• No results found

Another story ‘Een onderzoek naar storytelling als instrument van de Rivierjutters bij de implementatie van Ruimte voor de Rivier’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Another story ‘Een onderzoek naar storytelling als instrument van de Rivierjutters bij de implementatie van Ruimte voor de Rivier’"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Another story

‘Een onderzoek naar storytelling als instrument van de Rivierjutters bij de

implementatie van Ruimte voor de Rivier’

Foto: afbraak huis voor Ruimte voor de Rivier (bron: Rivierjutter Henk Tuinman)

Bachelor scriptie door Laura van Veller

Afdeling Politicologie Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 10419306 Begeleider: drs. Jesse Hoffman Tweede lezer: dr. Erik Besseling

Datum: 19 juni 2016 Aantal woorden: 8497

(2)

Inhoudsopgave

Introductie

3

Theoretisch kader

4

Storytelling 4

Storytelling als instrument 5

Storytelling als instrument binnen de ruimtelijke ordening 5 Storytelling als instrument van de omwonenden 6

Methode

7

Onderzoeksstrategie en –design 7 Onderzoeksmethoden 7 Onderzoeksproces 8 Dataverwerking en –analyse 9

De Case

9

Het ruimtelijk project: Ruimte voor de Rivier 9

Ontstaan Rivierjutters 9

De Rivierjutters 10

Resultaten

11

Zichtbaarheid 11

Zichtbaarheid sociale impact voor expert 12

Zichtbaarheid sociale impact voor de omwonenden 14 Storytelling over technische impact van Ruimte voor de Rivier 15 Storytelling en het verhaal van de Rivierjutters 16 De Rivierjutters als ambassadeur voor Ruimte voor de Rivier 16

Conclusie

17

Discussie

18

Literatuurlijst

20

Bijlagen

(3)

Introductie

Met het oog op klimaatverandering wordt er op verschillende gebieden ruimtelijk ingegrepen in het Nederlandse landschap. Hierbij kan worden gedacht aanhet plaatsen van hernieuwbare energiebronnen of het verruimen van de rivier.Vooral in een land als Nederland zijn deze grote en technisch complexe ingrepen merkbaar, gezien het een dichtbevolkt land is en iedere vierkante kilometer telt (Roth & Warner, 2007; Wolsink, 2013). De Nederlandse burger heeft echter een hechte relatie met landschap en zijn directe woonomgeving (Hajer, 2011, p.7). Volgens Hajer (2011) is deze woonomgeving een rustpunt en een uitvalsbasis voor de verschillende activiteiten van de burger, waarbij de de levensverhalen van de burger zijn verweven met haar omgeving (Hajer, 2011, p7; RvdRb).

Ruimtelijke ingrepen worden vaak vanuit het perspectief van ingenieurs uitgevoerd. Vanuit dit perspectief wordt het landschap op natuurwetenschappelijke wijze ingericht (de Vries en Wolsink, Roth & Warner, 2007). In de laatste tientallen jaren heeft dit ingenieurs-perspectief echter onder vuur gestaan (Sandercock, 2003; Davidoff, 1965; Rydin, 2007; de Vries & Wolsink, 2009; Luz, 2000; Rittel & Webber, 1973). Binnen dit perspectief wordt er namelijk niet genoeg aandacht geschonken aan de relatie die de lokale bevolking met het landschap heeft. Vaak beseffen de planners niet dat hun perceptie van het landschap drastisch verschilt met die van de mensen die in dit landschap wonen, werken en recreëren (Luz, 2000, p.159). Door dit verschil in zienswijze van het landschap valt het draagvlak voor de projecten vaak weg onder de lokale bevolking (de Vries & Wolsink, 2009; Hajer, 2010; Luz, 2000). Om dit te voorkomen zal de aandacht meer moeten worden gevestigd op hoede omwonenden (de mensen die woonachtig zijn in het projectgebied) de projecten beleven (Davidoff, 1965, p336; Sandercock, 2003; Luz, 2000). Er wordt daarom beargumenteerd dat er naast de technische impact van de ruimtelijke projecten meer aandacht moet komen voor de sociale impact: hoe het individu beinvloed wordt door het beleid (Luz, 2000). Tevens moet er binnen de ruimtelijke ordening meer ruimte komen voor de kennis, inzet en creativiteit van de omwonenden - waarbij de overheid een meer faciliterende rol zou krijgen (Hajer, 2011; Hajer et al, 2010; de Vries en Wolsink, 2009; Rydin, 2007; Bulkens et al., 2015; Davidoff, 1965).

De omwonenden kunnen volgens Bulkens et al. (2015) de sociale impact van ruimtelijke projecten zichtbaar maken door middel van storytelling. Storytelling houdt in dat gebeurtenissen worden gecommuniceerd door middel van onder andere verhalen en foto’s (Jovchelovitch & Bauer, 2000, p.59), bijvoorbeeld via social media (de Rivierjutters, 2016). Door storytelling toe te passen, kunnen de omwonenden uiting geven aan hoe projecten door de omwonenden zelf ervaren worden (Bulkens et al, 2015). Storytelling binnen de ruimtelijke ordening is echter een instrument dat volgens Sandercock (2003) nog niet voldoende wordt begrepen en gewaardeerd door de ruimtelijke planner. Desalniettemin is storytelling een waardevolle methode waar binnen de ruimtelijke ordening meer aandacht aan kan worden besteed, aangezien het de kwaliteit van de ruimtelijke projecten zou kunnen verbeteren (p.12). In dit onderzoek zal daarom worden bestudeerd in hoeverre omwonenden de sociale impact van ruimtelijke projecten zichtbaar maken door storytelling. Om te onderzoeken in hoeverre storytelling inzicht geeft in de sociale impact van ruimtelijke projecten, wordt er gebruik gemaakt van een case study. Er is hierbij gekozen voor de case study ‘de Rivierjutters’. De Rivierjutters zijn een groep omwonenden, die storytelling hebben toegepast op de implementatie van ‘Ruimte voor de Rivier’ - een project waarbij op 34 plekken in Nederland ruimte aan de rivier is gegeven (Rivierjutters, 2016). Dit hebben ze gedaan door verhalen te ‘jutten’ over het project. Deze aspecten maken het een geschikt praktijkvoorbeeld om storytelling als instrument bij de implementatie van ruimtelijke projecten mee te onderzoeken. De volgende vraag staat hierbij centraal in dit onderzoek: In hoeverre maakt

(4)

storytelling - gebruikt als instrument door de Rivierjutters - de sociale impact van de implementatie van Ruimte voor de Rivier voor zowel de expert als de omwonenden zichtbaar?

Deze vraag zal worden beantwoord aan de hand van de volgende drie deelvragen: Hoe maakt

storytelling -gebruikt als instrument door de Rivierjutters- de sociale impact van Ruimte voor de Rivier zichtbaar? Door deze vraag te beantwoorden kan worden begrepen hoe storytelling

in de praktijk de sociale impact zichtbaar maakt. De andere twee deelvragen zijn: In hoeverre

maakt storytelling - gebruikt als instrument door de Rivierjutters - de sociale impact voor de expert zichtbaar en In hoeverre maakt storytelling - gebruikt als instrument door de Rivierjutters - de sociale impact voor omwonenden zelf zichtbaar? Zo wordt er getracht een zo

volledig mogelijk antwoord te geven op de hoofdvraag.

De relevantie van dit onderzoek is tweeledig. Allereerst werd er gesteld dat storytelling binnen de ruimtelijke planning nog niet voldoende wordt begrepen. Binnen dit onderzoek zal er dus worden getracht om bij te dragen aan dit begrip. Daarnaast kan er door dit onderzoek dus een inzicht verkregen worden in de mate waarin storytelling de sociale impact van het beleid zichtbaar maakt in de praktijk. Zo kan storytelling beter worden begrepen, ingezet en gefaciliteerd worden door de ruimtelijke planner. Op deze manier kunnen de ruimtelijke projecten worden verbeterd ten aanzien van de omwonenden, waarmee het draagvlak voor de ruimtelijke projecten onder hen kan worden vergroot. Ook wordt er gesteld dat omwonenden een grotere rol moeten spelen binnen de ruimtelijke projecten (Hajer et al, 2010). Aan de hand van dit onderzoek kan worden bestudeerd of storytelling hiervoor een geschikt instrument is. Eerst wordt er aan de hand van bestaande literatuur een theoretisch raamwerk gecreëerd waarin een visie op het concept storytelling en de rol hiervan binnen de ruimtelijke planning behandeld wordt. Deze concepten dienen als springplank voor de rest van het onderzoek. Dan wordt de methode behandeld. Er is bij dit onderzoek gebruik gemaakt van een kwalitatieve methode en semigestructureerd interviews, welke binnen de methodiek- en onderzoeksdesign-sectie worden toegelicht en verantwoord. Vervolgens wordt de Rivierjutters case study belicht. Op basis van de besproken concepten en de gebruikte onderzoeksmethode worden achtereenvolgend de resultaten uit de interviews uiteengezet. In de conclusie zal worden gepoogd een antwoord te geven op de vraag in hoeverre storytelling de sociale impact van ruimtelijke projecten in de praktijk zichtbaar maakt. Tenslotte wordt in de discussie gekeken naar de bijdrage en beperkingen van dit onderzoek.

