• No results found

De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de champignonteelt in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de champignonteelt in Nederland"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L. van Noort

DE STEEKPROEF VOOR HET RENTABILTEITS- EN FINANCIERINGSONDERZOEK VAN DE CHAMPIGNON-TEELT IN NEDERLAND

Interne nota no. 249

oktober 1980

(2)

WOORD VOORAF

Door de afdeling Tuinbouw wordt jaarlijks onderzoek verricht naar de rentabiliteit, de inkomensvorming, het financieringsge-drag en de vermogenspositie in de belangrijkste takken van tuin-bouw.

Het onderzoek van de champignonteelt in Nederland is met in-gang van het boekjaar 1979 op een nieuwe steekproef gebaseerd.

In deze publikatie wordt een verantwoording gegeven van de wijze waarop de steekproef is samengesteld.

De steekproefbedrijven zijn geworven door C.W.M. Koelemij.

Het Hoofd van de afdeling Tuinbouw

(3)

DE CHAMPIGNONGTEELT IN NEDERLAND

1.1 De populatie van bedrijven met champignons

De steekproeven ten behoeve van het rentabiliteits- en finan-cieringsonderzoek worden eenmaal in de vijf jaar vernieuwd. De steekproef van de champignonteelt is met ingang van het boekjaar

1979 vernieuwd. Als basis hiervoor is gebruik gemaakt van de Land-bouwtelling 1978.

Volgens de landbouwtelling 1978 waren er in Nederland 837 drijven met champignons. De teeltoppervlakte met champignons be-droeg 6.239 are. Op deze 837 bedrijven kwamen 3804 cellen voor. Van deze 837 bedrijven bleken 678 te voldoen aan de kriteria die voor deelneming aan het onderzoek zijn gesteld. Het onderzoek heeft namelijk alleen betrekking op bedrijven:

a. waarvan de ondernemer een agrarisch hoofdberoep heeft; b. met een bedrijfsomvang van 70 en meer sbe 1);

c. waarvan 60% en meer van de sbe betrekking heeft op de champig-nonteelt.

Een specificatie van het aantal bedrijven en de teeltopper-vlakte met champignons is opgenomen in tabel 1.1.

In tabel 1.2 zijn de champignonbedrijven naar bedrijfsomvang - op basis van sbe - ingedeeld. De 13% grotere bedrijven (340 en

meer sbe) vertegenwoordigen 36% van het totaal aantal sbe. De kleinere bedrijven (van 70 - 160 sbe) 48% van het totaal aantal bedrijven nemen slechts 25% van het aantal sbe of wel 24% van de totale teeltoppervlakte met champignons voor hun rekening.

1) De omvang van een agrarisch bedrijf en van de afzonderlijke produktierichtingen binnen een bedrijf kan worden uitgedrukt

in sbe (standaardbedrijfseenheden). Een sbe komt overeen met een bepaald bedrag aan toegerekende factorkosten (arbeid,ren-te en netto pacht) in een basisperiode bij een doelmatige be-drijfsvoering onder normale omstandigheden.

(4)

Tabel i.l Berekening van het aantal gespecialiseerde champignons-bedrijven die in eerste aanleg geschikt zijn voor onder-zoek. Aantal bedrijven Teeltoppervl, met champignons 1 Gelderland 2 Nocrd-Brabant 3 Limburg 4 Overige provincies

5 Tot. aant. bedrijven met champignons b Bedrijven met minder dan 60% van de

she aan champignons

7 Bedrij vett met 60% en meer van de sbe

aan champignons 777 93 8 Te kleine bedrijven (minder dan 70sbe) 70 1 ) 9

% 234 28 193 23 361 43 49 6 837 100 60 7

9 Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan champignons 2)

10 niet agrarisch hoofdberoep 11 Basis voor de steekproef

707 29 84 3 678 81 m2 % 121.660 19 191.880 31 269.014 43 41.395 7 623.949 100 18.461 605.488 12.517 3 97 2 592.971 13.501 95 2 579-470 93

1) Inclusief 47 bedrijven waarvan de ondernemer een niet agra-risch hoofdberoep heeft.

2) Exclusief bedrijven met minder dan 70 sbe.

Tabel 1.2 Het aantal bedrijven van de te onderzoeken populatie alsmede het aantal sbe en de teeltoppervl. met champig-nons.

