtelling gestoeld.

In het vervolg van deze publikatie zijn alleen gegevens - met betrekking tot de populatie en de steekproef - van snijbloemenbe-drij ven opgenomen.

1.2 De populatie van bedrijven met snij bloementeelt onder glas

De in tabel 1.2 voornoemde 3.955 snijbloemenbedrijven zijn in tabel 1.3 geografisch onderscheiden.

Het blijkt dat 41% van de bedrijven is gelegen in het Zuid-hollands Glasdistrict; deze bedrijven vertegenwoordigen 54% van de

totale glasoppervlakte van alle 3.955 bedrijven. Eveneens 41% van de bedrijven is gelegen in overig West-Nederland (Noord-Holland, De Bloembollenstreek, De Venen en De Ronde Venen); deze bedrijven nemen 32% van de totale glasoppervlakte voor hun rekening.

(5)

Tabel 1.3 Bedrijven met 50% en meer van de sbe in glas aan snij-bloemen (indeling naar gebied)

Bedrijven gelegen in: a. het ZHG b. ov.West-Ned. (N.H-., De Bloembollenstreek, De Venen en De Ronde Venen) c. de ov. gebieden totaal Aantal bedrij 1631 1609 715 3955 ven % 41 41 18 100 Aantal sbe 583400 393883 165438 1142721 % 51 34 15 100 Total opp. glas e (in ha) 1422 822 368 2612 % 54 32 14 100 Waarvan snijbl. onder glas (in ha) % 1303 53 803 33 337 14 2443 100

In tabel 1.4 en in de bijlagen 2 t/m 4 zijn de snijbloemenbe-drijven naar bedrijfsomvang - op basis van sbe - ingedeeld.

De 26% relatief grootste bedrijven (340 en meer sbe) verte-genwoordigen 50% van resp. het aantal sbe en de totale glasopper-vlakte. De relatief kleinste bedrijven (van 70-160 sbe) eveneens 26% van het totale aantal bedrijven, nemen slechts 10% van het aantal sbe en ook 10% van de totale oppervlakte glas voor hun re-kening.

Tabel 1.4 Bedrijven met 50% en meer van de sbe in glas aan snij-bloemen (indeling naar bedrijfsgrootteklasse) Bedrij fsgrootteklasse (in standaardbedrij fs-eenheden) Aantal Aantal bedrijven sbe Totale Waarvan opp. snijbl. glas onder glas

(in ha) (in ha)

70 - 160 160 - 340 340 en meer totaal 1012 1893 1050 3955 % 26 48 26 100 119786 455904 567031 1142721 % 10 40 50 100 262 1054 1296 2612 % 10 40 50 100 242 986 1215 2443 % 10 40 50 100

In tabel 1.5 zijn de oppervlakten met snijbloemen onder glas per bedrijfsgrootteklasse gespecificeerd naar de belangrijkste gewassen. Op de grootste bedrijven zijn de teelten van rozen en chrysanten relatief sterker vertegenwoordigd. Op de middelgrote bedrijven betreft dit de teelten van anjers en freesia's, terwijl op de kleinste bedrijven eveneens de anjers maar ook de overige snijbloemen naar verhouding wat meer voorkomen.

(6)

Tabel 1.5 De belangrijkste gewassen per bedrijfsgrootteklasse

Aantal bedrijven Totale opp.glas(in ha) Snijbl. onder glas:

rozen anjers chrysanten freesia's overige snijbloemen Totaal Alle bedri 3955 2612 ha 645 422 418 275 683 2443 jven % 100 100 100 100 100 100 Waarvan bed 70 --160 sbe 1012 262 ha 52 49 30 28 83 242 % 8 12 7 10 12 10 160 -sb 1893 1054 ha 219 192 172 140 263 986 rijven met : 340 e % 34 45 41 51 39 40 340 en sbe 1050 1296 ha 374 181 216 107 337 1215 meer % 58 43 52 39 49 50

(7)