Theoretisch Kader

Om storytelling binnen de ruimtelijke ordening te kunnen begrijpen, dient eerst het concept storytelling zelf afgebakend te worden. Vervolgens wordt er een visie gegeven op hoe storytelling tot dusver binnen de ruimtelijke ordening wordt toegepast en wat het daarbij zichtbaar maakt. Daarna wordt er een perspectief geboden op hoe storytelling, als instrument, de sociale impact van de ruimtelijke projecten inzichtelijk maakt. Op deze manier wordt er een theoretisch raamwerk geboden voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

Storytelling

Storytelling is een communicatiemiddel. Onder storytelling valt niet alleen het mondeling vertellen van verhalen maar ook het overbrengen van verhalen door middel van film, schrift en gesprek. Deze methode is niet gebonden aan educatie of welbespraaktheid, maar kan door iedereen worden uitgevoerd (Jovchelovitch & Bauer, 2000, p.58). De verhalen zijn hierbij niet

(5)

objectief maar subjectief, ingebed in interpretaties, gedachten en emoties (Bulkens et al, 2015, p.2314).

Storytelling als instrument

Storytelling wordt op verschillende manieren gebruikt. Aan de hand van storytelling worden losse gebeurtenissen geordend en van context voorzien. Hierdoor is het een instrument dat gebruikt wordt om gebeurtenissen te begrijpen en een betekenis te geven aan deze gebeurtenissen (Jovchelovitch & Bauer, 2000). Verhalen leggen het perspectief van de verteller op gebeurtenissen en de wereld bloot (Jovchelovitch & Bauer, 2000, p.58; Bailey & Tilley, 2002, p.575).

Tevens beïnvloedt storytelling de realiteit. Verhalen leiden mensen namelijk in hun ideeën en handelingsperspectief (Bulkens et al, 2015, p.2314), waarbij men via storytelling anderen kan inspireren en tot bepaalde handelingen kan aanzetten (Sandercock, 2003). Zo sturen verhalen ons gedrag en bepalen verhalen daardoor mede onze identiteit (Sandercock, 2003). Daarnaast kan men door middel van storytelling de status quo tegenspreken. Zo kan storytelling ons ook helpen bij het creëren van een alternatieve toekomst (Sandercock, 2003; Flyvbjerg, 2006, p.240).

Storytelling als instrument binnen de ruimtelijke ordening

Ook binnen de ruimtelijke ordening is storytelling een belangrijk instrument (Sandercock, 2003). Sandercock (2003) stelt hierbij dat: ‘Story has a special importance in planning that has

neither been fully understood nor sufficiently valued (p.12)’.

Hierbij ligt de focus voornamelijk op storytelling als instrument voor de ruimtelijke planner (Sandercock, 2003). Uit de voorgaande sectie is gebleken, dat men door storytelling betekenis aan gebeurtenissen geeft. De ruimtelijke planner geeft voornamelijk een technische betekenis aan de ruimtelijke ordening. De manier waarop storytelling middels documenten van de planner wordt toegepast, is volgens Sandercock (2003) vaak:

" [...] dry as dust. Life's juices have been squeezed from them. Emotion has been rigorously purged, as if there were no such things as joy, tranquility, anger, resentment, fear, hope, memory and forgetting, at stake in these analyses. What purposes, whose purposes, do these bloodless stories serve? For one thing, they serve to perpetuate a myth of the objectivity and technical expertise of planners. (p.21)".

Sandercock (2003) laat in dit citaat zien dat storytelling door de planner vaak middels technisch jargon wordt toegepast. Deze technische manier van storytelling slaagt er vaak niet in om betrokkenheid bij de omwonenden te creëren voor een ruimtelijk project. De verhalen worden namelijk, voor de niet-experts, in onbegrijpelijke en saaie taal verteld (Sandercock, 2003, p.21). Daarnaast wordt er met deze verhalen slechts de technische kant van de ruimtelijke ordening zichtbaar gemaakt, terwijl de sociale impact van het project onderbelicht blijft (Sandercock, 2003; Davidoff, 1965; Forester, 1982; Luz, 2000).

Door verschillende theoretici wordt benadrukt dat de zichtbaarheid van verhalen binnen de ruimtelijke ordening ons iets vertellen over de machtsverhoudingen in deze sector. Welke verhalen wel en niet verteld worden, heeft een wezenlijk effect op hoe de ruimte uiteindelijk wordt ingericht. Zodoende heeft het ook een effect op omwonenden van de ruimtelijke projecten (Bulkens, 2015; Sandercock, 2003; Forester, 1982; Luz, 2000; Rydin, 2007).

Het zijn nu vaak de planners die de macht en controle hebben over storytelling binnen de ruimtelijke ordening (Davidoff, 1965; de Vries & Wolsink, 2009, p.201; Hajer et al, 2010, p.40). Tevens is het voor planners die opgeleid zijn binnen en -deel uitmaken van het huidige

(6)

expertiseparadigma, moeilijk om de controle over storytelling binnen de ruimtelijke projecten uit handen te geven (Wolsink, 2013; Hajer et al., 2010). Bulkens et al. (2015) stellen dat:

"planning entails more than just reasoned and rational arguments for how the development of a landscape should take place …. This relates to the necessity for planners, particularly those abiding by the principles of participatory planning based on consensus, not only to refrain from using technical jargon and protracted procedures so as to allow for more people to conveniently engage with the process, but also to take serious consideration of the “lived” engagements and the “many ways of knowing” of those who use, or reside at, that specific landscape (Bulkens et al., 2015, p.2323-2324)”.

In dit citaat laten Bulkens et al. (2015) zien dat de verhalen van omwonenden andere aspecten van ruimtelijke planning zichtbaar maken dan de de verhalen van de planners. In de volgende paragraaf wordt besproken hoe storytelling als instrument - gebruikt door de omwonenden - deze aspecten van de ruimtelijke ordening kunnen belichten.

Storytelling als instrument van de omwonenden

Omwonenden hebben verschillende mogelijkheden om storytelling in te zetten. Ten eerste kan storytelling gebruikt worden om hun perspectief op het ruimtelijke project weer te geven. Zo kunnen de omwonenden, middels storytelling, de gevestigde discours van het landschap bevestigen of juist tegenspreken (Bulkens et al, 2015, p. 2313). Hiermee geven ze inzicht, in hoe het project beleefd en gewaardeerd wordt door de omwonenden zelf. Daarnaast kunnen de omwonenden, door middel van storytelling, de eventuele negatieve consequenties van het beleid zichtbaar maken (Bulkens et al, 2015,p. 2323). Deze verhalen over het landschap en ‘thuis’, kunnen het best door de mensen zelf verteld worden, aangezien het om een affectief aspect gaat en deze enkel door de betrokkenen zelf ervaren worden (Bulkens et al., 2015, p. 2318).

Daarnaast kan storytelling, als instrument van de omwonenden, de kennis vanuit de gemeenschap zichtbaar maken (Bulkens, 2015). Behalve de specialistische kennis die ten grondslag ligt aan de ruimtelijke ordening, bestaan er namelijk meerdere vormen van kennis (Rydin, 2007; Hajer et al, 2010). Een belangrijk voorbeeld hiervan is de kennis van de lokale bevolking, verkregen door hun dagelijkse interactie met het landschap en de gemeenschap. Volgens Hajer et al (2010) heeft het mobiliseren van verschillende vormen van kennis zijn waarde bewezen. Het betrekken van iedere vorm van kennis draagt namelijk bij aan het oplossen van problemen binnen de ruimtelijke ordening (p. 40). Deze vormen van kennis zouden daarom een prominentere plek moeten krijgen binnen deze sector (Rydin, 2007, p.54; Bulkens et al., 2015, p. 2313; Hajer et al., 2010, p. 21).