Bedrijven met 60% en meer champig-nonteelt

waarvan bedrijven met: 70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 en meer sbe Totaal . Aantal bedrij 326 263 89 678 ven % 48 39 13 100 Aantal 37849 59872 54517 152238 sbe % 25 39 36 100 Teeltoppervl. champignons (in m2) % 141.094 24 225.838 39 212.538 37 579.470 100

(5)

DE STEEKPROEF

I De theoretische steekproef

Voor de samenstelling van de steekproef zijn 678 bedrijven geografisch onderscheiden. Per regio zijn de bedrijven naar groot-teklasse gesorteerd. Binnen de onderscheiden grootgroot-teklasse is een volgorde naar bedrijfsomvang - op basis van sbe - aangebracht. Uit deze voorgesorteerde bedrijven is vervolgens een willekeurige keu-ze gedaan door voor elke grootteklasse een aantal bedrijven in de steekproef te betrekken.

Het aantal s teekproefbedrijven alsmede de steekproefpercenta-ges zijn opgenomen in tabel 2.1.

Tabei 2.1 Het aantal bedrijven van de te onderzoeken populatie en van de. theoretische steekproef alsmede de steekproef-percentages .

Bedrijven met 60%

en meer champignonteelt

Aantal bedrijven

van de van de van de steelçroef populatie steekproef in % van de

po-pulatie waarvan bedrijven met:

7ö - 160 sbe 160 - 34ü sbe 340 en meer Totaal 326 263 89 12 17 678 47 3,7 6,8 19,1 6,9

Uit tabel 2.1 blijkt dat de grotere bedrijven sterker in de steekproef zijn vertegenwoordigd dan de kleinere bedrijven 1). Bij de berekening van de gemiddelde cijfers van het grondgebruik, de kusten en de opbrengsten, het inkomen en de gegevens met be-trekking tot de financiering wordt uiteraard met de verschillende steekproefpercentages rekening gehouden.

1) Door rekening te houden met de verschillende mate waarin "gro-tere" en "kleinere" bedrijven tot de totale produktie bijdragen wordt de betrouwbaarheid van de informatie over de resultaten var. de champignonteelt, die op basis van een beperkt aantal waarnemingen kan worden gegeven, verbeterd.

(6)

Op basis van de gegevens uit de landbouwtelling werden 5 steek-proeven volgens voornoemde uitgangspunten samengesteld. Kén van deze steekproeven diende voor de uiteindelijke bedrij f skeu/.e.

2.2 De gerealiseerde steekproef

Uitgaande van de in tabel 2.1 voornoemde steekproefpercenta-ges werden 4 7 bedrijven voor deelname aan het onderzoek bezocht. Van de 4 7 champignonbedrij ven bleken 11 bedrijven niet geschikt te zijn voor deelname aan het rentabiliteitsonderzoek (zie tabel 2.2).

liet onderzoek naar de bedrijfsresultaten is beperkt tot be-drijven, die overwegend op de produktie van champignons zijn ge-richt. Bovendien mogen de ondernemers geen hoofdberoep hebben bui-ten de agrarische sector. Voorts moet de bedrijfsomvang minimaal 70 sbe zijn. De in tabel 2.2 genoemde groepen, te weten 3 t/m 6

voldoen niet aan deze voorwaarden. Dit betekent dat de 11 onge-schikt e bedrijven niet zijn vervangen. Bij de vaststelling van de omvang van de "theoretische" steekproef is rekening gehouden met het feit dat niet alle bedrijven voor het onderzoek geschikt zou-den zijn. Van de resterende 36 bedrijven waren de ondernemers van 18 bereid tot deelname aan het onderzoek. Van 18 bedrijven weiger-den de ondernemers aan het onderzoek deel te nemen. Deze 18 be-drijven zijn vervangen. Hiervoor werden 18 bebe-drijven van nagenoeg dezelfde structuur en bedrijfsomvang bezocht, hiervan werden 5 be-drijven in de tweede, 4 bebe-drijven in de derde en 9 in de volgende

ronden gerealiseerd.

Tabel 2.2 Het resultaat van de werving van 47 champignonbedrijven

~ " ' Oeagregeerd Aant.bedr. Aantal Teeltoppervl. van de bedrij- champignons steekproef ven in m2

! geschikt voor en bereid tot deelname

2 geschikt voor doch niet be-reid tot deelname 1) Sub-totaal

3 bedrijven met te veel handel 4 bedrijven zijn niet meer in

produktie

5 gemengd met andere takken van bedrijf of beroep 6 overige redenen Totaal 18 18 36 3 201 304 505 34 201.594 237.427 439.021 51.839 3 2 47 82 25 32 678 36.136 33.173 20.785 580.954

\j De oppervlaktegegevens hebben betrekking op 18 vervangende be-drijven die in het onderzoek zijn betrokken.

(7)

De mate waarin de bedrijven van de gerealiseerde steekproef (in-clusief de il niet vervangen bedrijven) over de bedrijfsgrootte-klasse zijn verdeeld, blijkt uit tabel 2.3, waarin zowel t.a.v. liet aantal bedrijven, het aantal sbe en de teeltoppervlakte met champignons de gerealiseerde steekproef met de populatie is verge-leken.