DE STEEKPROEF

2.1 De theoretische steekproef

Voor de samenstelling van de steekproef zijn de 3.955 snij-bloemenbedrijven geografisch in zes groepen onderscheiden, te weten:

a. 1.179 bedrijven in het Westland; b. 452 bedrijven in De Kring;

c. 1.609 bedrijven in Noord-Holland, De Bloembollenstreek, De Ve-nen en De Ronde VeVe-nen;

d. 109 bedrijven in Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en IJsselmeerpolders;

e. 264 bedrijven in Gelderland en Utrecht (excl. De Ronde Venen); f. 342 bedrijven in Zuid-Holland (excl. de bedrijven genoemd

on-der a, b en c), Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

Per gebied zijn de bedrijven naar grootteklasse gesorteerd. Binnen de onderscheiden grootteklasse is een volgorde naar be-drijfsomvang - op basis van sbe - aangebracht. Uit deze voorge-sorteerde bedrijven is vervolgens een willekeurige keuze gedaan door voor elke grootteklasse een aantal bedrijven in de steek-proef te betrekken. De steeksteek-proefpercentages zijn als volgt:

Bedrijfsgrootteklasse: percentages aantal bedrijven

70 - 160 sbe 2 20 160 - 340 sbe 2,5 47 340 en meer sbe 5 52

119 Hieruit blijkt dat de "grotere" bedrijven sterker in de steekproef zijn vertegenwoordigd dan de "kleinere" bedrijven 1).

Bij de berekening van de gemiddelde cijfers van het grondge-bruik, de kosten en de opbrengsten, het inkomen en de gegevens met betrekking tot de financiering wordt uiteraard met de verschillen-de steekproefpercentages rekening gehouverschillen-den.

Op basis van de gegevens uit de Landbouwtelling werden 5

steekproeven volgens bovenstaande uitgangspunten samengesteld. Een van deze steekproeven diende voor de uiteindelijke bedrij fs-keuze.

1) Door rekening te houden met de verschillende mate waarin "gro-tere" en "kleinere" bedrijven tot de totale produktie bijdragen wordt de betrouwbaarheid van de informatie over de resultaten van de tuinbouw, die op basis van een beperkt aantal waarnemin-gen kan worden gegeven, verbeterd.

(8)

2.2 De gerealiseerde steekproef

Uitgaande van voornoemde steekproefpercentages per grootte-klasse werden 119 bedrijven voor deelname aan het onderzoek zocht. Het resultaat van het bezoek aan de 119 aldus gekozen be-drijven is als volgt:

Steek- Geaggregeerd proef-bedr. 63 36 2 101 3 7 2 1 5 aantal bedr. 1956 1272 40 3268 111 222 81 51 222 % 49 32 1 82 3 6 2 1 6 Opp.snijbl. (ha) 1255 809 1) 58 1) 2122 61 135 63 12 73 % 51 33 2 86 2 5 3 1 3 1. geschikt voor en bereid tot

deelname

2. geschikt voor, doch niet bereid tot deelname 3. bedrijf had meerdere

re-gistratienummers in de Landbouwtelling sub-totaal

toeleveringsbedr.van chrysantenstek

gemengd met andere takken van bedrijf of beroep i.v.m. een te verwachten onteigening niet geschikt voor deelname

te veel handel

i.v.m. verkoopvan bedrijf niet geschikt Totaal 4. 5. 6. 7. 8. 119 3955 100 2466 100

1) Deze oppervlaktegegevens hebben betrekking op de 38 vervangen-de bedrijven die in het onvervangen-derzoek zijn betrokken.

Ter vervanging van de onder punt 2 en 3 genoemde bedrijven werden 38 bedrijven van nagenoeg dezelfde grootte bezocht; hier-van werden 20 bedrijven in de tweede en het resterende aantal in de volgende ronden gerealiseerd.

Het onderzoek naar de bedrijfsresultaten is beperkt tot de bedrijven, die overwegend op de produktie van snijbloemen zijn ge-richt. Bovendien mogen de ondernemers geen hoofdberoep hebben bui-ten de agrarische sector. De groepen 4, 5 en 7 voldoen niet aan

deze voorwaarden. De bedrijven van groep 4 zijn toeleveringsbe-drijven van chrysantenstek; in groep 5 zijn de betoeleveringsbe-drijven onderge-bracht die naast de produktie van snijbloemen met andere takken van bedrijf of beroep zijn verbonden, (exporteurs, makelaardij, verzekeringswezen, in loondienst bij derden enz.). De onder 6 en 8 genoemde zullen binnen één à twee jaar verdwijnen als zelfstan-dig agrarisch bedrijf en worden onder deze reden niet opgenomen.