Binnen dit theoretisch kader is er een raamwerk geboden voor storytelling als instrument binnen de ruimtelijke ordening. Hier wordt storytelling gezien als een instrument dat gebeurtenissen op een bepaalde manier structureert en van betekenis voorziet, waarbij het perspectief van de verteller op deze gebeurtenissen wordt weergegeven. Omwonenden kunnen dit mechanisme gebruiken om de sociale impact van de ruimtelijke projecten inzichtelijk te maken. Dit mechanisme is binnen dit onderzoek in de praktijk onderzocht. De methode die voor dit onderzoek is gebruikt, wordt in de volgende paragraaf toegelicht.

(7)

Methode

In deze sectie wordt de methode, die binnen dit onderzoek is gebruikt, uiteengezet. Respectievelijk zullen onderzoeksstrategie en -design, onderzoeksmethoden, onderzoeksproces en dataverwerking uitgelegd en verantwoord worden.

Onderzoeksstrategie en -design

Er is bij dit onderzoek gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksstrategie. In dit onderzoek is namelijk bestudeerd hoe de implementatie van een ruimtelijke project ervaren wordt vanuit het perspectief van de omwonenden en in hoeverre dit middels storytelling zichtbaar wordt gemaakt. Er wordt niet gezocht naar de objectieve of meetbare ‘waarheid’, zoals bij kwantitatieve methode vaak het geval is, maar naar hoe er betekenis aan een situatie wordt gegeven (Bailey & Tilly, p.575). In dit onderzoek is er sprake van een interpretavistische epistomologie, omdat het om subjectieve betekenisgeving gaat (Bryman, 2012, p.29). Dit geeft ons volgens Weiss is er gebruik gemaakt van een case study. Er is gebruik gemaakt van een enkele case study omdat het Rivierjutters-concept, naar de kennis van de auteur, uniek is. Daarnaast kan er zo dieper op deze case worden ingegaan, dan wanneer er meerdere cases met elkaar worden vergeleken (Bryman, 2012; Flyvbjerg, 2006).

Echter, het gebruik van een enkele case study wordt vaak op meerdere vlakken bekritiseerd. Een case study is subjectief en context gebonden, waardoor uit een case study beperkt generaliseerbare kennis gewonnen kan worden, wat de externe validiteit beperkt (Flyvbjerg, 2006, p.239). Flyvbjerg geeft echter aan dat generaliseerbaarheid niet de enige manier is om wetenschappelijke vooruitgang te boeken. De accumulatie van kennis is tevens van van groot belang. Een case study design geeft een goed inzicht in complexe verschijnselen binnen zijn context en kan zo bijdragen aan kennisaccumulatie over het onderwerp (Flyvbjerg, 2006).

Is er getracht iets te zeggen over storytelling als instrument in het algemeen, maar er is voornamelijk context gebonden kennis verzorgd. Zo heeft dit onderzoek kunnen bijdragen aan kennis accumulatie over het onderwerp en kan daardoor als aanknopingspunt gebruikt worden voor vervolgonderzoek.

Onderzoeksmethoden

Binnen dit onderzoek is er gebruik gemaakt van ongestructureerde diepte-interviews. Zo kunnen de respondenten dieper ingaan op de materie en is er ruimte gegeven voor eigen inzichten en verhaallijnen van de respondenten zelf. Volgens Weiss (1995) heeft elke respondent namelijk een andere observatie van het onderzoeksobject en een andere toevoeging aan het onderzoek. Een standaard vragenlijst zou hier geen recht aan doen (p. 9). Wel wordt er middels een ‘topic list’ (bijlage 1) voor gezorgd dat alle belangrijke onderwerpen aan bod komen (Bryman, 2012, 417). Hiervoor zijn de concepten uit het theoretisch kader gebruikt.

Bij het gebruik van dit type kwalitatieve interviews, wordt er aan uniformiteit ingeboet. Daarnaast is er sprake van een kleine sample grootte, omdat er veel tijd en aandacht wordt besteed aan elk interview. De verkregen informatie is echter gedetailleerder dan bij gestructureerde interviews en geeft daarom een dieper inzicht in sociale verschijnselen binnen hun context (Weiss, 1995, p.3).

Verder wordt er aangenomen dat dit onderzoek een uitkomst is van een interactief proces. Kennis wordt hierbij niet gezien als een product dat onttrokken wordt aan de

(8)

respondent, maar wordt ook tijdens de interviews gecreëerd en is daardoor ook continu aan verandering onderhevig (Noy, 2008, p.332). De interviewer en de respondent produceren samen de informatie die relevant is voor het onderzoek (Weiss, 1995, p.65). Binnen dit onderzoek is daarom de positie van de onderzoeker medebepalend. Flyvbjerg (2006) stelt hierbij dat:

“Narrative inquiries do not —indeed, cannot— start from explicit theoretical assumptions. Instead, they begin with an interest in a particular phenomenon that is best understood narratively. Narrative inquiries then develop descriptions and interpretations of the phenomenon from the perspective of participants, researchers, and others (p.240)”.

Binnen dit onderzoek wordt dus aangenomen dat het persoonlijke verhaal van de interviewer ook een rol speelt in hoe de verhalen in de interviews verteld zijn, hoe deze geïnterpreteerd worden en hoe dit onderzoek vorm heeft gekregen (Koch, 1998, p.1182; Flyvbjerg, 2006, p. 236; Allen et al., 2001).

Er zijn interviews afgenomen met een aantal Rivierjutters en communicatie experts van Ruimte voor de Rivier zelf. Op deze wijze kan de onderzoeksvraag vanuit beide perspectieven worden beantwoord. Er is gekozen voor communicatie experts bij Ruimte voor de Rivier, omdat zij direct te maken hadden met de Rivierjutters: zij hebben de verhalen van de Rivierjutters ingezet voor de communicatie van Ruimte voor de Rivier. Respondenten zijn uitgekozen op basis van purposive sampling. Hierbij zijn de respondenten niet op een random basis, maar naar aanleiding van bepaalde criteria uitgekozen (Bryman, 2012, p.419). Door beperkte tijd en middelen zijn van de dertig Rivierjutters slechts drie geïnterviewd, wat de representatie voor de hele groep heeft verkleind. Onder de Rivierjutters is er expliciet gezocht naar respondenten die actief het Rivierjutterschap hebben beoefend. Deze respondenten zijn het meest met storytelling als instrument bij de implementatie van het ruimtelijk project in aanraking gekomen en kunnen er zodoende het meest erover vertellen. Daarom zijn deze respondenten extreme gevallen binnen de groep, waardoor de respondenten niet geheel representatief zijn voor de gehele groep (Bryman, 2012, p.419). Er zijn zowel Rivierjutters geïnterviewd die directe implicaties van Ruimte voor de Rivier hebben ondervonden - in dit geval het letterlijk moeten verhuizen - en anderen die hier indirect mee te maken hebben gehad. Op deze manier is er een zo breed mogelijk scala aan resultaten verzorgd, zodat de representatie van de groep werd vergroot.

Om met deze respondenten in contact te komen, is er gebruik gemaakt van snowball

sampling, waarbij de connecties van de respondenten benut zijn. Er is ingespeeld op de kennis

die bij de respondenten zelf beschikbaar was over het Rivierjutters-netwerk. Zo wisten de communicatie experts welke Rivierjutters actief waren en dus geschikt waren als respondent (Bryman, 2012, p.424; Noy, 2008, p.330). De respondenten hebben hierbij een zekere studerende rol gehad (Noy, 2008, p332). Daarnaast hebben niet alle respondenten een gelijke kans gehad om aan bod te komen, wat wederom de generaliseerbaarheid van het onderzoek heeft verkleind (Bryman, 2012, p.205).

Onderzoeksproces

Er zijn in totaal vijf interviews afgenomen, waarvan drie met de Rivierjutters afkomstig uit Zwolle, Huissen en Waspik. De andere interviews zijn met communicatie-experts van Ruimte voor de Rivier gehouden. Een van deze respondenten was de communicatiecoördinator die verantwoordelijk was voor de implementatiestrategie van de communicatie van Ruimte voor de Rivier. Deze respondent heeft ook het Rivierjuttersidee tot uitwerking gebracht. Het andere interview is gehouden met een communicatieadviseur uit Zwolle die nauw heeft samengewerkt met de Rivierjutter uit deze stad.

(9)

De implementatie van Ruimte voor de Rivier was tijdens het afnemen van de interviews in de afrondingsfase: het Rivierjuttersprogramma was officieel afgesloten, maar een aantal Rivierjutters zijn op eigen initiatief doorgegaan met storytelling over de laatste aspecten van de implementatie. Deze verhalen zijn door de organisatie ook nog doorgespeeld aan het grotere publiek.