De 36 uiteindelijk in het onderzoek betrokken bedrijven ver-tegenwoordigen een populatie van 505 bedrijven, een

teeltopper-vlakte met champignons van 4.390 are; dat is respectievelijk 60%

en 70% van alle bedrijven met champignons in Nederland (zie ta-bel 1.1).

(8)

<4-( eu o y Cu ^ cu 0) w en 1) T J H 01 0) en • H r - l 01 u <U 0 0 <u T J u 01 s CU •r-l 4-! r - l 3 Cu O o. c <u ^ CU o o; u <u T 3 G o Cl) 4-1 CU " O c «8 > ÖO a • H A ! • • ~ i •r-l i-I 01 0 0 V-i cu > CO CM r-4 <u X l «J H s-*< CN S eu « 4-1 - W ^ tu w <-* > en P ö 01 o Pu C p u d û O - H 4J a , r-4 a CU «Ö 0) X ! H O O) - O U) l—l 4J c w < a 0 ) > • r - l U r O r - ( 4-1 Ö CS) < 4-4 01 o u a, M CU 01 u en U-I CU O 14 G . r « CU CU 4 - 1 en u-i 0) o u Cu r*S CU 0) 4-1 en CU O - H CC] 4 - 1 > « ,—; 6-5 3 Cu a o •r4 PU f M «4-1 CU 0) CU o 4-1 U CO Cu i o> 3 - H Cu 4 J O ctt CU r-J 01 e -H H) 4-1 > «ö r - l IM; 3 Cu e o •r-4 Cu 1 ^U «M cu cu 01 o 4-1 M en Cu 1 01 3 -r-l Cu 4-1 o ca CU r-4 CU Ö -.-4 m 4-1 > cö r - l t^Ü 3 CU a o •r-l Cu M «4-4 Ol a) 01 o en Cu 1 0) 3 - H Cu 4-1 O efl Cu i—i 01 en 1 en en co «4-1 r - l •1-1 riü •r-l 4-1 r-l O t J O 0) M « 00 0 0 •* co CO m CO i n <r cr\ O -* • t i-O CT\ CM < f »— CN < C 0 0 I-v co r^ co CM •"""' VO CM CO 01 .. ,a 1 4-1 en 0) 0) X I B O v O C C — cc) 0) > > 1 <-l T - ) CÖ T 4 O cö P r-. > T3 O •» r--r-. m 0 0 m -^ co CO 0 0 « i n CM CM a . •• v O O o ^-• -^r CM r-». 0 0 <J\ m 0 0 •» vo 0 0 »—« CO VO CM 01 X J en O sf co 1 o v O •"•• CO * 0 0 •—' m •v) 0 0 * 0 0 f O 0 0 co e-O CN «— CM -* •> 0 0 '—> ~* o o o ~-r^ Li"! -* u-1 »— •» o> ~- r~-' — • r~-' er. co 0) X i en r-4 CU S e ö O) o d -ro 1 ! O v O O O v£> O r~-ST ( T i r-«O 1 1 CO CO UO i n «—• 0 0 CO CM CM m —' er. « v O r 0 r -0 -0 r-vO r-4 CO 4J o H 10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Onderhoudt materialen en middelen zorgvuldig en zorgt dat materialen en informatie per klant bij elkaar blijven - Werkt bij de vervaardiging van het model volgens de afspraken met

Vlak voor het onderzoek wordt meestal gevraagd dat je kind nog eens plast, zodat de blaas leeg is.. • Indien de begeleider van het kind zwanger is, meld dit dan op voorhand even

Immunohistochemische kleuring voor E-cadherine kon een deel van de pathogenese verklaren door aan te tonen dat de pagetoïde spreiding in dit geval veroorzaakt werd door een

Progression of radiographic findings included increased soft tissue swelling (also involving the right stifle), increased conspicuity of the radiolucent areas within

nog niet gereed. Het drogestofgehalte en de refractie waren in de tweede parallel van de proef zeer betrouwbaar hoger, dan in de eerste parallel. De osmotische waarde gaf tussen

Heeft men, al dan niet op grond van de gedachte van de periodiciteit der teelten, het optimum beloop van de relatie plantdata x straling aan- vaard en tekent men soortgelijke

Het systeem wordt even- eens beperkt door de aanwezigheid van meerdere polderafdelingen met ver- schillend peil en door de omstandigheid dat het water van laag naar hoog gebracht

In de meeste land- en tuinbouwsectoren moeten de bedrijven een omvang hebben die ruim boven de gemiddelde bedrijfsgrootte ligt, om enigszins aanspraak te kunnen maken op een