(9)

Dit betekent dat de onder punt 4 t/m 8 voornoemde 18 bedrijven niet zijn vervangen. Bij de vaststelling van de omvang van de

"theoretische" steekproef is rekening gehouden met het feit dat niet alle bedrijven voor het onderzoek geschikt zouden zijn.

De mate waarin de bedrijven van de gerealiseerde steekproef (incl. de 18 niet vervangen bedrijven) over de bedrijfsgrootte-klassen zijn verdeeld, blijkt uit de bijlagen 2 t/m 4, waarin zo-wel t.a.v. het aantal bedrijven, het aantal sbe, de glasoppervlak-te en de oppervlakglasoppervlak-te van snijbloemen onder glas, de gerealiseerde steekproef met de populatie is vergeleken. In tabel 2.1 zijn de cijfers uit de bijlagen 2 t/m 4 samengevat.

Tabel 2.1 Vergelijking van de te onderzoeken populatie met de ge-realiseerde steekproef per bedrij fsgrootteklasse

Populatie Gereali- Steekproef-seerde in % van steekproef populatie Klasse 70 - 160 sbe

Aantal bedrijven 1012 Aantal sbe 119786 Totale opp. glas (in are) 26207

w.v. snijbl.onder glas (in are) 24218

20 2354 498 474 2,0 2,0 1,9 2,0 Klasse 160 - 340 sbe Aantal bedrijven 1893 47 2,5 Aantal sbe 455904 11364 2,5 Totale opp. glas (in are) 105386 2660 2,5 w.v. snijbl.onder glas (in are) 98618 2533 2,6 Klasse 340 en meer sbe

Aantal bedrijven 1050 52 5,0 Aantal sbe 567031 27057 4,8 Totale opp. glas (in are) 129630 6196 4,8 w.v. snijbl.onder glas (in are) 121425 5974 4,9

In tabel 2.2 zijn de cijfers van de te onderzoeken populatie met betrekking tot het aantal sbe, de glasoppervlakte en de

be-langrijkste produkten vergeleken met de geaggregeerde cijfers van de gerealiseerde steekproef (incl. de 18 niet vervangen bedrijven). Als gevolg van de drie verschillende steekproefpercentages is een vergelijking van de totale steekproef alleen mogelijk na aggrega-tie van de cijfers van de steekproefbedrijven. De geaggregeerde cijfers van de steekproefbedrijven zijn berekend door voor de on-derscheiden drie bedrijfsgrootteklasse, de sbe en oppervlakten met snijbloemen te vermenigvuldigen met de wegingsfactoren 1) en

1) De wegingsfactoren zijn afhankelijk van de steekproefpercenta-ges. Bij een steekproef van twee procent is de wegingsfactor vijftig, nl. honderd gedeeld door twee.

(10)

deze uitkomsten te sommeren.

Het blijkt dat de chrysanten en de freesia's wat sterker inde steekproef zijn vertegenwoordigd, dit in tegenstelling tot de overige snijbloemen die wat minder sterk in de steekproef worden gerepresenteerd.

Tabel 2.2 Vergelijking van de te onderzoeken populatie met de gerealiseerde steekproef (na aggregatie)

Populatie Gerealiseerde Kolom 2 steekpr. (na in % van aggregatie) Kolom 1 Kolom

Aantal bedrijven Aantal sbe

Totale opp. glas (in are) Opp.snijbl.onder glas (in are) waarvan rozen (in are)

" anjers (in are) " chrysanten (in are) " freesia's (in are) " ov.snijbl. (in are)

3955 142721 261223 244261 64449 42246 41817 27443 68306 3955 1123088 257430 246618 66966 43610 45073 29658 61311 100,0 98,3 98,6 101,0 103,9 103,2 107,8 108,1 89,8

De 101 uiteindelijk in het onderzoek betrokken bedrijven ver-tegenwoordigen een populatie van naar schatting 3268 bedrijven met een oppervlakte van 2122 ha met snijbloemen onder glas.