Dataverwerking en -analyse

Het tijdsspanne van de interviews was tussen de veertig minuten en anderhalf uur met een gemiddelde van een uur. De interviews zijn opgenomen en getranscribeerd. Om de resultaten uit de interviews te structureren, is er gekozen voor een thematische analyse (Bryman, 2012, p.578). Op deze manier zijn er verschillende thema’s uit de interviews gedistingeerd, waarbij het theoretisch kader als springplank voor het onderscheiden van de thema’s is gebruikt (Bryman, 2012, p.580). Thema’s die niet uit de literatuur naar voren kwamen, maar wel prominent naar voren zijn gekomen uit de interviews zelf, zijn op deze manier ook erkend. In de volgende paragraaf wordt de case study uiteengezet, waarna de resultaten worden beschreven.

De Case: de Rivierjutters bij Ruimte voor de Rivier

De case binnen dit onderzoek betreft de Rivierjutters, die storytelling hebben toegepast bij het ruimtelijke project Ruimte voor de Rivier. Eerst zal het project Ruimte voor de Rivier kort worden omschreven, om zo de context te schetsen waarbinnen de Rivierjutters hebben geopereerd. Hierna worden de Rivierjutters en hun functie binnen Ruimte voor de rivier toegelicht

Het ruimtelijke project: Ruimte voor de Rivier

Ruimte voor de Rivier (RvdR) is een samenwerkingsprogramma van 19 partijen, waaronder het Ministerie van infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat. Het doel van dit project is om Nederland klimaatbestendig te maken en zo naar eigen zeggen de veiligheid van vier miljoen mensen te waarborgen (RvdR, a). Hiervoor zijn op 34 plekken in Nederland langs de Rijntakken maatregelen genomen om de rivier meer ruimte geven (RvdR, a&b) Hierbij maakt land permanent of tijdelijk plaats voor water (de Vries & Wolsink, 2009, p. 198). Bij dergelijke projecten kan er gedacht worden aan het graven van nevengeulen in de uiterwaarden, ontpoldering of het verleggen van dijken. Door dergelijke maatregelen wordt de waterafvoercapaciteit van een gebied vergroot en zal het waterniveau minder snel stijgen (RvdR, a).

Deze maatregelen hebben een grote impact op het leven van de mensen die in de betreffende gebieden wonen en werken. Waar eerst slechts bij de rivier zelf werd ingrepen, worden nu ook achter de dijken maatregelen getroffen. Hierbij hebben 200 gezinnen en 50 agrariërs voor het programma Ruimte voor de Rivier moeten verhuizen (RvdR, c). Achter deze cijfers gaan verhalen schuil. Verhalen van mensen wiens familiegeschiedenis met het rivierlandschap en de woning of agrarisch bedrijf zijn verweven (RvdR, b). Niet iedereen was het dan ook eens met de maatregelen voor RvdR en de implementatie is dan ook niet zonder slag of stoot verlopen (Roth & Warner, 2007, p521).

Ontstaan Rivierjutters

Naast de kritiek op de materiële aspecten van RvdR, zijn er ook aanmerkingen op de communicatie van het programma geweest. Een aantal bewoners vond de communicatie van

(10)

RvdR te beschouwend en herkende zichzelf niet in hun verhalen over het project. Hier heeft RvdR op gereageerd door de bewoners uit te nodigen voor een brainstormsessie over hoe zij de communicatie een ‘menselijker gezicht’ konden geven. Een bewoner kwam zelf met het concept ‘rivierjutten’. Via ‘De Waterstandkrant’ is een oproep gedaan naar mogelijk geïnteresseerde bewoners voor het jutten van verhalen over de implementatie van Ruimte voor de Rivier. Zo zijn de Rivierjutters ontstaan (Kamstra, 2015; Rivierjutters, 2016, p.28).

De Rivierjutters

De Rivierjutters vormen een groep van ongeveer dertig mensen die afkomstig zijn uit verschillende plaatsen in het rivierengebied en zijn dus omwonenden van de projecten. Zij hebben twee jaar lang verslag gedaan van de implementatie van RvdR.

Hierbij hebben ze verhalen ‘gejut’ over de aspecten die ze opvallend vonden bij de implementatie van Ruimte voor de Rivier. Door middel van foto’s, facebook berichten, tweets, vimeo et cetera werd door hen storytelling toegepast. Er was hierbij geen opdracht vanuit RvdR, waardoor de Rivierjutters hun eigen invulling hieraan konden geven.

De Rivierjutters werden niet betaald, maar kregen in ruil voor hun verdiensten trainingen aangeboden, bijvoorbeeld over de omgang met social media. Verder werden ze voorzien van visitekaartjes, waarmee ze ook het projectgebied konden betreden. Daarnaast werd er drie keer per jaar een bijeenkomst op één van de projectlocaties georganiseerd. Op deze momenten kon de groep ideeën uitwisselen, netwerken en geïnformeerd worden over

belangrijke mijlpalen binnen het project (Rivierjutters, 2006, p.28). Afbeelding 2 de Rivierjutters

uitrusting. foto door Henk Tuinman

(11)

In het boekje over de Rivierjutters beschrijft het afdelingshoofd Communicatie & Strategie van Ruimte voor de Rivier, de rol van de Rivierjutters als volgt:

“Je kunt in je communicatie nog zoveel uit de kast halen om te vertellen waar de projecten over gaan- en dat hebben we vanuit Ruimte voor de Rivier ook met veel zorg en aandacht gedaan - als het erop aankomt zijn het de ervaringen van mensen uit de projectomgeving die duidelijk maken wat de impact daadwerkelijk is. Dat is de kracht van storytelling naar mijn idee. De case van de Rivierjutters laat dat heel duidelijk zien (Rivierjutters, 2016, p.11).”

Er wordt met dit citaat aangegeven dat de Rivierjutters door storytelling als instrument toe te passen, de sociale impact van het beleid zichtbaar kunnen maken. In hoeverre dit echter precies in de praktijk vorm krijgt, is door middel van interviews onderzocht. In de volgende paragraaf worden de resultaten uit de interviews besproken.

Resultaten

In deze sectie worden de resultaten die uit de interviews naar voren zijn gekomen, uiteen gezet. De resultaten zijn ingedeeld aan de hand van de drie deelvragen. De resultaten uit de interviews die gelinkt zijn aan de vraag ‘Hoe maakt storytelling -gebruikt als instrument door de

Rivierjutters- de sociale impact van Ruimte voor de Rivier zichtbaar?’ zullen eerst worden

behandeld. Vervolgens worden de resultaten besproken die gelinkt zijn aan de overige twee vragen: In hoeverre maakt storytelling als instrument door de Rivierjutters de sociale impact

voor de expert zichtbaar en In hoeverre maakt storytelling als instrument door de Rivierjutters de bredere impact voor omwonenden zelf zichtbaar? Daarnaast zijn er een aantal thema’s uit de interviews naar voren gekomen die niet een direct antwoord geven op de deelvragen, maar wel gerelateerd zijn aan het onderzoek. Deze worden derhalve ook aan het einde van de resultatensectie meegenomen.

Zichtbaarheid

Uit de interviews kwamen een aantal aspecten van storytelling door de Rivierjutters naar voren, die de zichtbaarheid van de sociale impact van de ruimtelijke projecten voor de experts hebben vergroot. Deze resultaten worden hier beschreven.

Eigen perspectief

Zoals al eerder is genoemd, werkten de Rivierjutters zonder opdracht en konden ze zelf bepalen waarover ze schreven. De verhalen die ze ‘jutten’, gingen over aspecten van het project die ze zelf interessant en/of belangrijk vonden:

(Jutter Huissen:) “Nou ik stuur mezelf aan, ik ga daar heen en op het moment dat ik weg rijd weet ik nog niet wat ik ga fotograferen, ik weet helemaal niet wat ik ga ondernemen en als je dan daar komt, dan zie je dit en je ziet dat, en dat heb je niet als je gestuurd wordt”.

De jutter uit Huissen laat hiermee zien dat hij - doordat hij zonder opdracht werkt - precies kan vertellen wat hem aan het project opvalt. Zo kon hij zijn eigen perspectief op de implementatie geven en aanstippen wat naar zijn inzicht een belangrijk aspect van de implementatie was. Door storytelling zo toe te passen heeft hij daarom op zijn eigen manier de

(12)

gebeurtenissen binnen de implementatie kunnen structureren en daar betekenis aan kunnen geven. Ook hebben de Rivierjutters, juist omdat ze hun eigen perspectief konden geven, over hele uiteenlopende aspecten van de implementatie kunnen verhalen.

Beleving van het project

Ook heeft één van de Rivierjutters over zijn eigen positie binnen het project geschreven. Hij heeft 40 jaar in de polder gewoond en geboerd, voordat zijn boerderij voor het project van RvdR in de Overdiepse polder is afgebroken en hij naar het dorp Waspik is verhuisd. Aan dat proces heeft hij een aantal van zijn verhalen en foto’s geweid:

“[…] net in die periode werd mijn oude boerderij afgebroken en woonde ik al in het dorp, het dorp Waspik en toen kon ik eigenlijk precies verslag leggen van het afbreken van mijn oude boerderij [...]”

Hier is storytelling voor de jutter een instrument om zijn beleving van de afbraak van zijn boerderij zichtbaar te maken. Op deze manier krijgen we door middel van storytelling inzicht in het persoonlijke verhaal van de omwonenden.

Vragen over het project inzichtelijk krijgen

Doordat de Rivierjutters vaak in het gebied rondliepen en in gesprek gingen met de omwonenden, kregen ze naar eigen zeggen inzichten in de vragen en opmerkingen van de bewoners over de implementatie van het project. Middels hun verhalen konden de Rivierjutters die vragen en opmerkingen ook weer zichtbaar maken naar de buitenwereld:

(Rivierjutter Henk:) “Ze hebben laatst een brug gemaakt; kreeg ik laatst ook een vraag. “Ja als het hoogwater is, hoe gaat het dan? Komt er een slagboom op, wie sluit ‘m af?” Nou dat heb ik doorgespeeld en daar had niemand aan gedacht Want dat gebeurt ook he, want stel dat het inderdaad hoogwater is en je fietst er of je loopt er en je wordt er afgespoeld wie is er verantwoordelijk?”.

De jutter laat hier zien dat er een aspect van het project was waar de omwonenden hun twijfels over hadden. In dit geval ging het over een ‘overstroombare brug’ die onder water kan komen te staan bij een hoog waterniveau. Maar het was voor de omwonenden onduidelijk wanneer deze brug wel en niet gebruikt kon worden. De jutter heeft dit toen middels een van zijn verhalen naar buiten gebracht.

Uit bovenstaande resultaten blijkt dat de Rivierjutters over verschillende aspecten van de implementatie hebben verhaald. Een aantal van deze aspecten ging over de sociale impact van de projecten. Zo hebben de Rivierjutters, doordat ze een inzicht gaven in hoe het project door hen werd beleefd, aangegeven wat het project met hun doet. Daarnaast konden ze inzicht geven in de vragen die er leefden onder de omwonenden. Deze vragen geven inzicht in de sociale impact, omdat ze wederom weergeven wat het beleid voor invloed heeft op het persoonlijke leven van de omwonenden. Wel werd er aangegeven dat een groot gedeelte van storytelling door de Rivierjutters over de technische werkzaamheden zelf ging. Deze verhalen geven ons niet per se een inzicht in de sociale impact.

In de volgende alinea worden de resultaten besproken die verband houden met deelvraag twee.

Zichtbaarheid sociale impact voor de expert

De experts vertelden dat de Rivierjutters een heel ander perspectief op de impact van de implementatie hebben kunnen bieden dan zijzelf:

(13)

(Communicatie coördinator:) “Ze zijn niet zomaar een figurant uit de buurt. Het is een soort van maatwerk. Een op een communicatie waardoor je door naar iemand te luisteren affiniteit met je omgeving krijgt. Vanuit de toren bij Rijkswaterstaat kan ik anders niet voelen wat daar gebeurd”.

De communicatie coördinator geeft hier aan dat de inzichten van de Rivierjutters anders waren dan haar inzicht vanuit Rijkswaterstaat. Het perspectief van de Rivierjutters was voor de experts, naar eigen zeggen, ‘verfrissend’. Ze brachten met hun verhalen aspecten van de implementatie naar voren die - zoals de communicatieadviseur uit Zwolle aangaf - door ‘bedrijfsblindheid’ niet vanuit de eigen organisatie naar voren kwam.

Beleving van het project

Zoals al eerder is aangegeven, droegen de Rivierjutters verhalen aan over hoe de implementatie door de Rivierjutters beleefd werd. Ook de experts gaven aan dat zij door de verhalen van de Rivierjutters een inzicht kregen in de ‘belevingswereld’ van de burgers:

(Communicatie coördinator:) “Waar het lastig is of waar het moeilijk wordt daar doen we uiteraard iets mee. Dus als er een bewoner komt (dit voorbeeld heb ik vaker gebruikt) met het gegeven van hier wordt nu het boeren trots afgebroken, er wordt een oude boerderij afgebroken, maar het wordt wel mooi in de Overdiepse polder. Onze directeur is daar toen een kopje koffie gaan drinken bij de man om eens te horen hoe het daar gaat en wat de pijnpunten zijn en wat hij kan doen. Een andere rivierjutter zei “hee er rijden allemaal vrachtwagens over een weg die voor kinderen bedoeld is, dat lijkt me niet de bedoeling””.

De communicatie coördinator vertelt hier dat er sommige ‘pijnpunten’ over de implementatie bij de bewoners aanwezig waren, die middels storytelling door de Rivierjutters aan hen zichtbaar werden gemaakt. Hier wordt onder andere het voorbeeld gegeven dat bij het afbreken van een boerderij niet alleen de boerderij zelf, maar ook ‘boerentrots’ wordt afgebroken. Met deze inzichten zijn de experts vervolgens aan de slag gegaan om deze pijnpunten te verzachten.

Daarnaast kan beargumenteerd worden dat hier kennis van onderop middels storytelling werd geuit. Een Rivierjutter gaf namelijk aan dat er vrachtwagens over een weg reden die

Afbeelding 3 Tweet van Rivierjutter Waspik (bron: twitter.nl)

(14)

eigenlijk voor kinderen was bedoeld. Deze kennis was eerst niet bij de organisatie aanwezig en is door middel van een ‘tweet’ van een van de Rivierjutters aan de experts duidelijk gemaakt.

De experts kregen door de verhalen van de Rivierjutters zodoende inzicht in het effect van het beleid op de omwonenden en de vragen die hieraan verbonden waren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Rivierjutters de sociale impact van het project voor de experts enigszins zichtbaar hebben gemaakt.

Uit de interviews bleek verder dat storytelling niet alleen de zichtbaarheid voor de experts, maar ook voor de omwonenden zelf heeft vergroot. Deze resultaten worden in de volgende alinea beschreven.

Zichtbaarheid sociale impact voor de omwonenden

In deze sectie worden de resultaten die verbonden zijn aan deelvraag drie behandeld.

Begrijpelijker

De verhalen van de Rivierjutters, waren volgens de Rivierjutters en experts, begrijpelijker voor de omwonenden:

(Rivierjutter uit Zwolle:) “En als je dat door voorlichters laat doen, je krijgt vaak een heel technisch verhaal, terwijl eh ja mensen die daar wonen en zitten, die hebben vaak met die technische dingen helemaal niets, die beleven het toch anders. Het is hun omgeving die veranderd enzovoorts en ja, daar moet je dan zien een draai aan te geven”.

De jutter uit Zwolle geeft hier aan dat de experts normaal met technische taal storytelling toepassen, wat niet aansluit bij de belevingswereld van de burgers. Dit gegeven sluit aan bij de theorie dat storytelling door experts vaak slechts de technische aspecten zichtbaar maakt. Hij vertelt hier dat hij met zijn manier van storytelling wél probeert om aansluiting te vinden bij de belevingswereld van de omwonenden.

De communicatie coördinator vertelde dat de Rivierjutters in eerste instantie tot stand zijn gekomen omdat de communicatie van RvdR niet aansloot bij de belevingswereld van de omwonenden. Storytelling door de Rivierjutters is zodoende ingezet om een vertaalslag te maken naar de omwonenden. Op deze manier is de sociale impact van de implementatie ook voor de omwonenden inzichtelijker geworden. Zij hebben namelijk verwoord wat door de omwonenden beleefd werd.

Over het algemeen kan dus worden gezegd dat de Rivierjutters de sociale impact voor zowel de experts als de omwonenden inzichtelijker hebben gemaakt.

Uit de interviews kwam echter wel naar voren dat er bij storytelling door de Rivierjutters censuur heeft plaatsgevonden. Dit heeft de inzichtelijkheid van de sociale impact van het project gelimiteerd. Dit gegeven wordt in de volgende sectie besproken.