(11)

Bijlage 1. Bedrijven met tuinbouwgewassen onder glas

Provineies en IJsselmeerpolders Aantal bedrijven Totale opp.glas (in ha) Groningen Friesland Drenthe

Overijssel (excl. N.O.P.) Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg IJsselmeerpolders Totaal Nederland 249 172 171 232 1846 463 2361 8268 237 1384 1425 56 1,5 1,0 1,0 1,4 10,9 2,7 14,0 49,0 1,4 8,2 8,5 0,4 74 53 91 41 406 194 809 5069 61 540 548 30 0,9 0,7 1,2 0,5 5,1 2,5 10,2 64,0 0,8 6,8 6,9 0,4 16864 100,0 7916 100,0

Bron: CBS Landbouwtelling (exclusief bedrijven met minder dan 10 sbe)

(12)

a <u e CD O I « d j O U ft Ai CU <u 4-1 co CU -o S-l CU <U en • •-I r - l ca O) u CU 6 0 CU T J 4-1 CU 0 CU • I - I • u ca i—i 3 4-> O • H r 4 4J CO • H T 3 co ca i—i o CD T j Ö ca ft I - I O ft a CU Ai CU o N n CU • Ü ö o CU 4-1 CU 1 3 e ca > 00 e • H Ai • i - ) • i-I i - i CU 0 0 M CU > 1—1 o T 3 • I - I 3 N 4-1 CU XI C •i-( CO ca i—i 6 0 S-i CU T 3 e o c CU 0 CU O 1—1 - O •r-l • r H e co Ö co e ca ca co ca r - l Mn o w fi • H CU X co CU 1 3 C ca > 6-« O m c CU /-~\ CU X co G ca > co • H CO <a X ft O "^s 3 O X e • I - I 3 4-1 CO ca i - H 60 H CU CU

a

e CU 6^e o v O CU 6 0 <a 14 CU S-i ca e • H N—' 1—1 60 O i—1 X •<—> • H Ö co > "^ / ^ CU u ca ö •r-l ^^y co ca I - I 60 ft ft O 4J O H CU X i co t—i ca 4-1 ö ca <: e CU > 'r-l •r-l r 4 T 3 CU X I 1—1 ca 4J e ca <! i CU 4J 4-1 O O u 60 CO 14-4 • r - j • H u T 3 CU r « , 14-1 CU O C M ca ft > Ai <u e^s CU 4J c CO - H • A i >W CU CU cu o 4-1 U CO ft 1 CU 3 - H ft 4-1 o ca P-l r H •4-4 CJ O c u ca ft > A: CU 6-5 CU 4-1 e CO - H | A i 14-1 CU <U CU O 4-1 U CO ft 1 CU 3 - H ft 4-1 o ca ft r - l «4-1 QJ o e u ca ft > Ai CU fr-S O l 4-> Ö CO - H A i M-l <U CU CU O 4-1 U CO ft i CU 3 -H ft 4-" o ca ft r-4 14-1 CU O e u ca ft > Ai CU B-S 10 J CO . H 1 A i M-l CU CU CU O 4-1 U CO ft 1 CU 3 -H ft 4-1 o ca ft r - l CU <u X en co co ca e - i - i - i x ^ CU • I - I 4J ca i—i 3 ft O ft CU • H 4-1 r - l 3 ft O ft CU • H 4-1 ca i—i 3 ft O ft cu •r-l 4-J ca r - l 3 ft O ft O * CN r-~ v O 0 0 co co co er * .—< LO r^-CO CN CT CO 0 0 •* • — i CO r^ CN v O •—' CN LO '—' r^ «\ i — « CN 0 0 .—• •—« O v O i — i 1 O r^ LO CN CT. v O CN 00 O un er. co m m CM r--CNl m co O CT m CN CM O co o CT co oo m *\ CM 0 0 * <fr CT -CT m er o oo -d-<T <r co o »\ m co co cu CU e c CU o <r co O co o co o CO CM 0 0 CT CO m oo m C O 0 0 v O C O < t m o CM CM CM o-CM m 0 0 1 — • v D VO i — i C O v O m er CN CN O O -ct-co oo m co m o H