(Gedeeltelijk) zichtbaar?

De experts gaven aan dat het voor de organisatie lastig is geweest om die controle uit handen te geven. Want, zo werd er gevraagd, wat als er alleen maar negatieve verhalen over de implementatie naar voren worden geschoven en dus zichtbaar zouden worden? Zoals de communicatie coördinator hier aangeeft:

“Als je zoiets start bij een overheid is dat natuurlijk best wel spannend, je weet ten eerste mijn god niet wat voor mensen er op af komen, weet jij veel! Ten tweede wat wij als kritiek meekregen vanuit onze eigen organisatie, van Rijkswaterstaat, van ja, wat als die mensen nou de minister gaan zwart maken, of wat als ze gaan schelden of beledigen of zo kritisch worden dat er Kamervragen over gesteld worden. Wat dan?”

(15)

Ondanks dat er een deel van de controle uit handen is gegeven en de Rivierjutters op hun manier storytelling mochten toepassen was dit volgens de coördinator niet vanzelfsprekend. De Rivierjutters gaven aan dat er nog wel een bepaalde mate van sturing was geweest. Sommige stukken werden wel en andere werden niet op website geplaatst. Maar de meeste censuur kwam volgens beiden partijen eigenlijk nog vanuit de Rivierjutters zelf:

Rivierjutter uit Zwolle:) “Ik heb niet ‘t gevoel dat ik echt op mijn vingers getikt wordt van dit mag wel en dat mag niet. Maar daar heb ik af en toe zelf wel. Al doende leert men dat je ook wel dingen die negatief zijn, soms dat je dingen die eigenlijk niet kunnen, dat je je daar toch een beetje buiten houdt”.

De jutter geeft hier aan dat ondanks dat er geen restricties aan storytelling lagen, hij deze toch zelf heeft opgelegd. Ook zijn de Rivierjutters voorzichtig geweest in de informatie communiceren die binnen de gemeenschap zelf gevoelig lag:

“Nou is het bij ons in die polder is het eh ja dat dat dus een aantal boeren weg moeten en een aantal boeren mogen blijven en dan krijg je tegelijkertijd wat wrijving tussen al die groepen zeg maar, en als je dan daar als Rivierjutter ook nog tussendoor fietst, dan moet je daar toch voorzichtig mee zijn. En daar ben ik ook altijd heel voorzichtig in geweest en niet mijn eigen opdringen van ik kom bij je eens op het erf foto's maken, want dan zit je met de werkzaamheden, dan moet je ook weer uitkijken dat je geen gevoelige dingen op tafel zet”.

Hiermee laat de jutter zien dat sommige punten binnen het project gevoelig lagen in de gemeenschap en dat hij zich daar niet in wilde mengen. Hij heeft zodoende bewuste keuzes gemaakt in welke informatie hij via storytelling zichtbaar heeft gemaakt en welke niet. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er toch een zekere censuur verbonden is aan storytelling door de omwonenden en mede daarom niet alle aspecten van de implementatie zichtbaar gemaakt zijn.

Zoals al eerder is aangegeven zijn er nog een aantal andere aspecten uit de interviews naar voren gekomen die zich verhouden tot storytelling en de rol van de omwonenden. Deze worden in de volgende alinea toegelicht.

Storytelling over de technische impact van Ruimte voor de Rivier

De Rivierjutters hebben niet alleen over de sociale aspecten van het project verhaald. Veel van de verhalen gingen ook over de technische werkzaamheden van het project:

(Jutter Huissen:)“In Lent leg ik veel vast wat ze aan het doen zijn, dan zie je de machines, wat ze aan het maken zijn en ik kom daar iedere keer langs, dan zie je het groeien”.

Zoals de jutter hier aangeeft werden er veel foto’s gemaakt van het project zelf en verhalen geschreven over de werkzaamheden in het gebied. Zo werden de veranderingen in het gebied zichtbaar gemaakt aan de omwonenden:

(Communicatieadviseur:) “Dat is echt wel een gouden greep geweest die Rivierjutters. En je merkt ook de bewoners, die vinden dat ook gewoon geweldig. Die hebben niet altijd tijd omdat ze zelf werken en sommigen zijn al wat op leeftijd, die kunnen niet allemaal zelf het projectgebied in. Je krijgt echt de inkijk in het project”.

De communicatieadviseur geeft hier aan dat de Rivierjutters de andere omwonenden een goed inzicht hebben gegeven in de werkzaamheden binnen het project. Zo hebben de Rivierjutters verhalen geschreven over hoe bepaalde technische aspecten van het project werkten. De

(16)

Rivierjutters schreven bijvoorbeeld verhalen over hoe het creëren van een uiterwaarde precies werkt. Zo hebben ze de anderen omwonenden een goed inzicht gegeven in de ‘technische’ veranderingen die zich in het gebied voltrokken.

Storytelling en het verhaal van de Rivierjutters

Storytelling heeft ook het verhaal van de Rivierjutters zelf beïnvloed. Alle drie de Rivierjutters gaven aan dat zij door middel van storytelling met een doel - namelijk de implementatie van RvdR weergeven - anders in het project zijn gaan staan. Vooral het verhaal van de jutter uit Waspik was hierbij opmerkelijk. De Rivierjutter uit Waspik -die heeft moeten verhuizen voor het project- gaf aan dat het jutten een belangrijke rol in zijn persoonlijke positie binnen het project heeft gespeeld:

“ ..dat ik toch eigenlijk blij ben met deze rol om met een fototoestel in de hand door de polder te fietsen. Dan heb je ergens een doel zeg maar, en anders is het ook maar: ja gister heb ik linksom gereden en vandaag rij ik rechtsom zeg maar. Het is dus, voor mij is het ook een beetje het afscheid nemen van de polder en van mijn oude vak. Dat speelt ook wel een beetje op de achtergrond mee hoor. En dan ja, dan zeg ik wel eens van, ik ben er eigenlijk voor mij persoonlijk, persoonlijk ben ik er heel blij mee”.

De jutter heeft door storytelling gedeeltelijk inzicht gegeven in de impact dat het project op zijn leven had (zie afbeelding 3 als voorbeeld). Maar wat hierbij ook nog belangrijk is, is dat storytelling hem (indirect) heeft geholpen met procesverwerking. Hier laat de jutter uit Waspik zien dat hij door verslag te leggen van het afbreken van zijn boerderij met een bestemming, tijd in het gebied heeft kunnen doorbrengen. Dit heeft hem naar eigen zeggen geholpen bij het afsluiten van zijn oude relatie met het gebied. Storytelling als instrument heeft hier zodoende niet alleen effect op het zichtbaar maken van de sociale impact van ruimtelijke projecten, maar ook op de verteller zelf.

De Rivierjutter als ambassadeur voor Ruimte voor de Rivier

Een belangrijk aspect wat uit de interviews naar voren kwam, is dat de Rivierjutters een tussenpersoon voor de expert en de anderen omwonenden waren. De Rivierjutters hebben naar eigen zeggen veel omwonenden gesproken en zo een relatie met de omwonenden opgebouwd:

(Rivierjutter Huissen:) “Dan loop ik daar in de uiterwaarden met me ijzer en dan kwam er zo'n vrouw naar me toe en die vraag wat ben jij nou aan het doen? En ik zeg ja ik maak hier foto's en toen zei ze, en ik woon daar in die boerderij, nou toen ben ik van die boerderij foto's gaan maken en ze ook foto's gegeven ja en nou ben ik er wel een beetje kind aan huis. en je komt ook iets aan de weet, en dat zijn dingen dat kom je anders niet te weten. Maar als je dus hier in Lent, nou die mensen vertellen je alles als ze je eenmaal kennen”.

Hier geeft de jutter aan dat de andere omwonenden hem op een gegeven moment in vertrouwen nemen. Daarnaast vertelden de Rivierjutters dat ze ook een aanspreekpunt waren voor de andere omwonenden:

(Jutter Zwolle:) “Kijk de dijk bij Vreugderijkerwaard Dat is onderdeel van rondje Zwolle daar fietsten heel veel mensen, en die is nu al een paar jaar weg. En dan heb je die mensen, die hebben maar een belang, wanneer kan ik weer met de fiets erop. Dus dat soort vragen krijg je regelmatig. En dan loop ik daar en dan geef je maar een antwoord. Ik heb het nagevraagd een paar keer. En dan kan je ook uitleggen waarom het is he?”.

(17)

Zoals al eerder is benoemd kregen de Rivierjutters veel informatie over de projecten toegespeeld door Ruimte voor de Rivier. De Rivierjutters konden daardoor naar eigen zeggen bepaalde onzekerheden bij deze mensen wegnemen en vragen van de mensen beantwoorden. Deze vragen werden niet perse door middel van storytelling zichtbaar gemaakt. De jutter was hier simpelweg een tussenpersoon, maar dit is -afgezien van storytelling- naar eigen zeggen een belangrijke eigenschap van de Rivierjutters geweest. De Rivierjutters waren hierdoor een soort ambassadeur voor Ruimte voor de Rivier en een soort mediator.

Conclusie

Uit de praktijk is gebleken dat omwonenden door middel van storytelling de sociale impact van Ruimte voor de Rivier voor zowel de experts als de omwonenden zichtbaarder hebben gemaakt. Door storytelling toe te passen, hebben de Rivierjutters namelijk hun eigen perspectief op de implementatie van Ruimte voor de Rivier inzichtelijk gemaakt. Zo hebben de Rivierjutters de experts een inzicht gegeven in hoe het beleid door de omwonenden beleefd werd. Tevens hebben de Rivierjutters de experts een inzicht kunnen geven in de vragen die er leefden onder de omwonenden over het project. Daarnaast hebben de Rivierjutters kennis van de omwonenden over de uitwerkingen van het beleid middels storytelling kunnen uiten. Voor de omwonenden zelf gold ook dat de Rivierjutters de sociale impact zichtbaarder hebben gemaakt. De Rivierjutters pasten namelijk een vorm van storytelling toe, die beter aansloot bij de belevingswereld van de omwonenden. Zowel het taalgebruik als de verhalen van de Rivierjutters zelf, werden zo begrijpelijker voor hen. Bepaalde aspecten van de sociale impact zijn niet door de Rivierjutters door middel van storytelling naar voren gebracht. Eén van de redenen hiervoor is dat er een mate van censuur is toegepast bij de verhalen van de Rivierjutters door de Rivierjutters zelf. Zij deden dit onder andere omdat ze geen gevoelige informatie over het project en de gemeenschap naar buiten wilden brengen.

Uit dit onderzoek is verder naar voren gekomen dat de Rivierjutters door middel van storytelling meer dan alleen de sociale impact zichtbaar hebben gemaakt. De Rivierjutters hebben namelijk ook over de technische kant van de implementatie verhaald. Hierdoor hebben de omwonenden de werkzaamheden in het gebied op de voet kunnen volgen, vanuit het perspectief van de Rivierjutters. Daarnaast heeft storytelling als instrument van de Rivierjutters ook een belangrijk effect op de Rivierjutters zelf gehad. Zo heeft het een van de Rivierjutters geholpen bij procesverwerking. Tenslotte hebben de Rivierjutters met hun functie als verhalenvertellers een rol als ambassadeurs voor Ruimte voor de Rivier vervuld. Doordat de Rivierjutters verhalen jutte, zijn zij intensief in het gebied aanwezig geweest. Zij waren hierdoor een tussenpersoon tussen Ruimte voor de Rivier en de andere omwonenden, en hebben zo een vertaalslag tussen beiden partijen kunnen maken. Alhoewel dit niet een direct gevolg van storytelling was, is het wel een belangrijk neveneffect geweest.

Al met al is uit de praktijk gebleken dat het voor de experts binnen de ruimtelijke ordening van nut kan zijn om storytelling voor de omwonenden te faciliteren. Zo kan storytelling als instrument van omwonenden de experts helpen om de sociale impact van de ruimtelijke projecten beter te begrijpen. Daarnaast kan storytelling als instrument voor de omwonenden dienen om technische aspecten van de implementatie in ‘begrijpelijke’ taal weer te geven. Verder kan storytelling ingezet worden voor omwonenden om de effecten van het beleid te kunnen verwerken én vervullen de storytellers haast automatisch ook een rol als mediator in het projectgebied. Deze eigenschappen van storytelling als instrument van de omwonenden kunnen het draagvlak onder deze omwonenden voor ruimtelijke projecten vergroten. Dit gegeven is relevant in een tijd waarin er -met het oog op klimaatverandering-

(18)

nog veelvuldig in het Nederlandse landschap zal worden ingegrepen. Het is duidelijk dat deze projecten naast een technische impact, ook impact hebben op de mensen die in dit landschap wonen, werken en recreëren. De omwonenden van deze projecten kunnen middels storytelling een belangrijke bijdrage leveren om dit zichtbaar te maken.

Discussie

Dit onderzoek heeft een subtiele bijdrage geleverd aan het begrip over storytelling als instrument van omwonenden binnen de ruimtelijke planning. Er zijn echter nog een aantal kritische kanttekeningen bij dit onderzoek te plaatsen.

Bij dit onderzoek zijn alleen de Rivierjutters en twee communicatie experts geïnterviewd. Om een vollediger beeld te krijgen van in hoeverre storytelling de sociale impact zichtbaar maakt voor zowel de expert als de omwonenden, zou het perspectief van omwonenden die zelf geen Rivierjutter zijn moeten worden onderzocht. De Rivierjutters en de experts kunnen wel aangeven dat de Rivierjutters een inzicht hebben kunnen geven in de verhalen van de omwonenden en de technische impact van het beleid, maar hebben de andere omwonenden dit ook zo ervaren? dat is de vraag. Dit perspectief mist nog in dit onderzoek.

Om storytelling binnen de ruimtelijke ordening te empirisch te onderzoeken is er slechts gebruik gemaakt van interviews. Een aanvullende methode die hier niet is gebruikt, maar wel van toegevoegde waarde zou zijn, is het analyseren van allen verhalen van de Rivierjutters door middel van een ‘narratieve analyse’. Op deze manier kan een primaire bron geanalyseerd worden door de onderzoeker. Nu is de data nog onderhevig aan de interpretatie van zowel de respondent als de onderzoeker. Daarnaast kan deze data dan vergeleken worden met de data uit de interviews om te zien of deze overeenkomen.

Zoals al eerder is aangestipt, zijn maar drie van de dertig Rivierjutter geïnterviewd. Deze drie jutters werden door de experts als actief beschouwd. Om een representatief beeld van de Rivierjutters als groep te krijgen, zouden dus ook minder actieve Rivierjutters geïnterviewd moeten worden om te zien over significante verschillen tussen deze respondenten te vinden zijn. Er is gesteld dat de omwonenden kritisch mochten zijn op het beleid. Het is echter de vraag of mensen die echt kritisch zijn op Ruimte voor de Rivier zicht voor dit project zouden aanmelden. De Rivierjutters die voor dit onderzoek gesproken zijn, waren namelijk overwegend enthousiast over het programma Ruimte voor de Rivier. Nu gaf de communicatie coördinator aan dat ze met dit concept hun eigen ‘tegenspraak’ organiseerden. Echter, stel dat hier enkel personen op afkomen die enthousiast zijn over het programma, dan zullen zij naar alle waarschijnlijkheid eerder geneigd zijn om het gevestigde discours over het programma met hun verhalen te bevestigen. Het is daarom interessant om te onderzoeken wie niet op deze oproep is afgekomen en waarom.

Daarnaast is het nog de vraag of een dergelijk concept ook zou werken bij andersoortige ruimtelijke projecten. Bij de Rivierjutters kwam de passie voor het rivierlandschap als heel belangrijk naar voren. Deze passie was voor de Rivierjutters een van de belangrijke redenen om deel te nemen aan het programma. Wellicht ontbreekt een dergelijke passie bij de implementatie van een windmolenpark. Hierdoor zouden omwonenden misschien minder snel geneigd zijn om een rol als storyteller aan te nemen. Om iets te kunnen zeggen over storytelling binnen de ruimtelijke ordening in het algemeen, is het daarom belangrijk om andersoortige projecten met dit project te vergelijken.

Zoals al eerder is genoemd, zijn er naar aanleiding van dit onderzoek nog een aantal aspecten naar boven gekomen die door de Rivierjutters en de experts belangrijk werden geacht.

(19)

Deze aspecten zijn het onderzoeken waard. Zo is het interessant om verder te onderzoeken hoe de omwonenden een rol als ambassadeur voor ruimtelijke projecten kunnen vervullen. Uit de interviews bleek namelijk dat dit voor zowel de expert als de omwonenden waardevol is geweest. Het zou daarom interessant zijn om te onderzoeken of een dergelijke rol van omwonenden het draagvlak onder de omwonenden voor ruimtelijke projecten vergroot.