(13)

c 0) C CU c CU > eu o •V Ai CU CU r-i 4-1 en C CU 4-1 r - l CU r - l O o U fi Pu B Ai <u cu o cu I - I 4J PQ CO cu CU Q X ) n « CU X ) <U G en ca •r-l ! - ! i—1 r - l CO O CU 33 M 1 CU X I bO )-i o CU o - o E3 v — ' 4-J CU X I e G cO CU r - l • H r-l 4-1 CU ca - a r - l CU 3 S3 Pu 1 O 4-1 Pu co CU c Es 01 Ai M CU T - l o u N CU u > CU o X ) c e O - H CU Cfl 4J CÖ I—1 cu bO X I u e cu cfl - O > c o so G G • H CU Ai 0 • i - i cu •r-l O i—1 r - l CU x> Ö O - r - 1 U - H eu G > co r—*\ ö CU G CU > CU X I G o CU Q c CU

s

CU o t - l r O 'I—1 •I-I e en G et) cB en et) I - I 6 0 C • H CU r O en cu X ) G et) > 6-« O LO (3 CU / ^ s CU r O en G et) > en •r-l co et) r O Cu O • » - •

g

O r O (3 •r-l 3 4-1 w et) r - l bO U CU CU

e

G CU &•« O v D CU b O et) P3 ^"\ CU u efl G • r - l ^-^ " 1—1 bO O > r H ,£> "i—J •rH C en > & ^ - v CU r-l ca (3 • H w co t f l 1—1 bO Cu Cu o 4-1 o H CU r û en i—i c3 4-1 C3 c3 < u C CU > • I — ) •I-I r-l X ) CU r O I—1 et) 4-1 Cl ca <5 1 CU 4-1 4-1 O O u bO en 4-1 •"—ï • r H r-4 X I CU r « r 4-1 CU o c r-i ca Cu > Ai CU 6^S CU 4 J (3 C/2 -r-l i A i 4-1 CU CU CU O 4-1 r J CO Pu 1 CU 3 -r-l Pu 4J o ca P-i r - l 4-1 CU O G u ca Cu > Ai CU 6^5 CU 4-1 (3 CO - H i A i 4-1 CU CU CU O 4-J U CO Pu i cu 3 -r-l Cu 4-1 o ca P M r - l 4-1 CU O G r-i ca Pu > Ai CU 6 ^ CU 4-1 C CO . H 1 A i 4 H CU CU CU O 4-1 r-l CO CU f Popu -lati e CU O G u ca Cu > A CU 6--? CU 4-1 G CO - H | A i 4-1 CU CU CU o 4 J r-l CO Cu Popu -lati e • — s CU CU X I en en en ca G - i -r-l X ^ CU • H 4-1 ca i—i 3 Cu O Cu CU •r-l 4J ca r H 3 Cu O Cu CU •I-I 4J ca i—i 3 Pu O Cu CU r-l 4-1 cd i—i 3 Cu O Cu LO CNI ON •vt" <r LO o CO LO O LO VO O CM LO CNI 00 O v O <j\ o co LO n CN 00 L O LO vo v O CNI o vO vD co o vD vD <f-CN vO LO v O o o o rO o v O oo -3- o-VD 00 oo co co L O CN vo LO VD co vo r t vD oo CN r-l CU CU e G CU o m o vo CN oo CN O 00 O CN vo CN 00 LO r-~ vo r^ CN CN r^ LO v D -—' O - i o 0 0 CN —' CO 0 0 0 0 CO CT\ CO CN CO o-o v O ca ca 4-1 o H 15

(14)

4M CU O u Cu A i CU CU 4-1 CD CU X I u CU CU en • I - I r-M cfl CU U CU 0 0 CU X I 4J CU e CU •1-1 U CC i - M S CU o P. S CU AS CU o N n <U T l e o <U 4 J CU X I c cfl > M e • H A i •>-> •r-t 1 - 1 cu M M CU > X I fi cfl I—1 u CU X I CU s fi cd > C CU X I eu • i - I , P CU 0 0 /—\ CU X I e CU o C CU 6 0 u CU X ) M <U CU 4-1 CU • i-l fi ^—-* CU 6 0 •1-1 n <u > o CU X I c • 1 - t ca cfl i - i 0 0 u cu X I c o fi CU S CU o r-4 r Q "-) • H fi C/3 CU e CU o 1 - 1 r£> •>-) •1-1 fi CO C cfl cfl co cfl r - l 6 0 C •r-l CU JO 03 CU X I fi cfl > &-« O LO c CU / ^ CU £> co C cfl > co • H CO cfl & P . O ^^