Daarnaast is het interessant om te onderzoeken in hoeverre storytelling inderdaad samenhangt met procesverwerking bij ruimtelijke projecten. Dit is door één respondent aangestipt, maar dit was ook de enige respondent die voor het project heeft moeten verhuizen. Dit aspect is wel kort besproken in dit onderzoek, maar het mechanisme erachter is niet onderzocht. Wanneer er blijkt dat dit storytelling hier inderdaad een geschikt middel voor is, zou dit een extra reden kunnen zijn om storytelling te faciliteren onder ‘getroffen’ burgers.

Zoals al eerder genoemd gaf Sanderock (2003) aan dat storytelling binnen de ruimtelijke ordening nog niet voldoende wordt begrepen en gewaardeerd. Dit onderzoek heeft slechts een heel gering aspect van storytelling binnen de ruimtelijke ordening belicht. Er is in het belang van deze sector daarom veel meer intensief en langdurig onderzoek naar storytelling nodig om te kunnen begrijpen wat voor rol storytelling binnen de ruimtelijke ordening speelt en kan spelen.

(20)

Literatuurlijst

Allen, T. F. H., Tainter, J. A., Pires, J. C., & Hoekstra, T. W. (2001). Dragnet Ecology—“Just the Facts, Ma'am”: The Privilege of Science in a Postmodern World Science of intrinsic quality needs narratives with explicit values—not just facts—particularly as it faces multiple-level complexity in advising on environmental policy, such as planning for energy futures.

BioScience, 51(6), 475-485.

Bailey, P. H., & Tilley, S. (2002). Storytelling and the interpretation of meaning in qualitative research. Journal of advanced nursing, 38(6), 574-583.

Bulkens, M., Minca, C., & Muzaini, H. (2015). Storytelling as method in spatial planning. European Planning Studies, 23(11), 2310-2326.

Cobb, S. (2013). Narrative “Braiding” and the Role of Public Officials in Transforming the Public’s Conflicts. Narrative and Conflict: Explorations of Theory and Practice, 1(1), 4-30. Czarniawska, B. (2010). The uses of narratology in social and policy studies.Critical policy

studies, 4(1), 58-76.

Davidoff, P. (1965). Advocacy and pluralism in planning. Journal of the American Institute of

planners, 31(4), 331-338.

De Vries, J., & Wolsink, M. (2009). Spatial Planning and Water Management in the Netherlands. Planning for Climate Change: Strategies for Mitigation and Adaptation for

Spatial Planners, 191.

Flyvbjerg, B. (2006). Five misunderstandings about case-study research. Qualitative inquiry, 12(2), 219-245.

Forester, J. (1982). Planning in the face of power. Journal of the American Planning

Association, 48(1), 67-80.

Hajer, M. (2011). De energieke samenleving. Op zoek naar een sturingsfilosofie voor een

schone economie, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.

Hajer, M. A., Grijzen, J., van't Klooster, S. A., Ovink, H., Wierenga, E., & Dammers, E. (2010). Sterke verhalen: hoe Nederland de planologie opnieuw uitvindt (Vol. 3).

Jovchelovitch, S., & Bauer, M. W. (2000). Narrative interviewing. Qualitative researching with

text, image and sound, 57-74.

Luz, F. (2000). Participatory landscape ecology–a basis for acceptance and implementation.

Landscape and urban planning, 50(1), 157-166.

Kamstra, J. (2015, 22 mei) ‘Dankzij Rivierjutters een evenwichtig beeld van Ruimte voor de Rivier’. Geraadpleegd op 1 juni 2016 via:

http://neerlandsdiep.nl/nieuws/dankzij-rivierjutters-een-evenwichtig-beeld-van-ruimte-voor-de-rivier/

(21)

Koch, T. (1998). Story telling: is it really research?. Journal of advanced nursing, 28(6), 1182-1190.

Rittel, H. W., & Webber, M. M. (1973). Dilemmas in a general theory of planning. Policy

sciences, 4(2), 155-169.

Rivierjutters (2016, januari). Geraadpleegd op 1 juni 2016 https://issuu.com/ruimtevoorderivier/docs/ruimte_voor_de_rivier___rivierjutte

Roth, D., & Warner, J. (2007). Flood risk, uncertainty and changing river protection policy in the Netherlands: the case of ‘calamity polders’.Tijdschrift voor economische en sociale

geografie, 98(4), 519-525.

Ruimte voor de Rivier, A (RvdR). (z.d.). Over ons. Geraadpleegd op 1 juni 2016, van ttps://www.ruimtevoorderivier.nl/over-ons/

Ruimte voor de Rivier, B (RvdR). (z.d.). Longread. Rivierverruiming-ingrepen in het leven van mensen; ‘We laten veel achter’. Geraadpleegd op 1 juni 2016, van https://www.ruimtevoorderivier.nl/longread/rivierverruiming-ingrepen-in-het-leven-van-mensen/

Ruimte voor de Rivier, C (RvdR. (z.d.). Longread. Samenwerking overheden. Geraadpleegd op 1 juni 2016, van https://www.ruimtevoorderivier.nl/longread/samenwerking-overheden/ Rydin, Y. (2007). Re-examining the role of knowledge within planning theory.Planning theory,

6(1), 52-68.

Sandercock, L. (2003). Out of the closet: The importance of stories and storytelling in planning practice. Planning Theory & Practice, 4(1), 11-28.

Weiss, R. S. (1995). Learning from strangers: The art and method of qualitative interview

studies. Simon and Schuster.

Wolsink, M. (2013). Wind Power: Basic Challenge Concerning Social Acceptance. In: M.Kaltschmitt, N.J. Themelis, L.Y. Bronicki, L. Söder & L.A. Vega (Eds.) Renewable Energy

(22)

Onderzoeksinstrument: topiclijst voor interviews

Introductie

mijn rol: Ik schrijf een bachelor scriptie voor politicologie over de rol van storytelling door de Rivierjutters bij de implementatie van Ruimte voor de Rivier. Uw verhaal als betrokkenen is in het licht van dit interview uniek en dus essentieel. Maar mocht u echter geen antwoord willen geven op bepaalde vragen dan is dit geen probleem. Is het voor u ok als de antwoorden worden opgenomen? Deze bestanden worden alleen door de begeleiders en de schrijver zelf beluisterd.

-Audio wordt aangezet- Relatie met het project

• Relatie met de Rivier?

• Op welke welke manier betrokken bij RvdR/ Rivierjutters?

Proces

• Hoe is het gegaan/ kritische momenten hierin?

• Ervaring van de respondent met het programma Ruimte voor de Rivier en de

Rivierjutters. Storytelling

• Werkzaamheden Rivierjutters • Hoe wordt er verhaald

Zichtbaarheid

• Wat is een Rivierjutter volgens de respondent

• Waarover verhaalt een Rivierjutter en op welke manier? • Toegevoegde waarde van de Rivierjutters?

• Belangrijkste aspecten van het jutten?

• Hebben de jutters nieuwe aspecten van de implementatie belicht? • Hebben de jutters alle aspecten kunnen belichten?

• Rivierjutters geheel vrijgelaten?

• Reactie op de Rivierjutters door de betrokkenen

Zijn er nog belangrijke aspecten in het licht van dit onderwerp die volgens u nog niet zijn besproken?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van deze gegevens kunnen we in de Beneden-Zeeschelde minstens 40 vissoorten verwachten, waarvan 22 soorten van mariene aard die veel worden aangetroffen, 11 soorten die

Vervolgens werden de zeven variabelen (parameters), onderverdeeld in vier categorieën, vastgelegd die een beeld kunnen weergeven van de integrale kwaliteit van een estuarium.

Door het interviewen van mensen in verschillende situaties is geprobeerd zoveel mogelijk aspecten te belichten in deze zoektocht naar de factoren die invloed

Dat de kostprijs hetzelfde is als alleen rundvlees wordt verkocht of als de winkelkosten verdubbelen is verklaarbaar, doordat in beide gevallen de kosten voor de winkel 2x zo

As the top size approaches the size of the components that need to be liberated (or smaller), near density material will start decreasing and the density differences between

1.4.3 Contouren van oplossingsrichtingen Op basis van de bestaande visies, concepten, uitgangspunten van het natuurbeleid en ideeën uit de workshop enerzijds en de taakstelling van

Doel van het onderzoek: resultaten van het onderzoek moeten inzicht brengen in wat toevoeging van green space en recreatie (door project Stadsrand ontwikkeling Hoogeveen /

2p 26 Geef aan welke twee doelen werden nagestreefd met de aanleg van