§

O , 0 fi • rM 3 4J CO cfl i - i 0 0 u CU CU s c CU 6-S o ^o CU 60 cfl •r-l '^ CU cfl C • H ^—' co cfl 1—1 0 0 O i - M X I • f-) • H fi CO > 3= •—N 0) n cfl fi • H ^-^ co cfl i—i 0 0 P. & o > 4-> O H CU ,a co i—i cfl 4-1 c cfl < C CU > •'—> • H H X I CU ,o 1 - 1 cfl 4-J C Cfl < 1 <u 4J 4-1 O O M 6 0 co m • > - i • i - i M X I CU -m m cu o C M cfl P. > Ai cu e-s CU 4-J c C/3 . H l A i 4-1 CU CU CU O 4J U CO CL, 1 CU 3 - r 4 CL, 4J O cfl F M I - I 4-1 O) O C U cfl a > Ai CU B^S CU 4-1 fi CO -r-l 1 A i 4-1 CU CU CU O 4-1 U co e x 1 CU 3 - H C i 4J O cfl P M . - M 4-4 CU o c U cfl p. > Ai eu e~ï CU 4-> fi CO -r-l 1 A i 4-1 CU cu CU O 4-1 U co ex, 1 CU 3 - H P . 4J O cfl F M I - I 4M CU O fi U cfl P. > A i CU frJ> CU 4-> C CO - H 1 A i 4M CU CU CU O 4-J U co a Popu -lati e ^\ CU <U , £ > co co co cfl fi - i - i - I a ^ CU • H 4-J Cfl i - l 3 P . O P . CU • H 4-1 Cfl i - M 3 P. O p . O! •rM 4-1 Cfl i—1 3 CM O P . CU ••M 4-1 Cfl i - M 3 p . O P . CN CN OO CN co CN CN o o oo CN CN «\ CN O r O CN O O 00 CN CO 00 o 00 CN O O ro CN CN CN CN oo O CN i n oo CN CN 00 co O e-o o ON oo m o o 00 CO CO i n oo m oo oo co Oi co oo ^o co 00 CN CN CN m ON #1 CO o oo co •<r m oo CN o CN m U cu cu 0 C cu o •<r ro cfl cfl O H 16

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de meeste land- en tuinbouwsectoren moeten de bedrijven een omvang hebben die ruim boven de gemiddelde bedrijfsgrootte ligt, om enigszins aanspraak te kunnen maken op een

- Onderhoudt materialen en middelen zorgvuldig en zorgt dat materialen en informatie per klant bij elkaar blijven - Werkt bij de vervaardiging van het model volgens de afspraken met

Vlak voor het onderzoek wordt meestal gevraagd dat je kind nog eens plast, zodat de blaas leeg is.. • Indien de begeleider van het kind zwanger is, meld dit dan op voorhand even

Immunohistochemische kleuring voor E-cadherine kon een deel van de pathogenese verklaren door aan te tonen dat de pagetoïde spreiding in dit geval veroorzaakt werd door een

Progression of radiographic findings included increased soft tissue swelling (also involving the right stifle), increased conspicuity of the radiolucent areas within

nog niet gereed. Het drogestofgehalte en de refractie waren in de tweede parallel van de proef zeer betrouwbaar hoger, dan in de eerste parallel. De osmotische waarde gaf tussen

Heeft men, al dan niet op grond van de gedachte van de periodiciteit der teelten, het optimum beloop van de relatie plantdata x straling aan- vaard en tekent men soortgelijke

Het systeem wordt even- eens beperkt door de aanwezigheid van meerdere polderafdelingen met ver- schillend peil en door de omstandigheid dat het water van laag naar hoog gebracht